Sie sind auf Seite 1von 6

Hoofdstuk 3: Zuidoost-Azië

§2 soms is de natuur een ramp


Zuidoost-Azië ligt op enkele plaatgrenzen. Dit zorgt voor:
∗ Vulkanisme, door het uitbasten van vulkanen kunnen er lahars ontstaan. Dit zijn
modderstromen die bestaat uit as, water en modder.
∗ Aardbevingen/ aardverschuivingen
∗ Tsunami’s
Maar dit zijn niet de enige natuurrampen die voor kunnen komen in Zuidoost-Azië. Het
versterkte broeikaseffect zorgt voor:
∗ Relatieve zeespiegelstijging  de zeespiegel stijgt ten opzichte van het land. Er is
geen gebied op aarde waar zoveel mensen bedreigd worden door de zeespiegel als in
Zuidoost-Azië.
∗ Extreem weer, zoals tropische cyclonen. Het zeewater wordt zodanig opgezwiept dat
de rivier geen water meer in zee kunnen afvoeren. In combinatie met veel regenval en
veel smeltwater uit de Himalaya kunnen dijken het bezwijken.
Hoe armer het gebied, hoe groter de schade.

§3 natuurrampen en beleid
Natuurrampen komen dus regelmatig voor in Zuidoost-Azie. Om de kans om risico’s te
verkleinen, treffen ze maatregelen. Hazard management is een planmatige vorm van
gevarenbeheersing. Een goed hazardmanagement heeft 3 factoren
∗ Risicoanalyse: alle natuurlijke risico’s in kaart brengen
• Bevolkingsdichtheid
• Frequentie van de ramp
• Ontwikkelingsniveau: hoger betekent minder risico
• Risicoperceptie: gewenning doet onderschatten
∗ Structurele maatregelen, zoals een dijk
• Gebruik GIS: Geografisch Informatiesystemen en vaak via satellieten, radio,
tv, sms en sirenes
∗ Stel een rampenplan op en oefen daar regelmatig mee.
• Voorlichting, onderwijs, bewustzijn
• Evacuatieplanning en overheidsorganisatie
• Trainen locale leiders
• Maken risicokaarten en ruimtelijke ordening
• Infrastructuur (zeemuren), bomen planten
De inwoners van bedreigde gebieden weten vaak goed wat hun boven het hoofd hangt, maar
toch is het moeilijk om ze weg te krijgen. Zij schatten het gevaar zelf in  risicoperceptie
Hoe armer een gebied hoe groter de gevolgen van een natuurramp. In het algemeen kan je ook
zeggen: hoe zwakker het bestuur, hoe slechter het hazard management en hoe erger de
gevolgen zijn. Een soft state, een land met een zwak bestuur, slaagt er moeilijker in om
adequaat te reageren op een ramp.

§4 ontbossing
De hulpbronnen in Zuidoost-Azië worden steeds meer geëxploiteerd, waardoor de welvaart
stijgt en mensen rijker worden. Soms zijn de gevolgen echter onherstelbaar. Bij de ontbossing
zijn zowel binnenlandse- als buitenlandse partijen betrokken:
∗ Inheemse volkeren  hun zwerflandbouw ontaardt soms in roofbouw
∗ Groeiend aantal sedentaire boeren  de bevolkingsgroei zorgt voor een chronische
landhonger onder de kleine boeren dus ze leggen permanente akkers aan en gebruiken
het hout als brandstof
∗ Commerciële houtkap neemt 10% van de ontbossing in beslag. In de soft states
verlenen corrupte bestuurders concessies aan buitenlandse ondernemers onder het
mom van het aflossen van de staatsschuld
∗ Projectontwikkelaars  voor hun moet het bos wijken voor plantages enz.
Vaak wordt het handelen van binnenlandse partijen in de periferie aangestuurd door de
centrumlanden.
Grootschalige ontbossing leidt tot een verstoorde waterbalans, een verlaging van de
biodiversiteit, een afname van de bodemkwaliteit(landdegradatie), minder
tsumanibescherming en bodemerosie. De verstoorde waterbalans zorgt voor
aardverschuivingen en overstromingen. Het evenwicht raak door de ontbossing verstoord dat
de duurzaamheid van het ecosysteem verloren gaat.
Als je het van de economische kant bekijkt brengt de ontbossing een bijdrage aan
handelsbalans en verkoop grondstoffen voor deelname wereldeconomie/valuta.
Andere gevolgen zijn nog; de migratie van inheemse bevolkingsgroepen en er ontstaan
malaria poelen.

§5 luchtvervuiling
De industrialisatie heeft in een aantal delen van Zuidoost-Azie een snelle verstedelijking tot
gevolg gehad. De industrie en het verkeer zorgt voor luchtvervuiling. Hoe hoger het BNP per
inwoner, hoe groter de luchtverontreiniging
Maar niet alleen het verkeer en de industrie zorgen voor luchtvervuiling, ook bosbranden 
zorgen voor schade op verschillende schaalniveaus:
∗ Lokaal: leefomgeving van inheemse volkeren en dieren wordt vernieuwd.
∗ Nationaal: schade voor de volksgezondheid en de toeristen blijven weg.
∗ Mondiaal: bijdrage aan het broeikaseffect.
Door de industrialisatie en de ontbossing van Zuidoost-Azie raken tal van ecosystemen op
verschillende schalen beschadigd.

§6 vogelgriep en bodem- en waterverontreiniging


Om de snelle bevolkingsgroei bij te houden, moet de productiviteit per hectare omhoog. Maar
door de modernisering en de ermee samenhangende intensivering van de landbouw heeft een
aantal nadelige effecten
∗ Intensievere bodemgebruik leidt tot snelle verwering, gevaar voor verzilting en
chemische verontreiniging van bodems en oppervlakte water.
∗ Het uitspoelen van al deze stoffen en het vertroebelen van het water sterven
koraalriffen af en verliezen vissen hun ecosysteem
∗ De toegenomen monocultuur veroorzaakt grote gevoeligheid voor plantenziekten. Als
oplossing wordt er voor gifspuiten gekozen wat natuurlijke vijanden dood
∗ Het grote aantal dieren op kleine oppervlakten leidt tot de uitbraak van dierenziekten.
Zoals de vogelgriep.
Economisch gezien is de intensivering op kort termijn een succes, maar op lange termijn valt
het nog te bezien of het ecosysteem nog te repareren valt.
De gevolgen van de Vietnamoorlog zijn nog steeds merkbaar:
• Bodemverontreiniging, dioxines in Agent Orange, nog steeds nieuwe kankergevallen
en geboorteafwijkingen
• Achtergebleven mijnen, nog steeds nieuwe slachtoffers
Bodem- en waterverontreining komt niet alleen op het platteland voor maar ook in de steden.
Door het snelle urbanisatietempo hebben steden vaak geen vuilverwerkings- en
rioleringssystemen en kampen daardoor met ernstig vervuilde bodems.

§7 menselijke rampen en beleid


De aanpak van de ontbossing en de lucht-, water- en bodemverontreiniging is niet eenvoudig
op te lossen. De belangen van de verschillende partijen op lokaal, nationaal en internationaal
niveau staan vaak haaks op elkaar:
∗ Onverschilligheid boeren
∗ Eigenbelang van groot-grondbezitters en bedrijven
∗ Explosieve bevolkingsgroei
∗ Soft state, de houtkapsector heeft vrijwel volledige controle over het kapitaal, de
kennis en de politieke macht, de politie inclus.
∗ Ruimtelijke afwenteling: verboden activiteiten worden in het buitenland gevestigd
Lokale milieubewegingen zijn nog zwak door gebrek aan geld, technische middelen en
democratische rechten. Daarom komen er internationale milieubewegingen helpen, door
invloed van globalisering. De milieubeweging gaat over op een nieuwe strategie
∗ Minder wachten op de overheden
∗ Consument krijgt een grotere rol

§8 globalisering op het platteland


Voedselprobleem in ontwikkelingslanden heeft 2 oorzaken:
Natuurlijke oorzaken: Sociale oorzaken:
- Droogte
- Overstromingen - Achterblijvende voedselproductie
- sprinkhanen
Eerst werd de honger tegen gegaan door de agrarische kolonisatie: cultuur brengen in
ongerepte natuur en daarna door de groene revolutie, die sinds de jaren 70 de commerciële
handel versterkt  groene revolutie is het moderniseren van de landbouw door middel van
machines, kunstmest, bestrijdingsmiddelen, nieuwe gewassen, fokvee enz.
De nieuwe supergewassen maken grote oogsten mogelijk, maar moeten wel goed verzorgd
worden. Je moet de juist mest kopen en de gewassen zijn maar voor één jaar. Het volgende
jaar moet het gewas weer opnieuw gekocht worden. Grote agromultinationals leveren deze
spullen en beheren dus de plantages. Zo zijn vele boeren in Zuidoost-Azië in het
globaliseringproces gezogen en onderdeel van de agribunisess geworden; een wereldwijde
economisch en politiek netwerk dat zich bezighoudt met de hele productiekolom van voedsel.
Tegelijkertijd met de modernisering speelt de agrarische/rurale involutie  steeds meer
mensen worden opgenomen in de bevolkingslandbouw zonder dat het basispatroon van
werken en productiviteit verandert. Oorzaken zijn de snelle bevolkingsgroei en het failliet
gaan van bedrijven als gevolg van de modernisering. De rek is uit de agrarische involutie.
Enkele kanttekeningen bij de huidige ontwikkelingen op het platteland:
∗ Kleine boeren proberen onder oude collectieve samenwerkingsverbanden uit te komen
door bijv. gewassen aan een tussenhandelaar te verkomen. Subcontractering is het
uitbesteden van werk.
∗ Ondanks dit proces van deagrarisatie werkt het grootste deel van de
beroepsbevolking in de landbouw
∗ Technisch gezien is de groene revolutie een succes, want de landbouwopbrengsten
zowel per hoofd als per hectare zijn gestegen
∗ Het inkomen daalt dus de sociale ongelijkheid neemt toe
∗ Heeft tal van nadelen voor het milieu
− Bodemerosie
− Verstoring waterhuishouding
− landdegradatie. Verzanding van rivierbeddingen in de benedenloop è
overstromingen, vergroting run-off  overstromingen
− regionale klimaatveranderingen
− Milieuverontreiniging
− landdegradatie, uitsterven van oorspronkelijk leven
− verdroging en verzilting
Door deze ontwikkelingen zijn veel mensen naar de steden getrokken.

§9 globalisering in de stad
De globalisering in de steden verschilt van stad tot stad. Toch kun je enkele grote lijnen in
ontwikkeling zien:
∗ uniforme stedelijke landschappen, heel modern maar weinig sporen van de eigen
cultuur
∗ modernisering snel en omvangrijk, alles moet wijken voor de economische groep
∗ ontstaan megasteden, migranten trekken naar steden. Er wonen meer dan 10 miljoen
mensen en de nationale economie speelt een vooraanstaande rol. Alle steden hebben
een CBD (central buniness district) met indrukwekkende skylines.
Het aantal inwoners van steden groeit sneller dan het aantal beschikbare huizen en banen. Dit
leidt tot overurbanisatie, de stadsplanning kan het aantal nieuwkomers niet meer aan. De
overheid kan op verschillende manier de overbevolking in de steden bestrijden:
∗ toegang verbieden
∗ onder dwang verwijderen
∗ opvangen en reguleren
Door de vele nieuwkomers ontstaat er een grote infomele sector naast de formele sector. Als
de vluchtsector net zoals op het platteland helemaal volloopt met nieuwkomers en het
aanwezige werk onder steeds meer mensen verdeeld wordt, speek je van urbane involutie.

§10 ontwikkeling in verschillende snelheden


De uitwisseling komt pas op gang als er wordt voldaan aan 3 voorwaarden(theorie van
Ullman)
∗ complementariteit
∗ transporteerbaarheid
∗ tussenliggende mogelijkheden
In de landen in Zuidoost-Azië bestaan regionale verschillen: niet iedereen profiteert evenveel
van de globalisering. In centrumgebieden vindt meer autonome ontwikkeling plaats terwijl
in de periferie andere partijen de koers bepalen.  afgeleide ontwikkeling. De rurale
omgeving wordt vaak afgeroomd. Afroming wordt in een gebied het gebied het beste aan
natuur, kapitaal en arbeid weggenomen of ingezet ten behoefte van een ander gebied.
Braindrain en cirkelmigratie zijn voorbeelden hiervan. Hier overheersen backwash effecten
(nadelige effecten)
Door de globalisering en de eraan gekoppelde nieuwe
internationale arbeidsverdeling ontstaat een proces van
uitschuivingen, zoals het vliegende ganzen model.
Hierdoor neemt de intraregionale handel sterk toe. Maar
het zorgt ook voor regionale en sociale ongelijkheid binnen
een gebied. Aan de top staat Singapore, dan de groep
Maleisië, Thailand, Brunei, de Filippijnen en Indonesië
gevolgd door Vietnam, Laos en Myanmar.

§11 conflicten: chinezen


Chinezen migranten zijn heel zelfstandig en werken hard. Dit komt doordat ze :
• Economisch sterk, door een internationaal netwerk en informele kredieten
• Politiek onmachtig
Zij spelen een dynamische rol in de ontwikkeling van Zuidoost-Azië. Toch vormen ze in
vrijwel alle landen in Zuidoost-Azië een etnische en culturele minderheid: etnisch omdat
deze bevolkingsgroep getalsmatig relatief klein is en cultureel omdat hun manier van leven
niet dominant is in het land.
De meeste landen in Zuidoost-Azië kennen autocratische regimes die het land tot een
eenheidsstaat proberen te bouwen. Tijden politiek onstabiele perioden is de Chinese
minderheid als snel een zondebok. De positie van de Chinese minderheid is niet uniek: veel
minderheden hebben hier mee te maken in andere landen.
De mate van integratie en assimilatie van Chinese minderheden verschilt per land. Bij
integratie maak je een deel uit van de samenleving, maar blijf je herkenbaar. Bij assimilatie
pas je je volledig aan en ga je op in de samenleving. Het behoud van de eigen Chinese
identiteit hangt af van:
∗ Aandeel van Chinese populatie in het land
∗ Mate waarin de Chinese populatie gedwongen is te assimileren
∗ De mate waarin hun cultuur verschilt van de inlandse
∗ De mate van politieke vrijheid
∗ De mate van verwestering van het land
In Thailand wordt een assimilatiepolitiek gevoerd.

§12 binnenlandse territoriale conflicten


Je spreekt van regionale autonomie als de mensen in een gebied zeggenschap hebben over de
inrichting van de ruimte. De roep om regionale autonomie wordt groter bij
∗ Grote etnische en culturele verschillen in een land
∗ Grote sociale en regionale ongelijkheid
∗ Het ruimtelijke gescheiden wonen van volkeren
∗ Een grillige vorm van het land
Sommige landen willen zich afscheiden van het eigen land  separatisme. Overheden
proberen het separatisme te voorkomen door middel van nation builing. Hierbij wordt een
nationale eenheid en identiteit geacht te smeden of te forceren. De regering probeert dan
inheemse minderheden te paaien met allerlei subsidies en reclames.
Een staat kan op verschillende manieren reageren op de roep om groter regionale autonomie:
∗ Het verzet met militair geweld bestrijden
∗ Vorm van regionalisme toestaan
∗ Voor een federale staatvorm kiezen: de afzonderlijke politieke eenheden gaan dan op
in een overkoepelend politiek systeem met een hecht samenwerkingsverband
∗ Separatisme toestaan.
§13 internationale conflicten
De snelle economische ontwikkeling en modernisering roep in Zuidoost-Azie ook
tegenkrachten op. Zeker als de regionale en sociale ongelijkheid snel toeneemt. Er zijn 3
oorzaken voor de internationale conflicten:
∗ Territoriale conflicten (claims)  voorbeelden in het boek
∗ Aanleg stuwdammen (Mekong)  zorgt voor problemen in meerder elanden.
∗ Moslimfundamentalisme door geïdealiseerd verleden en regionale
ongelijkheid(Politieke islam). Aanhangers ontlenen aan de islam rechten om de
samenleving naar hun traditionele opvattingen in te richten. Regeringen zijn geneigd
om hard op te treden en wordt een dictatoriale regeringsstijl gelegitimeerd.
De ASEAN heeft in Brunei een antiterrorismepact gesloten met de VS. De Aziatische landen
gaan hun grenzen beter afsluiten voor terroristen, terroristische geldstromen blokkeren en
inlichten over terroristische complotten uitwisselen.

§14 van ASEAN tot Oost Aziatische Unie


Tijdens de Vietnamese oorlog wordt de ASEAN opgericht (Association of South East Asian
Nations) om neutraal te blijven in de Koude Oorlog. Nu is het meer om te zorgen dat de
toenemende economische vervlechting leidt tot schaalvergroting in samenwerking. In
vergelijking met de EU zijn de economische functies van de ASEAN nog niet goed uit de verf
gekomen. Toch is het gemeenschappelijk beleid nodig, omdat westerse multinationale
ondernemingen een internationaal netwerk in de regio ontwikkelen dat boven de invloedssfeer
uitstijgt. De toekomst moet uitwijzen of ASEAN een krachtig politiek en economische
machtsblok zal zijn.
∗ ASEAN : Myanmar, Laos, Thailand, Cambodja, Vietnam, Singapore, Maleisië,
Brunei, Indonesië en de Filippijnen
∗ ASEAN + 3 : China, Zuid-Korea en Japan
∗ ASEAN + 6: ASEAN +3 plus India, Australië en Nieuw-Zeeland
De EU en de VS verwijten Myanmar een volledig gebrek aan good goverance. Dit houdt in:
∗ Transparante besteding overheidsgelden
∗ Controle op bestuurders door verkiezingen
∗ Democratisch bestuur
∗ Bescherming burgerlijke vrijheden
Eerst zal de hele ASEAN in eigen huis orde op zaken moeten stellen. Het invoeren van good
goverance staat hierbij hoog op de agenda. Dan zal het beleid regionale verschillen
verminderen.

Oorzaken overstromingen
− Zeespiegel stijgt (klimaat), land daalt door grondwaterontrekking
− Verstedelijking (agglomeratie 24 miljoen inw.!):
o vergroot run-off (door meer asfalt)
o gebouwen zorgen voor meer warmte, dus opstijgende lucht
− Zware regens door klimaatinstabiliteit

Mogelijke oorzaken tsunami


− Onderwater beving
− Onderwater landslide
− Coastal landslide
− Vulkanische eruptie
− Inslag meteoriet

Das könnte Ihnen auch gefallen