Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
Cursushandleiding
1 VISIE cursushandleiding
Inhoudsopgave
Inleiding 1. Verantwoording
1.1 Belang voor het beroep 1.2 Samenhang met andere studieonderdelen
3 4
4. Leermiddelen 5. Toetsing
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 Toetsvormen Beoordelingscriteria Plan van Aanpak Beoordelingscriteria Argumentatieschema Toetscriteria Betoog Porfolio (koppeling aan het eindexamen dossier)
11 12
6. Opdrachten 6.1 Plan van Aanpak 6.2 Het Argumentatieschema 6.3 Het Betoog
13
7. Bijlage : Bronnennotatie
19
2 VISIE cursushandleiding
Inleiding
Journalistiek is meer dan alleen een 'mooi stukje' typen. Je leert in de opleiding ook om kritisch te kijken naar de beroepspraktijk en daarover een mening te vormen en je leert te reflecteren op je eigen rol en functioneren daarin. In deze cursus ga je leren om deze mening uit te werken in een betogende tekst. Voordat je echt kunt beginnen met schrijven zul je eerst je onderwerp goed moeten researchen, veelzijdige en relevante bronnen moeten zoeken en de juist argumenten op een rijtje zetten. In de cursus maak je een plan van aanpak voor je research en een opzet voor je betogende tekst. Er worden een paar colleges aangeboden om je te helpen een goede argumentatie op te bouwen en een werkbare structuur in je tekst aan te brengen. Daarnaast werk je samen met medestudenten in zogenaamde intervisie groepen waar jullie elkaar feedback geven. De docenten beoordelen tussenproducten zoals een plan van aanpak. Je visie, een betogende tekst, vormt de toets van deze cursus en daarop word je dus beoordeeld. De visie maakt een verplicht onderdeel uit van je eindexamendossier. Het is dus ook de bedoeling dat je tijdens je eindexamengesprek met een docent en iemand uit de beroepspraktijk in gesprek gaat over jou visie en dus ook mondeling je stelling kunt verdedigen. De visie zelf is dan al beoordeeld als studieonderdeel, deze verdediging wordt getoetst in het eindexamengesprek.
3 VISIE cursushandleiding
1. Verantwoording
1.1 Belang voor het beroep
De beroepspraktijk verwacht van journalisten niet alleen dat ze het nieuws brengen en mooie verhalen maken, maar ook dat ze een visie hebben op hun vak en het eigen functioneren daarbinnen. Met andere woorden professionele journalisten hebben een kritische blik en kunnen reflecteren op de ontwikkelingen binnen hun vak. De betogende tekst die je maakt in de cursus Visie kan gezien worden als een sluitstuk van de hele opleiding tot journalist. De journalistiek en het medialandschap zijn voortdurend in beweging. Als beroepsbeoefenaar wordt van je verwacht dat je ook in staat bent om actief aan de ontwikkeling van je professie bij te dragen. Een van de manieren waarop dit gebeurt is door het meedenken en meepraten over je vak en je mening -voorzien van steekhoudende argumenten- kenbaar kunt maken.
4 VISIE cursushandleiding
2. Leerdoelen
(afgeleid van de kerncompetenties, zie nummer tussen haakjes en bijlage achterin)
2.1 Algemeen
Veel journalistieke competenties die je nodig hebt voor het schrijven van een betogende tekst, zoals het vaststellen van een goed onderwerp en degelijk onderzoek doen zijn al eerder in andere cursussen getoetst. Ze zijn natuurlijk wel van belang en daarom staan ze uitgewerkt in de paragraaf met specifieke leerdoelen. Hieronder zijn vooral de competenties genoemd die uniek zijn voor deze cursus, en op deze manier meestal voor het eerst, worden getoetst. Competentie zes : Een ethisch-kritisch oordeel formuleren over journalistieke
producten en de beroepspraktijk
Je bent op de hoogte van kwaliteitsnormen, ethische kwesties en ontwikkelingen in de journalistiek Je bent in staat ethisch en kritisch te handelen en een eigen visie te geven op de (toekomst van ) de
beroepspraktijk en de rol van die beroepspraktijk in belangrijke maatschappelijke kwesties
1. Onderwerpkeuze en analyse
Een goed onderwerp is inhoudelijk een uiting van de volgende competenties * maatschappelijke ontwikkelingen in binnen- en buitenland kunnen duiden (1) * inzicht in de rol van de media in de maatschappij (1) * een onafhankelijke en kritische blik op de beroepspraktijk (1) * kennis van kwaliteitsnormen, ethische kwesties en ontwikkelingen in de beroepspraktijk (6) Research De resultaten van je research werk je bij voorkeur per W uit en zijn voorzien van verwijzing naar relevante bronnen. Je gebruikt daarvoor de richtlijnen voor een bronnenlijst zoals je die bij Research hebt geleerd (zie bijlage). Je geeft blijk de volgende competenties te beheersen: * je kunt hoofd- en bijzaken onderscheiden (1) * je bent in staat diepgaand research te doen naar een onderwerp (2) * je bent in staat relevante informatie te verzamelen, zonodig ook in het Engels (2) * je bent in staat veelzijdige bronnen te gebruiken zoals dat is geleerd in Research (2) * je hebt een professionele werkhouding ten aanzien van bronnen (2) * je weet wat er speelt in de journalistiek, welke organisaties van belang zijn en wie de hoofdrolspelers zijn (5) * je bent in staat een netwerk op te bouwen en te gebruiken (4) * je bent in staat een tekst in foutloos Nederlands te schrijven (3)
B. Het schrijven van een betoog De meeste journalistieke genres hebben tot doel het publiek te informeren zodat het zelf een mening kan vormen. De journalistiek kent echter ook betogende genres zoals de nieuwsanalyse, de recensie, het opiniestuk en de column. In deze betogen wil de journalist het publiek overtuigen door een probleem of trend te analyseren, een helder standpunt in te nemen en voldoende argumenten te leveren. Soms doet de journalist ook aanbevelingen voor een mogelijke oplossing. In je betoog geef je er blijk van de volgende competenties te beheersen:
6 VISIE cursushandleiding
* je kunt hoofd- en bijzaken onderscheiden (1) * je toont inzicht in de rol van de media in de maatschappij (1) * je hebt een onafhankelijke en kritische blik op de beroepspraktijk (1) * je bent in staat een tekst in foutloos Nederlands te schrijven (3) * je bent op de hoogte van kwaliteitsnormen, ethische kwesties en ontwikkelingen in de journalistiek (6) * je bent in staat een eigen visie te geven op de (toekomst van ) de beroepspraktijk en de rol van die beroepspraktijk in belangrijke maatschappelijke kwesties(6) * je bent in staat je visie/ mening te beargumenteren (6) * je kunt reflecteren op je eigen functioneren als professional en je rol in de beroepspraktijk (7)
7 VISIE cursushandleiding
3.2 Werkvormen
De werkcolleges vinden plaats op de dag na het hoorcollege. Bereid dus ook het hoorcollege goed voor want in de werkgroepen wordt direct doorgegaan op de behandelde stof. De eerste werkgroepbijeenkomst (week 1) is bedoeld om met elkaar en de docent kennis te maken en wat praktische zaken te regelen zoals de samenstelling van de intervisiegroepen. Verder wordt deze les besteed aan orintatie op goede onderwerpen voor je betoog en het zoeken naar adequate bronnen. De tweede werkgroepbijeenkomst (week 3) staat in het teken van het Plan van Aanpak. Voor het schrijven van je betoog en de research die daaraan vooraf gaat stel je een soort werkplan op. De definitieve versie van dit werkplan moet je in week 4 inleveren bij de docent. Tot die tijd werk je aan je Plan van Aanpak (zie hoofstuk 6 voor eisen), bespreekt dit in je intervisiegroep en verbetert het steeds. In de tweede werkgroepbijeenkomst koppelen de diverse intervisiegroepen terug wat ze hebben gedaan en hoe ver iedereen is met zijn eigen Plan van Aanpak. Daarna heb je nog een paar dagen de tijd om je Plan van Aanpak helemaal compleet te maken en in te leveren.
8 VISIE cursushandleiding
Docent(en)
Werkcollege
Intervisie
V A K A N T I E
Argumentatie structuur
9 VISIE cursushandleiding
De volgende fase is het schrijven van je betoog. Daarmee kun je starten zodra je je Plan van Aanpak hebt ingeleverd (week 4). Je krijgt aan het begin van week 5 van je docent ook nog formeel groen of rood licht voor het schrijven van je betoog. In de meeste gevallen zal dit geen probleem opleveren omdat je in je intervisiegroep al veel feedback hebt gekregen en gegeven en inmiddels weet hoe een goed en haalbaar Plan van Aanpak er uit moet zien. Maar in het geval dat je toch iets inlevert dat onder de maat is, krijg je te horen dat je niet met het schrijven kunt beginnen. Dit leidt er meestal toe dat je het vak niet haalt want in die fase nog een nieuw Plan van Aanpak maken of een nieuw onderwerp zoeken en researchen gaat ten koste van je schrijftijd en de rest van je studiegenoten gaan in de intervisiegroepen gewoon verder. De voorbereiding op het schrijven doe je met behulp van een Argumentatiestructuur (zie hoofdstuk 6). Je bespreekt de voortgang in je intervisiegroep. In de derde werkgroepbijeenkomst (week 5) zorg je dat je een gedetailleerd Argumentatiestructuur (zie opdracht 6.2) hebt, dat je ook al in je intervisiegroep hebt voorbesproken en verbeterd. In de werkgroepbijeenkomst krijg je commentaar van de docent en van andere groepen. Nu kun je met het schrijven van je Betoog beginnen. De volgende week lever je je eerste versie van je Betoog in. Je levert een versie in die volgens jou eigenlijk al bijna goed is. Dus denk niet dat het gaat om een conceptversie, schrijf het alsof het je definitieve versie zou zijn. Dus werk het ook netjes uit. Dan zijn er altijd nog meer dan genoeg punten op de i te zetten en daarvoor is maar beperkt tijd. Voor grote ingrepen in je betoog is geen tijd meer dan.
10 VISIE cursushandleiding
cijfers worden ingevoerd in Osiris en je krijgt het werk terug via je postvak, met daarbij een beoordelingsformulier met feedback. Herkansing: Wanneer je een onvoldoende scoort op je Betoog ben je gezakt en aangewezen op herkansing. Hiervoor hoef/mag je niet meer opnieuw onderwijs (te) volgen. Je levert in de direct opvolgende periode in week 9 een nieuw Betoog in, over een nieuw onderwerp. Vermeld bij het inleveren van je Betoog dat het om herkansing gaat. Vergeet ook niet je in te schrijven voor herkansing bij het FBO.
4. Leermiddelen
Schrijven van Betogen Willem Koetsenruijter en Pauline Slot Wolters Noordhoff, 2003 Prijs: 23,90 Cursushandleiding Visie (reader) Carien Touwen (red.) FCJ, 2010 (zie cursuspagina op Sharepoint).
11 VISIE cursushandleiding
5. Beoordeling en Toetsing
5.1 Toetsvormen
Het betoog dat je schrijft vormt de eindtoets van deze cursus. Tussentijds maak je een Plan van Aanpak dat door de docent wordt beoordeeld. Dit is een normatieve toetsing, dat wil zeggen dat je Plan van Aanpak voldoende moet zijn beoordeeld om te kunnen starten met het schrijven van je betoog. Het spreekt vanzelf dat alle producten in foutloos Nederlands worden geschreven, voorzien zijn van je naam, netjes zijn uitgewerkt (paginanummers enz) en op tijd (deadline) worden ingeleverd. Herkansing is beschreven in hoofdstuk 3.
5.3 Portfolio
6. Opdrachten
In de cursus Visie worden drie opdrachten gemaakt: een plan van aanpak, een argumentatieschema en het betoog oftewel de visie. Kijk in het schema wanneer wat ingeleverd dient te worden.
4.
5.
13 VISIE cursushandleiding
senioren. Een onderwerp is te smal wanneer het omgekeerde het geval is en er geen link gelegd kan worden naar een algemeen thema. Een pleidooi voor de verbetering van de eindredactie van het schaakblad 'Aan Zet!' heeft geen bredere strekking, tenzij je er conclusies uit kunt trekken voor de manier waarop de eindredactie van dit soort (vak/amateur-?) bladen verbeterd zou kunnen worden. Doorgaans ga je in een betoog vanuit een concrete situatie, probleem of ontwikkeling terug naar de fundamentele waarden. Het onderwerp van je betoog (een probleem of trend in de beroepspraktijk) definieer je in maximaal twee zinnen in foutloos Nederlands. Om na te gaan of dit een goed onderwerp is bekijk je of het SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) is. Op deze manier baken je dus ook gelijk je onderwerp af als het te breed is, weet je of je voldoende informatie kunt vinden en of je hier wel een gefundeerd betoog over kunt schrijven. In een toelichting op je onderwerp (maximaal een halve pagina) schets je de aanleiding en context. Denk hierbij zowel aan de beroepsrelevante context als de meer algemene maatschappelijke context. Let op: je onderwerp is nog geen stelling, het is de vaststelling van een probleem of trend in de beroepspraktijk die vervolgens onderzocht en geanalyseerd moet worden zodat je je een eigen, afgewogen mening kunt vormen. Het is bij voorkeur een probleem dat controversieel is of een trend die actueel en significant is. Dit betekent dat er nog geen algemeen geldende mening over is in de beroepspraktijk. Door een controversile kwestie te kiezen geeft je inzicht in competentie 6.
Research en bronnendossier Nu je een goed onderwerp hebt gekozen is het belangrijk om dit onderwerp te onderzoeken. Op deze manier krijg je een beeld van de verschillende aspecten van het onderwerp en kun je zelf een onderdeel of invalshoek kiezen waarop je je richt. In je research verzamel je ook allerlei feitelijke informatie en meningen zodat je zelf gaandeweg je eigen mening kunt vormen. In feite ga je tijdens je research steeds verder inzoomen naar je eigen standpunt. Het onderzoeken van je onderwerp doe je aan de hand van de zes Ws. Zo werk je ook je bronnendossier uit. Vat per W samen wat je hebt gevonden aan informatie hierover en waar
14 VISIE cursushandleiding
je dit hebt gevonden. Vermeld niet alleen de keuzes die je uiteindelijk maakt, maar laat ook zien dat je het onderwerp breed hebt onderzocht, het is dan voor je medestudenten in de intervisiegroep en de docent na te gaan of je geen zaken over het hoofd hebt gezien en of je een afgewogen keuze hebt gemaakt voor een bepaalde invalshoek. Maak gebruik van het format voor een bronnennotatie zoals dat op de School voor
15 VISIE cursushandleiding
Journalistiek wordt gehanteerd (zie bijlage). Probeer ook bij het verzamelen en selecteren van je informatie SMART te werk te gaan.
Stelling en Argumenten
16 VISIE cursushandleiding
Inmiddels heb je een goed beeld van je onderwerp en heb je langzamerhand je keuzes gemaakt en je mening gevormd. Vat deze mening nu samen in een bondig en helder standpunt, uiteraard geformuleerd in foutloos Nederlands. Probeer het standpunt in een zin te formuleren, hooguit met n bijzin ter aanvulling. Controleer of je standpunt SMART is geformuleerd. Maak op grond van je research een overzicht van alle argumenten voor en tegen: maak een lijstje (argument 1, argument 2, argument 3 enzovoort). Denk ook na over de tegenargumenten en zet die bijeen. Deze argumenten ga je verder uitwerken in een tweede opdracht: het argumentatieschema. We maken hiervoor gebruik van Rationale: een programma voor redeneren en betogen van de methodiek Kritisch Denken (op alle pcs van de FCJ genstalleerd). Tips: Kijk of je steeds tussen stelling en argument het woordje want kunt denken. Een argument geeft een reden waarom je achter je standpunt/mening staat. Bekijk goed of sommige argumenten niet te veel op hetzelfde neerkomen en zet bij elkaar wat bij elkaar hoort. In een helder opgebouwd betoog kun je het beste de topische zinnen gebruiken om je argumenten te presenteren. Het gaat wel om jouw persoonlijke mening, maar om die goed te kunnen onderbouwen heb je wel degelijk feitelijke gegevens en bronnen nodig. Jouw vermoedens of intuties vormen geen goede argumentatie en ook de meningen van anderen moet je wel als meningen presenteren en niet als feiten. Let op of je conclusie nog wel overeenkomt met je stelling. Geef zo nodig een aanbeveling in je conclusie.
Doelgroep en Medium In je Plan van Aanpak vermeld je ook wie je met je betoog wilt aanspreken. Hoewel je je betogende tekst niet als journalistieke tekst hoeft uit te werken moet je er wel over nadenken tot wie je je richt. Doelgroep gericht schrijven is een belangrijke journalistieke competentie die je inmiddels onder de knie moet hebben. Kortom, met wie, binnen of buiten de beroepspraktijk wil je in discussie, of op wie wil je reageren, aan welke discussie wil je een bijdrage leveren. Geef ook aan in welk medium of via welk platform jouw betoog het best gepubliceerd kan worden.
17 VISIE cursushandleiding
Planning en urenverantwoording Als laatste onderdeel van je Plan van Aanpak neem je een korte planning op. In deze planning geef je kort aan hoe je te werk wilt gaan en hoeveel tijd je daaraan kwijt denkt te zijn en wanneer je wat gaat doen. Wacht niet met het invullen van dit onderdeel tot je je definitieve Plan van Aanpak inlevert, immers het opstellen van dit plan en de research daarvoor zijn deel van je voorbereiding voor het schrijven van een betoog. Als zodanig plan je dit dus al aan het begin van de cursus. In je definitieve Plan van Aanpak zal dit voorbereidende deel meer een urenverantwoording zijn voor wat je al hebt gedaan dan een planning, maar het is wel belangrijk om dit op te nemen zodat je ook weet hoeveel tijd je overal aan besteedt. Vergeet niet ook je hoorcolleges, werkgroepbijeenkomsten en intervisie op te nemen in je planning, het hoort er allemaal bij. In paragraaf 3.4 kun je zien hoe de urenbegroting voor deze cursus er uit ziet en weet je dus ook waar je je op moet richten.
18 VISIE cursushandleiding
Nederlandse kranten moeten niet ingaan op de verzoeken om informatie uit het digitale archief aan te passen, verwijderen of te anonimiseren
Het veranderen van informatie uit het digitale archief valt onder geschiedvervalsing.
Het verwijderen, aanpassen of anonimiseren van artikelen uit het digitale archief betekent niet direct dat het artikel in zijn oude vorm nergens meer op het internet te vinden is.
In Nederland hebben wij de Vrijheid van Drukpers. Journalisten hebben het recht informatie te openbaren en te verspreiden .
Ten tijde van de publicatie van het artikel was de informatie berust op feiten.
Mensen die volgens eigen zeggen hinder ondervinden door publicatie gaan verzoeken indienen, omdat zij vinden dat zij ook in hun gelijk staan.
Google Catch, blogs, forums, Waybackmachine. Tegenwoordig wordt informatie makkelijk overgenomen en heeft aanpassen dus geen zin, omdat de oude vorm door anderen reeds gekopieerd zijn.
Wij leven in een democratisch land. De vrijheid van drukpers/Vrijheid Meningsuiting is zeer belangrijk voor het in stand houden van onze democratische samenleving.
Een compleet en betrouwbaar archief is belangrijker dan de persoonlijke behoefte. Het maatschappelijke belang is in dit kader een compleet archief.
Grondwet
19 VISIE cursushandleiding
7. Bronnennotatie (bijlage)
De School voor Journalistiek hanteert de onderstaande richtlijnen voor een bronnendossier. Het format is gebaseerd op richtlijnen voor notatie van publicaties van bibliothecarissen van de NVB en de LWSVO. Dit format is reeds aangereikt tijdens de colleges van Basisresearch in de propedeuse en heb je als het goed is al je hele studietijd gebruikt. Als je nog een keer wilt nazoeken hoe het ook al weer precies zat met bronvermeldingen in een lopende tekst, kijk dan in de handleiding van Basisresearch. Deze staat ook nog op Sharepoint als je hem zelf niet meer hebt. A. Mondelinge bronnen Achternaam, voornaam/voorletters (titel), naam van organisatie of instantie, functie/relatie tot onderwerp. Telefoonnummer/emailadres/adres Gesproken op dd-m-jjj Voorbeeld: Bouchibti, Samira,lid Tweede Kamer voor de PvdA, woordvoerder voor o.m. Grote Stedenbeleid Tel.: 070-3182776, email: S. Bouchibti@tweedekamer.nl Gesproken op 07-07-2007 B. Boeken Achternaam auteur, voornaam/voorletter(s) (jaar van uitgifte). Titel: eventueel subtitel. Plaats uitgever: uitgever. Voorbeeld: Dersjant, Theo (2000), Uit betrouwbare bron. De mooiste missers in de media. Zutphen: Plataan C. Kranten- en tijdschriftartikelen Achternaam auteur, voornaam/voorletter(s), (publicatiedatum). Titel artikel, eventueel subtitel/chapeau. Naam tijdschrift of krant, uitgiftenummer, paginanummer Voorbeeld: Klaver, Marie-Jos (26 maart 2007). Digitale eenheidsworst: gaat de individuele smaak door web 2.0 verloren?. NRC Handelsblad, p. 18. Voorbeeld: Bakker, Alice (juli 2007). Mijn tent is top. Elle, jaargang 34, nr. 7, p. 30.
D.
(digitale) Documenten Achternaam auteur, voornaam/voorletter(s), (publicatiejaar of update). Titel van document of de webpaginas. In geval van digitale bronnen: Uitgebreide url Geraadpleegd op dd-mm-jjjj Voorbeeld document: European Commission (2004). A new partnership for cohesion: convergence, competitiveness, cooperation: Third report on economic and social cohesion.
20 VISIE cursushandleiding
Voorbeeld document op web: Ministerie van Sociale Zaken en werkgelegenheid (22-022007). Aanpassing regeling inkomen kinderbijslag 1997. http://home.szw.nl/navigatie/dossier/dsp_dossier.cfm?set_id=1458doctype_id=27. Geraadpleegd op 07-07-2007 E. Webpaginas Naam auteur/naam organisatie of instantie, (publicatiedatum of update), Titel van het stuk/de pagina. Uitgebreide url. Zo mogelijk fysiek adres en telefoonnummer van de auteur/organisatie Geraadpleegd op dd-mm-jjjj Voorbeeld: KNMI in De Bilt (zd*). Meteoalarm. http://www.knmi.nl/klimaatveranderin_en_broekaseffect/toekmstig_klimaat/index.html KNMI, WIlhelminalaan 10, 3732 GK De Bilt, te: 030-2206911 Geraadpleegd op 07-07-2007
*) zd betekent zonder datum, hiermee laat je zien dat er geen datum bij stond en dat jij het niet zelf per ongeluk bent vergeten.
F.
Beeld en geluid Achternaam programmamaker, voornaam, (datum eerste uitzending/release/vertoning). Titel en eventueel subtitel. Omroep, kanaal, url Geraadpleegd/gezien op dd-mm-jjjj Voorbeeld: Bergman, Sunny, (8 maart 2007). Beperkt houdbaar. VPRO, Nederland 2 Gezien op 08-03-2007 Voorbeeld: Hollands Next Topmodel (13 maart 2007), RTL5 nl.youtube.com/watch?v=5raL1HD8C5c Geraadpleegd op 07-07-2007
21 VISIE cursushandleiding