Sie sind auf Seite 1von 4

Hoofdstuk 2: globalisering

§2 globalisering: economisch bekeken


Globalisering of mondialisering is het proces waarbij de verwevenheid van gebieden en
samenlevingen op de aarde toeneemt. Het speelt op een aantal terreinen:
∗ Economisch, vorming van een wereldmarkt
∗ Sociaal, wereld als global village
∗ Politiek vorming van wereldstaat
∗ Cultureel, amerikanisering
Door het instorten van de voormalige Sovjet-Unie en het toetreden van China tot de WTO
(Wereldhandelsorganisatie) is de markteconomie de leidende economie geworden en is de
liberalisering van de wereldhandel toegenomen. De motor achter dit proces zijn de multinationale
ondernemingen (MNO’s). Zij worden daarbij gesteund door:
∗ verbetering transport- en communicatietechnologie, alles sneller en goedkoper dan eerst
∗ wegvallen handelsbelemmeringen

gevolgen hiervan zijn: snelle toename van export in de wereld, sterke stijging van buitenlandse
investeringen en groei van internationale transport- en communicatieverkeer.
MNO’s zijn steeds minder gekoppeld aan een thuisbasis en hierdoor wordt de productieketen
opgedeeld en over verschillende gebieden verspreid.  vervoer en handel sneller gegroeid dan
productie.

Globalisering verbindt gebieden, maar zorgt ook voor verbrokkeling. Dit zag je ook al bij de opdeling
van de productieketen, maar dat blijkt ook uit de nieuwe internationale arbeidsdeling  laat zien
welke taken elk deel van de wereld voor zijn rekening neemt. Door de globalisering verschuift de
rolverdeling.  in opkomende landen gaan multinationals zich vestigen en arbeidsintensieve taken
wordt verplaatst naar lagelonenlanden.
Verbrokkeling treedt ook op doordat globalisering niet overal doordringt. Alleen gebieden die
interessant zijn doen mee.  gevolg in de wereld, zelfs binnen landen : grote verschillen tussen
gebieden

§3 globalisering: politiek bekeken


Door de globalisering is de macht van de staat verschoven naar:
∗ Supranationale organisaties zoals de VN, Wereldbank en de EU.
∗ Ngo’s (niet gouvernementele organisaties) zoals het Rode Kruis, Oxfam en Artsen zonder
grenzen.
Ook treden organisaties op lager bestuursniveau steeds zelfstandiger op. De manier waarop op lokaal
niveau wordt gereageerd op mondiale ontwikkelingen wordt lokalisering genoemd.  hangt samen
met globalisering.
Vaak sluiten steden in dezelfde regio een samenwerkingsverband en vormen een netwerk  op lokaal
en mondiaal wordt er aan de macht van een staat geknaagd. Maar wanneer het nationale belang in
geding is, zijn internationale samenwerkingsverbanden ineens minder belangrijk.

Na de Koude Oorlog wordt een reeks van ontwikkelingen in gang gezet die de wereldorde
veranderen.
∗ Economische en politieke barrières worden opgeruimd
∗ Grenzen vervagen
∗ Landen zoeken aansluiting en steun bij elkaar  blokvorming.
In een globaliserende wereld ontstaat steeds meer de behoefte aan supranationale organisaties die op
verschillende terreinen de rol van wereldregering op zich nemen.
Terwijl allerlei krachten de wereld een global village maken, ontstaat er ook tegenbewegingen.
Groepen mensen en gebieden gaan hun eigen identiteit en kenmerken koesteren  regionalisme.
§4 globalisering: cultureel bekeken
Globalisering speelt een belangrijke rol bij het veranderen van culturen, 2 effecten zijn:
∗ Homogenisering, door de verwestering worden de grenzen tussen cultuurgebieden vager.
Wanneer ook onzichtbare cultuurelementen zoals centrale normen en waarden wereldwijd
gelijk geschakeld worden, kan dat volgende sommige het begin van een mondiale cultuur
betekenen
∗ Heterogenisering, door wereldwijde migratie ontstaat vooral in grote steden een mix van
westerse en niet-westerse cultuurelementen. Hierdoor kunnen gemeenschappen een nieuwe
cultuur ontwikkelen.

De laatste 20 jaar hebben de media ervoor gezorgd dat elementen van de westerse cultuur doordringen
in de rest van de wereld. Er zijn aanwijzingen dat er door de globalisering een verwestering (sommige
zeggen amerikanisering) van culturen optreedt  geen wereldcultuur om een aantal redenen:
∗ Overname westerse cultuurelementen vooral materialistisch. Diepere culturele elementen
zoals normen en waarden worden minder snel doorgegeven. Het opgeven van eigen culturele
identiteit gaat mensen te ver en roept weerstand op.
∗ Westerse cultuurelementen overgenomen door bovenlaag. De massa kan het zich niet
permitteren
∗ Westerse wereld ook invloeden niet-westerse culturen,
∗ Regionale/lokale culturen vullen invloeden buitenaf op eigen manier in.

§6 globalisering: as the World turns


Globalisering is niet nieuw  in de 16e eeuw kregen landen en continenten al meer met elkaar te
maken door ontdekkingsreizen. Daar waren steeds verschillende landen die veel macht hadden. Een
hegemoniale staat is een land dat gedurende een bepaalde periode grote delen van wereld domineert
op economisch, militair, financieel en cultureel gebied.
De eerste wereldmacht van Portugal, later samen met Spanje. Door de zeeslag van de Spaanse Armada
tegen de Nederlands-Engelse vloot eindigde dit. Nederland neemt het stokje over en door de VOC
kreeg het veel invloed. Vanaf 1666 neemt Engeland de rol van hegemoniale staat over en zou dit tot
1920 volhouden. In deze lange periode worden banden tussen gebieden verstevigd door een
combinatie van 2 factoren:
∗ Industriële revolutie  vraag naar grondstoffen nam toe en gebruikte hun kolonies voor
grondstoffen. Geleidelijk ontwikkelt zich een internationale arbeidsdeling waarbij de
moederlanden grondstoffen importeren uit hun kolonies en eindproducten exporteren
∗ Verbetering transport  reikwijdte en de invloed van het moederland in de kolonies namen
toe.
Proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld willen uitbreiden door gebieden te
veroveren en te controleren noem je imperialisme

Na de WO II veranderde de verhoudingen in de wereld


∗ Europa moet leidende politieke rol afstaan aan de VS
∗ Dekolonisatie in Afrika en Azië.
Een opvallend verschil tussen de VS en Europa is dat de VS niet zozeer macht uitoefent op de
veroverde landen, maar probeert ze onder controle te houden

§7 globalisering: ontwikkeling na 1980


Globalisering verliep nog nooit zo snel en daar waren 3 ontwikkelingen verantwoordelijk voor:
∗ Multinationals zijn door fusies en overnames groot geworden en hebben een wereldwijd
netwerk opgebouwd. De MNO’s nemen nu het initiatief in handen
∗ Veel landen, waaronder China, hebben hun grenzen geopend voor internationale handel 
uitwisseling van goederen tussen multinationals belangrijker dan im- en export tussen landen
∗ Snelle ontwikkelingen transport- en communicatietechnologie.
Gevolgen van de snelle globalisering:
∗ Nieuw internationale arbeidsdeling door verplaatsing van een deel van de maakindustrie
vanuit het centrum naar de semiperiferie en periferie. Arbeidsmarkten worden nu met elkaar
verbonden en concurreren met elkaar. Uiteraard is het verschil in loon de belangrijkste
oorzaak voor dit proces, dat uitschuiving wordt genoemd.
∗ MNO’s gaan regionale en nationale markten veroveren
∗ Van uitschuiven naar doorschuiven  de locatie van bedrijven wordt steeds sneller aangepast
aan gewijzigde regionale of lokale situatie
∗ Globalisering is overal merkbaar
∗ Globalisering leidt tot verbrokkeling  2 werelden: fast en slow World

Er zijn 3 economische kerngebieden: Europa, Noord-Amerika en Oost-Azie. Zij beheersen de


wereldhandel en worden ook wel de triade genoemd.  vormen het hart van de fast World waar
iedereen verbonden is met de rest van de moderne wereld. Daartegenover staat de slow world waar
80% van de wereldbevolking tot behoord. Hun deelname aan de wereldeconomie en modernisering is
beperkt of zelf afwezig.
Modernisering is hier nauwelijks doorgedrongen  bestaat nog traditionele, kleinschalige landbouw
tegenover moderne en grootschalige landbouw.  fragmentarische modernisering. Hier door
worden de regionale verschillen steeds groter.
De fast world kan 2 effecten hebben op de slow world
∗ Backwash-effect  de negatieve gevolgen van de relatie tussen de 2 werelden
∗ Spreadeffect  de positieve gevolgen

§8 globalisering: een blik op de toekomst


Door globalisering verschuift het economische en politieke zwaartepunt. Door de global shift zal die
van de Atlantic Rim naar de Pasific Rim gaan. Dit komt onder andere door de aanwezigheid van
China, die snel groeit.
Wat zijn de gevolgen van deze global shift ?
∗ Politiek: machtscentrum zal vanuit Europa en VS naar Zuid- en Oost-Azie verschuiven en zal
de niet-westerse wereld dor leiding nemen
∗ Economisch: economische wereldorde veranderd  steeds meer bedrijvigheid rond de Pasific
∗ Geografisch: de VS heeft als voordeel dat het zowel aan de Atlantische als Stille Oceaan ligt,
waardoor het economisch zwaartepunt in de VS naar het westen zal verschuiven.
Europa zal aan de zijlijn komen te staan en hangt het af van een aantal ontwikkelingen. De toekomst
zal uitwijzen of Europa een zelfbewust krachtig continent wordt of dat het moet afwachten.

Sinds het instorten van het communisme in de Sovjet-Unie is de markteconomie de leidende


economie geworden en volgens de WTO en de Wereldbank zal dit op termijn een hogere welvaart
bereiken. Echter, hier zijn niet alle groeperingen het mee eens. De anders-globalisten willen de
scherpe randjes van de globalisering afhalen:
∗ Tegen de macht van multinationals en maken zich zorgen over lokale bedrijven in
ontwikkelingslanden
∗ Bezorgd over milieuverontreiniging door bedrijven in de 3e wereld en tegen milieu-uitputting
van winning op grondstoffen op grote schaal
∗ Niet eens met het beleid van de Wereldbank en WTO

§10 krimpende wereld: wordt de wereld een dorp?


Door de globalisering krijgen gebieden en mensen in de wereld steeds meer met elkaar te maken en
wordt het leven van mensen beïnvloed door gebeurtenissen aan de ander kant van de wereld. Door de
toenemende vervlechting van de gebieden wordt de wereld een global vilage.  relatieve afstand
tussen gebieden neemt af als gevolg van dalende reis- en vervoerstijden, tijd-ruimtecompressie. 3
processen spelen hierbij een rol:
De absolute ligging veranderd niet, maar de relatieve afstand wel: ligging van een plaats of gebied
ten opzicht van andere gebieden. Door de globalisering veranderd de relatieve ligging steeds sneller,
beslissend hiervoor zijn:
∗ Positie ten opzichte van belangrijke economische centra
∗ Ligging ten opzichte van belangrijke vervoersas. Globalisering en transport gaan goed
samen. De vervoersassen zijn als vestiginggebied voor bedrijven alleen maar aantrekkelijk
wanneer ze belangrijke economische gebieden met elkaar verbinden, met het liefst aan het
begin of einde een mainport voor verder transport.
De relatieve afstanden worden dus steeds kleiner, maar toch gaat de klassieke geografische regel van
afstandverval nog steeds op  interactie tussen gebieden nemen af naarmate de afstand toeneemt.
Afremmende factoren zijn dus: vervoerskosten en de absolute afstand.

Multinationals trekken zich steeds minder aan van grenzen, net als ideeën, informatie, cultuur, normen
en waarden. Deze openheid en de daarmee verbonden toegenomen geografische mobiliteit van
mensen en bedrijven is niet gelijk voor iedereen. Door tijd-ruimtecompressie is de wereld misschien
een dorp geworden, maar niet iedereen is zomaar een bewoner.

§11 transporttechnologie: veraf komt dichterbij


Een van de belangrijkste motoren van de globalisering is de ontwikkeling van de
transporttechnologie. Het heeft in de afgelopen decennia 3 ontwikkelingen doorlopen:
∗ Reis- en vervoerstijden zijn spectaculair gedaald
∗ Goedkoper vervoeren door de groep van de capaciteiten
∗ Infrastructuur is verbeterd
Deze ontwikkelingen zorgen voor een snelle en massale uitwisseling van goederen en stimuleert de
wereldhandel.  tijd-ruimtecompressie neemt toe.

Er zijn 3 basisvoorwaarden waar aan voldaan moet worden voor de uitwisseling van goederen:
∗ Complementariteit, het ene gebied moet iets kunnen leveren waar in het ander gebied vraag
naar is. Deze complementariteit kan voortkomen uit verschil in natuurlijke of
sociaaleconomische omstandigheden tussen gebieden
∗ Transporteerbaarheid, goederen moeten tegen een redelijke prijs en binnen een redelijke tijd
van het ene gebied naar het ander gebied gaan, hangt van de waarde van het goed af.
∗ Geen tussenliggende mogelijkheden, wanneer er tussen 2 gebieden een nieuwe mogelijkheid
ontstaat, verlegt de goederenstroom zich.
De infrastructuur is verbeterd, dus de bereikbaarheid is toegenomen. De bereikbaarheid neem t ook toe
wanneer (politieke) barrières worden opgeheven. De vervoersstroom tussen gebieden neemt toe door
innovaties op transportgebied, zoals de container. Als je alle transportlijnen met elkaar verbind
vormen de mainports de belangrijke schakels in het transportnetwerk

§12 de eeuw van de informatie


Ook de informatietechnologie is zeer belangrijk voor de globalisering.  hierdoor kunnen we
informatie van het ene punt naar het andere punt versturen. Welke factoren beïnvloeden de richting en
intensiteit van de internationale communicatie ?
∗ Economisch, informatie uitwisseling vindt vooral plaats is het triadische netwerk. Tussen en
binnen de blokken verloopt 2/3 van communicatie in de hele wereld.
∗ Sociaalgeografisch, ook voor de communicatie gaat de afstandvervalregel in  naarmate de
afstand afneemt daalt de intensiteit van het contact.
∗ Cultureel, tussen landen die sterk verschillen in taal en cultuur is de informtiewisseling veel
geringer dan die tussen landen met dezelfde taal en/of cultuur.

Globalisering is het diepst door gedrongen in de internationale financiële wereld. Daar wordt het
meest gebruik gemaakt van de elektronische snelweg. De moderne informatietechnologie is een
overwinning op de klassieke belemmeringen van tijd, grens en tijd: de netwerksamenleving is het
resultaat.

Das könnte Ihnen auch gefallen