Sie sind auf Seite 1von 8

RESEARCH

Quickstart 2.0

Deze Quickstart wil je op een snelle manier wegwijs maken bij de start van je onderzoek in
het kader van je masterpaper. Je vindt er een antwoord op volgende vragen:

• Hoe kan ik informatie over een onderwerp vinden?


• Welke zijn de bronnen die ik nodig heb?
• Waar vind ik die bronnen?

Andere nuttige documenten en links:

• algemeen: raadpleeg op Blackboard de pagina


AP_C_KC_RMP: Research / Masterpaper;
• voor informatie inzake academisch taalgebruik, bibliografische referenties, structuur
en vormgeving: raadpleeg de Schrijfwijzer;
• voor veelgestelde vragen aangaande Research en de Masterpaper: raadpleeg de
FAQ over Research en de Masterpaper;
• voor een meer uitgebreide versie van deze tekst: raadpleeg de cursus Research van
Stephan Weytjens;
• op de webpagina van de conservatoriumbibliotheek vind je een meer volledige lijst
met links naar catalogi, databanken en andere online-bronnen
(www.libraryconservatoryantwerp.be). Vergeet ook niet dat je de online-databanken
van thuis uit kan consulteren (zie ‘e-campus’ op start.ap.be);
• het Groene Boekje staat online op www.woordenlijst.org (handig om in het geval van
twijfel de spelling van een woord vlug terug te vinden).

1
A Bronnen

Elk onderzoek start met de vraag welke bronnen je nodig hebt om het onderzoek te kunnen
voeren. In hoofdzaak bestaan er twee soorten bronnen: primaire en secundaire.

A.1 Primaire bronnen


Bepaling: ‘originelen’ (uit de eerste hand)

• Partituren:
▫ handschriften (al dan niet autograaf);
▫ vroege drukken (al dan niet eerste druk).

• Literatuur:
▫ muziektheoretische traktaten;
▫ historische (muziek)encyclopedieën;
▫ brieven & (auto)biografieën van componisten, musici;
▫ voorwoord tot partituren (al dan niet met versieringstabel).

A.2 Secundaire bronnen


Bepaling: bronnen gebaseerd op primaire en/of oudere secundaire bron(nen), ook ‘werken’
genoemd.

• Partituren:
▫ recente(re) uitgaven volgens Urtext-principe met kritisch bericht;
▫ recente(re) uitgaven met editoriale interpretatieve toevoegingen.

• Literatuur:
▫ recente(re) tijdschriftartikels & boeken over primaire en/of oudere secundaire
bron(nen);
▫ recente(re) (muziek)encyclopedieën;
▫ biografieën, monografieën;
▫ muziekgeschiedenissen;
▫ thesissen en verhandelingen;
▫ elektronische bronnen (databanken, repertoria, catalogi, websites met online
onderzoeksmateriaal van individuele onderzoekers, onderzoeksgroepen,
verenigingen).

2
B Stappenplan

Realiseer je dat er over je onderwerp zowel algemene als specifieke informatie kan
bestaan. De stappen die hieronder beschreven staan hoeven niet noodzakelijk in deze
volgorde te gebeuren. Soms zal je ook op je stappen moeten terugkeren.

De stelregel is dat je van algemene publicaties vertrekt, om daarna over te gaan naar meer
gespecialiseerde studies en ten slotte naar bibliografieën en lopende tijdschriften enz. Ook
zinvol is de meer chaotische ‘sneeuwbalmethode’ waarbij men referenties verzamelt van
boek tot boek, van artikel tot artikel, van website naar website. Struinen langs de rekken van
de bibliotheek kan evenzeer leiden tot onverwachte vondsten.

B.1 Algemene context: bijeenzoeken van informatie


Het is de bedoeling dat je je in het algemeen over het onderwerp informeert en zorgt dat je
alle bestaande bronnen weet op te sporen.

a) Encyclopedieën
Een goed startpunt zijn artikelen in muziekencyclopedieën. Meest aangewezen zijn:

• Grove Music Online;


• Die Musik in Geschichte und Gegenwart (MGG) (leeszaal bibliotheek).

Zoek naar relevante artikels voor je onderzoek (op componist, genre, instrument,
stijlperiode, land etc.) en neem bij elk artikel de bibliografie door om specifiekere bronnen
omtrent een bepaald onderwerp te bekomen. In de Grove Music Online worden
gerelateerde artikelen ook apart vermeld.

Daarnaast bestaan ook tal van nationale, biografische en terminologische encyclopedieën,


vaak ook online beschikbaar. Dikwijls bevatten deze bronnen meer uitgebreide informatie.
Ga na of er voor jouw onderwerp dergelijke bronnen beschikbaar zijn.

Voorbeelden: biografieën en werkenlijsten van Belgische componisten via de websites van


Matrix, CeBeDem, Studiecentrum voor Vlaamse muziek; voor 20ste/21ste-eeuwse
componisten de BRAHMS databank van het IRCAM (internationaal).

b) Muziekgeschiedenissen
Muziekgeschiedenissen zijn er in tal van vormen: algemeen, per periode, per land, per
genre, etc. Goede algemene basiswerken te vinden in de leeszaal van de bibliotheek zijn:

• Taruskin, Richard. The Oxford History of Western Music, 9 delen, Oxford: Oxford
University Press, 2005;
• Dahlhaus, Carl (ed.). Neues Handbuch der Musikwissenschaft, 13 delen, Wiesbaden-
Laaber: Laaber Verlag, 1980-1995.

3
c) Componistenbiografieën
Je vindt een aantal van deze biografieën terug in de bibliotheek onder de klassering per
componist.

d) Monografieën
Een monografie is een studie over één bepaald onderwerp. Hiertoe behoren afzonderlijke
publicaties over muzikale genres en stijlen, muziekanalytische werken,
doctoraatsverhandelingen, thesissen. Een goed voorbeeld van een zeer degelijke reeks over
muzikale genres is:

• Mauser, Siegfried (ed.). Handbuch der musikalischen Gattungen, 20 delen, Laaber:


Laaber Verlag, vanaf 1993.

e) Algemene zoekstrategie via internetbronnen


Via het wereldwijde web kan je bergen voorbereidend werk verzetten. Hiertoe behoren:

• gebruik van zoekmachines als Google;


• specifiekere zoekmachines als Google Scholar met wetenschappelijke referenties en
links (opgelet: ‘inclusief patenten’ en ‘inclusief citaten’ (deze zijn na de eerste
zoekopdracht zichtbaar aan de linkerkant) moeten afgevinkt worden!).

Enkele zoektips:

• voer je zoektermen in verschillende talen in;


• maak verschillende combinaties van meerdere zoektermen om zo snel mogelijk de
juiste info te vinden en onnodige links te vermijden; dat kan gemakkelijk door op het
pijltje te klikken rechts in het zoekvenster; in sommige gevallen, met name in Google
Scholar, tref je aan de linkerkant van de zoekresultaten bijkomende filters aan
(Google heeft deze filters niet);
• voeg bij de zoektermen bijv. edu, pdf, diss, thesis, research guide etc. toe zodat je
snel op de meest concrete en relevante sites terecht komt;
• gebruik dubbele aanhalingstekens voor een letterlijke zoekopdracht: bv. “Ich bin
gestorben dem Weltgetümmel”;
• door het minteken (‘-’) aan een zoekterm te koppelen, kan je een deel van de
resultaten wegfilteren; deze functie wordt evenwel niet door elke zoekmachine
ondersteund; bv. gamba -animal;
• maak gebruik van ‘geavanceerd zoeken’ (‘advanced search’);
• Wikipedia: consulteer de artikelen in verschillende talen; vooral voetnoten en links
zijn bruikbaar; wees kritisch (!) t.a.v. de inhoudelijke kwaliteit ervan;
• algemene startpagina’s voor musici en musicologen met uitgebreide links naar
elektronische bronnen:
▫ bibliotheek conservatorium Antwerpen;
▫ Golden pages for musicologists (goldenpages.jpehs.co.uk);
▫ Electronic Resources – Musicology links op de pagina van de American
Musicological Society (AMS) (www.ams-net.org/www-musicology.php).

4
f) Tijdschriften en databanken
Wetenschappelijke tijdschriften bieden vaak de meest innovatieve onderzoeksresultaten, zij
volgen de ontwikkelingen binnen het vak op de voet. In toenemende mate zijn ze
elektronisch beschikbaar. Maak ook gebruik van databanken hiervoor. Consulteer zeker:

• RILM: zoek naar relevante artikels, boeken, opnames e.d. voor je onderzoek (op
componist, genre, instrument, stijlperiode, land, auteur etc.);
• JSTOR: gedigitaliseerde tijdschriftartikelen;
• algemeen: bibliotheek conservatorium Antwerpen: databanken online.

Maak ook hier altijd gebruik van zoektermcombinaties.

g) Andere
Hiertoe behoren:

• websites gewijd aan componisten (links vind je meestal via Google of bij de links in
Wikipedia-artikelen);
• wetenschappelijke onderzoeksgroepen;
• documentatiecentra;
• nationale instellingen voor muzikaal erfgoed;
• musicologenverenigingen;
• verenigingen als Matrix, Logos, IRCAM.

Ga ook na of er voor jouw onderwerp een Research Guide beschikbaar is (zie ook B.1e,
zoektips); dit is een publicatie waar de belangrijke aspecten van je onderwerp bij elkaar zijn
gebracht; je vindt er altijd een zeer uitgebreide en systematisch geordende bibliografie.

Ga ook na of er over jouw onderwerp doctoraatsverhandelingen of thesissen zijn geschreven


(bijv. via het Archive of Dissertation Abstracts in Music op de Golden Pages of de Doctoral
Dissertations in Musicology databank van de AMS, links cf. supra).

h) Bibliografieën
Nadat je je eerste gevonden bronnen gelezen hebt, neem je steeds de volledige bibliografie
van elke bron door (indien aanwezig), omdat ze eveneens nieuwe bronnen kan aanbrengen.

i) Voet- en eindnoten
Wanneer je je gevonden bronnen leest, lees je ook steeds alle voet- of eindnoten, niet enkel
omdat deze op zich waardevolle info kunnen bevatten, maar eveneens omdat voet- of
eindnoten nieuwe bronnen kunnen aanbrengen.

5
B.2 Vindplaats van bronnen
Eenmaal je een bibliografie hebt aangelegd van de bronnen die je wil consulteren, moet je ze
ook vinden. Je bronnen kunnen op twee manieren beschikbaar zijn: fysiek (in de
conservatoriumbibliotheek of elders) en digitaal.

a) Primaire bronnen
Hier kan je repertoria en databanken consulteren (talrijke links te vinden via de algemene
startpagina’s, cf. supra). Enkele voorbeelden:

• RISM (repertorium van muziekhandschriften);


• IMSLP (partituren, verschillende edities, ook handschriften);
• Bachdigital;
• Digital collection Duke University;
• Gallica (partituren, verschillende edities, ook handschriften).

b) Secundaire bronnen
Zie www.libraryconservatoryantwerp.be voor het terugvinden van de links behorend tot de
hieronder vermelde bronnen.

• Belgisch:
online catalogues van de bibliotheken van:
▫ de conservatoria van Antwerpen, Brussel, Gent, Leuven;
▫ de Koninklijke Bibliotheek Albert I;
▫ universiteiten (KULeuven, Ugent);
▫ documentatiecentra van verenigingen of instellingen als Matrix, MiM,
DeMunt, Koor&Stem etc.;
▫ Unicat.

• Internationaal
Je kan deze terugvinden via:
▫ online-databanken van nationale bibliotheken (Berlijn, Parijs, Londen,
Washington);
▫ universiteiten;
▫ Digital Nanki Auditorium;
▫ Worldcat.

6
B.3 Verwerking van informatie
a) Algemeen
Het verwerven van informatie in functie van een status quaestionis (‘stand van zaken’) is
een eerste, noodzakelijke en nuttige stap: je verzamelt wat is er al geschreven over je
onderwerp en je brengt die informatie tot een synthese. Dat kan met name zeer
verhelderend zijn wanneer je een paragraaf of hoofdstuk wijdt aan de historische context
van de compositie waarover je onderzoek handelt.

Een tweede noodzakelijke, en binnen het onderzoek in de kunsten werkelijk onontbeerlijke


stap heeft betrekking op de koppeling aan de uitvoeringspraktijk. Dat kan voor de concrete
uitwerking van de verschillende soorten GMP onderling verschillen, maar die koppeling
behoort tot de essentie van het onderzoek.

We kunnen de verschillende soorten GMP grosso modo in twee groepen onderverdelen:

• GMP HD, KM, EP/REC, GMP MT (praktische harmonie): het verwerken van de
gevonden informatie moet altijd een meerwaarde hebben voor de uitvoering bij GMP
HD, REC & KM: in welke mate is de verworven kennis in de praktijk relevant en leidt
ze tot nieuwe inzichten voor de uitvoerder? De concrete artistieke realisatie moet als
einddoel vooropstaan;
• GMP MT (analyse) / GMP Compositie; het verwerken van de gevonden informatie
moet resulteren in een diepgaander begrip van een compositie (een genre, een stijl,
etc.).

b) Concrete suggesties
Hieronder volgen — in de mate van het mogelijke lineair geordend — enkele
aandachtspunten bij het verwerken van je informatie. Houd er rekening mee dat niet elke
suggestie even ‘dwingend’ is; veel zal afhangen van de aard van je onderwerp:

• verricht geen onnodig en dubbel werk; bij iets waarover al een goede synthese of een
gedetailleerde studie voorhanden is, volstaat een referentie of een korte verwijzing
naar de inhoud;
• zet vanaf het begin je onderzoeksvragen op een rijtje en bepaal de methodieken die je
zal hanteren tijdens het onderzoek;
• het is niet ongewoon dat je — in de loop van je onderzoek — sommige aspecten van je
oorspronkelijk onderwerp meer zal uitspitten dan aanvankelijk gedacht, en,
omgekeerd, dat sommige aspecten die je aanvankelijk zeker wenste te onderzoeken
uiteindelijk naar het achterplan zullen verschuiven; de afbakening en uitwerking van
je onderwerp is onderhevig aan (kleine) veranderingen; overleg steeds met je
promotor hieromtrent;
• vertrek bij het verwerken van informatie vanuit een voorlopige inhoudstafel van je
paper; het is de bedoeling dat je de in de loop van je onderzoek komt tot een
groepering in hoofdstukken en subhoofdstukken;
• in je inleiding presenteer je (onder meer) een status quaestionis, om de lezer te
informeren wat reeds bestaat over het onderwerp, wat mogelijk ontbreekt, welke

7
aspecten in jouw werk aan bod zullen komen en dus jouw persoonlijke inbreng zullen
vormen; bij het doornemen van literatuur kan je geleidelijkaan die informatie
bijeenzetten;
• de kans is reëel dat de berg te verwerken literatuur zeer groot is; daarom:
▫ beperk je bij het lezen van artikelen en boeken tot wat specifiek voor jouw
onderzoek nuttig is;
▫ concentreer je bij het schrijven van je tekst op de kern van je betoog, en begin
niet uitgebreid alles te lezen en samen te vatten (een biografie van een
componist lezen is noodzakelijk, maar je hoeft daarom een heel boek niet te
synthetiseren);
▫ concentreer je op wat belangrijk is in functie van jouw onderzoeksonderwerp,
op wat je verder kan helpen;
• maak een werkdocument waarin je de nuttige en noodzakelijk info die je in je paper
zal vermelden meteen bijeenzet en (in eigen woorden!) synthetiseert, waarbij je
verschillende visies confronteert enz.;
• schrijven is een organisch proces; daarom:
▫ begin onmiddellijk te schrijven; je tekst krijgt wel vorm in de loop van het
onderzoek, naarmate je meer bronnen raadpleegt;
▫ noteer telkens in voetnoten welke bron je gebruikt voor elk stuk informatie en
maak onmiddellijk correcte bibliografische referenties (dan moet je
dat allemaal later niet meer opnieuw opzoeken);
▫ tijdens het opzoekingsproces kan je tal van bruikbare informatie tegenkomen,
die je evenwel niet onmiddellijk kan plaatsen: noteer zelfs daar altijd zeer
beknopt (vb. in trefwoorden) voor jezelf die gegevens die het traceren van je
informatie mogelijk maakt; in het geval van tekstinformatie bv. auteur, jaar
en pagina (vb.: Peters, 2012, 489.), bv. exacte timing van een
geluidsfragment, in het geval van een opname, etc.;
▫ stel je bibliografie systematisch op, vanaf de eerste geraadpleegde bron;
wacht niet tot het einde om alles te noteren;
• plan je onderzoekswerk op een efficiënte manier; bronnen die niet onmiddellijk
beschikbaar zijn, maar mogelijk essentieel voor je onderzoek, moet je tijdig zien op te
sporen;
• hou eventueel een (beknopt) ‘dagboek’ bij: noteer daarin die elementen die je een
‘aha-erlebnis’ bezorgen of waarvan je overtuigd bent dat je ze nog op een of andere
manier zal nodig hebben; herlees dit op een later tijdstip; het kan je er toe brengen je
reeds geschreven tekst te optimaliseren.

Das könnte Ihnen auch gefallen