Sie sind auf Seite 1von 4

Methode

We maken van dit onderzoek een literatuur onderzoek, ook gaan we een kwantitatief
onderzoek uitvoeren in de vorm van het afnemen van enquêtes bij basisscholen in Deventer.
Dit onderzoek doen we in samenwerking met Ben Mullink, LO docent primair onderwijs en
Corine Visser, opleidingsdocent bewegingsonderwijs en sociale wetenschappen.
We nemen een enquête af bij de directeuren van 43 basisscholen in Deventer, dit zijn alle
basisscholen in Deventer. In deze enquête vragen we naar het bewegingsonderwijs op de
betreffende school en welke maatregelen de school neemt om zo goed mogelijke lessen te
verzorgen. We hebben ervoor gekozen om deze enquête bij directeuren af te nemen omdat
zij de meeste invloed hebben op het bewegingsonderwijs op een basisschool. Daarnaast
nemen we de enquête af bij de vakdocent in functie, of wanneer niet aanwezig een andere
leerkracht met de bevoegdheid om bewegingslessen te verzorgen.
De resultaten van de enquête gebruiken we als bron bij ons onderzoek. De hoofdvraag
beantwoorden we door de verschillende uitkomsten van de deelvragen te combineren. Een
aantal van onze deelvragen gaan over oplossingen om het bewegingsonderwijs te
verbeteren, welke we middels een experiment gaan testen.

Aanleiding
Wij hebben besloten om ons profielwerkstuk over het vak BSM te doen omdat beweging heel
belangrijk is voor de gezondheid en ontwikkeling van motorische vaardigheden van jonge
kinderen. We wisten al vanaf het begin dat we een onderzoek wilden doen waar wij of
anderen echt iets aan hebben, iets wat echt nuttig is. Door middel van ons profielwerkstuk
kunnen wij namelijk meer mensen informeren over de huidige staat van het
bewegingsonderwijs in Deventer.Tijdens een gesprek met onze pws-begeleidster, mevrouw
Vos, hebben we geprobeerd contact te zoeken met verschillende sportcentra en
sportdocenten. Na een paar telefoontjes en mailtjes had Ben Mullink, leerkracht LO van het
primair onderwijs, een erg leuk onderzoek voor ons. Hij had ons een lijstje gestuurd van
enkele vragen die hij graag onderzocht wou hebben, hier hebben wij een onderzoeksvraag
om heen bedacht. Wij zijn erg enthousiast om het feit dat we een onderzoek kunnen doen
voor Ben Mullink, zo weten we namelijk dat we ons profielwerkstuk echt voor iemand doen
en dat we verbeteringen kunnen aanbrengen in het bewegingsonderwijs, dit motiveert ons
om er een knallend profielwerkstuk van te maken!

Probleemstelling
Wat is de kwaliteit van het bewegingsonderwijs op basisscholen in Deventer?

Om te onderzoeken wat de kwaliteit van het bewegingsonderwijs op basisscholen in


Deventer is gaan we onderzoeken hoe het bewegingsonderwijs er nu uit ziet. Daarnaast
doen we onderzoek naar de ontwikkeling van het bewegingsonderwijs door de jaren heen en
de methodes die daarbij worden toegepast, het effect van beweging op de gezondheid van
jonge kinderen en kijken we naar de landelijke wetgevingen omtrent bewegingsonderwijs.
We denken dat dit te maken heeft met variabelen zoals de methode die wordt gebruikt, inzet
vakleerkrachten en de mentaliteit van de schoolleiding. We hebben verschillende deelvragen
opgesteld om dat te onderzoeken.
Deelvragen
 In hoeverre is er in het afgelopen decennium een kwaliteitsslag zichtbaar in het
bewegingsonderwijs op basisscholen? J
 Zijn er op alle basisscholen vakleerkrachten (ALO opgeleid), zoals dit wel in het
voortgezet onderwijs is geregeld? Waarom is hier wel of niet voor gekozen en in
hoeverre is dit wenselijk voor de school? M
 Wat voor invloed heeft beweging op school op de gezondheid van jonge kinderen? I
 Hoe ziet het optimale bewegingsonderwijs er uit? J
 In hoeverre is er behoefte aan verbetering in het bewegingsonderwijs? Is deze
verbetering uitvoerbaar gelet op de aspecten geld, tijd, ruimte en beschikbaarheid?

Hypothese
Hoofdvraag:
Wat is de kwaliteit van het bewegingsonderwijs op basisscholen in Deventer?

Hypothese:
Op dit moment is het bewegingsonderwijs op basisscholen in Deventer nog niet op het
niveau waar het hoort te zijn, maar met een aantal aanpassingen in het basisonderwijs in
Deventer kan veel vooruitgang geboekt worden op het gebied van bewegingsonderwijs.

Hypothese verklaring:
Het bewegingsonderwijs op basisscholen is op dit moment niet op het niveau waar het zou
kunnen zijn. Op veel basisscholen wordt er volgens ons namelijk onvoldoende aandacht
besteedt aan de lichamelijke opvoeding van de leerlingen. Door het toepassen van een
aantal veranderingen in het basisonderwijs kan de kwaliteit van het bewegingsonderwijs
aanzienlijk verbeterd worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het inzetten van meer
vakdocenten LO in het basisonderwijs, meer bewegingsruimte voor het uitvoeren van
sportgerelateerde activiteiten op basisscholen of meer sportactiviteiten tijdens schooltijd.
Daarnaast kan ook de scholengemeenschap Etty Hillesum Lyceum bijdragen aan een
positieve ontwikkeling van het bewegingsonderwijs in Deventer. Dit kan mede worden
gerealiseerd door een bijdrage van de leerlingen BSM bij het organiseren van
sportactiviteiten voor leerlingen van het basisonderwijs.

Deelvraag 1:
In hoeverre is er in het afgelopen decennium een kwaliteitsslag zichtbaar in het
bewegingsonderwijs op basisscholen?

Hypothese:
In de loop van de tijd is er steeds meer aandacht gekomen voor de gezondheid van kinderen
waardoor het bewegingsonderwijs steeds meer werd aangepast naar een gezondere
opvoeding van kinderen.

Hypothese verklaring:
Kinderen zijn in de loop van de tijd steeds ongezonder gaan leven, waardoor de gezondheid
van kinderen een steeds groter punt wordt in de samenleving. Dit is ook terug te zien in de
aanpassing van het bewegingsonderwijs. Er is veel meer aandacht gegeven aan de
belangen van de gezondheid van kinderen en de belangrijke rol die beweging daarbij speelt.
Deelvraag 2:
Zijn er op alle basisscholen vakleerkrachten (ALO opgeleid), zoals dit wel in het voortgezet
onderwijs is geregeld? Waarom is hier wel of niet voor gekozen en in hoeverre is dit
wenselijk voor de school?

Hypothese:
Er zijn niet op alle basisscholen genoeg vakleerkrachten en vaak worden groepsleerkrachten
ingezet voor het verzorgen van de les. Op veel scholen wordt hier geen ruimte en geld voor
vrijgemaakt omdat het geen prioriteit is voor de school.

Hypothese verklaring:
Scholen zijn vaak vrij in de manier hoe het geld gebruikt kan worden binnen de school. Voor
veel scholen zijn de bewegingslessen niet de eerste prioriteit, er is te weinig kennis over de
belangen van beweging onder jonge kinderen. Hierdoor blijft er vaak weinig geld over voor
de bewegingslessen en is er geen mogelijkheid om een vakleerkracht in dienst te nemen. Op
veel scholen kan er wel geld vrijkomen voor de bewegingslessen, maar daarvoor moeten
eerst de belangen van beweging hoger in het vaandel komen bij scholen voordat er echt
wordt gehandeld.

Deelvraag 3:
Wat voor invloed heeft beweging op school op de gezondheid van jonge kinderen?

Hypothese:
Beweging op school heeft een grote invloed op de gezondheid van jonge kinderen, het zorgt
er namelijk voor dat ze standaard een paar keer per week sporten.

Hypothese verklaring:
Jonge kinderen die geen sporten buiten school doen hebben veel profijt van het bewegen op
school, het bewegingsonderwijs op school zorgt er namelijk voor dat ze toch wel aan
beweging toe komen. Ook kan het helpen om kinderen te stimuleren om ook na school te
gaan sporten. Jonge kinderen worden door beweging op school als het ware verplicht om
een paar uur per week te bewegen, dit heeft een positieve invloed op de gezondheid en
concentratie van de kinderen.

Deelvraag 4:
Hoe ziet het optimale bewegingsonderwijs er uit?

Hypothese:

In het optimale bewegingsonderwijs wordt het kind positief stimuleren om te bewegen en


gezond te leven.

Hypothese verklaring:
In het optimale bewegingsonderwijs wordt er bewust omgegaan met de gezondheid van het
kind. Alle lessen zullen gegeven worden door vakdocenten en er is een brede variatie aan
activiteiten die op verschillende vlakken het kind positief stimuleren om te bewegen en
gezond te leven. Er is een duidelijke methode waar scholen zich aan houden. Daarnaast zal
een voldoende tijd vrij gemaakt worden in het lesprogramma voor het bewegingsonderwijs.
Deelvraag 5:
In hoeverre is er behoefte aan verbetering in het bewegingsonderwijs?
Zo ja, is deze verbetering uitvoerbaar gelet op aspecten geld, tijd, ruimte
en beschikbaarheid?

Hypothese:
Ja, er is behoefte aan verbetering in het bewegingsonderwijs. De aanpassingen die hiervoor
gedaan moeten worden zijn zeker uitvoerbaar zodra het bewegingsonderwijs een grote
prioriteit wordt voor de overheid en de scholen.

Hypothese verklaring:
Veel mensen geven aan dat het bewegingsonderwijs steeds belangrijker wordt. Hierbij speelt
vooral het toenemende percentage ongezonde kinderen een rol. Het wordt daardoor dus ook
steeds belangrijker om goed bewegingsonderwijs aan te bieden aan kinderen. Voor deze
veranderingen zijn wel geld en ruimte nodig. Er zal dus meer geld vrij gemaakt moeten
worden door de overheid en de scholen voor het verzorgen van goede bewegingslessen. Dit
kan pas bereikt worden als het bewegingsonderwijs een grotere prioriteit wordt in onze
samenleving.

Das könnte Ihnen auch gefallen