Sie sind auf Seite 1von 3

Hoofdstuk 1 Voorgeschiedenis (tot circa 1100)

Tijdsbeeld:

Prehistorie (tot 50 voor Christus)

De mens moet al langer bestaan dan dat de sporen zijn die vooral in Frankrijk en Spanje
gevonden zijn. De verzamelnaam voor de mensen die ongeveer 500 jaar voor onze
jaartelling leefde heten Germanen.

De Germanen: Een Germaan voelt zich heel sterk betrokken bij de gemeenschap waarin
hij leefde. De familiebanden waren dus heel belangrijk. De verhouding tussen de mens en
de goden had een heel praktisch karakter. Een god was een soort bondgenoot.
Erediensten en offers waren de belangrijkste gebeurtenissen en dan kwam de hele stam
bij elkaar in een tempel of andere vaste plek. De twee belangrijkste goden waren Odin en
Thor.

De Kelten: Net als bij de Germanen waren de Keltische godenoveral aanwezig. De


belangrijkste feestdagen hielden verband met de vruchtbaarheidcyclus van vee en
gewas.. Water werd beschouwd als de bron van het leven.

Oude geschiedenis (50 voor Christus- 500 na Christus)

In West Europa is het prehistorische tijdvak verdwenen, want vanaf dit tijdstip zijn de
eerste geschreven berichten. Een groot deel van West Europa was goed georganiseerd
en welvarend. De Griekse en Romeins goden verhalen hebben veel invloed op de kunst
en cultuur van de westerse wereld. De Griekse waren leermeesters van de Romeinen. Het
aantal goden was groot. Twaalf goden onderaanvoering van Zeus, vormden de hoogste
raad. Acht goden werden beschouwd als de minderen. Alle twintig goden bewoonden de
Olympus. We hebben nog steeds kerkelijke erediensten die er twintig eeuwen geleden ook
al waren, maar dan enig sinds aangepast.

Vroege middeleeuwen (500-1100)

De historische periode van de middeleeuwen begint met een ineenstorting van het Eest-
Romeinse Rijk. Doordat het leger verzwakte ontstonden er barsten en scheuren in het
Romeinse imperium. Een hele reeks volksverhuizingen maakte een eind aan het
Romeinse keizerrijk. In deze periode ontwikkelde een agrarische samenleving. West
Europa raakte verdeeld in vele staatjes.De katholieke kerk beheerste in feite volledig het
leven en denken van alle middeleeuwers.

Kunst

De geboorte van de kunst word gevormd door de prehistorische grotschilderingen en


ingekraste afbeeldingen die circa twintigduizend jaar oud zijn. Het christendom bouwden
kerken en kloosters. De Romeinen hadden basiliek die van binnen licht en helder waren,
te vergelijken met vroegere klassieke tempels. De Germanen en de Kelten brachten
gebruiksvoorwerpen mee. Die waren vaak versierd met planten- en dierenmotieven,
uitgevoerd in hout, metaal of ivoor. Dit werd ook op grafstenen toegepast. Deze
verschillende invloeden hebben geleid tot het decoratieve karakter van de
vroegmiddeleeuwse kunst in de elfde en twaalfde eeuw. In de negende eeuw werd het
letterschrift gestandaardiseerd. Dit heeft de zogenaamde Karolingische minuskel
opgeleverd.

Literatuur

Mondelinge literatuur: Gebed, lied en imitatiespel moeten een belangrijke rol hebben
gespeeld in de tijd van Germanen en Kelten. In deze tijd werden de verhalen mondeling
verteld. Eeuwen na eeuwen totdat ze werden opgeschreven. De verhalen veranderen
voortdurend.

Germaanse literatuur: In Midden Europa is niets van de Germaanse tekstmateriaal


bewaard gebleven. De Germaanse literatuur werd geschreven in dichtvorm. Kenmerk van
het vers was de alliteratie (stafrijm). Dit zijn de aanvangsklanken van sommige
beklemtoond woorden waren hetzelfde.

Keltische literatuur: In deze tijd waren er verhalen rondom de held Beowulf. Beowulf
was een natuurlijk mens die vocht met draken en andere monsters. Het eerste verhaal dat
opgeschreven is over Beowulf is een gedicht van meer dan drieduizend versregels in een
tiende- eeuw manuscript, maar ze zijn rond 700 ontstaan.

Grieks- Romeinse literatuur: De Romeinse beschaving heeft voor de grote invloed op


de literatuur gezorgd. Met grote heldengedichten Ilias en Odyssee begint de Griekse
literatuur. Die opgeschreven zijn door de Griek Homerus rond 1800.

Vroegmiddeleeuwse literatuur: De kloosters waren het middelpunt van de beschaving,


wetenschap, kunst en letterkunde. Een deel van de Romeinse beschaving was bewaard
gebleven in de bibliotheken van de abdijen. Alleen de geestelijke hielden zich bezig met
de literatuur. Het meest invloedrijke boek is de bijbel.

Hoofdstuk 2 De late Middeleeuwen (circa 1100-1500)

Tijdsbeeld:

De late Middeleeuwen was een rustige periode waarin de ambachten en de handel een
bloei doormaakten. De zogenaamde middeleeuwse standen waarin in theorie ingedeeld in
drie standen, maar in de praktijk waren het er maar twee. De burgerij ging vanaf de
dertiende eeuw een belangrijke rol spelen. In de Middeleeuwen waren de mensen niet oud
ze stierven door allerlei ziektes, want er was bijna geen medische kennis. De builenpest
en zwarte dood waren een van de ergste rampen. Er zijn ook veel mensen omgekomen bij
de kerkelijke tochten die er waren om het oosten te beschermen tegen de Islam.

Kunst

Middeleeuwse kunst was gemeenschapkunst. Veel van die kunst is anoniem. De


laatmiddeleeuwse kunst is sterk beïnvloed door het christelijke geloof. Op veel schilderijen
is de macht van de dood afgebeeld. In het algemeen was middeleeuwse kunst
symbolisch: elk detail kon een bepaalde betekenis hebben. De Vlaamse ‘primitieven’
hebben veel invloed gehad op de schilderkunst. Er was voor het eerst sprake van diepte
en ruimte, driedimensionale figuren en van een echte compositie.

Bouwkunst: In de 11e en 12e eeuw ontwikkelde zich de Romaanse bouwkunst. In de 13e


eeuw ontwikkelde zich de gotische bouwkunst.
Muziek: Naast godsdienstige muziek bestonden er ook volksdansen van oude, heidense
oorsprong. De volksliederen werden voorgedragen door rondtrekkende muziekanten. Het
kunstlied kwam in ontwikkeling. Ze werden geschreven en gecomponeerd door
troubadours, trouvères en minnesänger.

Literatuur

In de vroegere tijd was het niet mogelijk om kritiek te leveren. Het werd opgeschreven in
fabels en sprookjes zonder namen te gebruiken. Van alles wat is geschreven, bezitten we
slechts een klein deel. In de Middeleeuwen waren er niet veel boeken in omloop, omdat
het te duur was. Ze werden met de hand geschreven op perkament en versierd met
kleuren en tekeningen. In de 14e en 15e eeuw werden literaire teksten voorgedragen in de
volkstaal in het hof. De uitvinding van de boekdrukkunst heeft vooral na 1550 de
boekenmarkt verruimd. Dat is het begin van de Renaissance.
Proza: Een van de oudste handgeschreven verhalen zijn de middeleeuwse ridderromans.
Het waren lange, in volkstaal geschreven verhalen over de adel. Deze verhalen werden
geschreven op rijm zodat ze makkelijk te onthouden zijn. Karelromans worden ook wel
voorhoofse ridderromans genoemd. Arthurromans worden ook wel hoofse ridderromans
genoemd.

Karelromans: Karel de Grote staat centraal. Ze verhalen over moed en de felle strijdlust
van edele ridders, die tot voorbeeld en lering moesten strekken. De verhalen werden vaak
gepresenteerd als waargebeurde verhalen, maar soms als sprookje. Persoonlijke moed,
lichaamskracht en het recht van de sterkste zijn telkens de terugkerende verhalen. Edele
vrouwen zijn onbelangrijk.

Arthurromans: Ze hebben een milder en romantischer karakter dan Karelromans.


Hoofse romans schilderen geen werkelijke toestand en plaatst het verhaal evenmin in een
bestaande omgeving. Koning Arthur is daar een voorbeeld van. De verhalen over Arthur
gaan terug op Keltische en Bretonse verhalen. Chértien de Troyes schreef het eerst
Arthurroman.

Poëzie: De hoofse poëzie is ontstaan in Zuid- Frankrijk. Kenmerkend voor de hoofse


poëzie is de liefde die niet beantwoord wordt of kan worden. Later werden dames een
gewaardeerde eigenschap. Tijdens de kruistochten had men vernomen andere, verfijndere
levensvormen.

Toneel: Het middeleeuwse toneel vormde een bonte mengeling van religieuze spelen,
hoofse toneelstukken en kluchten. Toneel werd toen ook verboden het zou een slechte
invloed op de kerk hebben. In de vroege middeleeuwen gaf de kerk zelf juist een extra
impuls aan het toneel. De eerste rollen werden vertolk door priesters. Later werd er ook
steeds meer toneel gespeeld buiten de kerk. Zo is het religieuze toneel ontstaan dat in de
Middeleeuwen een belangrijke plaats heeft ingenomen. Uit deze tijd komen vooral
mirakelspelen en mysteriespelen.

Das könnte Ihnen auch gefallen