Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
2017-2018
Inhoud
Studiewijzer P.O. 5.................................................................................................................................. 2
1. Filmanalyse: vorm, genre en verhaal (Pre- productie) ...................................................................... 3
Verhalen: Feit of fictie ......................................................................................................................... 3
Plot en story ......................................................................................................................................... 4
Genre ................................................................................................................................................... 5
Verhaallijn ........................................................................................................................................... 5
Shots en scenes .................................................................................................................................... 6
2. Filmanalyse: mise-èn-scene en cinematografie................................................................................. 7
Mise-èn-scene...................................................................................................................................... 7
Performance .................................................................................................................................... 7
Kostuum en make up....................................................................................................................... 7
Setting.............................................................................................................................................. 7
Verlichting ....................................................................................................................................... 7
Perspectief ..................................................................................................................................... 10
De duur van een short ................................................................................................................... 10
De framing van een shot ............................................................................................................... 10
3. Filmanalyse: editing en geluid.......................................................................................................... 13
Geluid................................................................................................................................................. 13
(Non) diëgetisch ............................................................................................................................ 13
Achtergrond geluid ........................................................................................................................ 13
Editing................................................................................................................................................ 14
Hoofdstuk 4. Het productieproces........................................................................................................ 15
Preproductie ...................................................................................................................................... 15
Productie ........................................................................................................................................... 17
Post productie.................................................................................................................................... 17
1
De studiewijzer kan mogelijk gewijzigd worden. Volg voor data en huiswerk altijd je docent op.
De meeste films/series die je kijkt zijn fictie en puur ter vermaak. Terwijl de films die de
meeste indruk maken het tegenovergestelde doen. Al wordt het soms wel wat mooier
gemaakt of aangedikt, om de boodschap goed over te brengen.
Opdracht 1.
Opdracht 2.
a. Geef een voorbeeld van een film of serie waarin het plot afwijkt
van de story. Dus bijv met flashbacks of verschillende
verhaallijnen.
b. Leg kort uit hoe in deze film of serie plot en story van elkaar
verschillen.
c. Waarom denk je dat er op deze manier met plot en story gespeeld
is in de film? Welk effect heeft de techniek?
Dit is echter geen uitputtende lijst. Er worden steeds meer subgenres en nieuwe genres
genoemd. Denk bijvoorbeeld aan de chick flick, de horrorkomedie, de cultfilm, biopic of
roadmovie.
Opdracht 3.
Verhaallijn
De meeste fictieve films zijn gebaseerd op één of meerdere verhaallijnen. Volgens
Christopher Booker zouden alle fictieve verhalen in films en boeken uiteindelijk tot 1 van
de volgende 7 basisverhaallijnen terug te leiden moeten zijn:
1. Overcoming the monster (het monster verslaan)
2. Rags to riches (van arm naar rijk)
3. The quest (de queste/ zoektocht)
4. Voyage and return (reis en terugkomst)
5. Comedy (komedie)
6. Tragedy (tragedie)
7. Rebirth (wedergeboorte)
Opdracht 4.
a. Kies twee basis verhaallijnen van Christopher Booker. Zoek info via
de ckv website en beschrijf de verhaallijn kort in je eigen woorden.
b. Herken jij deze verhaallijn? Geef een voorbeeld van een film of
serie waarin deze verhaallijn in grote lijnen gebruikt wordt.
Opdracht 5.
Zoek op YouTube naar een fragment uit een film of serie die jou
aantrekt, of naar de trailer van een film die je graag zou willen zien.
Het tweede deel van filmanalyse richt zich op filmstijl. Bij filmstijl wordt er doorgaans
gesproken over mise-èn-scene, cinematografie, geluid en montage (‘editing’). In dit
hoofdstuk bespreken we de eerste twee onderdelen.
Mise-èn-scene
De mise-èn-scene, een term die jullie ook nog kennen vanuit de theateranalyse, betreft
het beeld dat je ziet in een shot van de film. Het gaat om wat er is gefilmd.
Performance
Bij de performance gaat het vooral om de optredens van de acteurs. Bij het maken van
een analyse kun je denken aan de wijze waarop ze bewegen, de manier waarop ze
opgaan in hun personage, het gebruik van stem en accenten en gezichtsuitdrukkingen.
Kostuum en make up
Hierbij gaat het om het kostuum, de make up en haardracht van het personage, en
eventuele props die ze altijd bij zich hebben, zoals de hamer van Thor.
Setting
De setting gaat om de plaats waar de film zich afspeelt. Denk daarbij niet alleen aan de
locatie zelf, zoals ‘Griekenland’ of ‘in een fabriek’, maar ook aan de sfeer van de plaats
zoals die weergegeven wordt in de film: ‘een duistere, leegstaande fabriek’, of ‘het
zonnige vakantieland Griekenland’.
Verlichting
Bij verlichting als onderdeel van de mise-èn-scene gaat het om de al dan niet natuurlijke
verlichting die tijdens het filmen zelf gebruikt is, dus niet de verlichting die er later
tijdens de montage in verwerkt is. Verlichting geeft doorgaans een bepaald effect door
waar deze vandaan komt:
Opdracht 1.
Zoek op YouTube of Netflix naar een scene uit een film of serie die je
aanspreekt en analyseer het fragment op volgende punten.
a. Wat is de scene en uit welke film/serie? Waarom kies je deze?
b. Hoe acteren de spelers? Is het natuurlijk of overdreven? Is
verschil te zien tussen de acteurs in hun stijl? Licht toe? Waarom
zou dit zijn?
c. Wat voor kostuum, grime en props gebruiken de acteurs?
d. Omschrijf de setting.
e. In hoeverre passen de performance van de acteurs en de
kostuums, grime en props bij de setting?
f. Omschrijf wat voor soort licht er wordt gebruikt in de scène.
g. Wat is het effect van deze verlichting? Denk bijvoorbeeld aan hoe
het meehelpt om de sfeer van de scène te bepalen, en hoe het onze
aandacht naar bepaalde aspecten van het beeld trekt.
Kleur
Tijdens de opnames of erna kunnen ook kleurenfilters toegepast worden, die ervoor
zorgen dat bepaalde kleuren meer naar boven komen. Denk hierbij aan de verschillende
filters die je ook op Instagram kunt gebruiken om een foto aan te passen.
Beweging
Hierbij gaat het om de snelheid van de beweging binnen het shot, zowel van personages
als bijvoorbeeld auto’s. De natuurlijke bewegingen van acteurs of voorwerpen kunnen
versneld of vertraagd worden.
Special effects
Bij special effects gaat het om beelden gegenereerd door een computer of andere vorm
van trucage. Denk bijvoorbeeld aan het multipliceren van figuranten om het te laten
lijken alsof er een heel leger in beeld is, terwijl er in werkelijkheid maar 50 acteurs
waren.
Een veel gebruikte filmtechniek is het gebruik van een green screen: een groot, felgroen
of soms felblauw gekleurd scherm dat gebruikt wordt als achtergrond bij het filmen. Dit
is lastig voor een korte film om te gebruiken, maar gelukkig zijn er nog genoeg andere
opties. Zo heb je namelijk ook optische illusies, waar veel gebruik van wordt gemaakt
in films. Denk zo aan het geforceerde perspectief die in films als Harry Potter en Lord
of the Rings worden gebruikt om iemand groter of kleiner te laten lijken. Waarschijnlijk
heb jij hier ook al eens gebruik van gemaakt.
Opdracht 1.
Geluid
(Non) diëgetisch
Geluid op zowel het toneel als in een film kan twee bronnen hebben: diëgetisch of non
diëgetisch. Diëgetisch geluid is geluid dat deel uitmaakt van de fictieve wereld. De
personages horen het geluid dus zelf ook: bijvoorbeeld doordat zij de radio aanzetten,
een telefoongesprek hebben met iemand, of een liedje zingen. Non diëgetisch geluid is
geluid dat de kijker wel hoort, maar de personages zelf niet. Het kan dan gaan om
bijvoorbeeld een voice over of achtergrondmuziek die de personages zelf niet horen.
Soms kan een maker ook heel slim spelen met geluid, bijvoorbeeld door muziek te laten
horen waarvan je denkt dat het achtergrondmuziek is, totdat plots blijkt dat de
personages zelf het ook horen.
Bij film wordt het meeste geluid pas tijdens het montageproces toegevoegd aan de film.
Acteurs die dansen op technomuziek in een bar moeten zich bijvoorbeeld vaak goed
inleven, want in werkelijkheid wordt er tijdens het filmen zelf zelden zulke muziek
gebruikt: die wordt pas later toegevoegd. Dit zorgt ervoor dat het geluid van dialogen
goed te verstaan is. Bovendien worden dialogen vaak harder of juist zachter gemaakt.
Het gebruik van microfoons tijdens het filmen kan hier ook bij helpen.
Opdracht 1.
Zoek op bijvoorbeeld YouTube of Netflix naar een fragment uit een film
of serie waarin geluid dat diëgetisch lijkt eigenlijk non diëgetisch blijkt
te zijn, of omgekeerd.
a. Beschrijf het fragment en het gebruik van geluid.
b. Welk effect heeft deze truc met het geluid?
Achtergrond geluid
Een film zonder muziek of geluid zou raar zijn. Toch zijn we vaak niet bewust van het effect dat het
geluid heeft of vooral als het er niet zou zijn. Verwar dit niet met stomme films. Dit zijn films waar
zeker wel muziek in voor komt, maar waar nog geen gesproken tekst bij was. Van oudsher was dan
een live band aanwezig die bij de film speelde.
Opdracht 2.
Ga naar de ckv website en dan bij PO5 korte film. Klik op de Youtube film
‘How music can change a film’.
a. Welke geluidsfragmenten zitten eronder het fragment en wat is
het effect van de verschillende muziekjes?
b. Wat valt je op aan het originele fragment? Wat voor soort muziek
is dit? Noem andere films waarin dezelfde muziekstijl wordt
gebruikt?
c. Kijk het fragment nog eens zonder geluid? Wat is daar het effect
van? Bedenk dan ook eens een hard geluid als ‘Jack’ naar beneden
springt. Wat is daar het effect van?
Opdracht 3.
Zoek op YouTube of Netflix naar een fragment van ongeveer 5 minuten
uit je favoriete film of serie.
a. Beschrijf het fragment.
b. Wat valt je op aan de montage van het fragment? Maak gebruik
van het hierboven beschreven stappenplan.
c. Wat is het effect van de manier waarop het fragment gemonteerd
is?
Opdracht 4.
Ga naar de officiële website van de Oscars, oscar.go.com. De Oscars zijn
de grootste filmprijzen van Hollywood. Kijk welke categorieën voor
Oscars er zijn.
a. Geef voorbeelden van categorieën die te maken hebben met de
filmtechnieken besproken in hoofdstuk 1-3.
b. Is er een categorie waarvan je eerder niet wist wat het was, of
waarvan je helemaal niet wist dat er filmprijzen voor gegeven
werden? Zo ja, welke categorie is dat?
Preproductie
Opdracht 1.
Bepaal globaal waar jullie film over zal gaan. Begin door een genre aan
te wijzen, zoals één van de genres in hoofdstuk 1, kies één van de 7
basisplots van Christopher Booker zoals aangegeven in hoofdstuk 1, of
gebruik één van de dimensies uit domein B van het examenprogramma
van CKV (zie hiervoor de website ckvbroklede.weebly.com ‘home’
‘examenprogramma’). Daarna schrijf je in enkele zinnen op wat er in de
film gaat gebeuren. Kies ook een filmquote uit die je wil gebruiken in je
eigen film, als titel, of als basis voor je verhaallijn.
LET OP: 5-15 minuten filmmateriaal is voldoende. Maak je verhaal dus niet te lang of
ingewikkeld!
Opdracht 2.
Bepaal wat de story van jullie verhaal is, en hoe het plot in elkaar zal
zitten. Gebruik het werkblad ‘productieplan’ op papier zoals te vinden
achterin het werkboek, of digitaal zoals te vinden op
ckvhavobroklede.weebly.com PO5 Korte film
Opdracht 3.
Schrijf het script van de film. Kijk hiervoor eerst naar het voorbeeld
hieronder, en de voorbeelden op de website. Een filmscript geeft niet
alleen dialogen weer, dus welk personage wat zegt, maar beschrijft ook
wat er in een film te zien is, welke geluiden te horen zijn, en soms hoe
de camera beweegt. Gebruik hiervoor het voorbeeld van een script zoals
te vinden op ckvhavobroklede.weebly.com PO5 Korte film
Opdracht 5.
Maak een productieplan. Geef aan welke scene je waar en wanneer gaat
opnemen, en welke kostuums, props, grime en andere spullen je
daarvoor nodig hebt. Verdeel de taken: wie is bijvoorbeeld de
cameraman geluids- en verlichtingsman (degene die de eventuele
verlichting neerzet en de eventuele microfoon vasthoudt), de regisseur,
producent, en wie zijn de acteurs? Je mag eventueel ook acteurs van
buiten jullie groep gebruiken. Gebruik het werkblad ‘productieplan’.
LET OP: als je de scenes van te voren wilt oefenen, plan daar dan ook tijd met je acteurs
voor in. Houd in je planning ook rekening met de tijd die je nodig hebt om de set klaar te
zetten.
LET OP: niet alle locaties waar jij wilt filmen zullen rekening met je houden. Als je
bijvoorbeeld in een winkel, café of bibliotheek wil filmen, zal je hier van te voren
toestemming voor moeten vragen (en doe dat ruim van te voren: een winkeleigenaar zal
niet graag overvallen worden met ‘mogen wij hier nu even filmen?’). Daarnaast zullen er
geen locaties voor jullie afgezet worden. Filmen langs ‘een verlaten snelweg’ kan dus wat
lastig worden, en je zult er ook rekening mee moeten houden dat voorbijlopende mensen
graag even een blik in jullie camera zullen werpen.
Opdracht 6.
Leg het productieplan voor aan je docent, inclusief ‘werkblad
productieplan’, ‘werkblad storyboard’ en het script. Lever dit in vóór de
les van 20 maart, digitaal of in het postvak van je docent. Tijdens de les
op 20 maart bespreken we de productieplannen. Je docent keurt het
plan dan goed, of vraagt je nog enkele dingen te verbeteren.
Opdracht 7.
Neem je filmscènes op! Je kunt je Smartphone gebruiken, maar het
gebruik van een goede camera, of bijvoorbeeld de camerafunctie op een
spiegelreflexcamera, is aan te raden. Het beeld is dan namelijk helderder
en groter, en het geluid is meestal ook beter. Leen deze dan zo nodig
van iemand anders.
LET OP: zorg dat je camera voldoende batterij en ruimte heeft. Neem eventuele extra
geheugenkaartjes en batterijen mee.
Post productie
Opdracht 8.
Monteer je film. Denk aan:
- Het aan elkaar plakken van de shots op de juiste volgorde
- Het weggooien van onbruikbaar filmmateriaal
- Het knippen in scènes
- Het toevoegen van geluid
- Special effects
- Overgangen tussen de shots
- Titel en aftiteling
- Enzovoorts.
HANDIG: kijk je film helemaal voordat je hem als ‘af’ beschouwt. Wellicht zie je dan toch
nog dingen die je wil aanpassen. Houd er zelfs rekening mee dat bepaalde shots
tegenvallen, en je ze opnieuw wil filmen.
LET OP: Zorg dat je genoeg filmmateriaal hebt en dat als je via Imovie op je telefoon
edit, dat je wel genoeg ruimte hebt op je telefoon. Edit je via Windows Movie Maker, dan
ben je pas klaar met editten als je je project als film opslaat.
Opdracht 9.
In de lessen in week 15 gaan we alle films bekijken. Jullie ‘presenteren’
je film kort (2-3 minuutjes uiterlijk) door uit te leggen waar de film over
gaat en hoe jullie de film gemaakt hebben. Als je dat leuker vindt, mag
je dit ook (deels) na het tonen van de film doen. Aan het eind van de
week stemmen we allemaal op de Oscar voor Beste Korte Film.
Opdracht
Je gaat in een groep een korte fictie film maken. De film duurt 5-10 minuten. Je groep
bestaat uit 3-5 personen. Eisen voor de inhoud:
1. Het is een fictieve film met een duidelijke verhaallijn (begin, midden, einde);
2. Je baseert je film op een filmgenre, één van de 7 basisplots voor een film zoals
opgesteld door Christopher Booker en/of op één van de elf dimensies uit domein B
van het examenprogramma van CKV;
3. Het thema van de film is ‘suspense’;
4. Je gebruikt een beroemde filmquote in je film: als titel, als verhaallijn, of als tekst
van één van je personages.
Voor het maken van de film wordt je geleid door het stappenplan van preproductie,
productie en post productie, zoals uitgelegd in hoofdstuk 4.
LET OP: lees de hele opdracht goed door. Kijk bijvoorbeeld ook alvast naar het
beoordelingsformulier.
Presentatie
Als we in de les de films tonen, krijg je als groep 2-3 minuten de tijd om je film in te
leiden. Je vertelt kort waar de film over gaat, en hoe jullie de film gemaakt hebben. Je
mag dit als groep doen, maar je mag ook één persoon uit de groep kiezen. Eventueel
kun je ook pas na de filmvertoning vertellen hoe je de film gemaakt hebt.
Inlevervorm
De korte film wordt op één van de volgende wijze ingeleverd:
1. Via Magister en een Youtube link.
2. Op USB stick, laat dit dan met een briefje in het postvak van je docent leggen;
3. Als bijlage in een e-mail (kan alleen als het bestand niet te groot is);
4. Als link naar een YouTube filmpje (let op de privacy instellingen!), gemaild naar je
docent.
Inleverdatum
Eindresultaat maandag 9 april 2018, de films worden vertoond in de lessen van 10 en 13
april.
Groepsleden
1. Filmbasis
Welk genre, basisverhaal of dimensies uit het examenprogramma van CKV gebruiken jullie als basis voor jullie
film?
2. Filmquote
Welke filmquote gebruiken jullie voor jullie film? Hoe verwerk je die in de film?
3. (Werk)titel film
4. Story
6. Script
Werk het script uit en lever dit mee als bijlage bij het productieplan.
7. Storyboard
Werk het storyboard uit en lever dit mee als bijlage bij het productieplan.
8. Crew
Welk lid van jullie groep doet wat? Wie is de regisseur, cameraman, enzovoorts?
Groepslid Taak
Acteur Rol
Welke props, kostuums, decor, grime, en filmmaterialen, zoals een camera, hebben jullie nodig, en welk lid
van de groep levert dit?
Op welke locaties gaan jullie opnemen, en moet hier iets voor geregeld worden, zoals het vragen van
toestemming voor het gebruik van de locatie?
Locatie Te regelen
12. Productieplan
Geef aan welke scene jullie waar, wanneer en met wie gaan opnemen, en welke spullen je daarvoor nodig
hebt.