Sie sind auf Seite 1von 2

My fair lady

Het boek van Rosenthal en Jackson heet Pygma-


lion in the classroom. Daarmee verwijzen ze naar het
toneelstuk van Shaw en naar de populaire musical
My Fair Lady, allebei gebaseerd op de Griekse
mythe waarin de beeldhouwer Pygmalion verliefd
wordt op het beeld dat hij gemaakt heeft van een
godin. De godin wordt door die liefde zo ontroerd
dat ze het beeld tot leven wekt. Op dezelfde manier
zou elke leerkracht een Pygmalion zijn. Het beeld
dat hij van een leerling heeft komt ook tot leven en
wordt uiteindelijk bewaarheid. Recente analyses
hebben de invloed van het effect zelfs mathema-
tisch vastgelegd. Verschillende onderzoekers ko-
men daarbij tot dezelfde bevindingen. Gemiddeld
over alle leerkrachten en over alle categorieën van
leerlingen blijken verwachtingseffecten verantwoor-
delijk te zijn voor 5 tot 10␣ % van de verschillen in
leerresultaten. Het gaat daarbij om het zogeheten

Het netto-effect. De verschillen die kunnen worden


verklaard door vroegere leerprestaties, intelligentie

Als het over leerlingen


effect enz. zijn er dus al afgetrokken.
Hoe komen zo’n verwachtingseffecten dan tot stand?
JEAN-PIERRE VERHAEGHE: «Niet door een soort van
telepathie maar doordat verschillen in verwachtin-
gen bij de leerkracht aanleiding geven tot subtiele
gaat zijn de meeste leer- verschillen in de omgang met leerlingen. Grosso
krachten goede voorspel-
van de
glazen bol
lers. Ze heb-
ben snel ge-
zien welk vlees
ze in de kuip
hebben en welke kans
Het experiment: verdeel een groep leerlingen modo blijken leerlingen over wie de leerkracht
op slagen een leerling met hetzelfde IQ gewoon in twee klassen. Zeg negatieve verwachtingen koestert, minder positief
heeft. Dat is belangrijk. tegen de ene leraar dat hij de slimme leerlingen benaderd te worden. Ze genieten een minder posi-
krijgt en tegen de andere dat hij het met de tief klimaat en ontvangen minder blijken van sym-
Het helpt hen op een ade- domme zal moeten doen. Wat blijkt na verloop pathie. Ze krijgen minder (of minder adequate)
quate manier in te spe- van tijd? De zogenaamde slimme leerlingen heb- feedback en, in verhouding tot wat ze doen of
ben veel meer geleerd, halen betere resultaten en presteren, meer negatieve en minder positieve op-
len op de verschillen tus- gaan liever naar school dan de zogeheten domme merkingen. Als ze een vraag stellen krijgen ze
sen leerlingen. Maar soms leerlingen waar toch niets van te verwachten valt. minder (of minder adequate) uitleg en ze komen in
De eerste leerkracht heeft zich een positief beeld de les minder aan het woord. Als ze aarzelen bij het
lijkt het alsof ze bereid
van zijn leerlingen gevormd. Als ze een fout ma- geven van een antwoord, schakelt de leerkracht
zijn de toekomst een hand- ken gaat hij op zoek naar het waarom; ze krijgen vlugger over naar een andere leerling.»
je toe te steken zodat uitdagender opdrachten enz. De andere leerkracht
heeft zich bij de situatie neergelegd en interpre- Negatief effect
hun eigen voorspelling teert een fout als «zie je wel, ze leren het nooit»; Toch zijn de verschillen tussen leerkrachten
nadien ook uitkomt. Een met alle gevolgen vandien. groot. Bij sommige leerkrachten bepaalt het ver-
Het effect moet niet meer worden bewezen. wachtingseffect maar 1␣ % van de verschillen in
draai in het denken waar- Het is in tientallen varianten uitgevoerd met het- leerresultaten, bij anderen gaat het tot 18␣ %.
aan blijkbaar geen enke- zelfde resultaat. Meer dan 25 jaar geleden gebeur- Sommige onderzoekers (Brophy en Good) ma-
de dat voor het eerst. De onderzoekers Rosenthal ken een onderscheid tussen drie types leerkrach-
le leerkracht ontsnapt,
en Jackson schokten er het onderwijsveld mee. Zij ten:
al blijkt de ene daar toch toonden aan dat het heel goed mogelijk is de 1. Pro-actieve leerkrachten hebben een heel sterk
meer last van te hebben leerprestaties en houdingen van leerlingen in po- vooropgezet idee van wat met een bepaalde groep
sitieve zin te beïnvloeden, louter en alleen door leerlingen te bereiken valt en hoe dat het best kan
dan de andere. aan de betrokken leerkracht een positief vervalst gebeuren. Vanuit die idee kneden zij hun leerlin-
beeld van de te verwachten prestaties van de gen sterk in de richting van hun doelstellingen. Zij
leerlingen op te hangen. Daarvoor vervalsten zij laten zich allerminst leiden door wat anderen over
de IQ-testsresultaten van bepaalde leerlingen. Ze de groep of een leerling voorhouden. Dergelijke
maakten de leerkrachten in het begin van het houding leidt in hoge mate tot positieve en wense-
schooljaar dus iets wijs en op het eind van het lijke verwachtingseffecten.
schooljaar bleek een en ander nog waar te zijn 2. Over-reactieve leerkrachten zijn daar het com-
geworden ook. Dit algemeen voorkomend denk- plete tegenbeeld van. Deze leerkrachten hebben
patroon in het hoofd van leerkrachten heet self- vaste, stereotiepe en weinig soepele verwachtin-
fulfilling prophecy of de zichzelf waarmakende gen. Zij bouwen sterk voort op wat ze weten over
voorspelling. vroegere prestaties van leerlingen en op wat over

8 KLASSE NR.50
hen gezegd wordt. Vooral laag-presterende leerlin- hij die interpretaties baseert. Is Joris lui of zit hij hard
gen zijn bij deze leerkrachten het slachtoffer van na te denken? Dat valt vaak niet zonder meer te zien.
negatieve verwachtingseffecten.
3. Re-actieve leerkrachten houden het midden tus- Madame Blanche
sen beide voorgaande types. Ze houden er min of De leerkracht koestert andere verwachtingen naar-
meer soepele verwachtingen op na, die in zekere gelang van het geslacht, de sociale achtergrond, de
mate worden bijgestuurd naarmate de leerlingen etnische afkomst, de voorgeschiedenis enz. van een
zich ontwikkelen. De verwachtingseffecten die zich leerling. In de loop van het jaar schakelt hij boven-
hier voordoen houden meestal de bestaande ver- dien allerlei mechanismen in waardoor zijn ver-
schillen tussen leerlingen in stand. De meerderheid wachtingen ook uitkomen. «Maar», vraagt S. Blom
van de leerkrachten zou tot dit type behoren. zich af in zijn boek Opvoeding als beroep, «Als dat zo
is en als dat mechanisme zo langzamerhand ook aan
Positief zelfbeeld leraars bekend is, waarom heeft de leraar daar dan zo
De verwachtingen van de leraar beïnvloeden niet weinig invloed op? Vergeet hij het zo snel in de
alleen de leerprestaties van de leerlingen. Ze hebben turbulentie van het dagelijks lesgeven?»
een even groot effect op het zelfbeeld van de leerlin- Waarschijnlijk wil geen enkele leerkracht be-
gen. Hoe positiever de verwachtingen van de leraar, wust voor Madame Blanche doorgaan
hoe positiever het zelfbeeld van de leerling. maar hij bekijkt zijn leerlingen blijk-
Het self-fulfilling prophecy-onderzoek toont aan baar onbewust door de (soms dikke, «Zie je wel, ze
dat de manier waarop leraars en leerlingen met soms dunne) glazen bol van zijn eigen
elkaar omgaan in belangrijke mate wordt beheerst verwachtingspatroon. Met alle gevol-
door het beeld en de daaruit voortvloeiende ver- gen vandien.
leren het nooit.»
wachtingen die leerkrachten en leerlingen van el- JEAN-PIERRE VERHAEGHE: «Het heeft ook
kaar hebben. Het wijst er ook op dat de omgang veel te maken met de druk die leerkrachten tijdens
tussen leerkracht en leerling niet per definitie voor het lesgeven ondervinden. Als leerkracht ben je er
alle leerlingen gelijk verloopt. Bestaande sociale ver- terecht om bekommerd dat de les erop vooruit gaat,
schillen worden in ons onderwijs blijkbaar niet dat je je programma afwerkt enz. Dat brengt leer-
opgeheven of overstegen maar integendeel meestal krachten er wel eens toe sommige leerlingen wat
versterkt. meer links te laten liggen dan strikt genomen goed
JEAN-PIERRE VERHAEGHE: «Dat is bij ons in Vlaanderen voor ze is. Dat de leerlingen over wie de leerkracht
wellicht niet anders dan elders. Men kan zich bij- het minst positieve verwachtingen koestert, dan
voorbeeld afvragen in hoeverre de vaststelling dat eerder uit de boot vallen, mag ons niet verwonderen.
kinderen van laaggeschoolde ouders volgens hun Leerkrachten steunen bij het lesgeven in aanzienlij-
leerkrachten in veel grotere mate met leer- en ont- ke mate op de medewerking van hun leerlingen.
wikkelingsproblemen te kampen hebben en in gro- Leerlingen die vanzelf al minder op de voorgrond
tere mate blijven zitten, niet berust op de werking treden, creëren veeleer negatieve verwachtingen,
van deze verwachtingseffecten.» waardoor ze uiteindelijk nog wat meer in de hoek
worden gedrumd. Het is van de kant van de leer-
Censuur kracht uit lang niet steeds kwaad bedoeld, maar dat
Op welke manier we de negatieve invloed van het maakt de negatieve effecten, àls die gecreëerd wor-
verwachtingsdenken kunnen beperken is nog de den, er natuurlijk niet minder erg om.»
vraag. Sommigen kijken met een bijzonder kwaad
oog naar de leerlingdossiers. De informatie die daarin Slim en dom
staat (formele achtergrond, vroegere prestaties, test- Er is een eenvoudige methode om de omvang van
resultaten enz.) wekt al bepaalde verwachtingen en verwachtingseffecten door leerkrachten enigszins te
verhoogt de kans op negatieve verwachtingseffec- reduceren: ze van het fenomeen bewust maken. Uit
ten, zo wordt geopperd. Tegelijk wordt daarmee onderzoek blijkt dat lesgevers die vóór een experi-
gepleit voor censuur op externe informatie over ment bewust waren gemaakt van het gevaar van
leerlingen. Uit onderzoek blijkt echter dat dergelijke verwachtingseffecten, veel minder discrimineerden
informatie maar invloed heeft op de verwachtingen tussen zogenaamde domme en slimme leerlingen.
van de leraar als hij er kennis mee maakt vóór hij met Lesgevers die het gevaar niet kenden gaven veel
de leerling enig contact van betekenis heeft gehad. In minder evaluatieve feedback (zowel aanmoediging
het andere geval blijken de eigen gedragsobservaties als kritiek) aan de zogenaamd domme leerlingen.
van de leerkracht een veel grotere invloed te hebben Met een groots opgezet vormingsprogramma voor
dan de gegevens in het dossier van de leerlingen. 742 leerkrachten van elk niveau toonde S. Kerman
Over achtergrondinformatie beschikken kan dus aan dat leerkrachten die zich bewust waren van hun
nuttig zijn maar liefst nadat de leraar zelf onbevan- eigen denkpatroon zich heel anders gingen opstel-
gen de kans heeft gehad om met de leerlingen kennis len in de klas. Hun verwachtingen veranderden
te maken. Op dezelfde lijn staan de vaak voorko- weliswaar niet maar wel hun gedrag tegenover leer-
mende gesprekken met leerkrachten die het jaar lingen die laag presteren. Na afloop van het experi-
voordien aan de leerlingen hebben lesgegeven. Der- ment bleek dat de leerresultaten van 2000 leerlingen
gelijke gesprekken voert men beter als men de die vooraf als laagpresteerders waren geïdentificeerd
leerlingen zelf al heeft leren kennen. er in belangrijke mate op vooruitgegaan waren. In de
Door leerkrachten externe informatie over hun controlegroep met leerkrachten die zich niet van
leerlingen te ontzeggen, schakel je verwachtingsef- hun denkwijze bewust waren, bleven de laagpres-
fecten overigens niet zonder meer uit. Ook de eigen teerders op hetzelfde niveau.
gedragsobservaties van de leerkrachten kunnen al Om het effect van deze vaak voorkomende kron-
voldoende zijn om negatieve verwachtingseffecten kel in het denken van de leraar te beperken, volstaat
te creëren. Belangrijk is hoe de leerkracht het gedrag het blijkbaar al voor een groot stuk dat hij zich van
van een leerling interpreteert en op welke gronden het verschijnsel bewust is. ■

KLASSE NR.50 9

Das könnte Ihnen auch gefallen