Sie sind auf Seite 1von 7
STATEN VAN CURACAO STATEN VAN CURACAO. f oni UCT 23. No. ZITTINGSJAAR 2017-2018 No.5 LANDSVERORDENING tot wijziging van de Landsverordening Algemene Rekenkamer Curacao! TOELICHTING OP DE NOTA VAN WIZIGINGEN NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN ADVIES, Het door de Rad van Advies (hierna: RvA) aan de voorzitter van de Staten van Curacao toegezonden advies betreffende het initiatiefontwerp tot wijziging van de Landsverordening Algemene Rekenkamer Curagao (hierna: de landsverordening)? heeft geleid tot cen aantal wijzigingen in het ontwerp en de bijbehorende memorie van toelichting. Dearbij is eveneens rekening gehouden met een naar aanlciding van het ‘ontwerp aan de indieners gerichte brieven van de Algemene Rekenkamer Curagao (hierna ARC) van 25 mei 2018? cn van 15 oktober 2018*. In het volgende is eveneens rekening gehouden met de uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden van 19 oktober 2018, nr. 2018/1996 ‘Onder het hoof ‘Algemeen’ wordt door de RvA een viertal onderwerpen behandeld. De indieners reageren daarop als vole. 1. De onafhankelijkheid van de ARC De Raad meent, dat in het ontwerp de onafhankelijkheid van de ARC wordt beperkt en verbindt daaraan conclusies met betrekking tot het ontwerp. De Raad lijkt er daarbij van uit te gaan dat er ook onder de huidige regeling in de landsverordening een eigen onderzocksbevoegdheid van de ARC bestaat ten aanzien van de rechtmatigheid en HR 19 okober 2018, nr. 2018-1999, CUR v UTS, ECLINLHR20181999, 1 in het ontwerp wordt gewijzigd in een verplichting jegens de minister die het aangaat. Weliswaar is de ARC onafhankelijk jegons de regering, maar tegelijk geldt dat de ARC staatsrechtelijk buiten haar onderzocksbevoegdheden geen enkele bevoegdheid heeft tot het nemen van welke besluiten of maatregelen dan ook die bindend zouden kunnen zijn voor welke prvaatrechtelijke entiteit dan ook. De onafhankelijkheid van de ARC ten opzichte van de regering bestaat primair in haar onafhankelijke oordcelsvorming ten aanzien van het beheer van ’s Lands middelen. Daarover kan vervolgens slechts aan de Staten worden gerapporteerd, terwijl de ARC zelf geen bevoegdheden heeft ten eanzien ‘van het beleid of het beheer door de regering, De regering kan slechts door de Staten op grond van die rapportages ter verantwoording worden geroepen en ook dan gelden voor de Staten slechts de ministeriéle verantwoordelijkheid en eventueel de mogelijkheid tot initiatiefwetgeving. Formeel schept ook de ministeriéle verantwoordelijkheid voor een minister geen verplichtingen anders dan het aanbieden van ontslag als er geen vertrouwen van de Staten meer is. Forme! geldt ook voor initiatiefwwetgeving dat die ‘ook na aanneming van een ontwerp door de Staten door de regering niet behoeft te worden bekrachtigd. Die onafhankelijkheid van de ARC bestaat daarom slechts in de onafhankelijkheid van haar oordeel, zoals die staatsrechtelijk voor de RVA navenant ‘eveneens slechts bestaat in de onafhankelijkheid van haar advisering. De ARC is geen zelfStandig bestuursorgaan in de zin van artikel 111 van de Staatsregeling en al helemaal geen openbaar lichaam met zelfstandige verordenende bevoegdheid. Zij onderzoekt slechts en rapporteert daarover aan de Staten. Uitbreiding van haar taak met con onderzoeksbevoegdhcid jegens privaatrechtelijke entiteiten maakt dat niet anders. Die onderzoeksbevoegdheid dient daarom gefocust te zijn op de uitoefening van bevoegdheden ten aanzien van privaatrechtelijke entiteiten door de regering en wat de ARC betreft terzake van het financieel beheer. Dat betekent dat er in beginsel voor privaatrechtelijke entiteiten geen verplichtingen kunnen bestaan jegens de ARC. ‘Tegelijk geldt uiteraard dat de onafhankelijkeid van de ARC slechts betekenis kan hebben als er ook een onafhankelijke onderzoeksbevoegdheid is voor de ARC, die in dienst staat van die onafhankelijke oordeelsvorming door de ARC. In het ontwerp zijn beide uitgangspunten verenigd door enerzijds de informatieplicht aan de betrokken entiteiten op te legen jegens de minister die het aangaat, terwijl anderzijds de onderzocksbevoegdheden van de ARC wezenlijk worden uitgebreid als de aan de minister verstrekte informatie daartoe aanleiding geeft. In het gewijzigde ontwerp is geregeld, dat de ARC naar aanleiding van de voothanden informatie zelf nadere informatie kan vorderen van de betrokken privaatrechtelijke entiteiten en op grond van via de minister beschikbare, dan wel door de ARC zelf gevorderde informatie zelfstandig kan besluiten tot nader onderzoek. Daarvoor worden dan ook aan de ARC de nodige bevoegdheden toegekend. Over het gebruik van die bevoegdheden behoeft de betrokken minister slechts te worden geinformeerd; zijn instemming is niet vereist. Op die manier is de onafhankelijkheid van de ARC verzekerd, Er kan daarbij nog op worden gewezen dat onderzoek en oordeelsvorming in geval van de reguliere werkzaamheden van de ARC evenzeer afhankelijk is van aan de ARC vanwege met name de ministeriéle departementen verstrekte informatie, zoals geregeld is in artikel 19 van de landsverordening en in talloze bepalingen van de Comptabiliteitslands- verordening® die met name de Minister van Financién verplichten tot toezending aan de ARC. Die afhankelijkheid van de reguliere informatieverstrekking door de desbetreffende minister zou dan geen problem zijn met betrekking tot de onafhankelijkheid van de ARC, terwijl dat volgens de ARC wel zou gelden voor het informeren van de ARC over door privaatrechtelijke entiteiten aan de ministeriéle departementen verstrekte informatie. De RVA en de ARC menen blijkbaar dat de onafhankelijkheid van de ARC jegens de Regering wordt geschonden als de betrokken privaatrechtelijke entiteiten in eerste instantie hun financiéle inlichtenplicht dienen na te komen door toezending van stukken aan de minister. Dat is niet slechts onjuist, maar ook in strijd met de staatsrechtelijke positie van de ARC. De ARC rapporteert immers ook in de betrokken gevallen aan de f Cr ) - ot 4 \ © A.B, 2010, no. 87. Staten die vervolgens naar aanleiding daarvan de betrokken minister ter verantwpoording kunnen roepen, die uiteraard zijn verantwoordelijkheid slechts kan dragen als hij steeds zelf over het financiéle beleid van de betrokken entiteiten geinformeerd is geweest en naar aanleiding daarvan heeft kunnen handelen. Kennisneming van het advies van de RvA en het schrijven van de ARC leert echter dat dusdoende wel een ander probleem wordt geschapen, namelijk dat de ARC bij haar cordeelsvorming over de noodzaak tot nader onderzoek belemmerd kan worden door het niet optimaal functioneren van de betrokken ministeriéle departementen. De realiteit gebiedt dat daarmee ook rekening dient te worden gehouden. Wellicht wordt de informatieplicht door de ministeriéle departementen niet afdoende gehandhaafé of is het verschaffen van inzage aan de ARC door de betrokken minister niet voldoende gewaarborgd. Daardoor zou dan het betere van de publiekrechtelijke zuiverheid van de regeling de vijand kunnen zijn van het goede, namelijk het door de ARC onbelemmerd kunnen beschikken over de van belang zijnde informatie. Op grond daarvan hebben de indieners de regeling aangevuld door de toevoeging van een vierde lid aan het, voorgestelde artikel 41, dat de betrokken privaatrechtelijke entiteiten verplicht de door hen aan de minister te verstrekken inlichtingen steeds tegelijkertijd in afschrift te doen tockomen aan de ARC. Het gaat daarbij dan uitdrukkelijk niet om een zelfstandige informatieplicht van privaatrechtelijke entiteiten jegens de ARC, maar om een in het kader van de informatieplicht jegens de betrokken minister getroffen praktische maatregel. De betrokken entiteiten worden daarbij niet verplicht de ARC rechtstreeks te informeren, maar van de aan de minister verstrekte informatie afschrift te zenden aan de ARC. Ook een informatieplicht van privaatrechtelijke entiteiten jegens de ARC kan hen niet tot rekenplichtigen maken in de zin van de LvARC”, 2, De balans tussen private en publieke belangen Met het voorgaande is ook de balans tussen private en publieke belangen aan de orde. De indieners menen dat in het advies van de RvA, zowel als in het bericht van de ARC, als in de bestaande regeling zoals die kennelijk door beide colleges wordt, dan wel werd gelezen, die balans onvoldoende is gewaarborgd, terwijl dat juist in het initiatiefontwerp wel het geval is. Bij het zoeken naar die balans is ook niet voor niets aansluiting gezocht bij de regeting van de overeenkomstige materie in de Nederlandse Comptabiliteitswet. Daarin is immers juist de belans van publieke en private belangen wel optimal gewaarborgd. Het gaat bij die balans ook niet om onbepaalde belangen, ‘maar om belangen zoals die zijn vastgelegd en gewaarborgd in respectievelijk publiekrechtelijke en privaatrechtelijke regelgeving. Kort geformuleerd gaat het dan om de vraag op welke wijze publiekrechtelijke bemoeienis op grond van de bevoegdheden die voortvioeien uit hijvoorbeeld deetneming in het geplaatste aandelenkapitaal van een vennootschap door de rechtspersoon het Land Curacao of de verlening van subsidie ten laste van 's Lands kas kunnen convergeren met de in met name het Burgerlijk Wetboek ‘geregelde privaatrechtelijke autonomic van vennootschappen en andere privaatrechtelijke entiteiten, Grofweg kan voor het beheer, zoals dat in het ontwerp aan de orde is, worden onderscheiden tussen deelnemingen van het Land, met name in het geplaatste ‘aandelenkapitaal, en de verlening van financiéle voordelen, bijvoorbeeld in de vorm vvan subsidies. Bij het laatste gaat het in het algemeen over de vraag of verantwoord, dat wil zeggen zowel rech- als doelmatig, wordt omgegaan met de verleende subsidie in het licht van de politieke beleid van de overheid, Daarbij is een oordeel van de ARC over de rechtmatigheid en doelmatigheid van het financieel beheer van de betrokken entieit van belang in het kader van de ministeriéle verantwoordelijkheid voor het beheer van 's Lands financien, Een bevoegdheid tot onderzoek door de overheid — en daarmee ook van de ARC — ken ook eenvoudig worden gestipuleerd bij de verlening van het betrokken voordeel. Daarbij blijft de overheid ook steeds publiekrechtelijk bevoegd. Bij de bedoelde deetnemingen ligt dat anders. Dan maakt immers het Land als 7CE HR 19 oktober 2018, 0.3.44 f yy

Das könnte Ihnen auch gefallen