Sie sind auf Seite 1von 4

SWOT-analyse

- S: wat zijn mijn sterke punten?

Doorzettingsvermogen

Ik ben naar Zuid-Afrika gekomen met een doel: ik wil kinderen helpen op gebied van leren. Ik wil dat
de leerlingen in mei iets kunnen of een inzicht verworven hebben dat ze in februari nog niet konden
of hadden. Ik ben bereid om ver te gaan om dat doel te kunnen bereiken.

Leergierig

Ondanks dat mijn keuzevakken godsdienst en techniek zijn en mijn doelgroep leerlingen van 12 tot
en met 18 jaar is, wil ik van mijn collega’s graag bijleren hoe ik een leerlingen kan leren om te lezen,
te schrijven en te tellen. Door mijn leergierigheid ben ik ervan overtuigd dat zowel ik als de leerlingen
veel zullen bijleren op deze vier maanden.

Positieve blik

Ik geloof, ondanks de grote verschillen (taal, andere manier van lesgeven), dat ik ervoor kan zorgen
dat de leerlingen iets gaan kunnen, dat ze voordien nog niet konden. Ik weet dat het soms moeilijk
gaat worden, maar door die moeilijkheden ga ik toch altijd een lichtpuntje zien aan het einde van de
tunnel. Ik ben bereid om er alles aan te doen om de leerlingen tot leren te laten komen. Ik probeer
op die manier naar elk ‘probleem’ een positieve blik te werpen.

- W: wat zijn mijn minder sterke punten?

Onzeker

Ondanks dat ik mijn doel duidelijk voor ogen heb, gaan er veel vragen door mij heen als: ‘Doe ik het
wel goed hier?’, ‘Gaat het wel allemaal snel genoeg vooruit?’, ‘Vind het schoolteam het wel goed dat
ik leerlingen apart neem om les aan te geven?’.

Wegcijferen

Ik wil graag dat alles verloopt op een zo goed mogelijke manier en dat liefst zonder botsingen. Ik
moet, wanneer ik mijn mening geef, al serieus uit mijn schelp komen. Hoewel ik weet dat het voor
mij in mijn voordeel kan spelen, is mijn mening geven een erg moeilijk onderdeel voor mij.

Kansen grijpen

Verder op het wegcijferen, ben ik snel tevreden met hoe de zaken verlopen. Als de zaken in vrede
verlopen en ik zie vooruitgang is het oké voor mij. Ik voel dus op zo’n momenten geen drang om
daaraan iets aan te veranderen (binnen bepaalde grenzen natuurlijk). Ik probeer alles vlotjes te laten
verlopen, zonder al te veel veranderingen teweeg te brengen. Ook hier heb ik al gemerkt dat ik veel
meer kan bereiken door mij bewust te worden van de situatie en mijn mening en die dan ook te
uiten. Door vernieuwing niet uit de weg te gaan.

- O: welke kansen doen zich voor?

Vanuit mijn minder sterke punten doen zich elke dag kansen voor die ik grijpen kan. Zo twijfel ik er
niet aan dat de directrice openstaat voor een evaluatiegesprek wanneer ik daar om zou vragen. Om
mijn onzekerheidsgevoel in te perken.
Ik krijg op elk moment van de dag de kans om mijn mening te geven.

Voor het kansen grijpen zal ik me bewust moeten worden van situaties en mijn gevoel daarbij om alle
kansen te kunnen grijpen die zich voordoen.

- T: welke bedreigingen dienen zich aan?

De grootste bedreiging is dat ik verval in een situatie waarin ik weinig kansen grijp.

Beroepscompetenties

1. Beroepshouding Toont een professionele houding met passie voor het leraarschap en stelt
voorbeeldgedrag in zijn rol als leraar:
o Heeft zin voor samenwerking;
o Staat open voor en houdt rekening met feedback over het eigen functioneren
(reflectie);
o Neemt verantwoordelijkheid op door het naleven van afspraken;
o Gaat respectvol in interactie;
o Toont inzet en is enthousiast;
o Gaat deontologisch om met vertrouwelijke informatie.

2. De leraar als inhoudelijk- en vakdidactisch expert Selecteert, beheerst, verbreedt en verdiept


en actualiseert lesgebonden leerinhouden en vaardigheden;

Ontwerpt vakdidactisch een krachtige leeromgeving rekening houdend met de verschillen tussen
leerlingen en doelgroepen door

o De beginsituatie te bevragen en daarop in te spelen;


o Doelen te kiezen en te formuleren vanuit leerplandoelen en eindtermen;
o Vanuit (vak)didactische principes een lesvoorbereiding te ontwerpen.

- Voor het vak godsdienst heb ik een kennismakingsronde voorzien voor de leerlingen. In die
ronde kan ik de beginsituatie inschatten en zo verdere lessen ontwikkelen.
- Ik heb voor zowel godsdienst als techniek de doelen vastgelegd die ik met de kinderen wil
bereiken aan het einde van mei
- Voor zowel godsdienst als techniek probeer ik de lessen zo luchtig mogelijk te houden
omdat ik op dit moment nog niet voldoende de beginsituatie kan inschatten.
- Ik verdiep mij in het aanleren van taal en wiskunde aan lagereschoolkinderen omdat ik een
deel van de lessen daaraan besteed.

3. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen

Begeleidt doelgericht een lesactiviteit in een krachtige leeromgeving, rekening houdend met
verschillen tussen leerlingen en doelgroepen; Hanteert gepaste en afwisselende werkvormen; Maakt
gebruik van gepaste leermiddelen en media; Geeft een concrete, duidelijke instructie en hanteert
een gerichte, heldere vraagstelling; Speelt in op input van de leerlingen en gaat daarmee aan de slag.
- Afhankelijk van de inbreng van de leerling pas ik de werkvormen aan. Sommige leerlingen
hebben een voorbeeld of meer sturing nodig, anderen niet. Sommige leerlingen hebben
meer nood aan speelsere werkvormen om tot leren te komen dan anderen. Ik probeer na
verloop van tijd de lessen dan ook zo aan te passen dat elke leerling tot leren kan komen.
- De leermiddelen maak ik zelf. Werkblaadjes, afbeeldingen, werkstukjes… bij het maken
ervan hou ik rekening met de leeftijd, de beginsituatie, de doelen die bereikt moeten
worden
- De antwoorden worden geformuleerd aan de hand van de inbreng van de leerlingen.

4. De leraar als opvoeder

Draagt bij tot een positief leerklimaat door

o Respectvol om te gaan met leerlingen;


o Participatie en initiatieven van leerlingen aan te moedigen en te bevestigen;
o Leiding te nemen en sturend in te grijpen;
o Aandacht te hebben voor attitudevorming bij leerlingen;
o Aandacht te hebben voor het welbevinden van elke leerling. Creëert een open,
veilige en respectvolle (klas)context

- Ik stel doelen op, ik grijp in wanneer ervan afgedwaald wordt.


- Ik verwacht dat de leerlingen respectvol met elkaar, de leerkrachten en secretariaat
medewerkers… om kunnen gaan.
- Ik werk aan een veilig klasklimaat door bijvoorbeeld de ‘kennismakingsronde’. Daarin
kunnen leerlingen iets over zichzelf vertellen wat ze graag kwijtwillen. Dat kan gaan van
het lievelingsdier tot problemen in de gezinssituatie.

5. De leraar als organisator

Organiseert lesactiviteiten efficiënt, doelgericht en veilig en stemt de klasinrichting daarop af;


Behoudt klasoverzicht;

Bewaakt de tijd en past de les aan indien nodig.

- We hebben het remedial-lokaal ingericht op de manier dat ons het beste lijkt om tot leren
te komen. De inrichting kan, wanneer we merken dat er eventuele problemen zijn,
veranderd worden.
- We hebben 40 minuten per leerling voorzien in de planning. Ook daarin is variatie
mogelijk. We kunnen het verkorten of verlengen, vaker of minder vaak per week inlassen.
- De doelen die vooraf opgesteld worden, moeten bereikt worden in die 40 minuten

6. De leraar als innovator (en onderzoeker) Reflectie:


o Stuurt vanuit observatie en reflectie het eigen handelen bij;
o Stuurt het eigen leren zelfstandig aan als motor voor levenslang leren;

Past vernieuwende, creatieve didactische werkvormen en inzichten toe; Neemt een kritische houding
aan tegenover het lesmateriaal; Neemt vanuit eigen inzichten een experimenterende houding aan.

- In de vorige stageperiode heb ik sterk gemerkt dat je nooit ‘volleert’ bent. Je komt in
andere situaties terecht, andere leerlingen, andere omgeving, andere cultuur… en daarop
moet je je aanpassen om de leerling toch tot leren te laten komen. Dat beeld wordt hier
sterk beklemtoont
- Door zelfevaluaties in te vullen probeer ik zo nuchter mogelijk naar mezelf te kijken om te
verbeteren.
- Als ik moeilijkheden merk bij leerlingen stel ik mezelf altijd de vraag: heb ik het verkeerd
uitgelegd?

7. De leraar als teamspeler

Gaat op een correcte manier in dialoog met alle betrokkenen; Neemt initiatief en
verantwoordelijkheid binnen een team en de school.

- Ik vind het belangrijk om vriendelijk te zijn tegen iedereen.


- Ik probeer alle kansen te grijpen die mogelijk zijn.

8. De leraar als wereldburger

Gaat actief aan de slag met actualiteit en maatschappelijk relevante thema’s;

Moedigt mediawijs handelen aan bij leerlingen.

- Het kernthema binnen techniek is recyclage. Omdat het hier een gewoonte is om afval op
de grond te gooien, probeer ik daarop in te spelen.

9. De leraar als taalontwikkelende leraar en communicator

Spreekt en schrijft verzorgde en verstaanbare standaardtaal;

Zorgt voor een rijk en toegankelijk taalaanbod; Stimuleert de taalontwikkeling van de leerlingen (via
context, interactie en taalsteun); Heeft impact met lichaam en stem; Heeft waardering voor
verschillende talen en taalvariëteiten.

- De taal die ik hier spreek tegen alle betrokken partijen is Engels. Ik kan mij behelpen in het
spreken van ervan

Das könnte Ihnen auch gefallen