Sie sind auf Seite 1von 125

De Watervulkaan

Oververhitting van economie en natuur


Hans van Berendonk

De Watervulkaan
Oververhitting van economie en natuur

""
.‘

'
_
‘ A

Contour Communication bv
Druk: Koninklijke Drukkerij C.C. Callenbach B.V., Nijkerk
Uitgeverij: Contour Communication bv, Almere
Copyright 2007: Hans van Berendonk

ISBN / EAN 978-90-810538 —2—2

NUR-code 781

Alle rechten voorbehouden: niets uit deze uitgave mag worden


verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbe-
stand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, het-
zij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan
op grond van art. 16h t/m 16m Auteurswet 1912j° . Besluit van 27
november 2002, stb. 575 dient men daarvoor wettelijk verschuldig-
de vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te
Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB). Voor het overnemen van
gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere
compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot
de uitgever te wenden.

All rights reserved, No part of this book may be reproduced, stored


in a database of retrieval system, of published, in any form of in
any way, electronically, mechanically, by print, photo print, micro-
film of any other means without prior written permission from the
publisher .

Samensteller(s) en de uitgever zijn zich volledig bewust van hun


taak een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen.
Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor
onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen.
Voor Valentijn
Inhoudsopgave

Hflekfing

Voorwoord 10

Hoofdstuk 1 Nederland 13

Hoofdstuk 2 Onze wereld 23

Hoofdstuk 3 Het Rijk van het Midden 31

Hoofdstuk 4 Een nieuwe wereld alliantie? 53

Hoofdstuk 5 Grenzen aan de groei 69

Hoofdstuk 6 Het tweede Dilemma 87

Hoofdstuk 7 De samenloop van factoren 103

Nawoord: Wat doen we nu met dit alles 117

Lüeratuur 121

Weblinks 123
De watervulkaan
Een rare titel; dat bestaat toch niet?
Nee, maar voor mij krijgt het woord steeds meer bestaansrecht.
Het (zout)water dat stijgt, het (zoet)water dat smelt, terwijl we het
zo hard nodig hebben om te overleven. De groei van de economie
en de wereldbevolking die als lavastromen over de aarde heen
gaan.
En de eruptie van moeder aarde die niet langer met zich laat
sollen, trilt en rookt en ons waarschuwt voor ons gedrag.
We leven onder de rook van de vulkaan aarde die ons met water
dreigt te overspoelen. We leven op een watervulkaan!
Voorwoord
Een planeet; twee vragen!
1 Hoe gaan we om met de economische groei in de wereld?
2 Hoe gaan we om met de veranderingen in het milieu?

Dit was op 10 oktober 2006 het centrale thema voor de Tendo-


lezing in Amsterdam.
Verbazing en verwondering aan diverse zijden was het resultaat
van een twee uur durende interactieve discussie tussen onder-
nemers, managers en mijzelf.

Maar feiten en gebeurtenissen volgen elkaar snel op.


0 Al Gore heeft inmiddels zijn film ‘an inconvenient truth' gepro—
moot en uitgebracht.
- Nick Stern heeft in opdracht van de Engelse regering een rapport
uitgebracht over de economische consequenties van de opwar-
ming van de aarde en komt tot een totaal kostenplaatje van e
5500000000000. Of op zijn Nederlands gezegd: vijf triljoen vijf-
honderd miljard euro; ongeveer 850 euro per planeetbewoner.
° Joseph Stiglitz (Nobelprijswinnaar Economie 2001) heeft in zijn
laatste boek ‘Make globalisation works’ zijn kanttekeningen
gemaakt bij het huidige fenomeen globalisering.
° Op 4 november hebben 18 miljoen Europeaneneen aantal uren
zonder elektriciteit gezeten.
. China heeft 1000 miljard dollar aan valutareserves.
. In Nairobi wordt krampachtig getracht een vervolgverdrag na
Kyoto te maken.
0 Een Franse presidentskandidaat heeft voorgesteld op een vice-

premier voor ’sustainable development' te benoemen.


Er is zeer langzaam een grotere bewustwording aan de gang, dat
er iets gaat gebeuren; dat er iets gebeurt. De werkelijkheid is
anders. We zitten midden in een aantal processen, die niet te stop-
pen zijn. Schokkend is de constatering dat velen, politici, managers
en individuen het niet willen zien of het niet kunnen zien. De
dagelijkse gang van zaken blinddoekt hen kennelijk voor een ver—
anderde werkelijkheid.
Het boek probeert op een eenvoudige wijze een aantal feiten en
ontwikkelingen te signaleren en met elkaar in verband te brengen.

Economie en natuur hebben altijd een relatie met elkaar gehad.


Vanaf het begin van de mensheid heeft de mens getracht te over-
leven onder bizarre en moeilijke omstandigheden. De menselijke
creativiteit en overlevingsdrift hebben hem altijd geholpen om de
natuur te weerstaan of te overwinnen. Nederland heeft altijd
gevochten met de zee en via polders en dijken zijn bestaan veilig—
gesteld. Maar de natuur is aan het terugvechten, de activiteiten
van de mens hebben de natuur uit zijn ecologisch evenwicht
gehaald. Een planetaire reactie van 180 jaar industriële revolutie
gaat in de nabije toekomst een tol eisen van onze economie.
Hoe kan de mens en het bedrijfsleven hierop reageren, zijn er nog
kansen, kunnen we het tij nog keren; of moeten we gaan leven in
zeer snel veranderende milieutechnische omstandigheden?
Kunnen we de grote nieuwe economische giganten als China en
India intomen of moeten we terug in economische groei of zelfs
naar een economische krimp om te overleven.
Zijn onze zekerheden van vandaag en de economische en juridi-
sche wetten nog wel geldig onder nieuwe en ongekende omstan-
digheden? Kunnen we toekomstige winsten gebaseerd op bescher-
ming van (intellectuele) eigendom en bestaande (westerse) rijk-
dom nog wel handhaven onder de transformationele druk van de
planeet; of moeten we door middel van 'sharing’ van technologie
en welvaart een bestaansgrond trachten te vinden in solidariteit
met medeplaneetbewoners?

Vragen, vragen en heel vaak nog geen antwoorden!

Hans van Berendonk

11
Hoofdstuk 1 Nederland
Op 12 februari 2004 geeft Prof. Dick Kn00p‚ internationaal erkend
klimaatdeskundige en verbonden aan de VU. van Amsterdam, bij
Nova op de Nederlandse televisie een duidelijke waarschuwing;

Nederland dreigt onder water te lopen!

Het K.N.M.I. weet het .......


Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat weet het .......
Het Waterbouwkundige Laboratorium weet het.…
T.N.O. weet het .......
De regering weet het ......
De politiek weet het..
Ons Koninklijk Huis weet het.…
In ieder geval onze Kroonprins Willem Alexander weet het .........

En het Nederlandse volk slaapt verder


En het Nederlandse bedrijfsleven slaapt verder

Zonder bescherming van de kusten zinkt bij een zeespiegelstijging


van 6 meter het grootste deel van Noord en West Nederland in zee

In de film en het boek van de Amerikaanse ex-vicepresident Al


Gore; an inconvenient truth' wordt het nog eens aangehaald. In
het boek wordt op pagina 202 een kaart getoond van Nederland
met het effect op ons land als gevolg van de stijgende zeespiegel.

En het Nederlandse volk slaapt verder .........


En het Nederlandse bedrijfsleven slaapt verder ......

13
Foto's boven:
@ MDA Federal Inc. en Brian Fisher / Renewable Fi/m5.

Uit Al Gore: An inconvenient Truth


Onderstaand een mogelijk scenario voor Nederland

We schrijven zondagavond, 20 november 200x.….

De opvolger van Erwin Krol, Nicolaas Jansen geeft in het acht uur
journaal op zondagavond een ernstige waarschuwing voor de
komende donderdag. Het samenvallen van een verwachte storm
op de Noordzee en volle maan (hoogwater) zal een gevaarlijke ‘

situatie voor de Nederlandse kustgebieden betekenen.


Nederland gaat gewoon slapen.

Op maandag morgen wordt het ministerie van Binnenlands Zaken


gebeld door de directeur van het K.N.M.I. De laatste berekeningen
geven aan dat de verwachte storm grotere consequenties kan heb—
ben dan wat tot nu toe ooit is meegemaakt. Zelfs de storm en het
springtij van 1953, die geleid hebben tot de bouw van de
Deltawerken, zijn niets vergeleken met wat er zich nu ontwikkelt ‚

op de Noordzee.
Op het Ministerie van Binnenlandse Zaken komt een crisisstaf bij-
een. Naast de vaste adviseurs en ambtenaren worden ook de direc-
teur van het K.N.M.l.; een hoge ambtenaar van het Ministerie van
Verkeer en Waterstaat, T.N.O. etc. uitgenodigd.
Met ongeloof en verbijstering worden de voorspellingen bespro-
ken. Wat te doen?
De bestaande rampenplannen hebben hier geen rekening mee
gehouden. Tot nu toe heeft men vertrouwd op de bestaande
bescherming via de Deltawerken. Een stormvloed met dergelijke
consequenties zou zich hooguit eens in de 500 jaar voordoen.

Niet binnen 96 uur.…!!!

Maandagmiddag, 21 november 200X 14.00 uur Ministerie van


Algemene Zaken.
Het crisisberaad onderleiding van de premier is in volle gang. De
hamvraag is gaan we over tot een algemene evacuatie of niet.
Geen enkel toekomstscenario heeft ooit rekening gehouden met
deze mogelijke situatie. ‚

15
De “‘pak-je-spullen” kaan

bron arch/ef retecool com


r__
Hoe evacueert men 5,5 miljoen mensen, hoe beteugelen we de
paniek en maken we het mogelijk dat de evacuatie ordelijk ver-
loopt, waar brengen we deze aantallen mensen onder.....
Een algemene mobilisatie van leger en politie .......

Dinsdagmorgen, 22 november 200X 10.15 uur

De sirenes in het hele land gaan af, de TV—zenders en de radio wor-


den gelijk geschakeld.
Om half elf spreekt de premier.
Een algemene evacuatie van de bevolking van Zuid- en Noord-
Holland en Zeeland en een gedeelte van West Brabant wordt in ;

gang gezet! !!

Vrijdagochtend, 25 november 200X

Het zeewater, toch al gestegen de laatste jaren door het voortdu—


rend smelten van de Noordelijk ijskap en grote delen van
Groenland, heeft een aantal zware breuken in de Nederlandse zee—
dijken geslagen. Grote delen van Zuid en Noord-Holland zijn onder
water gelopen. Het water dringt ver het binnenland in en grote
delen van westelijk Nederland staan onder water. __

Dankzij de waarschuwingen van het K.N.M.I. hebben bijna 5,5 mil—


.,

joen Nederlanders hun woon—, werk- en leefgebied op tijd kunnen


verlaten.
___—___

Het zal jaren duren voordat ze weer kunnen terugkeren, als ze ooit
-____

kunnen terugkeren ..... L_…__

17
Oudejaarsdag 31 december 2006. Buitenhof zendt op deze laatste
dag van het jaar een thema-uitzending met Pieter Winsemius,
voormalig Minister van VROM, Adriaan Geuze, directeur van
bureau West 8 en professor landschaps-architectuur aan de
Harvard Universiteit, en Frans Klein, specialist waterbeheer aan
WL / Delft Hydraulics (vroeger bekend als Waterloopkundig
Laberatorium) uit met als onderwerp:

Nederland en het stijgende water…


Voor Nederland zijn de gevolgen groot van de, intussen ook door
politici erkende, veranderingen van het klimaat. Door de stijging
van het zeewater zullen de rivieren in onze delta minder goed kun-
nen afwateren in de zee en grote gedeelten van ons land worden
hierdoor bedreigd.

Adriaan Geuze (31—12—2006 Buitenhof)


Er zijntwee problemen; ten eerste door de stijging van de zeespie-
gel worden de kustgebieden rechtstreeks bedreigd en de rivieren
krijgen een veel groter probleem met de afvoer, meer pieken, de
polders klinken nog steeds in, dus onze ondergrond zakt steeds
dieper weg. Door hoosbuien krijgen we het water niet meer weg.
Ten tweede is er een mentale bedreiging; we denken niet meer op
de traditionele wijze; hoe kunnen we van de nood een deugd
maken. Maar we denken in procedures; niet langer in oplossingen.
De rivieren kunnen straks niet meer vrij wegstromen, het
IJsselmeer loopt vol. De ruimte voor de rivieren dienen verder te
worden vergroot.

Frans Klijn (31-12-2006 Buitenhof) De zeespiegel zou in de toe—


komst Dordrecht, Gorinchem, Tiel en zelfs Nijmegen kunnen berei-
ken omdat de rivieren niet meer vrij kunnen uitstromen. De
Betuwe is een van de meest kwetsbare gebieden van Nederland.
De kans is 1 500 dat er een ernstig probleem zich gaat voordoen;
:

binnen 40 jaar, maar ook vandaag.

18
iNieuwe Kustvisie Noordzee, Îi

,zoals vertoond in de uitzen— ;

'
ding van VPRO's Buitenhof op
31 december 2006.

Copyright:
ÈWest 8 urban design Iand_
ì

&
i
scape architecture b.v.
i

Een mogelijke oplossing voor


Ë

de Nederlandse kust
l_

Het is een soort Russisch roulette in het rivierengebied.…, we


kunnen er niet in sturen..... We lopen achter de feiten aan.… We
kijken maar 20—30 jaar vooruit; het komt erop neer dat de zeespie-
gelstijging en de hoge rivieren elke 20—30 jaar een verdubbeling
van het gevaar op leveren.... Door onze investeringen en ruimte-
gebruik verdubbelt elke 20—30 jaar ook de kwetsbaarheid van de
gebieden.

Pieter Winsemius (31-12-2006 Buitenhof)


We hebben niet een echt raamwerk op welke wijze we dit gaan
oplossen. De maatschappij kan veranderen. We moeten dit pro—
bleem naar buiten brengen, het moet op de voorpagina’s van de
kranten. Het moet een onderdeel van het dagelijkse leven zijn.
Er zijn plannen, er is geld aanwezig. We hebben echter geen plan—
nen voor hoe de situatie zich gaat ontwikkelen voor over 50 en 100
jaar. Er is technologie aanwezig, maar nog geen echt plan. Er zal
iets moeten gaan gebeuren. Als het klimaat verandert dan moeten
we iets gaan doen.

De discussie loopt verder uit in een aantal alternatieve voorstellen


en de rol van de overheid. Maar een duidelijk beleid of een actie—
plan over hoe de Nederlandse samenleving en de overheid hierop
kan gaan anticiperen wordt niet gegeven.
‚1Jan de Vries en zijn vrouw Maria hebben sinds 1976 een eigen huis
in Den Haag. Na een leven lang werken genieten ze nu van een
welverdiende rust. Hun enige dochter is het huis uit en van hun
gespaarde centjes hebben ze een huis gekocht in Spanje.
Een groot gedeelte van het jaar brengen ze in het buitenland door.
Hun huis is de afgelopen jaren behoorlijk in waarde gestegen en
vormt eigenlijk een zeer gevulde spaarpot.
Wat te doen? Verschillende kennissen en vrienden hebben hun
bestaande huis verkocht en onmiddellijk een, vaak riant, apparte—
ment gekocht langs de kust.
De beslissing valt en het huis wordt te koop gezet en verkocht
Wat nu te doen...
Kopen, eigenlijk gezien de nog steeds stijgende huizenmarkt is
vanuit een beleggingsperspectief geen slechte beslissing. Ook het
afgelopen jaar is de huizenmarkt met 4% gestegen. Wel is waar is
dit niet te vergelijken met de stijgingspercentages in de jaren
negentig van de vorige eeuw, toen de huizenmarkt met 10 of zelfs
15% per jaar is gestegen, maar nog steeds is het een vaste en ren-
derende belegging. Een huis kopen doe je niet voor een of twee
jaar, maar is een langdurige, vaak voor 20 tot 30 jaar, investering.
Huren? De huurprijzen stijgen elk jaar en je brengt je geld weg en
houdt er niets aan over. Eigenlijk is dit een slechte optie!
Maar er zijn nog andere factoren die een rol spelen.
De steeds vaker opduikende berichten over de veranderingen in
het klimaat en de voorspellingen over de toekomstige zeespiegel-
stijging zijn niet altijd tegen dovemans oren gezegd.
Jan en Maria zijn de laatste tijd zich wat meer gaan verdiepen in
de toekomst en de mogelijkheden die zich kunnen gaan voordoen.
Is het nog wel verantwoord om te
gaan kopen, blijft de woning-
markt nog stijgen, en als het zeewater ook stijgt, wat dan?
'

n_

20
De helft van alle Nederlanders woont in een gebied dat onder de
zeespiegel ligt. Stel dat de zeespiegel met 25 of 45 cm stijgt de
komende jaren? Of misschien wel met een meter?

Wat doet de Nederlandse huizenmarkt dan? Wie koopt er nog een


huis dat het risico loopt om binnen twintig jaar onder water te lig—
gen, of wat alleen nog per boot bereikbaar is.
Waar ligt het breekpunt, wanneer stort de huizenmarkt in West en
Noord Nederland in? En als de huizenmarkt instort, gaan ook ver—
schillende financiële instellingen ten onder. De meeste koophuizen
zijn gefinancierd. Als banken, pensioenfondsen, verzekeraars
zoveel kapitaal moeten afschrijven, wat gebeurt er dan met de
Nederlandse economie? Is er nog een Nederlandse economie als
het water stijgt?
Jan en Marie wonen nu in een mooi appartement wat ze huren!

21
Hoofdstuk 2 Onze wereld
Hoe goed kennen we eigenlijk onze eigen wereld?
Steeds meer is de constatering dat, terwijl we leven in een informa-
tietijdperk, onze kennis over diezelfde wereld zeer bescheiden en
gering is. De hedendaagse mens richt zich voornamelijk op zichzelf
en de zijnen. | pod, mobile telefoons en flatscreens zijn voor de

gemiddelde hedendaagse jeugd vaker belangrijker dan kennis en


algemene ontwikkeling.
Ondanks een enorm aanbod van informatie via internet, t.v., radio
en geschreven media blijft de kennis over de mens en de planeet
zeer beperkt.

Amerikaanse studenten geven op de vraag wanneer voor hen de


wereldgeschiedenis begint als antwoord; 1492, het jaar dat
Colombus Amerika ontdekte.
Chinese studenten, die je tegenwoordig bijna overal tegenkomt,
komen echter met een antwoord dat voor hen de geschiedenis der
mensheid ongeveer 5000 jaar geleden is begonnen.

Er iseen onderscheid tussen data, informatie en kennis. Veel data


leveren onbewerkt geen kennis of informatie. Maar wie wat meer
interesse aan de dag legt, bouwt in zijn leven toch een geweldige
hoeveelheid aan informatie op. De kunst is echter om deze data en
informatie naar een hoger plan te brengen en te gebruiken als
basismateriaal voor kennis.
Veel informatie, die ons door de media wordt aangereikt, is beperkt,
eenzijdig en meestal gekleurd. In oktober 2003 bezocht G.W. Bush,
de Amerikaanse president, zijn troepen in Irak. Thanksgiving day in
Amerika. De Amerikaanse media en vooral de grote tv-kanalen
gaven zeer uitgebreid aandacht aan dit onverwachte bezoek.
Europese tv-zenders gaven slechts de mededeling in een "flash" van
ongeveer een minuut. Er was immers ander nieuws te rapporteren,
namelijk de enorme overstromingen die grote delen van Europa teis-
terden. Frankrijk, Duitsland, Polen, Hongarije en delen van de Balkan
hadden enorme wateroverlast vanwege overstromingen. Op bijna
alle Europese zenders waren de nieuwsuitzendingen overladen met

23
de laatste ontwikkelingen. De Amerikaanse netwerken gaven het
slechts als mededeling, ongeveer 20 seconden in ”primetime".

We kennen onze wereld vanuit ons eigen gezichtspunt. Als


Europeaan kijken we naar een kaart van de wereld met als centrum
Europa; de Chinese wereldkaart plaats echter het hemelrijk als cen-
trum van deze planeet.

Globalisering, maar vanuit een eigen perspectief gezien! Vanuit


Chinees standpunt bekeken is Europa een klein maar uiterst
ontwikkeld gebied in het westen van het grote Euro—aziatische
continent.
Wat gebeurt er wanneer we ons perspectief nog verder weg leggen?
Een blik vanuit de ruimte geeft een totaal ander beeld van dezelfde

24
planeet aarde. We ontdekken dat we eigenlijk een waterplaneet
zijn. 70% van onze planeet is bedekt met zeeën en oceanen (onge-
veer 360 miljoen km2 ) en slechts een derde van de aarde is land.

De geschiedenis van de planeet en haar bewoners laat zich soms


vanuit een eenvoudig model verklaren.
Het beginpunt van onze beschaving ligt ver voor onze kennis van

onszelf. Zo’n 350 duizend jaar geleden begint de homo sapiens


over deze paneet te lopen. Wat er in die tijd met ons, mensen, is
gebeurd blijft nog steeds een groot raadsel.
Door opgravingen en archeologisch onderzoek komen we er ach—
ter dat er rond 5000 jaar voor onze jaartelling al enige mate van
civilisatie bestaat. De kleitabletten uit Mesopotamië (het huidige

25
Iran en Irak) zijn ontcijferd en geven ons een beeld van een vorm
van samenleving met regels, een regering. Dit is voor het eerst dat
we in de vorm van schrift een verslag krijgen van onze geschiede-
nis. Alles wat daarvoor met onze voorouders is gebeurd, blijft voor
ons in de duisternis van de Prehistorie verscholen.
Op zich kennen we dus slechts 2% van ons bestaan en dat nog
slechts fragmentarisch; hoewel we vanaf dat moment spreken van
de geschiedenis van de mensheid.

Terugkijkend in de geschiedenis is het mogelijk om een aantal


dimensies in de ontwikkeling van de mensheid te herkennen.

Terugblik in de tijd
5000 jaar voor onze jaartelling begint onze
cultuur zich te ontwikkelen
'De eerste steden i

'De eerste wetten


'Het eerste schrift
Prehistorie Historie

l
l
350000 v.C.
:
l
l
s.ooo v.C.
:
l
T
o
__
l‚
|
'

.
zooo

Het geeft inzicht om terug te kijken en een beeld te vormen van de


grote stappen in de ontwikkeling of de momenten van grote ver-
anderingen die de mensheid heeft meegemaakt.

De nul dimensie beschaving


Vanaf het begin tot ongeveer 5000 jaar terug leeft de mensheid in
een O—dimensionele werkelijkheid. In kleine groepen van ongeveer

26
50 mensen leven ze als jag'er en verzamelaar. Ze hebben nauwelijks
contact met andere groepen.
In 2005 zijn er in het Amazonegebied nog twee van dit soort stam-
men gevonden; mensen die nog nooit contact hebben gehad met
de buitenwereld.

De eerste dimensie beschaving


Vanaf ongeveer 3500 voor Christus tot 1500 van onze jaartelling.
De mens vestigt zich in grotere groepen en wordt boer en houdt
vee enlof verbouwt planten. Er is sprake van permanente vestiging
en handelaren ontwikkelen handelsroutes, niet alleen goederen
maar ook ideeën worden uitgewisseld. Er ontstaat een cultuur van
sociale interactie met vaste patronen.

De tweede dimensie beschaving


Vanaf 1400 tot ongeveer 1900.
Handelsroutes gaan elkaar kruisen en overlappen. Er ontstaan
grote staatsverbanden; koninkrijken en keizerrijken. Europese
schepen zeilen uit over de hele wereld. 25 naties houden 84% van
de wereld onder controle.

De derde dimensie beschaving


Vanaf 1900 tot nu.
De mens gaat vliegen. De mens bouwt vliegtuigen, raketten en
stuurt satellieten de ruimte in. De mens gaat naar de maan en
bouwt ruimtestations. De mensheid reist in de derde dimensie

De vierde dimensie beschaving


Slechts een paar decaden oud, maar al volwassen.
Cyberspace! Geeft aan de mens een grote mate van vrijheid en
actie om te handelen. Directe communicatie is mogelijk ongeacht
de afstand. Er ontstaan nieuwe vormen van welvaart, onderwijs,
informatie en macht.

Als we deze dimensies met elkaar vergelijken:


De eerste dimensie duurt 5000 jaar
De tweede dimensie duurt 500 jaar

27
De derde dimensie duurt 50 jaar
Nu zijn we in de vierde dimensie die slechts enkele decaden oud is,
maar al volwassen.

Dimensies volgen elkaar steeds sneller op!

Een terugblik vanuit de toekomst.


Stelt u zich voor dat we leven in het jaar 2025 en we kijken terug
naar het jaar 2000. Wat hebben we dan kunnen zien gebeuren?

° E—commerce wordt een van de belangrijkste vormen van handel


en het web dijt verder en verder uit.
° Het volume in dataverkeer is belangrijker dan gewone gesprek-
ken in communicatie.
° Mobile telefonie is belangrijker dan telefoneren via vaste lijnen
in Japan, Scandinavië en Latijns—Amerika.
° De optische opslagtechnologie ontwikkelt zich steeds sneller.
° Wetenschappers ontwikkelen de kwantumcomputer en de
DNA-computer.
° Door de vooruitgang in de kwantum wetenschappen wordt dit
de overheersende kracht in de technologie.
° De DNA structuur van de mens is volledig bekend.
En als we nu vooruitkijken naar het jaar 2025.

De vijfde dimensie is dan al begonnen .......


° De acceleratie van nieuwe kennis en de toepassingen in de tech-
nologie zijn een onstuitbare golf. Nieuwe technologieën zullen
een ongekende invloed op de voor ons bekende samenleving
hebben.
° Vanaf het jaar 2020 zullen de kwantum- en DNA-computers zo
krachtig zijn dat ze hetzelfde niveau bereiken als de menselijke
hersenen; dit wordt aangeduid met het woord singulariteit.
. Deze niet levende entiteiten (non-biological entities) zullen in
2030 zo krachtig zijn dat een personal computer het denkver-
mogen heeft van duizend menselijke hersenen.
. De ontwikkelingen in de bio— en nanotechnologie nemen een
ongekende vlucht en zullen in de nabije toekomst een econo-

28
misch belang van een derde van de Amerikaanse economie
omvatten.
. Nanotechnologie wordt nu reeds commercieel toegepast in
meer dan 900 producten; van verf tot voedsel. Dit gebeurt ter-
wijl de implicaties voor het menselijk lichaam en het milieu nog
niet volledig bekend zijn en de voorlopige conclusies van de
onderzoeken ernaar op zijn minst omstreden zijn.
0 De gemiddelde Ievensverwachting van de mens zal nog verder

toenemen; verwachtingen zijn dat kinderen geboren na 2015,


130 jaar oud kunnen worden.
- We leven in een dataverkeer cultuur, waarin alle transistors zijn
verbonden met alle andere transistors in een grote wereldcom—
puter. We kunnen ons niet voorstellen om niet verbonden te
zijn.
Bovenstaande opsomming geeft een bescheiden inzicht in de toe-
komst, bekeken vanuit de kennis— en technologiehoek.

Nanotechnologie

29
Tegenwoordig is de focus echter meer gericht op twee andere fac-
toren die een ongekende invloed zullen hebben op onze toekomst
zowel op korte (10-20 jaar) als middellange (40-80 jaar) termijn.

Als eerste:
0 Hoe gaan wij om met de huidige en toekomstige groei van de
nieuwe industrialiserende landen. Op de eerste plaats China
maar ook India, Brazilië, Rusland, Zuid-Afrika, Indonesië,
Turkije, Mexico, Vietnam etc.
Ten tweede:
. Hoe gaan we om met de klimaatveranderingen, de stijging van
de zeespiegel, de wateroverlast door toenemende neerslag de
overstromingen en andere zich steeds vaker voorkomende
natuurrampen als stormen, tsunami's, vulkaanuitbarstingen,
etc.

ln de volgende hoofdstukken zal aandacht worden besteed aan de


wederopkomst van China op het economische en politieke wereld—
toneel; de opkomst van de andere industrialiserende naties; de
impact op de economie en de positie van Europa in de komende
jaren; de rol van de Verenigde Staten op deze ontwikkelingen en
de consequenties die deze niet te stuiten opkomst heeft op de
grondstoffen- en energiemarkten.
Haaks op deze ontwikkelingen staan de gevolgen van de opwar—
ming van onze planeet.
De vraag is dan ook of deze twee trends niet in conflict met elkaar
komen en of de huidige internationale juridische, financiële en
politieke structuren ons nog van nut zijn of dat we naar nieuwe
structuren gaan die de duurzaamheid van economische groei en
het behoud van een acceptabel klimaat voor deze planeet met zich
kunnen verenigen.

30
Hoofdstuk 3 Het Rijk van het Midden
Het Rijk van het Midden ligt in het oostelijke gedeelte van Eurazië.
De geschiedenis van China bestaat uit tradities en een cultuur die
al 5000 jaar oud is en die zich kan meten met de oudste bescha-
vingen uit het Midden Oosten.
Deze beschaving is voornamelijk agrarisch georiënteerd en
beschouwt de wetenschap en de technologie als instrumenten voor
de transformatie van de samenleving.
De elkaar opvolgende dynastieën bemoeien zich met het eigen rijk
en hebben geen pogingen gedaan om, zoals de Europese mogend—
heden, hun gezag uit te breiden naar andere landen.
Een veel gemaakte historische fout is de invasies van de Hunnen te
beschouwen als zijnde veroveringen van de bewoners van het
Middenrijk.

Na Marco Polo, die als eerste contact maakt met het Rijk van het
Midden, zijn het de Portugezen die zich in 1514 voor het eerst ves—
tigen in Macon, aan de zuidzijde van China. Dit is een begin van
een langzaam uitdijend contact met de Europese landen.

In 1840 vallen Engelse kanonneerboten de Cantonbaai binnen, wat


het begin inluidt van drie zogenaamde Opiumoorlogen.
In 1895 valt Japan China aan en neemt de hegemonie van China in
Zuidoost Azië over.
In 1912 wordt de Chinese Republiek uitgeroepen.
In 1931 valt Japan China opnieuw aan en begint een tweede
Japans-Chinese oorlog die tot 1945 zal duren en die aan meer dan
12 miljoen Chinezen het leven kost.

Het einde van de Tweede Wereldoorlog is voor China ook het einde
van meer dan een eeuw van onderwerping aan de westerse
mogendheden. Maar het is ook het begin van een burgeroorlog.
Na drie jaar bereiken de communisten in een lange mars Peking.

31
In 1949 ontstaan er twee China's: Mao Zedong roept de
Chinese Volksrepubliek uit en Tsjang Kai-chek begint zijn lange

‘? m' 'm'
'

Ë
.;
:

r—…\__ij

‚‚…
&…

ballingschap op Taiwan en claimt dat zijn regering heel China ver-


tegenwoordigt.

1948 - 1970 Het begin van de Chinese industriële revolutie


De modernisering van China kan beginnen. De industriële revolu-
tie die de basis vormt voor de westerse mogendheden om hun ter-
ritoriale claims over de rest van de wereld uit te spreiden, is aan
China voorbij gegaan.

32
China verbreekt alle contacten met het westen en begint de verlo-
ren tijd in te halen. Wetenschap en technologie worden de drijvers
van een grootscheepse verandering van de Chinese samenleving.
De aloude tradities worden overboord gezet en de bevolking ont-
snapt uit het oude feodale stelsel van de Mantsjoerijnen.

De landbouwgronden worden verdeeld, de positie van de vrouw


wordt verbeterd; meer gelijkwaardigheid tussen mannen en vrou-
wen, het onderwijs wordt toegankelijker.
Met behulp van de USSR (Rusland vóór de perestrojka en glasnost)
wordt een kopie van de communistische heilstaat nagestreefd.
De Chinese Renaissance zal echter nog dertig jaar op zich laten
wachten.

Een enorm industrialiseringsprogramma brengt China, met hulp


van Russische ingenieurs, naar de nieuwe tijd.
De Culturele Revolutie van de jaren zestig moet het land zuiveren
van intellectuelen en tegenstanders, wat leidt tot chaotische toe-
standen die duren tot 1971. In dat jaar neemt Zhou Enlai de feite—
lijke macht van Mao over.

Het gedekoloniseerde, democratisch India en het totalitaire, cen-


traal geleide China zijn in 1970 aan elkaar gelijkwaardig. Dertig
jaar later in 2000 zien we echter dat de Chinese economie al bijna
drie keer zo groot is als die van haar buurland India.

Het Chinese "wirtschaftswunder"


Het Duitse "Wirtschaftswunder", onder leiding van Konrad
Adenauer en later Willy Brandt, heeft Duitsland in de jaren zeven-
tig tot de sterkste economie en handelsnatie van Europa gemaakt.
Het naoorlogse Duitsland, herenigd na "die Wende" eind jaren
tachtig, is de derde economische grootmacht van de wereld, achter
de Verenigde Staten en Japan.

Het Rijk van het Midden is dan nog lang niet zover. Het zal tot 1980
duren voordat Deng Xiaoping China naar haar grote sprong voor—
waarts zal leiden.

33
Het is een geruisloze revolutie, zonder rood boekje, die Deng
Xiaoping inleidt. In 1977 wordt het spreekverbod opgegeven en
krijgt het Chinese volk voor twee jaar de gelegenheid om haar
grieven en gevoelens te uiten op de Muur van de Democratie. Met
subtiliteit, bevoegdheid en scherpzinnigheid draait hij de maoïsti—
sche bladzijde in de Chinese ontwikkeling voorzichtig om. Zonder
een persoonlijkheidscultuur te ontwikkelen of alle macht naar zich
toe te trekken, weet hij een "Chinese lente" te creëren.

Zonder retoriek, zonder ideologie, zonder onnodig geweld, draait


de genie en pragmaticus Deng Xiaoping zijn land 180 graden om.
Hij leidt China van een totalitaire collectieve staat naar een kapita-
listische economie die kan groeien door zich te focussen op de
export naar andere landen.

Wat maakt het uit of de kat wit of grijs'l$‚ zolang hij maar muizen
vangt! ‚ _ Deng Xiaoping

Er is geen rood boekje van deze ”kleine" roerganger, maar een


aantal uitspraken illustreren zeer duidelijk zijn wijze van denken
en handelen.

De praktijkis het enige criterium van de waarheid ‚


“'

I'üet debatteren! …

Deng X1aapmg
Er is geen andere waarheid dan de feiten en het debat dient tot niets.

De Chinese strateeg Sun Zi heeft het eerder geformuleerd, maar


het is het credo van de Chinese diplomatie sinds het begin van de
jaren tachtig.

ïaogmgyznglmí— …tpmmtmsgehenmenversîmefpe
krachten '

DengX:aopmg
De Chinese leiders, maar ook de CEO's van de grote bedrijven, ver—
mijden stelselmatig om de aandacht te trekken over hun veronder-
stelde mogelijkheden.

34
Door een zeer laag profiel, onderdanig en bescheiden gedrag
hebben ze ons in slaap gesust. Intussen is China anno 2007 klaar
om zich te meten met het Westen op alle gebieden van de weten-
schap en de technologie.
Een recent voorbeeld van de Chinese bescheidenheid blijkt uit het
feit dat in de derde week van januari 2007 geen enkel staatsmedi—
um melding maakt van de geslaagde proeflancering van een nieu-
we Chinese raket waarmee een Chinese weersatelliet op 800 km
hoogte wordt vernietigd.

Een kwetsbare natie heeft-geen diplomatie : Deng Xiaoping

Ook in politiek opzicht heeft China zich zeer terughoudend opge-


steld en vooral niet de confrontatie gezocht met de Verenigde
Staten. Bij de inval in Irak heeft China geen gebruik gemaakt van
zijn vetorecht in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties; deze
rol lieten ze graag over aan Frankrijk!
Het nemen van risico, het ondernemerschap, de lust om te innove—
ren en te creëren liggen diepgeworteld in de mentaliteit van de
gemiddelde Chinees. Het is geen aangeleerd ondernemerschap,
maar een deel van de persoonlijkheid en de cultuur van het
Chinese volk. De Chinese cultuur verwelkomt dit zoeken naar wel-
vaart. Het verheerlijkt de armoede niet. Vandaar dat Deng
Xiaoping in 1992 de Chinese arbeiders opriep om zich te verrijken.
Gebruikmakend van deze diepgewortelde culturele verworven—
heden, die lang onderdrukt zijn door het oude systeem, maakt hij
een geweldige energie vrij, die de weg naar een nieuwe dimensie
plaveit in de Chinese samenleving. Er wordt hierdoor radicaal afge—
weken met de stalinistische plancultuur waarmee de deur naar een
vrijere en meer marktgerichte economie en een liberalisering van
de welvaart wordt opengezet. Werk om welvaart te krijgen en
hiermee is de modernisering van China gelanceerd.

De armoede. dat is niet het socialisme. Rijk zijn is memvol!


Deng Xía<>ping

.
_

35
Het zijn bovenstaande principes en nog een bescheiden aantal
andere die de leidraad vormen van een stille en geluidloze veran-
dering van de Chinese samenleving.
Geen Russische toestanden, zoals het transformatieproces in de
voormalige USSR onder Gorbatsjov die met perestrojka (: herstruc-
turering) en glasnost (: transparantie) een politieke en economi-
sche omwenteling heeft teweeggebracht. Dit proces leidt tot het
uiteenvallen van de USSR, een tienjarige economische crisis, een ”
brain drain" (een leegloop van intellectuelen naar andere landen),
een plundering van zijn technologie, corruptie en de ineenstorting
van het bestaande sociale systeem, waardoor de tegenstellingen
tussen arm en rijk enorm zijn toegenomen.
China heeft zich hersteld na een eeuw van buitenlandse inmenging
en is in zeker opzicht teruggevallen in de oude structuren van het
klassieke Middenrijk. Een nieuwe dynastie van technocraten en
bureaucraten regeert het enorme territoir en zijn bevolking en laat
langzaam de teugels varen.
De opvolgers van Deng Xiaoping, Jiang Zemin en de huidige presi—
dent Hu Jintao hebben de ingeslagen weg voortgezet.

De Mao - dynastie: Mao Zedung, Deng Xiaoping, Jiang Zemin en Hu jintao

Deze weg moet de bijna 1,3 miljard Chinezen naar een betere en
rijkere toekomst leiden. Een proces in etappes; niet iedereen kan,
nu en direct, profiteren van het transformatie proces. Het grootste
deel van de Chinese bevolking leeft nog op het platteland, vaak
onder barre omstandigheden. De trek naar de steden is enorm,
maar wordt ontmoedigd door de autoriteiten.

36
De verwachting is dat tus$en nu en 2015 meer dan 300 miljoen
Chinezen naar de steden trekken. Een volksverhuizing als deze kent
zijn gelijke niet in de geschiedenis. Het legt ook een enorme druk
op de Chinese overheid om in een ongekend hoog tempo nieuwe
voorzieningen te treffen; wegen, spoorlijnen, bruggen in huizen,
scholen, universiteiten, fabrieken, ziekenhuizen, winkels, openbare
voorzieningen, enzovoort. Een lange lijst die geen einde kent.

Jaarlijks wordt ernaar gestreefd om voor 50 miljoen Chinezen,


komend van het platteland, een nieuwe 'moderne' toekomst te
creëren. Geen enkel ander land of continent verricht een zodanige
inspanning om vooruit te komen.

Een sprong voorwaarts, maar niet zonder problemen. Er zijn onlus—


ten op het platteland, rellen en oproeren. In januari 2006 meldde
het Ministerie van Openbare Veiligheid dat er in 2005 zich 87.000
'massaincidenten’ hebben voorgedaan, waarmee grote protesten
bedoeld worden. De tegenstellingen worden dagelijks groter, er
ontstaat een bourgeoisie die alsmaar groter en rijker wordt. Het
zijn de plaatselijke en regionale politieke leiders, de technocraten
en managers van de grote en middelgrote bedrijven die profiteren
van de enorme economische vooruitgang. Er zijn al meer dan 80
miljoen (: gelijk aan de bevolking van Duitsland) Chinezen die een
inkomen hebben boven het EU—gemiddelde. Om de stabiliteit te
bewaren heeft de regering de taak om de economie met minstens
8% per jaar te laten groeien, zodat er banen en inkomens worden
geschapen.

De overgang van een agrarische gemeenschap naar een industrie—


staat, de omvorming van een communistischecentraal geleide eco—
nomie naar een nog steeds socialistische, maar ook gedeeltelijk
een kapitalistische, marktgeoriënteerde economie is een moeiza-
me weg.

37
Het Chinese transformatiemodel
Deng Xiaoping heeft zich in zijn handelen en doen laten inspireren
door zijn kleine buren in de Zuidoost Aziatische regio. In de jaren
zeventig en tachtig hebben Zuid Korea, Taiwan, Hongkong en
Singapore een economische groei van meer dan 10% per jaar
gedurende een lange reeks van jaren weten te bereiken.
Deze vier Aziatische tijgers hebben allen een aantal gemeenschap-
pelijk kenmerken.
. Een economisch groeimodel gebaseerd op export naar de ont-
wikkelde landen.
° Een beperking, zeker in de beginjaren, van de importen en een
beperking van de binnenlandse consumptie. Op deze wijze ont—
staat een handelsoverschotdat wordt omgezet in investeringen
ten behoeve van de productiesectoren en de infrastructuur.
0 In aanvang een autoritair politiek regime, met weinig demo—
cratische elementen.

Deng Xiaoping heeft dit model in fases ingevoerd op het Chinese


grondgebied. Met de creatie van verschillende economische zones
wordt er geëxperimenteerd en ervaring opgedaan die later over de
verschillende delen van het land worden uitgerold.
Het is een typisch voorbeeld van de Aziatische planningsstrategie.
De Japanse, Zuid Koreaanse en nu ook de Chinese leiders, zowel in
de politiek als in het bedrijfsleven, hebben een planningshorizon
die aanzienlijk verder reikt dan de Europese of Amerikaanse stra-
tegische planningshorizon. De gemiddelde strategische plannings-
horizon voor Aziatische leiders is 10 tot 15 jaar. (zie voorbeeld in
het blok)
Europese organisaties plannen gemiddeld 3 tot 5 jaar vooruit.
Amerikaanse ondernemingen hebben een strategische planningcy-
clus van maximaal 4 kwartalen. Menige product- of marktontwik-
keling wordt binnen deze 4 kwartalen gestopt omdat de beoogde
winst of breakeven situatie niet wordt bereikt.
In het Amerikaanse bedrijfsleven zoekt men altijd op korte termijn
resultaat en of winst.

Deze verschillen in benadering van de te vòlgen strategie spelen een

38
:
?

Traditionele p-lannìngscycll

lllllllllllllll
$ *
! | 1
12345 57891011‘121314î5

Amerikaanse planning: 4 kwartalen

Emme planning: 3 tot 5 jaar


Azhtischa planning 10 tot 1 5 jaar

grote rol in het mislukken van gemeenschappelijke samenwerkings-


vormen of deelnemingen. Het zijn wezenlijke culturele verschillen die
vaak onoverbrugbaar zijn en waarbij de partners in dit soort overleg
zich vaak niet bewust zijn en onvoldoende aandacht voor hebben.

Een bekend bedrijfsmatig voorbeeld van het Japanse strategisch


denken is de manier waarop de Japanse auto-industrie de
Amerikaanse en Europese automarkten heeft veroverd.

In de jaren zeventig van de vorige eeuw hebben de Japanners stap


voor stap de dominantie van de Amerikaanse en Europese auto-
industrie aangetast
Voor uw beeld: een Amerikaanse auto uit die tijd is 5 meter lang
en 2 meter breed met veel chroom. (Denkt u maar aan de wagens
die in de films ”Grease” en ”Saterday Night Fever” rijden.)
Bedrijven als Honda, Toyota en ook Mazda brengen hun model/en
naar Europa en de Verenigde Staten.

In Amerika worden deze eerste pogingen afgedaan als een niet


serieuze bedreiging voor de eigen industrie. General Motors, Ford,
Chrysler lachen de Japanners uit om hun eerste pogingen. Hoe kun
je nu een auto op de Amerikaanse markt brengen die zo klein is!
Er bestaat in die tijd maar één segment...groot.

39
Het klein- of middensegment op de Amerikaanse markt bestaat
niet. De industrie reageert dan ook niet en gelooft niet in deze
Aziatische bedreiging.
Het zelfde verhaal gaat op in Europa.
Mercedes Benz is de trendsetter en het voorbeeld voor het groot-
ste deel van de Europese automakers. Wat te denken van die klei-
ne middenklasse auto’s uit Japan. Ze zijn wel compleet; standaard
worden veel zaken die voor de Europese fabrikanten als opties gel—
den, meegeleverd met de standaardmodel/en. Een ander feno-
meen doet zich ook voor.
De Japanse modellen volgen elkaar zeer snel op. Gemiddeld wordt
er binnen 3 of4jaar weer een nieuw model op de markt gebracht.
De Europese fabrikanten hebben minstens 7 jaar nodig voordat
een model wordt vervangen door zijn opvolger. (Sommige model-
len hebben in Europa schijnbaar het eeuwige leven, zoals Citroen
met zijn 2CV, Opel met zijn Kadett, Volkswagen met zijn Golf of
Volvo met zijn 240-model)
De eerste en de tweede energiecrisis zijn aanleiding om andere
eisen aan de motoren van de auto’s te stellen.
De Europese Unie vaardigt nieuwe emissie—eisen uit. De Europese
auto—industrie stelt alles in het werk om tijd te winnen. Het zijn de
Japanners die al over de juiste motoren beschikken en ook al aan
de strenge Amerikaanse eisen voldoen.
Het is een proces in fasen. In het begin zijn de importen bescheiden
200 tot 300 duizend wagens op een totale Europese productie van
op dat moment 11 miljoen wagens. De aantallen nemen toe naar
850.000 wagens en op een gegeven moment worden er 1.300.000
auto 's geimporteerd.

De Europese industrie begint de concurrentie te merken en


beklaagt zich bij de Europese Unie. De Japanners matigen hun
exporten uit eigen vrije wil, maar de concurrentie heeft zich al
laten voelen en verschillende Europese automakers zijn bedreigd in
hun continuiteit.
In het Verenigd Koninkrijk vallen gaten. De Japanners kopen de
faciliteiten op. Ze krijgen de steun van de Britse overheid, die
het belang van de werkeloosheid in de “getroffen gebieden pro—

40
beert te verzachten, en de Japanners maken van de voormalig
Britse fabrieken assemblageha/Ien. Het mes snijdt voor de
Japanners aan twee kanten. Ze krijgen overheidssteun en ze ver-
minderen de zware importheffingen die aan de buitengrenzen van
de Europese Unie worden geheven op geimporteerde wagens.
Het is dan nog een kleine stap om de wagens in Europa te gaan
produceren. (Denkt u maar aan Born in Limburg.)
Een strategie die op de lange termijn heeft gewerkt.

De Aziatische autofabrikanten hebben zowel in de Verenigde


Staten als in Europa op dit moment een niet meer uit te wissen
positie. In Europa hebben ze ongeveer 17% en in de Verenigde
Staten ongeveer 15% van de totale markt.
En het Atlantische antwoord: importen van Amerikaanse en
Europese auto's in Japan bedragen ongeveer 0,5 — 1% van de tota-
le Japanse thuismarkt.

De Amerikaanse en de Europese auto-industrie hebben de afgelo-


pen 20 jaar een proces van afslankingen, reorganisaties en fusies
achter de rug. Zowel de Amerikaanse als de Europese autofabri-
kanten hebben bij hun autoriteiten aangedrongen om een grote-
re toegankelijkheid op de Japanse markt te krijgen; tot nu toe blijft
de onevenredigheid in stand.
En weer zijn de Aziatische autofabrikanten klaar om onder druk
van de steeds schaarser wordende fossiele brandstoffen, nieuwe
modellen, nieuwe motoren op de Atlantische markt te brengen.

De Landwind-x Shuangan sceo

41
In 2004 beleeft Nederland een primeur. De eerste Chinese auto
wordt, door bemiddeling van de Nederlandse ondernemer Joep
van de Nieuwenhuyzen,op de markt gebracht. De Landwind wordt
een regelrechte flop. Het is een verouderd concept en uit consu-
mententests blijkt dat de wagen levensgevaarlijk is. Een marketing—
flop van de eerste orde.
Maar alle begin is moeilijk en de praktijk is de beste leermeester.
De Chinese regering gaf een duidelijke instructie aan de auto-
mobielindustrie; dit nooit meer, anders krijg je geen exportvergun—
mng.

De Chinese ingenieurs hebben de les begrepen. Op de


Internationale Autoshow van Peking in november 2006 is het drin—
gen geblazen. De bekende Chinese autofabrikanten, Chery, Great
Wall, Saic, Faw, Shuanghan Auto en Roewe en vele andere fabri-
kanten presenteren hun nieuwe modellen. Met behulp van
Europese designburo’s zijn 'look—a—likes’ ontworpen met schonere
motoren en airbags.
De Chinese fabrikant, Chery Automobile Co. heeft aangekondigd
een auto te hebben ontwikkeld die op waterstof rijdt. Ook SAIC
(Shanghai Automotive Industry Corporation) heeft een hybride
auto uitgebracht en werkt aan een vierde generatie brandstofcel
motor.

Probleem blijft natuurlijk dat de benodigde infrastructuur voor


waterstof-tankstations nog volledig ontbreekt en nog nergens in
de wereld commercieel wordt toegepast.
In Australië werken een aantal wetenschappers aan de RMIT uni-
versiteit van Melbourne aan een systeem waarmee aan huis je
eigen waterstof kan worden geproduceerd en dus ook getankt kan
worden.
China staat voor een enorm probleem. Hoe kan het land tegemoet
komen aan de steeds grotere behoeften om aan de vraag van haar
eigen bevolking naar auto's te voldoen?
De actuele vraag neemt dagelijks toe en de verwachting is dat deze
vraag explosief zal toenemen de komende jaren.
Een aanstormende markt van meer dan 100 miljoen auto's binnen

42
10 jaar. Maar ook een behoefte om deze auto's te laten rijden. Het
dwingt de Chinese autoriteiten en het Chinese bedrijfsleven om
nieuwe technologieën in te zetten om zuinigere auto's te produce-
ren om de toch al niet te bevredigende vraag naar energie in te
dammen.
De productie van auto’s bedraagt in 2006 meer dan 7 miljoen
auto's, dat is al meer dan in Duitsland. Ook worden er wagens
geëxporteerd naar andere landen. In het Midden—Oosten, Afrika,
Zuid Amerika en het voormalige Oostblok zijn de Chinese model—
len al ingevoerd.
Het wachten is op het moment dat de oversteek gemaakt gaat
worden naar de Verenigde Staten en Europa, de continenten met
de hoogste eisen en ervaring op automobielgebied.

Het moderne China, het land van duizend en een verhalen!


Het is onmogelijk om alle verhalen over het moderne China weer
te geven in deze context, maar een paar verhalen zijn het waard
om wat meer aandacht te geven.
Met de instelling, in 1980, van speciale economische zones is het
Chinese 'Wirtschaftswunder" begonnen.
Gebieden als de provincie Guangdong, de zones van Shenzhen,
Zhuhai en Shantou en het eiland Hainan krijgen speciale mogelijk—
heden om zich te veranderen: één systeem...twee wegen!

Maar het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld is de


stad/regio Sjanghai.

Sjanghai is het New York van China


"If you can make it in New York, you can make it everywhere":
zingt Frank Sinatra.

Eerst gebeurt het in Sjanghai en als het daar lukt, wordt het uitge—
spreid over de rest van het Rijk van het Midden. Daarmee is
Sjanghai de graadmeter van wat er gaat gebeuren in China.
De stad vestigt het ene record na het andere.
De investeringen zijn gigantisch, hoewel de laatste cijfers van het
jaar 2006 wat gematigder zijn dan die van 2005. ln de bouwsector

43
bijvoorbeeld zijn de investeringen in fabrieken, huizen, kantoren
en wegen slechts met 8% toegenomen, in vergelijking met 15%
toename in 2005.

De skyline van Sjanghai

Er werd in 2006 maar liefst 29 miljard euro geïnvesteerd in


Sjanghai, vergeleken met 27% groei in de bouwsector voor heel
China steekt de 8% groei in Sjanghai schril af.

China kampt met een risico van oververhitting in economische zin.


De economische groeicijfers blijven al enige jaren boven de 10% en
de Chinese overheid probeert de groei te matigen en de economie
af te remmen tot een jaarlijkse groei van 7 of 8%. (Vergelijk: de
groeicijfers van de Europese Unie schommelen de laatste jaren
rond de 2 - 2,5% per jaar)

De Chinese welvaart zal in 2007 slechts met 9,5% groeien, de


export slechts met 15% (2006 = 25% groei).
Een meer beheerste groei IS de wens, mede om de belasting voor
het milieu en de inefficiëntie van het gebruik van grondstoffen en
energie terug te dringen.

Maar er vindt ook een transformatie plaats in Sjanghai. Niet langer


zijn de gewone textiel—‚ kerstspullen—, schoenenfabrieken, etc. in
trek; nee; hightech, zakelijke dienstverlening, research—laboratoria
en innovatieve diensten en producten zijn de sectoren waarin men
ook wil investeren.

Er vindt een verschuiving plaats van arbeidsintensieve fabrieken


naar het Chinese binnenland en zelfs naar andere lagelonenlanden
als India, Vietnam en Afrika.

De 7 gouden jaren 1997 - 2004


Gebruikmakend van de laatste officiële cijfers van de Chinese over-
heid kunnen we de grote sprong voorwaarts samenvatten in een
aantal cijfer reeksen.
Het basisjaar is 1997 (: 100%) en de laatste cijfers dateren uit 2004.
Natuurlijk is er sindsdien van alles gebeurd, maar het is een illustra-
tie, die aantoont hoe snel het gaat.

° De trek naar de stad


De afgelopen 7 jaar zijn er 148 miljoen Chinezen (ter vergelijk het
aantal inwoners van Duitsland en Frankrijk samen) van het platte-
land naar de stad verhuisd. Deze urbanisatie heeft grote gevolgen
voor de Chinese economie. Er is behoefte aan meer huizen, scho—
len, arbeidsplaatsen etc.. De vraag naar staal is met 150% en naar
cement met 90% gegroeid. De vloerruimte van gebouwen onder
constructie is met 127% toegenomen en de oppervlakte van opge-
leverde gebouwen met 106%.
De gemiddelde vloerruimte per hoofd van de bevolking in de stad
is uitgebreid van 17,8 m2 naar 23,7 m2. De werkeloosheid in de ste—
den is gestegen met 43% en bedraagt in 2004, 8,3 miljoen burgers.
Het aantal bussen en trolleys in de steden is met 64% (= 109.000
stuks) toegenomen. Het aantal verkeersongelukken is met 119%
ruim verdubbeld.

45
° De weg naar welvaart
Het gemiddelde inkomen is gestegen met 82% voor de mensen die in
de steden wonen, op het platteland is het gestegen met 40%. De
tegenstellingen blijven echter bestaan. Het gemiddelde loon in de stad
is 3,2 keer hoger dan op het platteland, wat een duidelijke reden is om
de trek van het platteland naar de stad te verklaren. De toename van
de welvaart weerspiegelt zich ook in de productie in de industrie. De
aantallen huishoudelijke apparaten die worden geproduceerd zijn met
sprongen omhoog gegaan: koelkasten met 291%, kleuren televisies
met 270%, wasmachines met 187% en airconditioners met 682%.
Het gebruik van de mobile telefoon is toegenomen met 2531 % en
bedraagt in 2004, 335 miljoen telefoons.

° Vrouw gezocht
De bevolking groeit met 5% naar 1,3 miljard mensen. Kijken we
naar de verdeling van die bevolking, dan zien we een groot pro-
bleem. Er zijn meer mannen dan vrouwen in China. Volgens de
laatste telling uit 2000 worden er 117 mannen geboren op 100
vrouwen. De onbalans stamt nog uit de jaren 1980 en later, door
geboortebeperking en een voorkeur voor jongens boven meisjes.
Er zijn nu meer mannen dan vrouwen tussen de 24 en 34 jaar Het
is inmiddels een groot sociaal probleem geworden om een vrouwe-

lijke partner te vinden. Daarnaast is in tegenstelling tot vroeger, de


liefde het criterium geworden om een bruid te vinden en niet lan-
ger het traditionele koppelen via de familie.
De officiële cijfers geven aan dat er een overschot is van bijna 40
miljoen mannen in China! Ter vergelijk: Spanje of Polen alleen met
mannen! De 7 gouden jaren van 1997 tot 2004 geven een beperkt
beeld van de grote sprong voorwaarts.

24 jaar stormachtige ontwikkelingen


China' 5 ontwikkeling is echter amper te bevatten. Cijfers en groei-
grafieken kunnen nauwelijks weergeven hoe de vooruitgang ver-
loopt. De snelheid waarmee China zich uit haar geïsoleerde positie
heeft bevrijd en de transformatie van een voornamelijk agrarische
samenleving naar een moderne gei'ndustrialiseerde maatschappij
heeft omgevormd laat zich niet in droge cijfers uitdrukken.

46
Bovenstaande tabel en onderstaande grafiek proberen een weer-
gave te geven van de groei van de laatste 24 jaar. Met als startpunt
1980 (=100) zijn de ontwikkeling van het Bruto Nationaal Product,
de primaire (mijnbouw en agrarische productie), secondaire (indus-
trie) en tertiaire (diensten) sectoren en het Bruto Nationaal Product
per hoofd van de bevolking weergegeven.
Spectaculair is de toename van de laatste 10 jaar in de tertiaire sec—
tor. Het begin naar een meer servicegerichte samenleving is begon-
nen. Het inkomen van de gemiddelde Chinees is de laatste 24 jaar
bijna 23 groter geworden. Het Bruto Nationaal Product van China is
in 24 jaar dertig maal groter geworden. De toename in de primaire
sector is voornamelijk ten behoeve van de explosieve bevolkingsgroei

geweest. Het zwaartepunt van de economische groei is voornamelijk


in de industriële (de secondaire) sector geweest.

47
'...
%

_Een Chinees sprookje


Er was eens (in 1984) een bijna failliete koelkastenfabriek in
Qingdao, met 600 ongedisciplineerde arbeiders, die slechts één
model koelkast produceerde voor haar provinciale klanten. In die
tijd wordt alles wat in de provincie wordt gemaakt, ook verkocht %

in diezelfde provincie. Op een dag komt er een nieuwe baas op de


fabriek, ZHANG Ruimin. Hij is al de vierde nieuwe baas in datzelf-
'

de jaar. De fabriek leidt op dat moment een verlies van 5525000 en


er is geen geld om de arbeiders uit te betalen. De nieuwe baas gaat
het geld lenen bij de boeren. Hij leert zijn arbeiders dat zij effi- ,

ciënt, gedisciplineerd en met gevoel voor kwaliteit moeten gaan _

werken. De fabriek werkt ook voor het Duitse merk Liebherr. De .

nieuwe baas weet het voor elkaar te krijgen dat hij de productie
van zijn fabriek ook buiten de provincie, in heel China mag gaan ;

verkopen. In 1991 is de fabriek marktleider in het hele land.


.

Van 1991 tot 1998 gaat de ontwikkeling verder door o.a. de over- Ê

names van andere failliete (staats)fabrieken en een fusie met een


aircofabriek uit dezelfde provincie. De naam wordt veranderd en
ze zijn nu een "groep". Ook maken ze meer producten, niet alleen

koelkasten, maar ook airco’s, wasmachines en vriezers. Vanaf 1995


gaat de "groep" ook produceren in het buitenland: Indonesië, de
Filippijnen, Iran, Maleisië etc.
In 2005 is de "groep" de grootste producent van witgoed in China,
en de vierde producent ter wereld. De "groep" heeft de waardevol_
?

ste handelsnaam in China, maakt 15.000 verschillende producten in


96 categorieën, haar producten worden in 100 landen verkocht. De
"groep" bezit 240 bedrijven, ontwerpstudio’s, fabrieken en handels-
ondernemingenen heeft meer dan 50.000 medewerkers. Haar omzet ;

is in 2005, 512,8 miljard. Mijnheer ZHANG is nog steeds de baas van


de "groep" Hij heeft de traditionele Chinese cultuur gecombineerd
met westerse industriële ervaringen, een speciaal managementsv-
steem gecreëerd dat verschilt van de meeste andere Chinese bedrij-
ven en heeft zijn ontwikkelingsplan uitgevoerd: creëer een handels-
naam, diversifieer je productenpalet en ga internationaal.

48
"the doelstelling is de nummer drie van

de wereld te worden."

Aldus Mijnheer ZHANG Ruimin van de


"HAIERGROUP", officieel sponsor van de
Beijing Olympische Spelen in 2008.

De omzet van de top 500 ondernemingen maakt een groot deel uit
van het Chinese BNP, namelijk 77,04% in 2004.
*
'
___!

top 20 Chinese Ondernemingen


‘ v

2004
Omzet
X 5 ;_

< 110111}.
‘15ü'te- Grid Corp. of China
.

58.352
_
2 China— National Petroleum Corp. (CNPC) 57.426
3 China Petrochemical Corp. (Sinopec) 56.385
4 lndustrial and Commercial Bank of China 21.064
5 China Mobile Communications Corp. 20.766
6 China Life lnsurance Co. 19.538
7 China Telecom 19.466
National Chemicals Import & Export Corp.
8 China 18.847
%
9 ChinaConstruction Bank 18.670 ‘

10 Bank of China 15.368


i
11 China Southern Power Grid Co. Ltd. 15.222 Ï

12 Shanghai Baosteel Group Corp. 14.549


13 China FAW Group 14.400
.


14 China National Cereals, Oils & Foodstuffs l & E Corp. 13.291 ‚Ï

15 Agricultural Bank of China 13.135


16 Shanghai Automotive lndustrial (Group) Corp. 11.755 ;

17 Guangdong Guangdian Power Grid Group Co.. 11.177


Ï

l
18 Dongfeng Automobile Co. Ltd. 10.878
19 Haier Group 9.744
.

20 China Network CommunicationsGroup Corp. 9.726


naar: Pe0p/e's Bank of China; 15 : 8,2765 yuan (koers 12/2004)

49
Achttien Chinese bedrijven maken deel uit van de Fortune Global
500 in 2004. In 2006 zijn het al 20 bedrijven.

2006 Global Top Fortune 500


Chinese ondernemingen Fortune x5 :

nr 1 miljoen Α

23 98784
Î

1
Sinopec
2 State Grid 32 86984
3 China National Petroleum 39 83556
4 lndustrial & Commercial Bank of China 199 29167
5 China Mobile Communications 202 28777
6 China Life Insurance 217 27389
7 Bank of China 255 23860
8 Hutchison Whampoa 259 23474
;
9 China Southern Power Grid 266 23105
10 China Construction Bank 277 22770
China Telecommunications 279 22735
‘5

11
12 Baosteel Gro-up 296 21501
13 Sinochem 304 21089
14 Agricultural Bank of China 377 17165
15 China Railway Engineering 441 15293
16 corco 463 14653
17 China First Automotive Works 470 14510
'


18 Shanghai Automotive 475 14365
19 China Railway Construction 485 14138
20 China State Construction ‘
486 14122
From: Fortune the July 24, 2006 issue

Uit bovenstaande lijsten en voorbeelden wordt duidelijk dat de


groei van het Rijk van het Midden zeer dynamisch verloopt, de
groei is onstuimig en de veranderingen binnen China zijn groot.
Nieuwe bedrijven rukken op en nemen de plaats in van andere. In
2004 staan er 101 nieuwe namen in de Chinese Top 500; een duide-
lijke demonstratie dat de concurrentie binnen het Chinese bedrijfs-
leven groot is.

50
Ter vergelijking: India telt 'slechts 6 ondernemingen in 2006 in de
Global Top 500, Nederland heeft 14 ondernemingen genoteerd
inclusief Mittal Steel, die geregistreerd staat als Nederlandse
onderneming.

Het Chinese succes van de laatste 20 jaar is terug te leiden naar een
drietal fatoren die, in samenhang met elkaar, het huidige ontwik-
kelingspeil van China bepalen. Ten eerste heeft de versoepeling
van de migratieregels ertoe geleid dat de verstedelijking enorm is
toegenomen. Met een urbanisatiegraad van 40,5%, is China nog
niet op het Aziatische niveau van landen die een vergelijkbare ont-
wikkeling meemaken. De verwachting is dan ook dat deze tendens
zich nog zal voortzetten en er nog 250 miljoen plattelanders zich
vestigen in de stad.

De urbanisatie heeft een enorme bijdrage geleverd aan de indus-


trialisatie, de tweede factor. De politieke bereidheid om het centra—
algeleide economische systeem om te vormen naar een meer
marktgeoriënteerde economie en de bereidheid om de invloed van
de staatsbedrijven te reduceren zijn de drijvers geweest om het
industrialisatieproces opgang te krijgen. De toename van het aan-
tal werkers in de steden en de economische reformatie maakt dat
de industrialisatie echt opgang komt.

Met een voornamelijk op de exportgerichte industrie, de beper-


king van de importen en een positievere houding naar de rest van
de wereld stijgen de inkomsten. Deze worden voornamelijk aange-
wend om de infrastructuur verder uit te bouwen; die op haar beurt
weer de urbanisatie versterkt en daardoor de industrialisatie. De
toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie en de instroom van
buitenlands kapitaal (FD!) complementeren het verhaal. In 2008
heeft China Duitsland achter zich gelaten en wordt de tweede han—
delsnatie van de wereld achter de Verenigde Staten.

51
Hoofdstuk 4 Een nieuwe wereld alliantie?
Op 1 oktober 2003 verschijnt er een rapport (Global Paper 99) van
Goldman Sachs, de Amerikaanse zakenbank. In het rapport wordt
een voorspelling en berekening gemaakt van de economischeont-
wikkelingen van een aantal landen.
Het is in dit rapport dat voor de eerste keer de term BRIC—landen
wordt gebruikt. De BRIC—landen staan voor Brazilië, Rusland, India
en China.

De conclusies zijn verbijsterend.


Onze economische werkelijkheid gaat veranderen. De opmars van
de nieuwe industrialiserende naties in combinatie met hun bevol-
kingsaantallen gaat de wereld veranderen.

De BRSIC’S —
landen
Binnen 30 of 40 jaar zijn de economieën
van de Brio —- landen:
*

— Brazilië 186 miljoen inwoners


- Rusland
—’ india
143 miljoen inwoners
1.110 miljoen inwoners
-— China 1.315 milign inwoners
]

Samen 2.753 miljoen = 42% van de aarde

de belangrijksten van de wereld !

Op basis van een aantal variabelen zoals: de omvang van de econo—


mie, de economische groei, de bevolkingsgroei en de ontwikkeling
van de koopkracht, de wereldvraag naar goederen en diensten, en
de verschuiving van kapitaal en investeringen, ontstaat er een
gehele nieuwe rangorde van economische grootmachten in de
wereld.

53
Het tempo van de veranderingen is enorm; de Chinese economie is
al groter dan de Britse en Duitse economie; India zal binnen 10 jaar
Italië en Frankrijk voorbij streven; en in 2039 hebben deze econo-
mieën een omvang die groter is dan de gezamenlijke 66 econo—
mieën. (De 66 bestaat uit; de Verenigde Staten, Japan, het
Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en Italië). Let op: we pra-
ten over de omvang van de economie, het wil niet zeggen dat de
bevolking hetzelfde welvaartspatroon heeft als in de 66 landen.
Maar de combinatie van een grote bevolking en economische groei
maakt dat deze economieën zo groot worden.

“”"lé—Ë'ioi'èì'áriáén nemen G6 over

"‘"“

‘…
1 .| HIfl—
Hai
.
Brazilië

Eric's

m m 310 20” 2020


. |_. |
2925
-
‚.

ä-ÉIIIII'Ê
UKGER T Ff JPN
-…
USA 'ìw Î;ì {??-BB

De economische groei van deze landen is gemiddeld meer dan 5%


per jaar. Hoewel op dit moment de bevolking in vergelijking met
het rijke westen in armoede leeft, kruipen ze langzaam vooruit. In
India heeft 80% van de bevolking anno 2005 minder dan 52 per
dag. Het gemiddelde maandsalaris van een Chinese arbeider is nu
595 per maand, voor een werkweek van meer dan 50 uur. Hoewel
hun economieën groeien, zal het inkomen en bestedingsniveau
van de inwoners van deze landen maar Iàngzaam vooruit gaan.

54
In Rusland zal er waarschijnlijk op termijn een welvaartsniveauont-
staan dat vergelijkbaar is met landen als Italië of Frankrijk
In het jaar 2050 zal het inkomen per hoofd van de bevolking in
China ongeveer hetzelfde zijn als in Zuid—Korea nu; terwijl in de
Verenigde Staten het inkomen zal stijgen naar een niveau van
580.000 per hoofd van de bevolking.

De grootste economieën in 2050

Ch USA ln Jpn Br Russ UK Ger Fr lt

naar: Bric report 2003

Het rapport geeft in zijn model een overvloed van cijfers en statis—
tieken. De vraag is echter of het nog reëel is. Sinds 2003 is er al
weer veel veranderd. De groei van de diverse economieën gaat
sneller dan toen is berekend. Alleen al China heeft een economi—
sche groei die de laatste jaren veel hoger is dan in het rapport
wordt aangenomen. Het beeld dat geschetst wordt heeft ook
grote betekenis voor Europa en Nederland.
De individuele economieën van Europa, zoals Italië, Duitsland en
het Verenigd Koninkrijk, die nu nog in de G6 een wereldrol spelen
vallen in het niet bij de nieuwe giganten. Alleen als de Europese
Unie als geheel genomen wordt is er nog sprake van enige econo-
mische betekenis. Europa dreigt in de toekomst nog slechts een
regionale betekenis te gaan spelen en haar dominante positie van
de laatste eeuwen voorgoed te gaan verliezen.

55
De BRIC-landen zijn meer dan een virtueel begrip. Naast hun eco-
nomisch potentieel, groeit ook hun politiek en militair potentieel.
De huidige Russische president Vladimir Poetkin is een groot voor—
stander om de samenwerking met de overige partners van de BRIC—
groep verder uit te bouwen tot een mogelijke coalitie. Het huidige
politieke klimaat met alleen de Verenigde Staten als supermacht
en wereldpolitieagent kan door een dergelijke coalitie omge-
bouwd worden. India, China en Rusland delen een gemeenschap-
pelijke visie op deze Multi-polaire wereld, gebaseerd op het princi-
pe van de onaantastbare soevereiniteit van de staat en het niet
inmengen in binnenlandse aangelegenheden. In zeker opzicht zijn
deze landen meer complementair dan elkaars tegenstanders;
Rusland op het gebied van energie en militair, China op industrieel
gebied, Brazilië op landbouwgebied en India op informatica.

Brazilië
De Economische kampioen van Latijns Amerika
Agrarische grootmacht in staat om China te voeden (soja)

Rusland
Het grootste grondgebied van de wereld, rijk aan primaire grond- j

stoffen
Tweede olieproducent van… de wereld
Tweede militaire grootmacht van de wereld
Een zeer geavanceerde wapenindustrie en leverancier van militaire ‚

technologieën en materieel aan China en india

India
Tweede wereldgrootmacht op het gebied van software en infor—
matzesystemen

China
De fabriek van de wereld, en binnenkort misschien ook de ontwer—

per van de wereld

De BRIC—alliantie heeft de mogelijkheid om in de toekomst uit te groei—


en tot het grootste economische en militaire' machtsblok van de wereld.

56
De Tijger en de Draak
India, de tijger, en China, de draak, hebben dankzij hun enorm
potentieel en hun dynamiek de mogelijkheid om de wereld econo—
mie van de 21ste eeuw te transformeren. De bevolking van beide
landen is jong, samen hebben ze eenderde van de totale wereldbe—

volking, een geweldige interne markt, en een wil


om te groeien.
De laatste 20 jaar is de groei van het BNP in China
gemiddeld meer dan 9,5% geweest en in India 6 %.
India heeft haar economische voorsprong ten
opzichte van China verloren. In de jaren zeventig was de Indiase
economie nog belangrijker dan die van China, maar het Chinese
'Wirtschafts-wunder’heeft de draak vleugels gegeven. Een verge-
lijking tussen de beide landen geeft duidelijk aan dat China haar
positie ten opzichte van India in meer dan een opzicht heeft verbe-
terd.
De levensomstandigheden in China zijn aanzienlijk beter dan in
India. Het sterftecijfer voor kinderen onder de 5 jaar is 27 per 1000
ten opzichte van 74 per 1000 voor India; de ondervoeding van kin-
deren onder de 5 jaar is in India beschamend hoog, 45,6%; in China
is dit slechts 12,1%! De levensverwachting in China is 8 jaar hoger
dan in India. Analfabetisme onder vrouwen is in India bijna twee
keer zo hoog als in China. Het percentage van de bevolking dat
onder de armoedegrens leeft (door de Wereldbank vastgesteld op
minder dan 15 per dag) is in China 16,6% en in India 34,7%, meer
dan twee keer zoveel.

lndrukwekkender zijn de verschillen in de economische gegevens


tussen beide landen, een belangrijke indicator voor de verdere uit-
groeimogelijkheden. Het Bruto Nationaal Product (BNP) van China
is 2,5 keer meer dan dat van India en het besteedbare inkomen per
hoofd van de bevolking gebaseerd op koopkracht (PPP) bedraagt
in China het dubbele ten opzichte van India. De twee economieën
zijn echter niet te vergelijken. China is voornamelijk georiënteerd
op industrialisatie (48,1% van het BNP), terwijl India zich meer toe—
legt op de dienstensector (60,7% van het BNP).

57
-tiigerendedraak
Econornr'e' ! schaal eenheid China India ratio
'

' ,
'

' ‚
* mii}ard 1,3 1,1 1,2
Groei van de beveiking ** % 0,6 1,4 0,4
Levensverwachting

* jaren 72,6 64,7 1,1


_

Sterftecijfer onder de 5 jaar *** per 1000 27,0 74,0 0,4


Ondewoeding onder de 5 jaar * % 8,0 47,0 0,2
Vrouwen iezen ! schrijven *** % 87,0 48,0 1,8
Emmi.
BNP (PPP) * 5 miljard 10000 4042 2,5
Groei BNP per capita * % BNP 10,5 8,5 1,2
industrie %BNP * % BNP 48,1 19,3 2,5
Diensten % BNP * %BNP 40,0 60,7 0,7
Landbouw % BN? * % “BNP 11,9 19,9 0,6
1nkomen per capita (PPP) * 7600,0 3700,0 2,1
'

$ ‘

inkomen per capita ** $ 1740‚0 720,0 2,4


Armoerie ratio 1994-2004 _
*** % 17,0 35,0 0,5
Export

** % BNP 34,0 19,0 1,8


import ** % BN'P

31,4 21,0 1,5?


Expat * $ miii’ard 974,0 112,0 8,7
import * 5 miljard 777,9 187,9 4,1

Handdsgoederen export ** % BNP 63,8 28,2 2,3 Ï

‚_ Fore-ign Direct Investments ** & müjard 54,9 5,3 10,4


‘ '

Reserthorex‘) ‚
* »

$ nziïiard 1034 165 6,3 ‚

Hektricxtait prodmttie * miljard' kwh 2494 630,6 4,0


'

* náäoenen 787 119 16,6


Telef… (mabaei en vast}

-
-
'
* ‘-müìaemn 123 60 „2,1 '

-
**** mäjnenen 41,7 3,4 12,3 ‚

*** =Unkä200?
.

2066 ****_=…Wdï…” ‘,

China heeft met haar gerichte oriëntatie op de export van goede-


ren en de inperking van de importen een belangrijk overschot op

58
haar betalingsbalans weten te realiseren en een geweldige valuta-
reserve opgebouwd. De aantrekkelijkheid van haar economie komt
nog eens duidelijk tot uiting in het enorme kapitaal dat China
heeft weten aan te trekken uit het buitenland (FOI), ruim 10 keer
meer dan India.
De opkomst van de nieuwe media als mobiele telefonie en het
gebruik van internet lopen in India achter, terwijl het land toch uit-
blinkt in de ontwikkelingen op het gebied van ICT.
Opvallend is ook de achterstand die India heeft op het gebied van
het toerisme. China weet 12 keer meer toeristen aan te trekken
en daarmee ook haar inkomsten en buitenlandse valuta uit te
breiden.
De tegenstelling kan alleen maar groter worden door de
Olympische Spelen in 2008 en de Wereldtentoonstelling van 2010
die China wederom in het aandachtsveld van de internationale
(toeristen)wereld zal plaatsen. Beide evenementen zullen door de
Chinese regering gebruikt worden om een visitekaartje af te geven
van de modernisering en voorspoed van het land.

De tegenstelling tussen arm en rijk zijn in India enorm. Overal is de


armoede zichtbaar, maar aan de andere kant is ook de vooruitgang
die India doormaakt nadrukkelijk aanwezig. Bangalore is het
Silicon Valley in 1999, op het toppunt van zijn innovatieve kracht.
Indiase bedrijven produceren high quality producten en diensten
tegen belachelijk lage prijzen; vliegreizen voor SEO,—; auto's voor
52200; en hartoperaties door topcardiologen voor een fractie van
de westerse kosten.

Er ontstaan nieuwe multinationale ondernemingen die tegen


dumpprijzen de wereld gaan veroveren. De grote westerse onder-
nemingen zijn afhankelijk geworden van de Indiase kennis en
innovatiekracht. Bedrijven als Cisco, Hewlett—Packard, Motorola,
Google, Boeing en General Motors zijn aanwezig in het land van
de tijger en maken gebruik van de diensten van de Indiase know-
how.
De twee aanstormende economische grootmachten zijn in zekere
zin ook elkaars complementaire krachten. India’s kracht ligt op de

59
gebieden van software, ontwerp, dienstverlening en “precision
industry". China is en blijft dominant in massa—productie: het
bouwt elektronicafabrieken en zware industriële complexen voor
multimiljarden dollars. De management-kwaliteiten en technische
vaardigheden in beide landen nemen dagelijks toe en worden
belangrijker dan het goedkoop kunnen assembleren van aangele-
verde westerse concepten.
India heeft een grote voorsprong in de informatietechnologie; er
werken bijna miljoen mensen in deze sector. Daarnaast zijn er
1

een aantal Indiase bedrijven die zeer hoogstaand technologisch


produceren, zoals Tata Steel en Bharat Forge ltd. Er zijn westerse
bedrijven die de software en elektronische circuits ontworpen in
India, laten produceren in China. Dit is mogelijk gemaakt door het
gebruik van internet en de lage communicatiekosten. Beide landen
streven echter naar een eigen positie. India is bezig haar achter-
stand in massaproductie in te halen terwijl China een versteviging
in de informatietechnologie nastreeft met 35 scholen en plannen
om meer dan 200.000 software ingenieurs per jaar af te leveren.
Nieuwe technologieën maken het mogelijk om perfecte virtuele BD
prototypes te maken die via het internet overal naar toegestuurd
kunnen worden. Daarmee krimpt de afstand tussen India's lage-
loon laboratoria en China's Iageloon fabrieken met de dag.

Een belangrijkebijdrage in de verschuiving van de machtsbalans op


technologisch gebied van west naar oost wordt geleverd door het
onderwijs. In China en India studeren jaarlijks meer dan een half
miljoen ingenieurs en wetenschappers af; in de Verenigde Staten
60.000. In de natuurwetenschappen stijgt het aantal jonge onder-
zoekers naar een niveau van 1.600.000 in 2008. Er worden belang—
rijke bijdragen geleverd op medisch gebied; China maakt zeer snel—
le vorderingen op het gebied van micro-elektronica, nano-techno—
logie en ruimtevaart. China en India kunnen meer intellectuele
mankracht tegen een goedkopere prijs inzetten om technische pro—
blemen op te lossen, hun innovatiekracht is daarmee bijzonder
groot.
ln 2005 zijn er meer dan 700 R&D-centra’s geopend in China.
(R&D : :
Research en Development Onderzoek en Ontwikkeling)

60
Daarmee is China, volgens de UN Conferentie voor Handel en
Ontwikkeling, het meest aantrekkelijke land voor buitenlandse
ondernemingen om R&D activiteiten te ontwikkelen.
China staat nu op de tweede plaats, achter de Verenigde Staten, en
voor Japan, met investeringen in R&D.

De Amerikaanse multinationals verschuiven hun R&D activiteiten


naar India en China omdat het intellect jong, goedkoop en ruim
voorhanden is; maar daarnaast beschikken deze intellectuelen ook
nog over betere kwaliteiten dan hun Amerikaanse collega's. Door
hun kennis van de nieuwste software hulpmiddelen, de vaardig-
heid om complexe mathematische algoritmes te gebruiken en het
gemak waarmee zij nieuwe multimedia technologieën toepassen,
overtroeven zij vaak hun Amerikaanse tegenspelers.

"We came-'to India for the costs, we stayed for the quality, and
we're now investing for the innovation “. ScheinmanlCìsco

De toenaderingen tussen China en India zijn het laatste jaar ver—


sterkt. China en India hebben in 2005 een strategisch akkoord
gesloten en de handelsbetrekkingen tussen China en India zullen in
de toekomst worden versterkt. De onderlinge handel bedraagt in
2006 naar verwachting meer dan 520 miljard. Samenwerking op
wetenschappelijk en technologisch gebied, onderwijs en cultuur
groeien en economische en handelsrelaties worden uitgebreid.
China is India’s derde handelspartner. In april 2006 heeft de Chinese
premier Wen Jiabao bij zijn bezoek aan India een akkoord gesloten
om op vreedzame manier het bestaande grensprobleem tussen de
twee landen op te lossen. Beide landen werken ook samen op
energiegebied o.a. in gemeenschappelijke projecten in Soedan en
Syrië

Op de lange termijn zijn de vooruitzichten voor India nog beter


dan voor China. Als gevolg van de één—kind politiek die in China
nog steeds geldt, zal het aandeel van de werkende bevolking in
China tot 2015 oplopen tot een 1 miljard werkers om daarna snel
af te nemen. Daarna heeft China eenzelfde problematiek als de

61
Europese landen nu: een verouderende bevolking met een beperk-
te oudedagsvoorziening en stijgende gezondheidskosten.
India heeft nu meer dan 500 miljoen mensen jonger dan 19 jaar en
een veel hoger geboortecijfer dan China. Rond 2050 zal de bevol-
king van India zijn toegenomen naar 1,6 miljard mensen en heeft
het land ruim 240 miljoen meer werkenden dan China. Dit enorme
potentieel kan echter ook tot onrusten een instabiliteit leiden als
India haar achterstand in het opbouwen van een goede infrastruc—
tuur niet voortvarend ter hand neemt. Indien de Indiase overheid
het ondenrvijssysteem verbetert en toegankelijk maakt voor de
grote massa en in staat is om meer werkgelegenheid te scheppen,
ziet het Indiase toekomstmodel er beter uit dan dat van China.

De ‘Next 11'
De meeste aandacht gaat op dit moment uit naar China gevolgd
door Rusland en daarna India en Brazilië. Achter deze kopgroep
van ‘emerging markets’, is echter een tweede groep van landen die
ook in de verdere toekomst een belangrijke rol kan gaan spelen.
De ‘Next 11', zo heet deze nieuwe groep, bestaat uit 11 landen die
een toekomstig potentieel hebben om een belangrijke rol te gaan
spelen in de verdere uitbouw van de globalisering.
De mogelijkheden van deze groep landen worden mede bepaald
door hun vermogen om buitenlands kapitaal aan te trekken en
hun bereidheid om de noodzakelijkepolitieke en economische her-
vormingen door te voeren. Rusland, Brazilië en Mexico hebben al
buitenlands kapitaal kunnen aantrekken. Maar vaak bestaat er een
weerstand om in bepaalde sleutelsectoren industrieën of staats-
bedrijven te privatiseren en buitenlands kapitaal en invloed te tole—
reren.

62
Erics en N‘lÎ
Bevolking BNP 200506 BNP Urbani- FDl
mln mln groei per hoofd satie % BNP «

US$ % BNP US$ graad


'

BRlC's
í8razilië 186 966 3,6 5.176 84,2 1,9
Rusland 143 763 6,8 5.349 73,3 3,4
ï

india 1.110 854 8,3 769 28,7 0,8


“China 1.314 2.554 10,0 1.943 40,5 2,7

Bangladesh 154 63 6,2 406 25,0 0,8


?

Egypte 72 103 5,6 1.431 42,3 4,6


indonesië 242 281 4,8 1.283 47,9 1,2
Iran 71 245 5,4 3.465 68,1 0,3
Korea 49 877 5,0 18.015 80,8 0,6
Mexico 106 811 4,0 7.593 76,0 2,2
Nigeria 150 121 5,2 808 48,3 3,0
Pakistan 155 128 6,2 830 34,8 1,0
î

Filippijnen 85 116 5,0 1.360 62,6 0,5


?

Turkije 72 378 5,0 5.201 67,3 1,3


Vietnam 84 55 7,8 654 26,7 3,6
:

__

Vergelijk
, Nederland 16 662 2,9 40.552 89,5
Frankrijk 63 2.227 2,4 35.335 75,5
'
USA
naar IMF
300 13.262
data statistics; 2006 estimated
3,4 44.314 77,2
__
De draak en de struisvogel
De banden tussen China (de draak) en Afrika (de struisvogel) date—
ren al uit de tijd van de Ming dynastie. De Chinese admiraal Zheng
He (1371-1435) heeft al handelsreizen naar Afrika gemaakt. Thee,
zijde en aardewerk worden geruild voor specerijen en andere loka—
Ie specialiteiten.
Sinds 1948 heeft China economische hulp aan 53 Afrikaanse landen
geboden. De schuldenlast met 51,4 miljard verlicht, 56,0 miljard
geïnvesteerd en er zijn meer dan 800 Chinese bedrijven actief op

63
het continent, aldus officiële bronnen. Op 4 en 5 november 2006
zijn 45 Afrikaanse regeringsleiders te gast in Beijing voor het
Forum over Chinees—AfrikaanseSamenwerking. Tijdens de bijeen-
komst staan bijna 2500 aparte samenwerkingsovereenkomstenop
de agenda. Het handelsvolumetussen Afrika is in 2005 opgelopen
tot meer dan 540 miljard dollar.

De Chinese productiesector is op zoek naar grondstoffen en olie.


De productiesector heeft een enorme vraag naar aluminium,
koper, nikkel, ijzer, goud en olie. Met een buitenlandse politiek die
zich ten dienste heeft gesteld van de binnenlandse ontwikkelings—
strategie zijn staatsbedrijven aangemoedigd om in het buitenland
contracten te sluiten met landen voor toelevering en exploitatie
van olie, gas en andere grondstoffen. Met een hulp—voor-olie stra-
tegie is een wereldwijd offensief ingezet. Met inzet van diploma-
tie, handelsakkoorden, schuldsaneringen en hulpprogramma's
worden landen en markten gestimuleerd om zaken te doen; goud
uit Bolivia, koper uit Chili, steenkool uit de Filippijnen, gas uit
Australië en natuurlijk olie uit Afrika.

De toegankelijkheid voor China op de wereldmarkt van oliereser-


ves is zeer beperkt; de westerse oliemaatschappijen hebben bijna
alle aantoonbare reserves in handen. Afrika is nog de enige plaats
waar er nog kansen liggen. In het internationale oliespel is China
een van de laatste spelers die aan zet is. Weinig ruimte is nog over
en China wordt hierdoor gedwongen om zaken te doen met lan—
den zoals Soedan, Zimbabwe en Liberia die voor het westerse
bedrijfsleven als besmet worden aangemerkt in verband met bur-
geroorlogen, schending van de mensenrechten, totalitaire regimes
etc. De Chinese strategie is gebaseerd op de door China gepropa-
geerde diplomatieke stelregel: dat zaken en politiek twee verschil-
lende zaken zijn. De niet inmenging in de binnenlandse aangele-
genheden van een land en het respect voor zijn soevereiniteit zijn
vanuit de Chinese buitenlandse politiek de grondregels voor het
gedrag tussen staten.
Vanuit het westen komt veel kritiek op deze filosofie, maar er zijn
ook voorbeelden dat westerse staten en ondernemingen zich van—
wege strategische overwegingen ook niet altijd aan hun eigen
internationale gedragscodes houden.

Voor Chinese bedrijven is Afrika een uitstekende afzetmarkt voor


goedkope consumenten goederen. Naar mate meer Afrikaanse
landen hun industrieën privatiseren en hun economieën open stel-
len voor buitenlands kapitaal groeien de kansen voor Chinese
investeerders. Chinese textielproducenten investeren in Afrikaanse
bedrijven om op deze manier de handelsbeperkingen van Europa
en de Verenigde Staten te omzeilen. Chinese bedrijven zijn actief
in het bouwen van spoorwegen, bruggen, autowegen, scholen,
hospitalen en kantoren, het aanleggen van een glasvezelnetwerk,
dammen, het aanpassen van havens en het opleiden van telecom-
municatiewerkers. Tegen lage kosten, goede kwaliteit en in een
fractie van de tijd vergeleken met de lokale wijze zijn de Chinezen
bezig de benodigde goodwill te creëren. Chinese dokters zijn actief
om de medische hulp te verbeteren en duizenden werkers en stu-
denten worden in China opgeleid en getraind.

Er is echter ook kritiek op de Chinese handelswijze. De Chinezen


verkopen alleen, zij zijn aan het handelen; ze produceren niet
lokaal en bieden geen of te weinig werkgelegenheid. Critici
beschuldigen China van eigenbelang en dat de Chinese handelswij-
ze humanitaire, milieu en politieke overwegingen naast zich neer-
legt Een parallel met andere buitenlandse machten, zoals de
Europeanen en de Amerikanen, wordt gemaakt; ze behandelen
Afrika voornamelijk als bron voor grondstoffen en een afzetmarkt
voor gerede producten.

Een recent rapport van de OECD (Organisatie voor Economische


Samenwerking en Ontwikkeling) is positief over de ontwikkelingen
in Afrika. De opkomst van China, maar ook India, heeft de druk op
de inflatie wereldwijd getemperd, de rentes wereldwijd laag
gehouden en de prijzen voor grondstoffen doen stijgen. Chinese
en Indiase bedrijven zijn steeds meer naar buiten georiënteerd en

65
hebben een voortdurende honger naar grondstoffen. De investerin—
gen (FDI) in Afrika zijn toegenomen en dit geeft het continent ook
toegang tot technologie, opleidingen voor nieuwe vaardigheden en
toegang tot de wereldmarkt. Hierdoor worden de Afrikaanse han—
delsmogelijkheden verbeterd. De toegang tot de Indiase en Chinese
markt voor Afrikaanse producten is verbeterd, maar ook de concur-
rentie op de eigen markt is toegenomen. Het Afrikaanse continent
wordt overspoeld met allerlei producten uit India en China, van sim-
pel keukenmateriaaltot bussen en vliegtuigen. Maar ook biedt de
samenwerking de Afrikaanse investeerders en ondernemers de kans
om goedkope en aangepaste kapitaalgoederen aan te schaffen.

Het einde van de Amerikaansedroom


Ook de Verenigde Staten, nu nog de belangrijkste speler op
wereldniveau, gaat haar positie verliezen. De opmars van India en
vooral China leidt ertoe dat de Amerikaanse productiebedrijven
uitwijken naar deze landen en heeft tot gevolg dat het aantal ont—
slagen en werkeloze Amerikaansewerknemers elke dag toeneemt.
De groeiende economische macht van de beide naties vertaalt zich
ook in een toename in geopolitiek opzicht. Zowel India als China
versterken hun contacten en aanwezigheid in het Midden-Oosten
en op het Afrikaanse continent. De Chinese defensie—uitgaven en
investeringen vormen een bedreiging voor de Amerikaanse domi-
nantie van de Pacific. Een situatie die zijn weerslag op politiek en
militair gebied heeft.
Er zijn in de Verenigde Staten twee grote stromingen die haaks op
elkaar staan.

De neoconservatieven, zoals de huidige Amerikaanse regering


onder leiding van Bush, hebben grote moeite met de opkomst van
China. Deze stroming stelt alles in het werk om de Verenigde
Staten zijn leidende positie te laten behouden en ziet in het toe-
komstige China de grootste bedreiging van het bestaande systeem.
In 1992 is er een doctrine ontwikkeld genaamd “Project for a New
American Century” (P.N.A.C.).
De belangrijkste vertegenwoordigers zijn Dick Cheney, Donald
Rumsfeld, Paul Wolfowitz, Dan Quayle, Jeb Bush.
In de ogen van de P.N.A.C. China de vijand en de grootste bedrei—
i°s

ging van de lete eeuw.


Zoals uit de naam al blijkt, is het streven van de P.N.A.C. erop
gericht om de Verenigde Staten ook in deze eeuw de belangrijkste
natie van de wereld te laten zijn.
Hun doctrine sluit geen enkel middel uit. Zowel op economisch,
politiek als militair gebied mag de Amerikaanse positie niet aange-
tast worden. Het gebruik van geweld wordt niet uitgesloten.

De neoliberalen hebben een geheel andere visie en zien China als


een gelijkwaardige partner. Bill Clinton en zijn regering hebben de
deur naar China opengezet en beschouwen het Rijk van het
Midden als een gelijkwaardige natie. Wall Street en Wal Mart zien
in de opkomst van China een geweldig economisch potentieel,
zeker op de korte termijn, en ondersteunen elke poging om de
relatiesverder uit te bouwen en te verbeteren. Een vorm van ‘Reaal
Politik‘ die in het belang van beide naties werkt.

Binnen de Verenigde Staten zijn deze tegenstellingen van grote


politieke betekenis. Uiteraard is de uitkomst van deze politieke
strijd van invloed op Europa en de rest van de wereld.
Het risico van een preventieve oorlog om de wereldhegemonie
wordt door een aantal politici, schrijvers en commentatoren niet
uitgesloten.
Hoofdstuk 5 Grenzen aan de groei
De wereldbevolking neemt nog steeds toe. Over 25 jaar zullen er
waarschijnlijk 8.9 miljard mensen op onze planeet lopen, 25%
meer dan nu.
Het duurt tot 1830 voor dat er 1 miljard mensen op de aarde rond—
lopen. Daarna gaat het snel. In 1930, 100 jaar later zijn we met 2
miljard, 30 jaar later met 3 miljard, in 1975, 15 jaar later met 4 mil-
jard, 12 later in 1987 met 5 miljard en in 2007 zijn we met 6,5 mil-
jard mensen.
bevolkingstoename is het hoogst in de ontwikkelingslanden. De
De
nieuwe markten gaan gedomineerd worden door een zeer jonge
populatie. Veertig procent van de wereldbevolking bestaat uit kin-
deren en teenagers en twee op de vijf mensen komen of uit China
of uit India.
De ontwikkelingen op demografisch gebied geven een beeld van
de wereld van morgen. Nevenstaande grafiek laat zien hoe de ont-
wikkelingen per continent zijn van 2003 naar 2050.

. _;.________ __ __ ., ……„___
í


0 ‘K!»

__Nationsworld
__y_ _
zóoo
'
3000
‘nu…
… 5033
m
Bron. United

Population Prospects 2002

69
Het zijn de Aziatische en Afrikaanse landen waar de bevolkingstoe-
name het sterkst is. In Afrika groeit de bevolking naar 1,8 miljard,
terwijl de opmars in Azië naar 5,2 miljard mensen vooral op het
conto van India gaat komen. Opvallend is de afname in Europa. Als
enig continent neemt de bevolking van Europa de komende decen-
nia af met meer dan 80 miljoen inwoners.

Deze ontvolking en de toenemende vergrijzing leggen een enorme


druk op de komende Europese generaties. In de toekomst zal een
kleiner aantal van actieve werkenden de kosten van de pensioenen
en ziektekosten voor de groeiende groep ouderen moeten opbren-
gen; een opgave die nauwelijks te realiseren is.

In de rijke landen zullen er minder consumenten en werkenden bij-


komen. Daarnaast zal de druk van de industrialiserende landen
toenemen. (China, India, Rusland, Brazilië, Indonesië, Vietnam,
Zuid-Afrika etc.) Daar ontstaat een versnelling in twee opzichten.
Enerzijds komt er door de bevolkingstoename een steeds grotere
vraag naar producten en diensten en wordt het aanbod van wer—
kenden steeds groter. Anderzijds maakt de versnelling van hun
economie de concurrentie in veel sectoren groter en veelzijdiger.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de 25 dichtstbevolkte


landen ter wereld, het inkomen per hoofd van de bevolking, de
totale bevolking en het Bruto Nationaal Product.
De 25 landen vertegenwoordigen 75% van de wereldbevolking.
De eerste 18 landen met 64% van de wereldbevolking hebben
samen 15% van het wereldinkomen. De Verenigde Staten, Japan,
het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië, en Zuid Korea,
de laatste 7 landen uit deze tabel, vertegenwoordigen 11% van de
wereldbevolkingen hebben 61 % van het wereldinkomen. De lage—
en middeninkomenlanden hebben een tekort aan middelen om de
problemen die deze ontwikkelingen met zich meebrengen op te
lossen. De kloof tussen rijk en arm in deze landen blijft bestaan of
wordt alleen maar groter.

70

Empese Unie
7151
27967

6.525
487
45.659
13620
1 Kongo 127 63 8-
2 Ethiopië 133 75 10
3 Bima 170 47 8 g

4 Bangiadesh 469 147 69


5 Vietnam 571 84 48
6 Nigeria 529 132 83
7 india 727 1.095 796
8 Pakistan 752 165 124 ;

97 Egypte 1076 79 85 -_

10 indonesië 1078 245 264


11 Filippijnen 1089 90 98
12 China 1912 1.314 2.512
13 Iran 2826 69 195
14 Thailand 3031 65 197
15 Brazilië 3303 188 621
16 Turkije 5114 70 358
17 Rusland 5126 143 733
18 Mexico 6870 108 742
19 Zuid Korea 15694 49 769 ?

20 italië 30690 58 1.780


21 Duitsland 34854 82 2.858
22 Frankrijk 35349 63 2227
23 Verenigd Koninkrijk 38377 61 2.341
24 Japan 38669 127 4.911
25 Verenigde Staten 44207 300 13.262
Bewerkt: Cia Factbook 2007

Het onderwijs is nog niet voor iedereen toegankelijk, de gezond—


heidszorg loopt achter en er zijn nog steeds bevolkingsgroependie
dagelijks onvoldoende voedsel krijgen om te overleven.

71
Daarnaast is er sprake van corruptie, politieke instabiliteit,
vernietiging van de natuurlijke hulpbronnen en aantasting van het
milieu.
De tegenstellingen op deze planeet zijn enorm. 78% van de
wereldbevolking is arm tot zeer arm. In India verdient meer dan
80% van de bevolking minder dan $2,- per dag; (40% zelfs minder
dan $1,-), in Indonesië is dit percentage 60%, in China 50%, in Zuid—
Afrika 35%, in Rusland 25% en in Brazilië 18%.
Het toch al geringe inkomen gaat dan grotendeels op aan het eten
van die dag. In de armste landen wordt 40 tot 70 % van het gezins—
inkomen besteed aan voedsel. In de Verenigde Staten, Japan en
Duitsland besteedt men gemiddeld 12% van het gezinsinkomen
aan voedsel en drank.
Voor veel mensen is de behoefte aan voedsel de reden om naar de
steden te vertrekken. De steden zijn de centra voor werk en inko—
men, voedsel en onderwijs. Deze trend is vooral te zien in de zoge—
naamde derdewereld landen.
“…De grootste steden
»

zooo mln 2015 mln ?

Tokio, Japan 26,4 1fÊ


Tokio, Japan 26,4 _

Mexico City, Mexico 18,1 2 Bombay, India 26,1


î

Bombay, india 18,1 3 Lagos, Nigeria 23,2


Sao Paulo, Brazrlië 17,8 4, Dacca, Bangladesh 21,1
'

New York, v.s. 16,6 s-*


Sao Paulo, Brazilië 20,4 -

Lagos, Nigeria 13,4 6” Karachi, Pakistan 19,2


Los Angeles, V.S. 13,1 7 Mexico City, Mexico 19,2 ;

Calcutta, india 12,9 8 New York, V.S. 17,4 .

Shanghai, China 12,9 9] Jakarta, indonesië 17,3


_'

Buenos Aires, èrg_entinië 12,6 Ë1°, Calcutta, india 17,3


Bron: United Nations—

De Verenigde Naties heeft in 1999 een inschatting gemaakt van


deze ontwikkelingen. Bovenstaand een lijst van de tien grootste
steden ter wereld in 2000 en eenzelfde lijst voor het jaar 2015.

72
De urbanisatie is daar zeer- omvangrijk en de toename van steden
met meer dan 10 miljoen inwoners is ongekend.
Niet alleen neemt de omvang van elke stad toe (met uitzondering
van Tokio), maar ook komen ze uit het niets.... Steden die in 2000
nog geen 12,5 miljoen inwoners hebben, zijn in 2015 steden met
meer dan 17 miljoen inwoners. Een ongekende toename. Elke
maand trekken 60 miljoen mensen naar de stad!

° Er dient nog een kanttekening gemaakt te worden; dit zijn de


opgaven van de officiële statistieken. De werkelijkheid is vaak
nog ernstiger. Moskou heeft in 1992 officieel 12 miljoen inwo—
ners. De werkelijkheid is anders, de EU heeft haar noodhulp
voor die winter afgestemd op een aantal van 26 miljoen men-
sen, die werkelijk in Moskou leven. Veel mensen staan niet als
inwoner geregistreerd, hebben geen toegang tot de stad. De
sloppenwijken rondom de steden en de miljoenen die op de
vuilnisbelten leven worden niet als officiële bewoners mee-
geteld.

De trek vanuit het platteland naar de stad plaatst de stedelijke en


landelijke autoriteiten voor grote uitdagingen en vraagt enorme
investeringen die vaak ten koste gaan van het platteland. Alleen al
de water- en energiehuishouding van zulke steden zorgen vaak
voor onoverkomelijke problemen.
De megasteden kunnen aantrekkelijke markten worden, maar ze
hebben het gevaar in zich om centra te worden waar vervuilde
lucht, vervuild water, ziekten, sloppenwijken en misdaad kunnen
ontstaan.
De productiviteit, het leefklimaat en de natuur wordt op die
manier verstoord. (Denk eens aan het enorme afvalprobleem!)

De ontwikkeling van de energiebehoefte


Sinds de industriële revolutie heeft de mens de natuur aan zich
ondergeschikt gemaakt om zich te ontwikkelen en zich te bevrij-
den van zijn beperkingen. Door verbranding van fossiele brand-
stoffen in stoommachines komt de industrialisatie letterlijk van de
grond en kan de welvaartsontwikkelingopgang komen.

73
Big City

Voor de 19de eeuw is hout de belangrijkste energiebron, meestal


gebruikt om warmte op te wekken. Voor transport wordt spier-
kracht gebruikt met daarnaast wind— en waterkracht. Met de ont—
wikkeling van de stoommachine en de beschikbare steenkool komt
de textiel-‚ metaal— en staalindustrialisatie pas echt op gang.
Vanaf 1830 komt het spoor als transportmiddel erbij. Aan het
begin van de twintigste eeuw worden de transportmogelijkheden
verruimd door de introductie van benzine— en dieselmotoren voor
trucks en personenauto’s. Tot na de Tweede Wereldoorlog blijft
steenkool echter de belangrijkste energiedrager. Vanaf 1950 wor—
den aardolie en aardgas de energiedragers die de verdere ontwik-
keling van de economie stimuleren. Raffinaderijen, elektriciteits-
centrales, elektrische apparaten, het wegtransport jagen ons ener-
gieverbruik in een (hogesnelheids) treinvaart omhoog. De geïndus-
trialiseerde landen hebben tot de jaren vnjftig van de vorige eeuw
voornamelijk in hun eigen energiebehoefte kunnen voorzien,
daarna hebben de ontwikkelingslanden de rijkere landen van ener—
gie voorzien.
Naast de fossiele brandstoffen komt ook nucleaire brandstof tot
ontwikkeling. Door de energiecrisissen van de jaren zeventig komt
er aandacht voor energiebesparing en alternatieve energiebron—
nen. Vandaag aan de dag zijn de rijke landen bijna volledig afhan_
kelijk geworden van energie van de ontwikkelingslanden.

74
Het is een klein dorp in de Auvergne; slechts 5000 inwoners. In
Franse ogen is het een stad, in Nederlandse ogen een gat. Het aan—
zien van deze plek wordt gedomineerd door een oude mijnschacht,
een relikwie uit het verleden. Het gemeenschapsleven vertoont
nog sporen van de oude tijd; er is een heuse vereniging van oud-
mijnwerkers. In 1975 wordt de mijn gesloten. De kompels blijven
en zoeken hun heil in andere activiteiten. De bevolking is gemê—
leerd; na de Tweede Wereldoorlog zijn er veel Poolse mijnwerkers
gekomen, die zich vermengd hebben met de plaatselijke bevol-
king. De laatste resten van dit rijke, zwarte, ondergrondse leven
heeft gestalte gekregen aan de enige belangrijke industrie van het
stadje. Er is een fabrikant die uit rots isolatiemateriaal (rockwool)
vervaardigt. Aanvankelijk werd de steenkool ondergronds
gebruikt om de energie op te wekken voor de fabriek; rots en
steenkool bij de hand. De benodigde energie komt nu van steen-
kool, niet uit de eigen ondergrond, maar aangeleverd uit China!

75
Relatie groei bevolking met groei energieverbruik
De wereldbevolking is gegroeid van 1,0 miljard mensen in 1830
naar 6,5 miljard in 2007. Als we uitgaan van een gelijke energie—
consumptie per hoofd van de bevolking, dan zorgt de groei van de
wereldbevolking al voor een toename van het energieverbruik van
650% in 170jaar.
Maar daarnaast gebruikt de moderne mens meer energie dan onze
voorouders. De gemiddelde West—Europeaan is in de periode van
1830 tot 2000, 12 keer zoveel energie gaan gebruiken.

1965 1975 1%5 1995 2005


jaar
--+ USA —
Cima inde Nededatl

Grote delen van de wereld zijn pas aan het begin van dit proces en
zetten nu de eerste voorzichtige stappen naar welvaart. Het gevolg
is dan ook dat zij meer en meer een energiebehoefte creëren.
Onderstaand figuur geeft een beeld van de ontwikkeling van de
consumptie van energie gedurende de laatste 40 jaar van de
Verenigde Staten, China, India en Nederland.
De groei van de energiebehoefte is in China en India in percenta—
ges het sterkst toegenomen. Echter de consumptie ligt nog steeds
ver achter die van de Verenigde Staten.

76
De Verenigde Staten blijven in absolute zin de grootse consument
van de primaire energie, in 2005, 22,2% van de totale wereldcon-

f;
Prkrúaererg'eeornncliedaaohü
;…mau
…m 2313 _

'
__…»4

… ‚,N/Myl‘k
‚»«/“””
,W'MM'/ ’
o/í
1500

1G1)

soo » *
2
Q
.,-

19% 1975 19155 1995 2005

'
+—» LSA -a Chna Inda txtade*lmi

sumptie. Toch is de groei de afgelopen 40 jaar van de Verenigde


Staten minder dan die van Nederland; de Verenigde Staten groei-
en met 176% en Nederland met 260%.
De grote stijgers zijn natuurlijk China en India die op indexbasis
sinds 1965 een explosie van energieconsumptie laten zien; China
naar 852% en India naar 732%.
Onderstaande tabel toont de enorme groei van de energie con-
sumptie in de wereld aan. De totale consumptie is in 40 jaar geste-
gen naar 273% in vergelijk met 1965. Deze groep landen zijn ver-
antwoordelijk voor meer dan 70% van alle energieconsumptie ter
wereld. Er is een duidelijke relatie tussen de stijging van het ener—
giegebruik en de economische ontwikkeling en de daarmede
gepaard gaande welvaartstijging.
Een duidelijk voorbeeld is de situatie van Zuid Korea dat in 40 jaar tijd
een geweldige toename in haar economie weet te realiseren, maar
daarvoor een energieconsumptie-explosie voor nodig heeft die zijn
gelijke niet kent; een stijging van 3509% in vergelijk met 1965. De
opkomst van de nieuwe landen met sterk aantrekkende economieën

77
blijkt uit de bovengemiddelde stijging van de energieconsumptie.
Landen als Iran, Spanje, Saoedi-Arabië en Zuid—Afrika hebben naast
de BRIC landen een sterke toename van hun welvaart laten zien.
De Eric-landen hebben in 2005 gezamenlijk een energiebehoefte
van 26,6% van de totale wereldconsumptie en zij zijn nog volop in
ontwikkeling.

‚De grootste energieconsumenten ter wereld (>70%Ì zijn:


2005 1965 1965 - 2005 »

% totaal % totaal index


USA 22,2 34,3 176
Europese Unie 25# 16,3 24,9 178
China 14,7 4,7 852
Rusland 6,4 na na.
lapan 5,0 3,9 352

india 3,7 1,4 732
Duztsland 3,1 6,6 126
Canada 3,0 3,0 273
Frankrijk 2,5 3,0 228
Verenigd Koninkrijk 2,2 5,1 115
%

Zmd Korea 2,1 0.2 3509


Brazilië, 1,8 0,6 880
ltaüè 1,7 2,1 231
iran 1,5 0,4 942
Spanje 1,4 0,7 548
Saoud': Arabie 1,4 0,5 745
Ukraine 1,3 n.a. n.a.
Zuid Afrika 1,1 0,8 398
Australië 1,1 0,9 343
Nederland 0,9 0,9 260
…YYË?’?*FÏ 100 100 273
…… apk…;‚;f;zgragí;g;xò;kg‘agz“zoos

de groei in de vraag. De vraag zelf


Dit is slechts is nog steeds ver
onder die van de Verenigde Staten.

78
Het gebruik van energie 'per hoofd van de bevolking geeft de
tegenstelling nog duidelijker aan.

Energie consummidîoa en T(102


uitstoot per hoofd van de hevniking
mic's TOE plh TC02 plh rcoîrms ;

;}Ereziiiè 1,11 1,76 1,58


1171
4,46 10,63 2,38
india -_

0,53 1,02 1,93


f<:hèna 1,25 3,66 2,93
66

Verenigde Staten 7,91 19,73 2,49


lapan 4,18 9,52 2,28
Verenigd Koninkrijk 3,91 8,98 2,30
italië 3,17 7,95 2,51

Dui-tsiand 4,22 10,29 2,44


Frankrijk 4,43 6,22 1,41
NEXT 11
Bangladesh 0, 1 6 0, 24 1,47

Egypte 0,78 1,93 2,47
indonesië 0,80 1,55 1,93
lran 2,18 5,51 2,53
Zuid Korea 4,43 9,61 2,17
Mexico 1,59 3,59 2,26
Nigeria 0,77 0,37 0,48
Pakistan 0,49 0,76 1,56
Filippijnen 0,54 0,89 1,63
Turkije 1,14 2,92 2,56
Vietnam 0,61 0,96 1,57
Vergelijk
Zuid Afrika 2,88 7,54 2,62
Indonesië 5,05
11,41 2,26
Nederland 5,05
11,41 2,26
…Bron:lnternational Energy Agency Key world energy statistics 2006

TOE : 1 ton olie : 1047 kilocalorieën : 42 GJ, TC02 : 1 ton COZ


De bovenstaande tabel geeft in een drietal kolommen de relatie
weer tussen het energieverbruik per persoon, de uitstoot van
C02en de uitstoot van CO2 per verbruikte eenheid energie (TOE)
De internationale definitie van TOE (1 tonne of oil equivalent)
wordt gebruikt om de consumptie aan te geven per persoon.
De Verenigde Staten staat op de eerste plaats als grootste verbrui—
ker van energie per persoon, Nederland heeft in deze tabel de
tweede plaats. Op het wereldtotaal staat Nederland in de top 10
van hoogste verbruikers per hoofd van de bevolking. De tegenstel-
lingen tussen arm en rijk blijken duidelijk bij een vergelijk tussen
de 66 en de Next 11, het energie verbruik per hoofd van de bevol-
king van landen als Pakistan, India en de Filippijnen is 10 keer klei-
ner dan dat van Nederland. Bangladesh is een van de armste lan—
den ter wereld en een bewoner van dat land gebruikt slechts 0,16
TOE energie. De gemiddelde Nederlander gebruikt bijna 32 keer
meer energie dan iemand uit Bangladesh.
De rijke landen nemen duidelijk de eerste plaatsen in bij de uit-
stoot van CO2 per persoon. Ook hier staat Nederland op de twee-
de plaats. Rusland en Zuid Korea horen eveneens bij de grootste
vervuilers per persoon.
Hoe meer energie wordt verbruikt, hoe rijker het land is, en hoe
meer uitstoot van CO2 er plaats vindt. De laatste kolom geeft een
meer kwalitatief beeld van de relatie tussen energieverbruik en de
uitstoot van COZ. Hoe hoger de waarde, hoe inefficiënter er wordt
omgesprongen met de uitstoot van COZ. In dit verband is de top-
positie voor China waar de relatie verbruik en uitstoot per persoon
het hoogst is, gevolgd door Zuid Afrika, Turkije en Iran.
Nederland neemt hier een midden positie in. Een duidelijke uit-
schieter is Frankrijk, die in de relatie tussen verbruik en uitstoot, de
een na laatste plaats inneemt. Dit is te verklaren door het feit dat
Frankrijk minder fossiele brandstoffen voor zijn energieverbruik
benut en meer nucleaire energie verbruikt. De risico's van het
gebruikte nucleaire materiaal worden in deze tabel echter niet
meegenomen. Nucleaire energie is CO2 vriendelijk, maar niet onge-
vaarlijk en vooral de opslag van het verbruikte materiaal houdt
nog al veel risico in zich.

80
&…momumamr
haddvmcbinvdùu

Ë15;
Ï1°

&>&“ &
IJ <.5
=

&“!
\\óo

DTOEp’h ITCO2p’h
De oliestrijd
De behoefte aan nieuwe toeleveranciers is groot. De Chinese natio-
nale productie is beperkt. Het verbruik ligt nu rond de 7 miljoen
vaten olie maar loopt op naar 15 miljoen vaten per dag in 2020,
waarvan er 10 miljoen geïmporteerd moeten worden. De zoek-
tocht naar olie is volop aan de gang. Nu komt de olie voor China
uit Saoedi—Arabië, Iran en Soedan en ook gedeeltelijk uit Rusland,
Oman, Vietnam, Kazakstan en Indonesië. Maar om de groeiende
behoeften in de toekomst te dekken zijn nieuwe markten nodig.
De concurrentie is groot. China, India, Japan, Zuid-Korea en West-
Europa leveren een genadeloze strijd om de olie van Rusland,
Saoedi—Arabië, Iran, Afrika en Centraal Azië.

81
Sinds 1993 is China niet langer de grootste olie-exporteur van Azie,
de Chinese economie heeft een enorme behoefte aan energie en
het land is niet langer meer in staat om in haar eigen energiebe-
hoefte te voorzien. De afhankelijkheid aan energie uit het buiten-
land wordt geschat op 45% vanaf 2040.

De gebeurtenissen van 9-11—2001 en de instabiliteit van het


Midden-Oosten (Irak en Iran) leiden ertoe dat China zijn behoefte
naar olie veilig wil stellen en op andere markten actief aan het
handelen is. Afrika is een van de belangrijkste toeleveranciers
geworden. Angola levert 25% van zijn olieproductie aan China, In
2005 heeft China belangrijke investeringen in de olie en gasindus-
trieën van Kenia, Angola en Nigeria gedaan.
Venezuela is een van de doellanden. Bij zijn laatste bezoek aan
China heeft de Venezolaanse president Chavez een deal gesloten
met zijn Chinese gastheren. In ruil voor een investering van 55 mil—
jard in de Venezolaanse olie-industrie wordt de uitvoer van olie
van Venezuela naar China verhoogd naar 500.000 vaten per dag en
mogelijk naar 1 miljoen vaten (20% van de Venezolaanse produc-
tie) in 2009.

24 augustus 2006 President Chavez van Venezuela en President Hu Jintao

82
Uit bovenstaande tabellen zijn een aantal belangrijke conclusies te
trekken.

83
Japan is voor zijn energiebehoefte (82%) bijna geheel afhankelijk
van het Midden Oosten. Europa dekt zijn buitenlandse behoefte
voor een groot gedeelte via Rusland (44%) en is op de tweede
plaats afhankelijk van het Midden Oosten (24%) en richt zich ook
op de Afrikaanse olie (20%). De Verenigde Staten hebben zich als
grootste verbruiker het best ingedekt tegen calamiteiten op de
energiemarkten. Haar buurlanden Canada en Mexico leveren bijna
30% van de benodigde olie en Zuid en Midden Amerika 20%. De
Amerikaanse afhankelijkheid van de olie uit het Midden Oosten is
beperkt tot 17%, terwijl Noord en West Afrika goed is voor nog
eens 14%. Voor China is de afhankelijkheid van het Midden Oosten
groot (40%), haar belangrijkste leveranciers zijn Syrië en Iran, niet
bepaald de stabielste naties uit de regio. Afrika is goed voor nog
eens 20% en de rest moet uit de overige olielanden van de wereld
komen zoals Venezuela.
De bestudering van de belangrijkste oliestromen over de wereld
geeft een duidelijk beeld van de geopolitieke verhoudingen in de
hedendaagse buitenlandse politiek van de verschillende staten.
Ook India is op jacht naar olie. De binnenlandse vraag blijft stijgen
en de mogelijkheden om de productie te vergroten zijn beperkt.
Om op de lange termijn aan de toenemende vraag te kunnen blij—
ven voldoen heeft de Indiase regering in 1995 de mogelijkheid
geopend dat Indiase oliemaatschappijen, welke voor het grootste
gedeelte staatsbedrijven zijn, in het buitenland mogen investeren.
Maar India is lang niet zo succesvol als China. Een van de belang—
rijkste oorzaken ligt in het ontbreken van een totaalvisie en een
strak beleid op het gebied van de energiepolitiek. India heeft een
verdeeld machtscentrum,te veel ministeries op federaal niveau, die
zich met de energieproblematiek bezighouden, daarnaast de deel-
staat regeringen en lokale overheden. De nationale staatsbedrijven
hebben ieder hun eigen belangen en zijn vaak elkaars concurrent
in het buitenland en overbieden elkaar. Lachende derde is zeer
vaak de Chinese Nationale Olie Compagnie, die gebruik maakt van
deze ongecoördineerde handelswijze en haar Indiase concurrenten
kan aftroeven.
India importeert in 2006, 99,4 miljoen ton olie, ongeveer 78% van
haar behoefte. De verwachting is dat dit percentage binnen 5 jaar
oploopt naar 86,3%. lndia‘is op dit moment grotendeels afhanke-
lijk van olie uit het Midden-Oosten. Deze situatie beperkt India's
buitenlandse politiek en maakt haar economie zeer kwetsbaar. De
banden met de Arabische landen en Iran zijn niet gebaseerd op het
feit dat er een grote moslim minderheid binnen India leeft, maar
op de noodzaak voor Arabische olie.
Ook India heeft de weg naar Chavez gevonden en met de
Venezolaanse president een bilateraal energie samenwerkings—
overeenkomst gesloten. Voorts zet India in op het zeer snel ontwik-
kelen van andere dan de traditionele energiebronnen, zoals
zonne-energie, wind en nucleaire energie.
De aanwezige steenkoolvoorraden zijn binnen 40 jaar uitgeput en
er is niet veel hoop dat er nieuwe reserves gevonden kunnen wor-
den. Zelfs met een verhoogde inspanning kan de binnenlandse
olieproductie bij lange na niet in de stijgende behoefte voorzien.
De opkomst van India en China als belangrijke economische
wereldmachten, de voortdurende groei van de Amerikaanse ener-
giebehoefte en de politieke instabiliteit in de belangrijkste olie-
exporterende landen hebben een dramatische invloed op de inter—
nationale energiemarkten. De verwachting voor een stabiele pro-
ductie wordt steeds vaker gekoppeld aan binnenlandse aangele—
genheden en de regionale politieke ambities van de belangrijkste
toeleveranciers. Deze dynamiek heeft een grote invloed op de
wereld machtsbalans. In de afweging van nationale veiligheid en
de economische ontwikkelingsberekeningen is de zekerheid om te
kunnen voorzien in energie een van de belangrijkste factoren
geworden voor veel landen.

85
Hoofdstuk 6 Het tweede Dilemma
Al Gore en Nick Stern, Nairobi en Parijs; twee namen, twee plaat-
sen. Wat hebben ze gemeen? De laatste drie maanden van 2006
breekt het los. De politiek kan er niet meer omheen. De weten—
schap heeft meer dan genoeg bewijs geleverd.

Het klimaat op onze aarde is aan het veranderen


Het klimaat is altijd aan veranderingen onderhevig maar nu is dui—
delijk vast komen te staan dat de mens verantwoordelijk is voor de
grote en snelle veranderingen die thans plaats vinden op onze pla-
neet. Het ene wetenschappelijkrapport volgt het andere op. Er zijn
nationale wetenschapsgroepen die samenwerken, en deze werken
op hun beurt weer samen op internationaal niveau, sinds 1992
hebben we mondiale conferenties en organisaties die een samen—
vatting maken van alle rapporten en een gemeenschappelijkestra-
tegie proberen te bedenken om de consequenties van alles in kaart
te brengen.

Het begin ligt in de toename van de bevolking en de industrialisa-


tie van onze wereld. In 1830 rijdt de eerste Nederlandse trein van
Haarlem naar Amsterdam. Je kunt zeggen dat dit het begin is van
de industriële revolutie, er zijn dan ongeveer 1000 miljoen mensen
op de hele planeet. Vanaf dat moment gaat het hard, de mensheid
komt op stoom…
Anno Domino 2007 zijn we met 6,5 miljard mensen, dat gebeurt in
5 generaties, in 175 jaar zijn we met 6,5 keer zoveel mensen als in
1830 !!!
Van een voornamelijk agrarische economie met paard en wagen
ontwikkelen we naar een hightech moderne samenleving. Het
landschap verandert in ongekend tempo door nieuwe landbouw-
methoden, ander grondgebruik, fabrieken, auto's en vrachtwa-
gens, meer energiegebruik door de bevolking, grotere mobilisatie,
ontbossingen, enzovoort.
Het zijn deze nieuwe activiteiten, de intensivering van de land—
bouw en veeteelt (nodig om al die monden te voeden), de nieuwe
productiemethoden, de industrieën, die een enorme uitstoot van

87
gassen op gang brengen. Deze zogenaamde broeikasgassen, kool-
dioxide en methaan, komen in de atmosfeer. Via analyse van ijsbo—
ringen weten we nu dat de concentraties de laatste 650.000 jaar
nog nooit zo hoog zijn geweest als nu. In 1750 was de concentra-
tie 280 delen per miljoen delen lucht (ppm: parts per million), deze
concentratie is in 2005 opgelopen naar 379 ppm. Maar de stijging
stopt nu niet. Ook al zijn we ons ervan bewust van geworden dat
deze uitstoot ons milieu bedreigt, we kunnen niet meer terug!
Sterker nog: dit proces is amper te stoppen en de verwachtingen
zijn dat we misschien een stabilisatie kunnen bereiken op een
niveau van 450 ppm.
Kunnen we nu de rem zetten om de verdere uitstoot te voorko-
men? Het is nauwelijks aannemelijk. De industrialisatie gaat door;
de economie groeit door. De opkomst van de nieuwe industrialise-
rende landen als China, India, Rusland, Brazilië, Indonesië, Zuid
Afrika; het gaat door. Ook de westerse economieën groeien door,
niet met 8 á 10 % per jaar zoals de nieuwe economieën, maar toch
met 2 a 3 % per jaar.
De bevolking neemt nog steeds toe, de verwachtingen zijn dat we
over 25 jaar met 8,9 miljard mensen zijn.
Het is dus bijna onmogelijk om de toename van de concentratie te
stoppen. De uitstoot gaat door, het is niet onwaarschijnlijk dat het
niveau van 550 ppm gehaald wordt.

Wat betekent dit nu voor ons klimaat en onze wereld?

Er is een duidelijke relatie tussen de toename van broeikasgassen


en de stijging van de temperatuur. Hoe groter de concentraties van
broeikasgassen worden hoe sterker de temperatuur zal stijgen. De
verschillende wetenschappelijke modellen houden rekening met
de kans, de waarschijnlijkheid, dat een fenomeen gaat gebeuren.
Het is niet een normale rekensom: 2 + 2 = 4. De uitkomsten van
allerlei metingen en onderzoeken geven resultaten die volgens een
glijdende schaal worden gemaakt.
De waarschijnlijkheid wordt aangeduid met een aantal begrippen
!
Í

Nagenoeg zeker groter dan > 99 %


Hoogstwaarschijnlijk groter dan > 95 %
!

Zeer waarschijnlijk groter dan > 90 %


Waarschijnlijk groter dan > 66 %
Meer waarschijnlijk dan niet groter dan > 50 %
Onwaarschijnlijk kleiner dan < 33 %
Zeer onwaarschijnlijk kleiner dan < 10 %
Hoogst onwaarschijnlijk kleiner dan < 5 %

De stijging van de
temperatuur
5‘%‚ 400 ppnj» coz 95% ;

‘on‘ Î ‘
’.CIIIIII'IIIIIII_
'
450 ppm CD2
Î ’

Qn+ ‚
‘.IÖIIIIIIIIQIIIUIIIÙ
;
55!» ppm cc:!
’.IÏIIDDIII’ï

r--° Ê
;

3f
650
{

ppq'a c02 f

<---e % ? Ö
!
& 5'
?
l

; î50 ppm o®2 ;

%
4-;-c f ; :;
ï

% ; ï .-

}
O’C PC 2% 3°c 4°c 5-=c ]

Eventuele temperatuursverandering (relatief tov. pre -industnele tijd)

(grafiek gebaseerd op IPCC rapport en Stern Review)

Uit bovenstaande grafiek blijkt dan dat we als de uitstoot groeit


naar 400 ppm C02 we met 95% hoogstwaarschijnlijkheid te maken
gaan krijgen met een temperatuurstijging van bijna 3°Celsiuslll
Stijgt de uitstoot naar 550 ppm C02 dan stijgt met 95% hoogst—
waarschijnlijkheid de temperatuur met 4,8° Celsius!!!

89
Het klimaat verandert dat is zeker. Wat zien we nu al gebeuren,
een aantal feiten op een rijtje:
In de 205te eeuw is de zeespiegel met ongeveer 17 cm gestegen
De afgelopen 100 jaar is de temperatuur tussen de 0.56 en 0.92
graad Celsius gestegen. De opwarming verloopt niet overal
gelijkmatig: in tropische gebieden en oceanen gaat het langza—
mer, terwijl het bij de polen sneller gaat.
Vanaf 1993 waren 12 van de 13 jaren warmer dan ooit
sind51850.
Het zee-ijs in het Noordpoolgebied is de afgelopen 30 jaar met
ongeveer 10% afgenomen; de afname in de laatste jaren gaat
250% sneller dan voorheen.
De flora en fauna op aarde wordt ernstig bedreigd; zo wordt de
ijsbeer ernstig in zijn voortbestaan bedreigd.
De seizoenen zijn aan het verschuiven, de lente begint in
Nederland ongeveer 3 weken vroeger dan in 1950.
De Larsen B Shelf op de Zuidpool, heeft in 2002 een groot stuk
ijs verloren. Het stuk ijs, met een omvang van 150 bij 30 mijl,
kalfde in 35 dagen af en verdween in zee. Ter vergelijk; dat is
een strook land van Leeuwarden Groningen tot Breda —

Eindhoven; 240 km lang en 50 km breed!


De gletsjers over de hele wereld zijn aan het smelten.
Het Chadmeer in Afrika en de Aralzee zijn verdwenen en veran-
derd in woestijnen.
Het weer is onstuimiger dan voorheen; er zijn meer:
Tornado’s, wervelstormen
Orkanen
Hevige neerslag leidend tot overstromingen
00000

Hittegolven
Droogtes

90
Gevolg van regenval Luzern 23 augustus 2005 ©HVB

De Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC)


In 1988 heeft de WMO (the World Metrological Organisation) beslo-
ten om een onafhankelijke organisatie in het leven te roepen om
onderzoek te doen naar de invloed van de menselijke activiteiten
op het klimaat. Het panel maakt rapporten die gebaseerd zijn op
wetenschappelijke informatie uit de hele wereld over alle belangrij-
ke aspecten die verband houden met de veranderingen van het kli-
maat en de gevolgen daarvan. Daarnaast formuleert het panel ook
realistische strategieën voor mogelijke oplossingsrichtingen.
De rapporten worden voorgelegd aan alle regeringen op een inter-
nationale conferentie, georganiseerd door de Verenigde Naties, en
als iedereen het ermee eens is komt er een definitief rapport.
Dit laatste aspect is een van de belangrijkste elementen van de
IPCC conferentie: de overeenstemming tussen alle staten over de
status van de conclusies uit de rapportages. De eerste rapporten
van het IPCC in 1995 en 2001 zijn door regeringsdelegaties afge-
zwakt.

91
Ondanks de wetenschappelijke bewijzen zijn regeringen (zoals de
Verenigde Staten) niet altijd gelukkig met de conclusies en probe—
ren zij de uitkomsten te negeren of af te zwakken.

Op 7 februari 2007 komt het derde rapport uit in Parijs. De groot—


ste winst van deze conferentie is dat er mondiale consensus is
bereikt over de conclusies die in het rapport staan genoemd.

De belangrijkste conclusies uit het rapport:


. Het is "zeer waarschijnlijk" ( > 90%) dat de opwarming van de
laatste 50 jaar is veroorzaakt door de mens.
0 De gemiddelde luchttemperatuur zal met ongeveer 3° Celsius
stijgen.
. Het zee—ijs rond de Noordpool kan ’s zomers gaan verdwijnen.
. Het oceaanwater zal door de opname van kooldioxide zuurder
worden.
0 De zeespiegel zal tot aan 2100 met 18 tot 59 cm stijgen.

Tijdens de persconferentie bij de presentatie van het rapport wordt


in het bijzonder de stijging van de zeespiegel door Susan Solomon,
medevoorzitter, achteloos gepasseerd. In de concepttekst is de
opmerking geschrapt dat de verwachte zeespiegelstijgingopnieuw
is verlaagd! (tot 40 centimeter). De getallen in het rapport zijn ech-
ter niet aangepast.
Voorts heeft zij erop gewezen dat het verder smelten van de ijskap-
pen van Groenland en de Zuidpool een zeespiegelstijging van zes
meter kan veroorzaken. Een tijdsinterval is niet genoemd.

In 2007 zullen nog 2 rapporten verschijnen van het IPCC: werk-


groep 2 over de gevolgen van en aanpassing aan klimaatsverande-
ring en werkgroep 3 rapporteert over de vermindering van de
broeikasuitstoot. Het KNMI heeft op zijn website een Nederlandse
interpretatie van het IPCC rapport.

92
Wie betaalt de rekening?

Professor Nick Stern, heeft op verzoek van Tony Blair, de Britse


Premier, op 30 oktober 2006 zijn rapport uitgebracht; de Stern
Review. Het rapport is enkele dagen voor de wereldwijde klimaat—
conferentie in Nairobi uitgebracht en heeft publicitair een gewel-
dige aandacht gekregen. In het rapport wordt een inschatting
gemaakt van de economische consequenties van de opwarming
van de aarde. De schattingen van de kosten worden in het rapport
becijferd op 5500000000000Euro. De gevolgen op de wereldeco—
nomie worden geschat op 5% van het Wereld Bruto Nationaal
Product en kunnen oplopen naar 20%. Het rapport geeft als eerste
de relatie weer tussen de opwarming van de aarde en de economi—
sche consequenties.

Di 510('0lu&. 200°oPIIEHIEII Í;Üllile n rara—www i.%.£ll!

l.a facture du réchauffement


d’mros: (om (lll rer hauflenwnt f.liii'iaticxue'-‚i rien n'c=l*vl
a;:0 nulln-arrls |+:-
'

:iidiiitf'nanl (l)llll'0 l'vltnl de serre, selon un rammrî olfucml bf.ï„j=.-»


'

!’
»
--

‘w"ïìè'x

Openingspagina van Liberation, Franse krant; 31 October 2006

93
Een beeld wat we te goed
kennen, vluchtelingen
onderweg. Ondervoed en
zonder hoop, naar een
toekomst zonder vooruit—
zichten. Deze foto is de hele
wereld overgegaan als een
getuigenis van een drama wat
zich in Afrika heeft afgespeeld,
en wat zich nog dagelijks
afspeelt.
De vraag is leven deze man
en het kind nog?

Klimaat verandering heeft een effect op de basis elementen voor


mensen over de hele wereld. Honderden miljoenen mensen zullen
honger leiden, gebrek aan water hebben en last krijgen van over—
stromingen langs de kusten als de wereld warmer wordt.
Wat de komende twintig, dertig jaar gaat gebeuren staat al vast.
Maar onze acties van nu en de komende tijd kunnen een invloed

94
hebben op de ontwikkelingen van het klimaat over de volgende
vijftig jaar en verder.
De uitstoot van broeikasgassen is een internationaal collectief pro-
bleem. Het is niet een land of een sector die verantwoordelijk is.
Ontbossing voor nieuwe landbouwgronden en industrialisatie,
auto’s en vliegtuigen, energiecentrales, verwarming van huishou-
dens, landbouw; allemaal voorbeelden waar broeikasgassen vrijko—
men. Het ene land draagt meer bij dan het andere land, India
slechts 4%, Groot-Brittannië 2%, de Verenigde Staten meer dan
30%.
Internationale actie is nodig; een verdere oplopende uitstoot van
de broeikasgassen heeft dramatische gevolgen voor ons leefkli-
maat. ”Business as usual" leidt tot een stijging van de temperatuur
aan het einde van de eeuw met 5°Celsius.
Met het vooruitzicht dat de opwarming nu al naar 3° Celsius gaat
zijn de gevolgen al dramatisch. Stern noemt een aantal gevolgen
van wat er gaat gebeuren:
0 Meer dan een miljard mensen krijgen gebrek aan water

. Rivieren drogen op; de Nijl kan 75% van haar water verliezen op
het einde van de eeuw. Tien Afrikaanse landen zijn afhankelijk
van het Nijlwater.
° 20% - 50% van de flora en fauna van de wereld raakt verloren.
. Oceaanstromingen kunnen veranderen
0 De Noordpool verdwijnt en het westelijk gedeelte van Antartica
smelt
. 200 miljoen mensen die langs de kuststroken wonen worden
bedreigt door de stijgende zeespiegel.

Het zijn vooral de ontwikkelingslanden die het meest kwetsbaar


zijn. Deze landen liggen in de warmste streken van de aarde en
worden het hardst getroffen; hun economieën zijn niet zo divers,
vaak zijn ze afhankelijk van een of twee productgroepen; agrarisch
enlof delfstoffen, vooral hun landbouw is kwetsbaar en het ont-
breekt hen aan voldoende hulpmiddelen om zich te beschermen
tegen de opwarming.

95
De ecologische betalingsbalans
In de afgelopen jaren is het begrip ecologische schuld in zwang
geraakt. Het is een analogie van de financiële schuld die veel ont-
wikkelingslanden hebben aan het westen. Met de term wordt
bedoeld dat de afbraak van het natuurlijk kapitaal op het zuidelijk
halfrond ten gevolge van de industriële activiteiten van het rijke
Noorden ook een vorm van schuld is die op een of andere manier
moet worden vergoed. De ge'industrialiseerdelanden hebben sinds
1830 deze schuld opgebouwd en dienen deze nu te voldoen.
De huidige situatie met de opwarming van de aarde is ook een situ-
atie van ongelijkheid. De huidige concentraties van broeikasgassen
in de atmosfeer is voor meer dan 75% te wijten aan de industriële
activiteiten van de rijke landen. Er is dan ook sprake van een dub—
bele ongelijkheid tussen de rijke en arme landen. De rijke landen
zijn verantwoordelijk en de arme landen hebben de meeste gevol-
gen van de ontstane situatie.
Ook Stern geeft deze verantwoordelijkheid duidelijk aan en legt
de rekening grotendeels bij de rijke landen.
Voortbouwend op het concept ecologische schuld wordt ook de
term koolstofschuld gebruikt om die elementen van ecologische
schuld te omschrijven die het gevolg zijn van de C02 emissies uit de
verbranding van fossiele brandstoffen. Het planetaire ecosysteem
heeft slechts een beperkte opvangcapaciteit voor broeikasgassen.
Dit is inmiddels een alom politiek geaccepteerd gegeven en het
IPCC dringt dan ook aan om wereldwijd een emissiereductie van
60% ten opzichte van het emissieniveau in 1990 te bereiken. De
Europese Unie heeft in februari 2007 besloten om de emissie terug
te brengen tot 30% van het niveau in 1990!
De koolstofschuld van een land wordt bepaald door twee norma-
tieve uitgangspunten: als eerste het zogenaamd “duurzaam emis—
sieniveau" dat volgens het IPCC is gebaseerd op de wereldwijde
emissiereductie van 60% ten opzichte van 1990, en als tweede het
"egalitaire uitgangspunt" dat iedere planeetbewoner een even
groot recht heeft op het uitstoten van broeikasgassen. De koolstof—
schuld wordt dus opgebouwd als een land meer uitstoot dan het
toegestane duurzame emissieniveau. Door meer uit te stoten heeft
een land dus de gelegenheid om de economische welvaart te ver-

96
groten. Het land legt door dit gedrag beslag op een deel van de
beschikbare C02 absorptiecapaciteit en creëert koolstofschuld.

Schuld aan wie?


Schulden moeten worden betaald, maar aan wie?
Er is sprake van een schuld naar andere landen en een schuld aan
toekomstige generaties. Vanuit twee modellen zijn er rekenregels
opgesteld om deze koolstofschuld te berekenen.
Hier onder een voorbeeld van deze berekeningen.
” " '
Kooi£tdêèhüïd 1950 2600
Model 1 Model 2
co2 e ml €
Crediteur [

f

Equador -271 2,7 -605 6,0


Oeganda ,
—13l8 13,1 4809 18.0
'

-,
Kongo —2688 26,8 -3777 37,7
Brazilië -4941 49,4 —9648 95,4
China 30105 301,0 ;
57776 577,7
1 india 50530 505,3 €

72313 723,1
Debiteur Ê

België 4231 42,3 2993 30,0


‘-

Nederland 4320 43,2 3278 32,7 _

Duitsland 37010 370,1 25918 259,1 ]

USA. 183942 1839,4 ; 128471 1284,7


"

Monetaire waardering €10 / ton naar: CDO, UG‚Be/gié 2005


:
CO2 miljoen ton C02
Ê

:
€ € 1 miljard

De ecologische schuld van een land valt in twee zaken op te splitsen:


. een intragenerationele schuld tussen landen, de historische
koolstofschuld en,
- een intergenerationele schuld ten opzichte van toekomstige
generaties, de generationele koolstofschuld.

97
Model is gebaseerd op de totale uitstoot van CO2 van een land in
1

de tijd boven het geaccepteerde niveau. Landen die een schuld


hebben; hebben een dubbele schuld; een gebaseerd op de histori—
sche uitstoot (HCD : Historical Carbon Debt) en een schuld aan toe—
komstige generaties (GCD= Generational Carbon Debt)

Model 2 gaat uit van de uitstoot van emissies boven het wereldge—
middelde per hoofd van de bevolking. Vanuit dit standpunt zijn er
landen die te veel uitstoot hebben en landen die minder uitstoot
hebben. Die landen die te veel uitstoten hebben een schuld aan die
landen die minder dan het wereldgemiddelde uitstoten.

In de twee modellen zit een gemeenschappelijke factor, de onge—


lijkheid in de uitstoot van broeikasgassen moet gecompenseerd
worden. Er zijn dus grotere "vervuilers" en er zijn landen die nau-
welijks vervuilen. De huidige situatie is ontstaan doordat een groep
landen (de rijke landen) al tientallen jaren een meer dan een mon-
diaal gemiddelde uitstoot hebben gehad. Door deze extra uitstoot
hebben deze landen hun welvaart kunnen uitbreiden. Dit is ten
koste gegaan van in het bijzonder de arme landen.
Als de wereld wil overleven dan zullen we de uitstoot van broeikas-
gassen moeten beperken tot het niveau van 60% onder het mon-
diale niveau van 1990. Dit beperkt de groeimogelijkheden van alle
staten, zowel rijk als arm. Maar de arme staten hebben een econo-
mische achterstand in te halen. Is het rechtvaardig om aan deze
arme staten hun recht op welvaart te weigeren in verband met de
mondiale uitstoot van broeikasgassen?
Een tweede factor is de koolstofschuld die is ontstaan richting toe-
komstige generaties. De opwarming van de aarde door de uitstoot
van broeikasgassen leidt ertoe dat er nu zeer ingrijpende maatre-
gelen genomen moeten worden, om een escalatie in de tweede
helft van deze eeuw te voorkomen. Dit is een schuld aan toekom—
stige generaties, die geconfronteerd worden met beperkingen in
hun ontwikkelingen en vooruitgang. Deze koolstofschuld is door
de huidige en vorige generaties opgebouwd. Het zijn wij en onze
voorouders die verantwoordelijk zijn voor deze situatie.

98
De westelijke manier van'leven heeft sinds het begin van de indus—
triële revolutie de aanwezige voorraad fossiele grondstoffen van
de aarde in een ijltempo geconsumeerd en daarmede de oorzaak
van de huidige klimaatcrisis gecreëerd. Een koolstofarm ontwikke-
lingsmodel is noodzakelijk om met behulp van rationeel energie-
gebruik en hernieuwbare energiebronnen een wereldwijde samen-
leving te doen ontstaan en de schrijnende ongelijkheid in de toe-
komst op te heffen.

3 ?.g" '
'ìf"
_

Sjanghai bouwt de eerste duurzame en ecologisch vriendelijke stad


van de wereld, Dongtan. Met behulp van de laatste technologie
wordt er een stad gebouwd die een minimale uitstoot aan C02
heeft, schone energie uit organisch afval opwekt, waterzuivering,
afvalmanagement etc,. De eerste fase van de stad is gereed in 2010
ten tijde van de Wereld—tentoonstelling in Sjanghai. Het is een
blauwdruk voor de urbanisatie nieuwe stijl in China.

99
Hoe stoppen we de stroom?
In november 2004 staat er in ‘The Financial Times" een zogenaam- ?

de "oneliner"; een zinnetje zonder verdere toelichting. Op


24 november staat in de Franse krant " Le Monde" een overdruk uit 3

the “New York Times" met een uitgebreid artikel over dezelfde
Ï

gletsjer in Tibet, genaamd de Zepu.


Het artikel gaat over de opwarming van de aarde en de gevolgen
voor de gletsjers in Tibet. Een Chinese professor en twee
?

Amerikaanse professoren hebben onderzoek gedaan in Tibet en


komen met schokkende gevolgen.
De Zepu gletsjer, de derde grootste gletsjer van Tibet op een hoog—
te van 3500 meter, heeft de afgelopen dertig jaar een groot
gedeelte van zijn ijs verloren. De laatste drie decennia heeft de
Zepu gletsjer, 70 km2 groot, meer dan 91 meter in hoogte verloren.
Het smeltwater heeft een meer gevormd achter een wand van rots
en ijs. De verwachtingen zijn dat bij de huidige omstandigheden
deze wand het binnen 30 jaar zal gaan begeven.

Een van de honderden berichten die we de laatste tijd steeds vaker


tegenkomen in allerlei kranten en tijdschriften.

Maar wat betekent dit, je kunt het je niet voorstellen. Dus gaan we
rekenen.
Hoeveel water gaat er in een zwembad?
Laten we een zwembad nemen van 8 x 4 meter; dat is meer dan de
gemiddelde Nederlandse tuin kan hebben; maar laten we niet
flauw doen. We vullen het bad met water. Er gaat dan 60.000 liter
water in dit zwembad!
Terug naar de Zepu gletsjer. 70 km2 dat is 7000 meter bij 10.000
;

meter ( 7 km bij 10 km : 70 km2) dat geeft dus ......


_
70000000 m2 (zeventig miljoen m2) ......
7
91 meter in dikte…70.000.000 x 91
: 6.370.000000 m3 water
m3 water is gelijk aan 1000 liter water. Dus daar ligt.....
l

1
I

6370000000000 liter water of te wel 106.000.000 zwembaden! _]


l

l

…AMD
}«ï_ _kl „ _

CHINA
. .. .
u... ooc

man'
.
&…

__"> mer _
_
_

"_ YaWR

ND…
\ ‚___

'°)‚
».a,»

1- _‚
;
n';
."

.; (‚'
‚»«
‘;'-Ë

SRI

101
106 miljoen zwembaden!!! ,

Dat betekent dat elk gezin in Europa, tot en met Moskou toe, een

eigen zwembad heeft. Zelfs als je tienhoog in de Bijlmermeer


woont heb je een zwembad.

En al dat water komt naar beneden, in een grote stroom...

Dat wil zeggen dat we de klok gelijk stellen en gaan aftellen.


5, 4, 3, 2, !, nul, en nu allemaal tegelijkertijd, in heel Europa,
de stop uit ons zwembad trekken.

De vloedgolf die loskomt, zal een vernietigende uitwerking heb-


ben op alles wat die tegenkomt. Hier is niets tegen bestand.

Nader onderzoek leert dat er in Tibet ongeveer 400 gletsjers zijn.


Meer dan 1,5 miljard mensen in China, India, Bangladesh, Nepal,
Tibet zijn afhankelijk van het smeltwater van deze gletsjers die uit-
;

monden in de zeven grote rivieren in Zuid Oost Azië. De afhanke—


lijkheid van drinkwater is duidelijk, het voortbestaan van miljoe—
nen mensen staat op het spel.

Wat wordt er aan gedaan?

Er is een rapport van het WWF dat in drie regels melding maakt
van de Zepu gletsjer en verder wordt er niets meegedaan.

Een dubbele catastrofe dreigt; eerst een niet te stuiten vloedgolf


van enorme hoogte die, op zijn weg naar de zee, alles vernietigt,
maar daarna een tekort van zoet water voor miljoenen mensen
5

omdat de eeuwige stroom van zoet water van de berg er niet meer
3
IS.

En de wereld slaapt verder.

102
Hoofdstuk 7 De samenloop van factoren
Hoe moeten we nu verder gaan?
De tegenstrijdigheid van de twee hoofdproblemen van nu en in de
nabije toekomst is duidelijk. De groei van de economieën in de
industrialiserendelanden zoals China, India, Rusland en Brazilië, de
zogenaamde Bric's landen en de aanstormende groep er achter, de
'Next 11’, is niet te stuiten.
De opwarming van de aarde en de veranderingen in het klimaat
zijn niet te ontkennen.

Het is een keten van factoren die elkaar beïnvloeden en versterken.


Allereerst is er de groei van de wereldbevolking.

Ontwikkeling wereldbevolking

+ mln mensen
Deze groei is nog niet te stoppen. Zelfs het effect van de één— kind
politiek in China heeft niet kunnen voorkomen dat de Chinese
bevolking zich in korte tijd heeft uitgebreid.
Een wereldwijde geboortebeperking is op korte termijn politiek
niet haalbaar.

103
Het gevolg van een toename van de wereldbevolking is dat de
urbanisatiegraad en de industrialisatie verder toenemen. De ver-
schillen tussen het wonen op het land en in de stad zijn nog te
groot. De stad biedt toegang tot beter betaald werk, scholing en
opleiding, medische voorzieningen en markten. Deze concentratie
betekent, dat de meeste investeringen, zowel publiek als privaat.
naar de steden gaan en de achterstand met het platteland alleen
maar verder oploopt. Het aanbod van geschoolde arbeid en de
aanwezigheid van grote groepen potentiële klanten leidt tot een
concentratie van industrieën in de steden.
Een bijkomende factor is dat de verstedelijking voornamelijk
plaatsvindt binnen 200 kilometer van de kust. De verwachting is
dat in 2025, 75% van de wereldbevolking (op dat moment
geraamd op 6,3 miljard mensen) zich binnen deze strook van 200
kilometer bevindt.

Er ontstaat op deze manier een reeks van factoren die elkaar beïn-
vloeden:

° Groei van de wereldbevolking > urbanisatie -

. Urbanisatie > industrialisatie > energiegebruik en BNP stijging


(: welvaartstijging)
'

- Welvaartstijging > tot meer energiegebruik


° Meer energiegebruik > tot meer emissie—uitstoot
- Meer emissie—uitstoot > tot hogere temperaturen
- Hogere temperaturen > stijging van de zeespiegei
{

- Stijging zeespiegel > gevaar voor de kustgebieden

Het industrialisatieproces heeft voor West-Europa en de Verenigde


Staten bijna 140 jaar geduurd alvorens er een zekere mate van wel-
vaart voor de hele bevolking is bereikt. Laten we als criterium
nemen dat gemiddeld per hoofd van de bevolking $ 15.000 wordt
verdiend. Als we dit criterium gaan toepassen op de Bric's landen

104
$50.000
540.000
331000

$10.CID

&

»é9‚á°e“°ëpe?9fé9
DLBA/VVEU IBRIC'S Il\EXT11
dan zien we dat de tijdsperiode die zij nodig hebben om dit wel—
vaartsniveau te halen ongeveer 80 jaar is, (vanaf 1950 tot 2030),
terwijl de groep daar achter, de 'Next 11', dit niveau in 40 jaar gaat
bereiken (2000 tot 2040).
Deze versnelling heeft alles te maken met de ontwikkeling van de
wetenschap en de technologie. De Bric's en de ‘Next 11' stappen in
een ontwikkelingsproces dat door de westerse, rijke landen al is
doorleefd. Voortbouwend op het bestaande niveau van ontwikke—
ling kunnen zij in veel kortere tijdsspanne hun welvaartsniveau
omhoog brengen.
Het industrialisatieprocesgaat gepaard met een toename van het
gebruik van energie. Zoals we al gezien hebben, heeft China de
laatste veertig jaar een toename met 852%, India met 732% etc.
van hun energieconsumptie. De werkers uit China, India etc. krij—
gen door de industrialisatie meer inkomen (zoals in China een
inkomensstijging in 24 jaar van index 100 naar index 2296), zij kun—
nen daardoor nieuwe producten kopen zoals koelkasten, wasma—
chines, airco's, kleurentelevisies etc., producten die weer bijdragen
aan de energieconsumptie. Maar ook de westerse landen, al langer

105
gei'ndustrialiseerd, zijn met 176% gegroeid. Logisch, want ook
deze economieën groeien nog steeds, langzamer, maar ook 2—2,5%
groei per jaar geeft een groter verbruik van energie. Daarnaast
worden er steeds meer apparaten verkocht; computers, telefoons,
keukenapparatuur, multimedia apparatuur etc. Veel producten
hebben tegenwoordig een snoer of een batterij, en verbruiken dus
energie.
Dit proces gaat door, en steeds sneller, want er komen steeds meer
werkers in de gelegenheid om een beetje welvaart in hun leven te
creëren. De behoefte aan mobiliteit; de groei van het wereldwijde
wagenpark; alleen China met meer dan 100 miljoen auto‘s in de
komendetien jaar, het energiegebruik wordt naar ongekende hoog—
te opgejaagd. De vooruitzichten zijn dan ook dat de wereldenergie-
consumptie in de nabije toekomst verdubbelt of verdrievoudigt.
De vraag naar energie stijgt zorgwekkend, maar de schaarste is
ook een economische wet! De wereldreserves aan fossiele brand-
stoffen zijn beperkt en iedereen is op jacht naar deze reserves. Olie
is politiek, en politiek is olie. De wereldpolitiek is altijd gedomi-
neerd door energie en wordt steeds meer gedomineerd door de
zoektocht naar energie. In het verleden zijn veel landen in staat
geweest om in hun eigen behoeften te voorzien, maar het aantal
landen dat afhankelijk is geworden van energie uit andere landen
is enorm gegroeid. Het is duidelijk dat er enorme spanningen en
tegenstellingen gaan ontstaan tussen de verschillende landen.
leder voor zich en wij eerst, is ook in de internationale politiek een
normale zaak. Zonder voldoende energie is een economie verloren,
en dan kan geen land groeien naar welvaart. Daardoor ontstaat er
armoede en schaarste en dit cumuleert weer in chaos en geweld.
Maar de vreedzame strijd om de reserves zijn nog niet gestreden.
Schaarste drijft ook de prijs op en verandert ook de machtssituatie
in de wereld. Irak, Iran, maar ook Taiwan, met zijn territoriale zee
en aansluitend continentaal plat met aangetoonde olie— en gasre—
serves, zijn doelwit in het internationale energieschaakspel.
Venezuela wordt ineens een belangrijk land vanwege zijn oliere-
serves. lapan is volledig afhankelijk in zijn energiebehoefte van
importen. Een toekomstig gewelddadig conflict om olie is dan ook
'
zeker niet uitgesloten.

106
Wal-Mart, voorheen het grootste bedrijf ter wereld heeft zijn posi-
tie in de Global Top 500 van Fortune verloren aan Exxon, en is
teruggevallen naar de tweede plaats. De internationale oliemaat-
schappijen zijn de machtigste spelers op het economische veld
geworden.

©Reuters; foto Poet/n, president Rus/and Jeroen van de Veer, CEO She/l

De macht van de multinationale ondernemingen is vaak groter dan


van een staat. Bovenstaandefoto is genomen tijdens de onderhan—
delingen over een van de belangrijkste olievelden van Rusland.

107
President Poetin heeft de macht over Rusland met een BNP van
5733 biljoen, Jeroen van der Veer is de CEO, de belangrijkste man
van Shell, met een jaarlijkse omzet van 5306 biljoen, ongeveer de
helft van Rusland.

ìdrtu neüto’p- 20
___,in_l_J_$____$miljoen .
Inkomsten Winsten
Exxon Mobil 339.938 36.130
?

2 Wal—Mart Stores 315.654 11.231


3 Royal Dutch Shell 306.731 25.311
4 BP 267.600 22.341
5 General Motors 192.604 -10.567
6 Chevron 189.481 14.099
? DaimlerChrysler 186.106 3.536
8 Toyota Motor 185.805 12.119
9 Ford Motor 177.210 2.024 ;

10 ConocoPhillips 166.683 13.529 ;

11 General Electric 157.153 16.353 .

12 Total 152.360 15.250 .

13 1NG Group 138.235 8.958 ;

14 Citigroup 131-045 24.589 ;

15 AXA 129.839 5.186 '

16 Allianz 121.406 5.442


17 Volkswagen 118.376 1.391
Ï

18 Fortis 112.351 4.896 .;

19 Credit Agricole 110.764 7.434 ?

American lntl. Group 108.905 10.477


1N Êc::
„___‚s .. ___...…__…_ „___. __

Oliemaatschappijen en autofabrikanten, banken en verzekeraars


domineren de wereldeconomie. Zij zijn in financiële kracht groter
dan menig land. De kleine en middelgrote staten vallen in het niet
met de enorme economische macht die de multinationals hebben.
Deze macht wordt ook politiek ingezet, immers de belangen zijn
enorm. De multinationale ondernemingen werken met behulp van
lobbyisten en door middel van donaties. Zo worden politici en par-
tijen bewerkt om nationaal en internationaal de gewenste invloed

108
uit te oefenen en het juiste ondernemersklimaat te arrangeren.
De tabel links toont de 20 grootste bedrijven ter wereld en hun
inkomsten en winsten in 2005. De onderstaande tabel toont de 20
rijkste landen ter wereld en hun Bruto Nationaal Product in 2005

De 20 rijkste landen

L___
Wereld
W in U$ ‚ 'E

Ms…ssooooaoooeo
Europese Unie 513í620‚000,900‚0W ‚

1
Verenigde Staten 513,220‚000‚000‚600
2 Japan 54,911‚006‚000‚000 ?

-3 Duitsland 52,858‚000‚000‚000
4 China 52.512,000.000,000
‘5
Verenigd Koninkrijk 52.341,000‚000‚000
6 Frankrijk 52,154‚000‚0o0‚000
? ltaliè sr,mo‚ooo‚ooo‚ooo
8 Canada 51.089,000‚000‚000 3

9 Spanje 51,081,000.000,000 g

m india $796‚100,000‚000
é

11 Zuid Korea 5768‚500‚000,000


12 Mexico nm,soo‚ooo‚ooa
13 Rusland 5733‚000‚000‚000
'

14 Australië 5645‚300‚000,000
15 Brazilië sszo,mo‚ooo‚ooo
i% 16 Nederland $612‚700‚000‚000
17 Zwitserland 5386‚800‚000‚000
18 Zweden 537l,500‚000‚000 ;

19 België 5367,800‚000‚000
zo Turkije s3sa‚zoo‚ooo‚ooo
bron: Cia factbook

De groei van de economie en de veranderingen van het klimaat


vragen echter een nieuwe houding van zowel de internationale
statengemeenschap als van (multinationale) ondernemingen.

109
Overleven in de lete eeuw
Wakker worden in een nieuwe dimensie. De wereld snelt naar een
nieuwe ordening. De bestaande economieën staan onder druk van
de aanstormende nieuwe economische grootmachten. Welke rol
kan Europa en Nederland in de toekomst nog spelen in dit econo—
mische geweld? China als de fabriek van de wereld, India als tech-
nologisch, innovatief centrum, Rusland als tweede wereldleveran-
cier van energie en wapentuig, Brazilië als de toeleverancier van
agrarische producten, de ‘Next 11' die in potentie een rol kunnen
gaan vervullen zoals de vier Aziatische tijgers in de 70er en 80er
jaren.

De triade tussen Rusland, India en China gaat gestalte aannemen.


Een eerste ontmoeting heeft de weg naar nauwere samenwerking
tussen deze drie grootste landen van Azië geplaveid. Een gemeen—
schappelijke visie over economische ontwikkeling en internationa—
le zaken, het handhaven van de stabiliteit en de vrede door het
delen van gemeenschappelijke waarden zoals multilateralisme in
internationale zaken en het versterken van de rol van de Verenigde
Naties en het sluiten van een toekomstig akkoord over economi-
sche samenwerking op het gebied van energie staan al op de kaart.
De belangrijkste doelstellingen dienen te verzekeren dat:
° alle Aziatische landen het recht hebben om hun eigen wegen te
volgen naar politieke, economische en sociale ontwikkeling,
zonder druk van buiten;
° geen enkel land, inclusief de drie partners, Azië of een deel van
het continent kan domineren; en
° een wereldwijd evenwicht wordt gemaakt opdat een gezonde
samenwerking in plaats van een confrontatie de norm wordt in
de relaties tussen landen.
Het is een duidelijke boodschap aan de wereld en in het bijzonder
aan de Verenigde Staten dat de bestaande politieke en economi—
sche verhoudingen aan het veranderen zijn. De hegemonie van de
Verenigde Staten wordt in Azië niet langer getolereerd. Het is de
vraag of de Verenigde Staten deze nieuwe werkelijkheid wil accep—
teren. Zo niet, dan is een confrontatie niet uitgesloten.

110
Het westers denken is gericht op het individu en de bescherming
van de individuele rechten. Dat vindt zijn weerklank in de opzet
van veel internationale organisaties en de uitwerking van juridi-
sche systemen en het internationale recht. Vanuit een historisch
perspectief gezien is de ontwikkeling van de spelregels voor de
internationale samenleving gedomineerd door de Europese en
Amerikaanse visie op hun eigen samenleving en doorgetrokken
naar het mondiale niveau. Na de Tweede Wereldoorlog is de struc-
tuur van de Verenigde Naties en andere Internationale
Organisaties vastgelegd door een kleine groep voornamelijk
Westerse landen. Het dekolonisatieproces moet dan nog op gang
komen en de onafhankelijk geworden landen kunnen alleen het
bestaande systeem accepteren.
De economische macht van het westen vertaalt zich in de interna—
tionale politieke besluitvormingsprocessenen de ontwikkeling van
het internationale recht.
De Wereldbank, het Internationale Monetaire Fonds, de Wereld
Handelsorganisatie, de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties,
en veel andere intergouvermentele organisaties worden beheerst
door de westerse visie op de wereld. Het westen vertegenwoordigt
slechts een beperkt deel van de wereldbevolking, ongeveer 1,1 mil-
jard mensen. De rest, ongeveer 5,4 miljard mensen hebben een
andere visie op veel terreinen.

Veel naties en volkeren zijn meer collectief ingesteld en in hun


samenleving is het individu ondergeschikt of minder belangrijk dan
het collectief. Veel minder ontwikkelde landen hebben een beroep
gedaan op de Wereldbank en het IMF om door middel van lenin-
gen hun toekomst te financieren. Echter de onrust op de financië—
le markten, de vele financiële crisissen van de laatste 40 jaar, heb-
ben zich vertaald voor veel landen in torenhoge schulden, waarde—
loze nationale munteenheden en een overlevering aan het
bestaande stelsel. Het is voor de toekomstige generaties van deze
landen een bijna onmogelijke opgave om aan de bestaande ver—
plichtingen te voldoen en tegelijkertijd te bouwen aan een meer
welvarende samenleving.
Maar daarnaast speelt ook nog de internationale samenwerking
inzake de veranderingen van het klimaat en de gevolgen een grote
rol voor alle landen. Deze problematiek is alleen met elkaar op te
lossen en vraagt een collectieve aanpak en een solidariteit van alle
landen.

De roep om een nieuwe Veiligheidsraad voor het Milieu en de aan—


passingen van de bestaande organisatie van de Verenigde Naties
worden steeds luider. Landen als India, Japan, Duitsland, Mexico en
Brazilië vragen een meer prominente plaats in de internationale fora.

De internationale spanningen gaan in de nabije toekomst oplopen.


De vraag naar energie, de waterschaarste in de nabije toekomst, de
gevolgen van de klimaatveranderingen die vooral de minder ont-
wikkelde Ianden zullen treffen, vragen een andere benadering dan
welke nu gevolgd worden. De internationale statengemeenschap
werkt met het principe van zelfregulering. Dat betekent dat men
de regels opstelt, maar niet de meest ideale of gewenste uitkomst
is het resultaat. Het resultaat is vaak een afgezwakte vorm van wat
nodig is. Het Kyoto verdrag is een goed voorbeeld. De belangrijk-
ste energieverbruiker en uitstoter van broeikasgassen, de
Verenigde Staten, weigert het Verdrag te ondertekenen. De inter-
nationale wetenschappers geven aan dat een toekomstige ramp
niet is te voorkomen. Op langere termijn stevenen we af op een
mogelijke temperatuursstijging van 4,8° Celsius. Nu handelen, kan
het tij voor toekomstige generaties verzachten. De meest gewens-
te actie is een reductie van de uitstoot van broeikasgassen van 60%
onder het niveau van de wereldwijde uitstoot van het peiljaar
1990. De internationale politiek, zoals de Europese Unie, klopt
zichzelf op de borst, er is een akkoord om een reductie van 20% te
gaan toepassen.
Een van de belangrijkste groepen in dit ecologisch—economischspel
zijn de multinationals. Zij zijn slecht vertegenwoordigd in interna-
tionaal verband. Niet dat er geen samenwerking is, in tegendeel,
de onderlinge contacten en afhankelijkheid is enorm, maar het
vindt allemaal achter de schermen plaats.

112
De belangenverstrengeling tussen banken, verzekeraars, auto—
fabrikanten, energiemaatschappijen, en andere conglomeraties
van fabrikanten en distributeurs is niet transparant. Monopolies en
kartels, officieel wettelijk verboden, beheersen nog steeds grote
delen van de wereldeconomie. Nationale rechtregels, internationa-
le verdragen ten spijt, hun macht is vaak onbeperkt en niet te stui-
ten. Veranderingen in het klimaat bieden hen weer nieuwe kan—
sen. De reactie van een baas uit de olie-industrie over het smelten
van de ijskap op Groenland en de terugtrekking van de bevroren
ondergrond in Alaska en de toendra‘s in het Noorden van Rusland
is een sprekend voorbeeld. Het biedt nieuwe exploitatiemogelijk-
heden voor de olie-industrie, de natuur helpt ons door nieuwe vel-
den toegankelijk te maken. De impact op de hele planeet gaat hem
kennelijk voorbij.

Hoe komen we uit de impasse van gewenst gedrag en bestaande


belangen?
Er zijn geen kant en klare oplossingen. De economische groei den-
dert door en de ecologische aantasting van het leefklimaat gaat
door. Er is geen politieke, juridische, economische of militaire
macht die de economische groeikracht van de opkomende industri-
aliserende landen kan stoppen. Geen natie of groep van landen
kan alleen de gevolgen van de temperatuurstijging oplossen. Er is
eigenlijk maar één antwoord mogelijk, samenwerking. Een grote
internationale bewustwording en bereidheidproces is nodig om
gezamenlijk de confrontatie aan te gaan en de problemen te pro-
beren op te lossen of op zijn minst te verzachten.

De vervuiling en de aantasting van het milieu gaan door, vooral in


de nieuwe economische grootmachten. China heeft een jaarlijkse
milieuschade van 3,1% van haar BNP, de herstelmaatregelen kos—
ten nu ongeveer 1,8% van haar BNP. Voor de andere landen geldt
hetzelfde. Hun emissie—uitstootzal steeds verder oplopen.

Technologisch zijn er al oplossingen. En in de toekomst zal de druk


om nieuwe technologieën toe te passen toenemen. Er zal meer
geld uitgegeven moeten worden aan research en development.

113
Het huidige budget van de westerse landen is gedaald met
50% vergeleken met 20 jaar geleden. Overheden en bedrijfsleven
zullen meer moeten investeren in nieuwe ontwikkelingen en
technologieën. De zoektocht naar alternatieve energievormen en
minder belastende energieën kunnen een uitkomst bieden voor de
enorme vraag naar energie. Maar dat vraagt enorme budgetten en
investeringen, die weer terug verdiend moeten worden. De arme
landen hebben niet de mogelijkheid om deze noodzakelijke nieu-
we technologieën aan te schaffen. De prijs voor de nieuwste tech-
nologieën is voor hen niet op te brengen. Ze zijn dus gedwongen
om door te gaan met de verouderde technieken en door te gaan
met milieuschadelijke procedures. Dit is weer schadelijk voor het
collectief, de wereld.
Opnieuw een conflict tussen de (westerse) economie en de ecolo-
gie Het huidige systeem van de bescherming van intellectueel
eigendom en bescherming van eigendomsrechten van patenten en
octrooien verhindert om prijstechnische redenen de transfer van de
milieutechnisch zeer noodzakelijke technologieën.
Stel dat we een wereldorganisatie voor het milieu hebben; een
soort Veiligheidsraad voor het Klimaat. Deze Raad kan fondsen
beheren die nieuwe technologieën kan financieren en die aan de
uitvmders, personen of organisaties, een premie betalen ter
afkoop van de aanwending van deze technologie ten behoeve van
het milieu / klimaat. Op deze wijze kan een succesvolle nieuwe
technologie snel en zonder financiële en juridische belemmeringen
direct worden aangewend. Verder kan een fonds als de Nobelprijs
een meer symbolische erkenning geven voor die toepassingen en
technologieën die een buitengewone bijdrage leveren aan de kli-
maatproblematiek.
In plaats van een exclu5ieve‚ sterk beschermende, op het individu
of de organisatie afgestemde juridische bescherming welke tegen
een hoge vergoeding beschikbaar komt voor derden, wordt het
mogelijk dat de arme landen makkelijker toegang krijgen tot rech-
ten en royalty's van nieuwe technologieën. 'Sharing’ in plaats van
'collectmg' wordt het dewes. Op deze wijze wordt er een techno—
logische solidariteit gecreëerd die op een adequate manier een bij-
drage kan leveren aan het oplossen van de emissie—uitstoot.

114
De kwijtschelding van de bestaande schulden van de arme landen
en de inlossing van de historische carbonschuld kan een belangrijke
impuls geven aan het opstarten van een wereldwijde opheffing
van de ongelijkheid.

De westerse landen willen economisch blijven groeien, de druk van


de kapitaalverschaffers, de aandeelhouders, blijft groot. Maar het
westerse bedrijfsleven haalt al een groot deel van zijn winst al uit
de industrialiserende- en lageloon landen. Het geinvesteerd kapi-
taal (FDI) rendeert daar ten faveure van de kapitaalverschaffers.
Maar er is een wereldwijde beperking aan de groei in relatie met
de belasting van het milieu. Misschien dienen we er rekening mee
te houden dat er in de nabije toekomst een krimpende economie
ontstaat voor de rijke landen. Een stap terug voor de rijke landen
ten behoeve van de minder ontwikkelde economieën.

Betekent dit het einde van de globalisering?


Ja en nee. De tendens om productieactiviteiten naar de nieuwe
economieën te brengen zal blijven voortduren, maar er is een eco—
logische limiet. De kosten van het produceren van rozen in Zuid
Afrika, peultjes in Zimbabwe, aardbeien uit Spanje, met consump—
tie op elk gewenst moment in de Nederlandse huiskamer lopen op.
Het consumentisme biedt een enorme vraag en het aanbod wordt
op deze manier zeer aantrekkelijk. Maar indien we een internatio-
nal ecologische belasting zouden heffen op de aanvoer van goede-
ren uit het buitenland, die een extra luxe betekenen, ontstaat er
een reële prijsvorming; een prijs gebaseerd op de prijs voor de
grondstoffen en productiekosten inclusief de milieu/transport kos—
ten, dan zal naar verwachting de vraag beperkt worden.
De Europese economie zal zich moeten omvormen naar nog meer
service. Produceren levert nauwelijks meer iets op. Maar niet alles
kan uit China of Rusland komen, er blijft ruimte voor regionale en
lokale productie. Brood haal je niet uit Brazilië! Anderzijds ontstaat
er in de nieuwe economieën een zeer grote groep van nieuwe rij-
ken. Binnen 10 — 20 jaar zullen er 400 — 700 miljoen nieuwe rijken
zijn, mensen die luxe goederen willen, op reis gaan, Europa gaan
bezoeken etc.

115
Omgekeerd, wat is de toegevoegde waarde van Europa voor China
en lndia? Welke producten of diensten kunnen wij nog leveren die
concurrerend en verkoopbaar zijn aan derden?
Waar ligt in de toekomst de toegevoegde waarde van het Europese
bedrijfsleven?

Vragen, vragen en nog eens vragen en niet altijd antwoorden.


Het is tijd voor een radicale en strategische bezinning over onze
toekomst!

116
Nawoord: Wat moeten we nu met dit alles
Een boek vol feiten, rapporten en data. Je kunt er gek van worden.
De schrijver wordt er soms ook gek van. Maar.…
Het aanbod van informatie is ongelofelijk. De tegenstrijdigheden
en de tegenstellingen, de commentaren; waar kan een mens nog
op bouwen? Wat is waar, wat is zeker, wat moet men nu geloven?
Zoals in het voorwoord geschreven, vragen, vragen en geen ant-
woorden.
Kunnen we dan helemaal niets doen, moeten we maar zien wat er
gebeurt? Laten we het allemaal gaan? Het is toch niet ons pakje
aan en we kunnen er toch niets aandoen!

Neen”

Duidelijk geformuleerde antwoorden zijn er niet. Suggesties mis—


schien wel.
Eén van de eerste zaken die iedereen die dit boek gelezen heeft
kan doen, is voor zichzelf vaststellen of zij of hij erdoor geraakt
wordt, en of dit een stukje informatie is waarmee zij of hij verder
wil gaan. Vindt u het belangrijk, ga dan zelf zoeken. Er is nog
zoveel meer informatie beschikbaar, soms erg gedetailleerd, soms
erg technisch, maar u kunt meer te weten komen. In de annexen
zijn een aantal websites opgenomen waar u verdere informatie
kunt vinden.
Daarnaast is het meest urgent en belangrijk dat wij, met ons allen,
ons bewust zijn/worden dat er iets moet gebeuren. Als ieder van
ons elke week iemand anders kan aanmoedigen of overtuigen dat
de problemen met het klimaat echt enorm zijn en dat wij, mensen,
ons gedrag moeten wijzigen, dan is het effect daarvan dat de
publieke opinie zich gaat veranderen.
U overtuigt in een jaar direct 52 mensen, de volgende persoon

overtuigt in dat zelfde jaar 51 mensen, etc, indirect heeft u actie


tot gevolg dat er meer dan 1300 mensen zich anders in deze pro—
blematiek opstellen.
U bent de eerste om een ommekeer te bewerkstelligen.

117
Zakken vullen

Het is vrijdagmiddag 5 uur. Vermoeid zitten de mannen aan de


tafeltjes. Het is gelukt. Na 22 uren continue doorwerken, met nau-
welijks slaap of rustpauzes, is het gat gedicht. De dijk, met het gat
van twintig meter, heeft het gehouden. De wijk is gered. Het weer
zit mee. De regen is opgehouden, maar belangrijker, de wind is
gaan liggen. De verwachting is dat het water langzaam zal gaan
zakken. De weersvoorspellingen zijn goed.

Joop met zijn 70 jaar, is kapot en drinkt in zichzelf gekeerd zijn


bier, Leo, 63 jaar, heeft nog genoeg kracht om een sterk verhaal te
vertellen....weet je.... toen ik nog in Bangladesh werkte, daar kon
het ook zo te keer gaan.…
Frans, de elektricien zwijgt, hij is nooit een prater geweest.
Sander, 21 jaar, luistert, zoals altijd, een beetje in zichzelf gekeerd,
maar wat kan die werken. Hij heeft de meeste zakken gevuld en
weggebracht. Ben, 65 jaar en gepensioneerd, lacht, hij heeft veel
aanwijzingen gegeven en is tevreden met het resultaat. De 2
Ruud's en hun kompaan Ben drinken, een beetje uitgeblust, hun
wijntje. Christiaan zit aan de bar en kijkt voor zich uit, niemand
bemoeit zich met hem, hij heeft geen zak gevuld!
Kiek, de altijd positief ingestelde adviseur, kijkt beschouwend nog
eens terug, zijn peptalk heeft de mannen aan de gang gehouden.
!

Herman lacht, het waren zijn zakken.


En Hans is kapot, hij ligt met zijn hoofd op de tafel te slapen, al die ;

zakken .....
Bas, de bankier, lacht en is tevreden, zijn beleggingen zijn droog
l

gebleven....hij heeft zijn zakken gevuld!

Daar in dat kleine café aan de haven,


daar zijn de mensen gelijk en tevree,
daar aan dat kleine café aan de haven,
daar telt je geld of wie je bent niet meer mee.

Naar: Vader Abraham

119
Literatuur
° Bric-countries: Goldman and Sachs, global paper 99, October
2003
° Tomorrow markets; World Business Council for Sustainable
Development, 2003
° Doing business with the Poor; World Business Council for
Sustainable Development, 2004
° World Trade Organization (WTO); World Trade Report 2004
° The World Bank; World Development Report 2004, Washington,
DC
° Stern Review, London,November 2006
° Al Gore, an inconvenientthruth, September 2006;
ISBN 0-7475-8906—2
° Joseph Stiglitz, Making Globalization Work, November
2006;ISBN:13:978-0-393-06122-2
° J.F. Susbielle, Chine-USA, la guerre programmée, Mars 2006;
ISBN: 2-75400-149-2
° IPCC, workgroup 1, Paris,7 februari 2007
° Global Panel Davos, Januar 2007;

121
Website Links
http:/lunfccc.int
http:/lwww.ipcc.ch
http:/lwww.gletscherarchiv.de
http:/lwww.iisd.org/
http://www.Greenfacts.org
http:/lwww.knmii.nl
http:/lwww.unwto.org
http:/lwww.unicef.org
http:/lwww.unctad.org
http:/ldevdata.worldbankorg/wdi2006
http:/lwww.china.org.cn
http:/lwww.pbc.gov.cn
http:/lwww.klimaatportaal.nl
http:/lwww.solcomhouse.com
http:/lwww.environnement.ecoles.free.fr
http:/lwww.wbcsd.org
http:/lwww2.goldmansachs.com
http:/lenvironment.guardian.co.uk
http:/lwww.businessweek.comlmagazine
http:/lwww.zeit.de
http:/lwww.vpro.nl/programma/buitenhof/afieveringen/B135315
http:/lwww.haier.com

European Commission: Economic and Financial Affairs @


http:/leuropa.eu.int/comm/economy-finance/
EURO STAT @ httpzl/europa.eu.int/comm/eurostat/
The Library of Congress Country Studies @
http:/llcweb2.loc.gov/frdlcslcshome.htmI/
OECD @

httpzl/www.oecd.orglpublications/figures/index.htm/
The CIA World Factbook (basic country-market information) @
http:/lwww.odci.gov/cia/publications/factbook
UN/ECE Statistical Yearbook Europe (basic country-market informa—
tion) @ http:/lwww.unece.org/stats/trend/trend_h.htm

123
Related links
SPM Release press conference webcast, Friday, 2 February 2007,
at 9:30 am. Central European Time (3:30 am. Eastern Standard
Time)
10th Session, IPCC working Group 1 Meeting documents
IPCC Working Group | Fourth Assessment Report
National Greenhouse Gas Inventories Programme

Related IISD Reporting Services coverage


10th Session of IPCC Working Group 1 Paris, 29 January-1
February 2007, Paris, France
12th Session of the Conference of the Parties to the Climate
Change Convention and second meeting of the Parties to the
Kyoto Protocol, 6—17 November 2006, United Nations Office at
Nairobi, Gigiri, Kenya
Development and Adaptation Days at COP 12, 11—12 November
2006, Tsavo, Hilton Hotel, Nairobi, Kenya
25th Session of the lntergovernmental Panel on Climate Change
(IPCC), Port Louis, Mauritius, 26—28 April 2006
8th Session of WG-III and 24th Session ofthe lntergovernmental
Panel on Climate Change, 22-28 September 2005, Montreal,
Canada
22nd Session of the lntergovernmental Panel on Climate
Change, 9—11 November, 2004, New Delhi, India
Eleventh session of the Conference of the Parties to the Climate
Change Convention and first meeting of the Parties to the
Kyoto Protocol, 28 November - 9 December 2005, Montreal,
Canada
ENB archives of climate change meetings

Das könnte Ihnen auch gefallen