Sie sind auf Seite 1von 25

LAGERSMERING

Brochure 260526
Brochure 260526 © copyright Brammer
Hoewel de inhoud van deze prijslijst door ons zorgvuldig werd gecontroleerd kunnen wij geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor
eventuele onjuistheden of onvolledigheden. Veranderingen die worden doorgevoerd in het kader van onze politiek, de producten constant te
optimaliseren, behouden wij ons voor. Niets in deze uitgave mag worden gekopieerd zonder onze voorafgaande schriftelijke toestemming.

Broschüre 260526 © copyright Brammer


Der Inhalt dieser Preisliste wurde von uns sorgfältig geprüft. Für allfällige Irrtümer, Druck- oder Setzfehler übernehmen wir keine, wie auch
immer geartete Verantwortung. Änderungen des Lieferprogrammes oder technische Änderungen, die wir in dem Bestreben unsere Produkt-
palette kontinuierlich zu verbessern, in unser Sortiment einfließen lassen, behalten wir uns auch ohne vorherige Ankündigung vor. Veröffent-
lichungen sowie Reproduktionen dieses Kataloges, auch auszugsweise, sowie die Ver- und Bearbeitung der in dieser Preisliste enthaltenen
Daten auf elektronischem oder fotomechanischem Wege sind nur mit schriftlicher Einwilligung durch Brammer zulässig.

Brochure 260526 © copyright Brammer


While every effort was made to ensure the accuracy of the information contained in this price-list, Brammer will not be liable for any errors or
omissions. We reserve the right to change specifications without prior notice, in order to optimise our products. Nothing in this publication,
including extracts thereof, may be reproduced without our written permission.

Brochure 260526 © copyright Brammer


Malgré le soin apporté à la réalisation de ce tarif, la responsabilité d’Brammer ne peut être engagé par des éventuelles erreurs ou omissions.
Nous nous réservons le droit d’apporter des changements sans avis préable dans le cadre de notre politique d’optimiser nos produits. La
reproduction, même partielle, de l’information contenue dans ce tarif est interdite sans autorisation par écrit.
Hoofdstuk Inhoudsopgave Blz.

1.0 Inleiding 2

2.0 Smering 3

2.1 Soorten smering 3

2.2 Viscositeit 4

3.0 Smeermiddelkeuze 5

3.1 Keuze toepassen oliesmering of vetsmering 5

3.2 Keuze vaste smeermiddelen 6

4.0 Keuze van de juiste vetsoort 8

4.1 Toerentalfactor 8

4.2 Consistentieklasse van vet 10

4.3 Viscositeit 10

5.0 Nasmeren 18

5.1 Nasmeerinterval 18

5.2 Nasmeerhoeveelheid 18

6.0 Smeermiddel voor lagers met zeer hoge toerentallen 22

1
1.0 INLEIDING

De kern van het Brammer assortiment smeermiddelen wordt gevormd door de pro-
ducten van Klüber, Molykote en Perma. Daarnaast maken ook de lagersmeervetten
van ondermeer SKF, NSK, Timken en Shell deel uit van het programma. De keuze
van het juiste smeermiddel is zeker niet eenvoudig terwijl het toepassen van een
onjuist vet voor een bepaalde toepassing desastreuze gevolgen kan hebben.

Elke toepassing vereist een specifieke methode van smering met het daarbij beho-
rende geschikte smeermiddel. In deze brochure wordt het selectieproces stap voor
stap toegelicht om tot de keuze van de juiste smeermethode en het juiste smeer-
middel te komen.

Bij wentellagers wordt in 90% van alle gevallen vetsmering toegepast, in de overige
10% van de gevallen wordt er voor oliebad, olienevel of olie inspuitsmering gekozen.
Als de constructeur voor oliesmering kiest dan hangen daar onmiddellijk constructie-
technische aanpassingen mee samen. Vanwege de complexheid van deze materie
zal hier in deze brochure summier op worden ingegaan.

Het berekenen van het nasmeerinterval en de nasmeerhoeveelheid is van groot


belang om het vet gedurende de gehele levensduur in een optimale conditie te
houden. Te frequent nasmeren is belastend voor het milieu en brengt onnodige
kosten met zich mee. Nasmeren met een te grote hoeveelheid kan ook lagerschade
tot gevolg hebben. Het overtollige vet genereert veel wrijving en gaat werken als een
isolator waardoor de temperatuur in het lager hoog op zal lopen. Hiermee wordt ook
het belang aangetoond van een vetuittrede opening ter plaatse van het lager als er
nagesmeerd gaat worden. In de meeste gevallen zal een vetvulling van maximaal
50% van de vrije lagerruimte ruim voldoende zijn om het lager optimaal te laten
functioneren.

De Technische Afdeling van Brammer Nederland is u graag van dienst bij het
selecteren van het juiste smeermiddel en het berekenen van het nasmeer criteria
voor uw specifieke toepassing.

2
2.0 SMERING

Bij de berekening van de lagerlevensduur wordt uitgegaan van een goede smering.
Een direct gevolg van onvoldoende smering zal zijn dat de lagerlevensduur
gereduceerd wordt. Het doel van smering bij wentellagers is het metallische contact
tussen wentellichamen en loopbanen te voorkomen.
Metallisch contact onder belasting veroorzaakt het zogenaamde “koudlassen”
waardoor het materiaal vermoeiingsproces versneld zal worden. Er ontstaan aan-
zienlijke beschadigingen en uitbrokkelingen op de loopbanen en de wentellichamen.

De belangrijkste functies van het smeermiddel bestaan dan ook uit:


 Uitsluiten van metallisch contact tussen wentellichamen en loopbanen
 Verminderen inwendige wrijvingsweerstand van het lager
 Verminderen corrosie als gevolg van vochtintrede
 Beschermen tegen vervuiling van buitenaf

2.1 Soorten smering

Er zijn drie soorten smering te onderscheiden:


 Geen smering
 Onvolledige of grenssmering
 Volledige smering

Geen smering heeft een grote adhesieve slijtage als gevolg. Deze situatie dient
uiteraard vermeden te worden.

Bij grenssmering zal er wanneer twee oppervlakte ruwheidpieken tegenover elkaar


liggen door het ontbreken van een smeerfilm sprake zijn van onderling contact. Dit
onderlinge contact heeft tijdens het inlopen lichte adhesieve slijtage en vervuiling
van het smeermiddel met metaaldeeltjes tot gevolg. Deze metaaldeeltjes worden
door het smeermiddel ingebed en zullen geen schade veroorzaken aan de loopba-
nen en wentellichamen. De adhesieve slijtage zal na het aftoppen van de ruwheid-
pieken geheel verdwijnen, waardoor een optimale toestand wordt bereikt.

Als er sprake is van volledige smering zal er alleen nog vloeistofwrijving zijn.
In dit geval wordt de levensduur van het lager geheel bepaald door de vermoeiings-
grens van het lagermateriaal. Deze situatie is uiteraard optimaal, maar wordt nage-
noeg nooit bereikt.

De smeringtoestand wordt in grote mate bepaald worden door de viscositeit van de


basisolie die bij de samenstelling van het vet is gebruikt.

3
2.2 Viscositeit

Viscositeit is de mate van wrijving die ontstaat tussen de verschillende lagen van
een vloeistof die als deze in beweging wordt gebracht. De eenheid van viscositeit is
mm²/s (cSt). Een dikke olie heeft een hoge viscositeit. Water is dunvloeibaar en
heeft een lage viscositeit.

De smeerfilm is bij een hoge viscositeit veel “stroperiger” en dus moeilijker weg te
drukken. Een smeermiddel met een hoge basisolie viscositeit geeft veel weerstand
en zal bij een te lage belasting tot gevolg hebben dat de wentellichamen gaan
glijden (lees slippen) in plaats van rollen. Dit zal een hoge warmteontwikkeling tot
gevolg hebben. In het geval van een te lage basisolie viscositeit zal het smeermiddel
eenvoudig tussen wentellichamen en loopbanen weggedrukt worden en zal er dus
een onvolledige smering kunnen ontstaan.
Het is van groot belang een basisolie met de juiste viscositeit te selecteren.

4
3.0 SMEERMIDDELKEUZE

3.1 Keuze toepassen oliesmering of vetsmering

Vet is opgebouwd uit een zeepskelet en een basisolie waaraan diverse additieven of
dopes toegevoegd kunnen zijn. Het zeepskelet zorgt er voor dat de olie geabsor-
beerd en vastgehouden wordt.
Het zeepskelet bestaat meestal uit metalen als Lithium, Barium, Calcium of Alumini-
um. Elk van deze metalen heeft zijn specifieke eigenschappen en daarmee een
afgebakend toepassingsgebied. De molecuulstructuur van deze metalen is zo grof,
dat door middel van een chemisch proces olie tussen de moleculen aangebracht
kan worden.
Door de drukkracht die door de wentellichamen tijdens het afrollen op de moleculen
wordt uitgeoefend, zullen de open ruimtes worden dichtgedrukt en zal de olie op zijn
plaats blijven. Door dit proces is de smering gewaarborgd.

Het toepassen van vetsmering is relatief eenvoudig te realiseren, denk aan afge-
dichte kogellagers, en is daarom vaak ook de goedkoopste oplossing.
In 90% van de gevallen wordt bij het gebruik van wentellagers vetsmering toegepast.
Enkele voordelen van vetsmering:
 Geen extra constructietechnische voorzieningen, dus lagere kosten.
 Levensduurverlenging dichtlip afdichting door ondersteuning van het vet.
 Afdichting bij vetsmering makkelijker te realiseren dan bij oliesmering.

Bij afgedichte lagers kan gesteld worden dat deze levensduur gesmeerd zijn. Dit
houdt in dat onder normale bedrijfsomstandigheden en normale omgevingscondities
de levensduur van het vet de vermoeiingslevensduur van het lagerstaal overschrijdt.
De beperkingen voor het toepassen van vetsmering zijn zeer hoge toerentallen en
de wens om het smeermiddel tevens als koelend medium te benutten.

Er zijn tegenwoordig ook vetsoorten op de markt die wel geschikt zijn voor zeer hoge
toerentallen, waarover in een latere paragraaf meer.

Vaak wordt oliesmering bij wentellagers toegepast in die situaties waar al een
oliebad voorhanden is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een tandwielkast of een ver-
snellingsbak van een auto. Oliesmering wordt ook toegepast bij extreem hoge
toerentallen (hoogfrequent slijpspillen) en als het wenselijk is de olie, zoals hiervoor
al vermeld, als koelend medium te gebruiken.
We onderscheiden drie soorten oliesmering:
 Oliebadsmering
 Spatsmering
 Olienevel smering
Vanwege het feit dat maar 10% van de wentellagers met olie gesmeerd wordt en dit
zeer complexe constructies betreft zal hier in deze brochure niet verder op worden
ingegaan.

5
3.2 Keuze vaste smeermiddelen

De keuze om een vast smeermiddel toe te passen is slechts in bijzondere gevallen


gerechtvaardigd, bijvoorbeeld indien vetsmering of oliesmering niet mogelijk is.
Enkele toepassingen waarbij gekozen wordt voor een vast smeermiddel zijn:

 Lagers in een vacuüm omgeving, waarbij olie in sterke mate zal uitdampen of uit
het vet zal treden.
 Lagers bij een zeer hoge bedrijfstemperatuur(>300ºC)
 Lagerconstructies waarbij de olie of het vet als gevolg van zeer hoge optredende
krachten niet in het lager blijft en bij open tandwiel aandrijvingen met extreem
hoge tandkrachten.

De bekendste vaste smeermiddelen zijn grafiet en Molybdeendisulfide(MoS2).


Deze smeermiddelen worden in poedervorm direct met olie gebonden en dan als
pasta gebruikt. In een verbinding met een kunststof worden ze als glijlak toegepast.
Polytetrafluoretheen (PTFE, Teflon) en films van zachte metalen als koper, brons,
zilver en goud kunnen ook gerekend worden tot de vaste smeermiddelen. Lagers
voorzien van een speciale coating (bijv. verguld) zijn op aanvraag leverbaar.

Voor speciale toepassingen zijn ook lagers afgevuld met een vast smeermiddel
leverbaar, beter bekent als "Molded oil" lagers. Deze lagers zijn afgevuld met een
speciale olie geïmpregneerde kunststof massa. Gedurende de levensduur van het
lager is er sprake van een constante olieafgifte voor de smeerfilmopbouw.
Molded Oil wordt in aparte documentatie besproken.

Vaste smeermiddelen kunnen gebruikt worden bij lagers in combinatie met lage
toerentallen. Denk hierbij aan een toerentalfactor van 1500 (n.dm).
Als voorbeeld: voor een lager met een gemiddelde diameter van 50 mm zal het
maximale toerental 30 omw/min zijn. ( gemiddelde diameter is (D+d)/2)
Vaste smeermiddelen kunnen als levensduursmering worden ingezet als het
smeermiddel goed hecht aan de contactvlakken (glijlak) en als de bedrijfs-
omstandigheden dusdanig zijn, dat er een zeer matige adhesieve slijtage van de
laag zal zijn.

Als er vast smeermiddel in de vorm van pasta of poeder wordt ingezet dan kan er
nagesmeerd worden. Hierbij dient opgemerkt te worden dat een te grote hoeveel-
heid smeermiddel een remmende werking zal veroorzaken.

Grafiet kan tot een bedrijfstemperatuur van 450ºC toegepast worden, omdat het
over een groot temperatuurgebied zeer goed bestand is tegen oxidatie.
Grafiet is minder goed bestand tegen röntgen- of ultraviolet straling van buitenaf.

6
Molybdeendisulfide kan tot een bedrijfstemperatuur van 400ºC toegepast worden.
Ook bij lage temperaturen bezit Molybdeendisulfide uitstekende glijeigenschappen.
Bij het toepassen van Molybdeendisulfide in een vochtige omgeving dient de voet-
noot geplaatst te worden, dat er een sterke neiging tot het veroorzaken van elektro-
lytische corrosie bestaat. Molybdeendisulfide is in mindere mate bestand tegen
zuren en logen.
Voordat er een glijlak toegepast kan worden moet eerst de samenstelling van de
media in de omgeving geanalyseerd worden. De organische bindmiddelen die bij de
samenstelling van de glijlak gebruikt zijn zullen als gevolg van hoge omgevingstem-
peraturen uittreden. Als de bindmiddelen uittreden, zal dit een nadelige invloed
hebben op het hechtingsvermogen van de glijlak aan het te beschermen oppervlak.
Anorganische lakken bevatten als bindmiddel anorganische zouten. Deze lakken zijn
zeer goed bestand tegen hoge bedrijfstemperaturen en zullen niet ontgassen in een
hoog vacuüm omgeving. De corrosie werende eigenschappen zijn bij alle glijlakken
matig.

7
4.0 KEUZE VAN DE JUISTE VETSOORT

Bij het selecteren van een vetsoort zijn er tal van factoren waarmee rekening ge-
houden moet worden. Kritische factoren zijn onder andere lagertype, lagerafmetin-
gen, maximaal toerental, equivalente belasting, bedrijfstemperatuur en de omge-
vingscondities.
Voor alle constructies gelden andere bedrijfsomstandigheden, zodat bij elke nieuwe
toepassing de smeermiddelkeuze geverifieerd moet worden.
In de onderstaande tabel zijn enige selectiecriteria met de bijbehorende oplossing
vermeld.

Criteria Mogelijke vetsoort

Hoge specifieke lagerbelasting (c/p<7) Vet met EP dopes ( Extreme Pressures)


Hoge toerentalwaarde (n.dm) Licht lopend vet
Agressieve media Chemisch bestendig vet
Bestand tegen schoonspuiten Goede hechting
Condens Emulgerend vet
Spatwater Waterafstotend vet

In de tabel op de volgende pagina zijn de eigenschappen van de meest voorkomen-


de zeepskeletten en voor vetten gebruikte basisolieën op een rij gezet.
In de laatste kolom zijn de meest belangrijke toepassingsgebieden vermeld.

4.1 Toerentalfactor

De toerentalfactor n.dm geeft aan tot welke snelheid het betreffende vet toegepast
kan worden.
Het bijbehorende maximale toerental kan gevonden worden op basis van de formu-
le:

n.dm = toerentalfactor

hierin is:
n = gezochte maximaal toerental (omw/min)
dm = gemiddelde lagerdiameter die gevonden wordt door de buitendiameter van
het lager (mm) op te tellen bij de asdiameter van het lager (mm) en de som
door dm = (D+d)/2

Rekenvoorbeeld:
Een kogellager 6308 heeft de afmetingen 40x90x23, hieruit volgt:
dm = (40+90)/2= 65 mm.

Het maximaal toerental van dit kogellager gesmeerd met MTCP2 met een n.dm
waarde van 500.000 is dan 500.000/65 = 7.692 omw/min.

8
Zeepskelet Basisolie Gebruikstem- Bijzonderheden
peratuur in °C
Lithium Mineraal -30/120 Algemeen lagervet, lage tem-
peraturen, hoge n.dm waarde
Lithium Ester -60/130
Lithium Siliconen -40/170 Groot temperatuurbereik,
Lage belastingen
Bentonit Mineraal -20/150 Gel vet: hoge temperatuur,
Lage n.dm waarde
Polyharnstof Mineraal -20/150 Hoge n.dm waarde,
Hoge temperatuur en belasting
Calcium Mineraal -20/50 Neemt geen water op, hoge
temperatuur en hoge belasting
Calcium complex Mineraal -30/150
Natrium (Natron) Mineraal -30/80 Emulgeert met water

Natrium complex Mineraal -20/130 Hoge temperaturen en hoge


belasting
Aluminium Mineraal -20/70 Goed dichtende werking tegen
water
Aluminium complex Mineraal -40/150 Hoge n.dm waarde
Hoge temperatuur en belasting
Barium complex Mineraal -20/150 Hoge n.dm waarde
Hoge temperatuur en belasting
Barium complex Ester -60/130 Dampbestendig, hoge n.dm
waarde, lage temperatuur

Naast de genoemde specifieke combinaties komen er nog tal van andere mogelijk-
heden voor die een zeer specialistisch toepassingsgebied hebben.

9
4.2 Consistentieklasse van vet

De consistentieklasse van vet is een maat voor de stijfheid van het vet, aangeduid
met een NLGI klasse. De meting van de consistentieklasse wordt gedaan door een
gekalibreerde kegel gedurende een tijd van 5 sec. In het vet te laten drukken.
De diepte van de indrukking geeft de NLGI klasse of stijfheid van het vet aan.
In de onderstaande tabel is de relatie aangegeven tussen de indrukking en het NLGI
getal. De meeste wentellagervetten vallen in NLGI klasse 2 en 3.
Hoe dikker het vet, des te moeilijker is het vet te kneden. Bij een dik vet zal ook een
hoger draaimoment benodigd zijn om de wrijvingsweerstand te overwinnen.

NLGI getal Indringing in mm/10

000 445-475
00 400-430
0 355-385
1 310-340
2 265-295
3 220-250
4 175-205
5 130-160
6 85-115

4.3 Viscositeit

De viscositeit zoals opgegeven door de smeermiddelen fabrikant is een referentie-


waarde bij een temperatuur van 40ºC. Volgens tabel 2 kan aan de hand van de te
verwachten bedrijfstemperatuur de bedrijfsviscositeit of benodigde viscositeit be-
paald worden. Als we uitgaan van normale omgevingscondities en een bedrijfstem-
peratuur van ongeveer 60ºC dan kunnen we volstaan met een Lithium zeep vet.
De bedrijfsviscositeit v bij 60ºC wordt dan 38 mm²/s.
Het verhoudingsgetal tussen referentieviscositeit en bedrijfsviscositeit wordt aange-
duid met kappa en er moet aan de voorwaarde κ>1 (v/v1) voldaan worden.

Voorbeeld:
Lager 6210 : Ø50 x Ø90 x 20 mm
Toerental n : 1500 omw/min
Bedrijfstemperatuur : 60º C.

Gemiddelde diameter : dm = (d+D)/2 → (50+90)/2 = 70 mm


Toerental factor : n.dm→70 x 1500 = 105.000

De viscositeit is te bepalen aan de hand van de grafiek op de volgende pagina.

Uit de grafiek volgt een referentie viscositeit van v1= 13 mm²/s

10
Viscositeit / toerental diagram

11
Viscositeit / temperatuur diagram

12
Als de waarde van κ <1, dan zal er een ander smeermiddel geselecteerd moeten
worden. Indien er in een dergelijke situatie geen vet met special toegevoegde dopes
gebruikt wordt, dan zal de levensduur van het vet drastisch afnemen. Door een hoge
warmteontwikkeling, in combinatie met hoge drukken die op de vetmoleculen ont-
staan als het zich tussen wentellichaam en loopbanen bevindt, zal het snel veroude-
ren en zijn smerende eigenschappen verliezen.

Na bepaling van de benodigde of bedrijfsviscositeit en met inachtneming van de


omgevingscondities kan aan de hand van de gegevens van de smeermiddelfabri-
kant het juiste smeermiddel geselecteerd worden.

De hoeveelheid vet waarmee het lager bij eerste montage afgevuld moet worden
kan bepaald worden door middel van de verhouding tussen het bedrijfstoerental en
grenstoerental (n max / n bedrijf).
Als het toerental verhoudingsgetal <0,5, dan geldt een afvulhoeveelheid van 60%
van de vrije lagerruimte.
Als het toerental verhoudingsgetal >0,5, dan geldt een afvulhoeveelheid van maxi-
maal 40% van de vrije lagerruimte.

De vrije lagerruimte van een lager is bij benadering te berekenen volgens de formule

V= π/4 x B x (D²-d²) x 10^-9 –(G/7850) [m3]

hierin is:
B = lagerbreedte [mm]
D = lagerbuitendiameter [mm]
d = lagerboring [mm]
G = lagergewicht [kg]

De berekende hoeveelheid is in m³. Voor het berekenen van de vethoeveelheid in


6
grammen moet deze waarde met 10 en de dichtheid van het vet vermenigvuldigd
worden. De dichtheid van de meeste vetten ligt tussen 0,8 kg/cm³ en 0,97 kg/cm³.
In de tabellen op de volgende pagina’s zijn de vrije ruimte waarden van de meest
voorkomende lagertypes weergegeven.

13
Vrije lagerruimte:
open groefkogellagers
Boring Series
kengetal [cm³]
60 62 63

00 1.2 1.5 2.9


01 1.2 2.1 3.5
02 1.6 2.7 4.8

03 2.0 3.7 6.4


04 4.0 6.0 7.9
05 4.6 7.7 12.0

06 6.5 11.0 19.0


07 9.2 15.0 25.0
08 11.0 20.0 35.0

09 14.0 23.0 49.0


10 15.0 28.0 64.0
11 22.0 34.0 79.0

12 23.0 45.0 98.0


13 24.0 54.0 122.0
14 34.0 61.0 148.0

15 35.0 67.0 180.0


16 47.0 84.0 213.0
17 48.0 104.0 253.0

18 63.0 127.0 297.0


19 66.0 155.0 345.0
20 68.0 184.0 425.0

21 88.0 216.0 475.0


22 114.0 224.0 555.0
24 122.0 310.0 675.0

26 172.0 355.0 830.0


28 180.0 415.0 1030.0
30 220.0 485.0 1140.0

32 285.0 545.0 1410.0

Opmerking: De in de tabel genoemde waarden gelden voor een uitvoering met


stalen kooi. Bij een uitvoering met een messing kooi geldt een correctie
van 50 – 60% op bovengenoemde waarden.

14
Vrije lagerruimte: Vrije lagerruimte:
hoekcontactlager met messingkooi hoekcontactlager met stalen kooi
Boring Series Boring Series
kengetal [cm³] kengetal [cm³]
72-B 73-B 72-B 73-B

00 1.0 2.1 00 1.4 2.8


01 1.6 2.5 01 2.0 3.5
02 1.9 3.3 02 2.7 4.6

03 2.7 4.4 03 3.6 5.9


04 4.2 5.9 04 5.9 8.0
05 5.3 9.0 05 7.4 12.0

06 8.1 13.0 06 11.0 19.0


07 11.0 17.0 07 15.0 24.0
08 14.0 24.0 08 19.0 34.0

09 17.0 33.0 09 24.0 45.0


10 20.0 44.0 10 27.0 60.0
11 25.0 55.0

12 31.0 69.0
13 37.0 83.0
14 42.0 103.0

15 45.0 123.0
16 57.0 146.0
17 70.0 172.0

18 85.0 201.0
19 105.0 244.0
20 127.0 278.0

15
Vrije lagerruimte: Vrije lagerruimte:
Cilinderlager type NU met stalen kooi Cilinderlager type NU met messing kooi
Boring Series Boring Series
ken- [cm³] ken- [cm³]
getal getal
NU2 NU3 NU22 NU23 NU2 NU3 NU22 NU23

05 6.6 11.0 7.8 16.0 05 5.0 7.6 5.7 10.0


06 9.6 17.0 12.0 24.0 06 7.4 12.0 7.9 16.0
07 14.0 22.0 18.0 35.0 07 9.6 16.0 12.0 27.0

08 18.0 31.0 22.0 44.0 08 12.0 21.0 15.0 32.0


09 20.0 42.0 23.0 62.0 09 15.0 29.0 16.0 45.0
10 23.0 52.0 26.0 80.0 10 18.0 38.0 17.0 58.0

11 30.0 68.0 35.0 102.0 11 22.0 52.0 24.0 77.0


12 37.0 85.0 45.0 130.0 12 26.0 62.0 31.0 88.0
13 44.0 107.0 57.0 156.0 13 31.0 74.0 43.0 104.0

14 51.0 124.0 62.0 179.0 14 37.0 92.0 44.0 129.0


15 58.0 155.0 70.0 226.0 15 42.0 102.0 50.0 150.0
16 71.0 177.0 85.0 260.0 16 51.0 122.0 60.0 182.0

17 85.0 210.0 104.0 300.0 17 64.0 164.0 74.0 200.0


18 103.0 244.0 134.0 365.0 18 79.0 193.0 96.0 279.0
19 132.0 283.0 164.0 415.0 19 94.0 218.0 116.0 280.0

20 151.0 335.0 200.0 540.0 20 115.0 221.0 137.0 355.0

Vrije lagerruimte:
voor elk type cilinderlager
NU Type NJ Type N Type NF Type
1.0 0.90 1.05 0.95

16
Vrije lagerruimte:
Tonlagers (C. CD. CA en EA)
Boring Series
ken. [cm³]
getal
230 231 222 232 223

11 - - 25 - 66
12 - - 36 - 83
13 - - 44 - 95

14 - - 46 - 119
15 - - 48 - 141
16 - - 64 - 172

17 - - 80 - 207
18 - - 103 130 240
19 - - 123 - 277

20 - - 134 203 335


22 100 150 199 294 440
24 109 228 248 340 740

26 161 240 315 405 955


28 170 292 400 530 1 230
30 209 465 505 680 1 430

32 254 575 680 850 1 710


34 355 610 785 1 090 2 070
36 465 785 810 1 120 2 460

38 565 970 1 160 1 340 2 830


40 715 1 160 1 400 1 640 2 900
44 940 1 500 1 880 2 270 3 750

48 1 030 1 900 2 550 3 550 4 700


52 1 530 2 940 3 300 4 750 5 900
56 1 820 3 150 3 400 4 950 7 250

60 2 200 4 050 4 300 6 200 8 750

17
5.0 NASMEREN

5.1 Nasmeerinterval

Criteria die het nasmeerinterval bepalen zijn:


 lagertype (Kl factor)
 toerentalverhouding (n max vet/n)
 bedrijfstemperatuur (correctiefactor k)
 nasmeerinterval factor

De grafieken op de volgende pagina’s zijn gebaseerd op een Lithium verzeept vet


met een minerale basisolie. Deze vetsoort zal voldoen voor een groot deel van de
toepassingen. Voor het selecteren van andere vetsoorten is de Technische Afdeling
van Brammer Nederland u graag van dienst.

In het voorbeeld zijn we uitgegaan van een kogellager 6210.


Voor een kogellager geldt Kl =1,8. (zie tabel)
Het maximale toerental voor een kogellager 6210 bij vetsmering is volgens de
hoofdcatalogus 7.000 omw/min. De toerentalverhouding (n max vet/n) wordt dan
7.100/1.500 = 4,73.

Om het nasmeerinterval volgens de grafiek te bepalen moet de toerentalverhouding


vermenigvuldigd worden met de lagerfactor Kl.
Hieruit volgt: 4,73 x 1,8 = 8,51, het nasmeerinterval kan uit de grafiek afgelezen
worden en heeft een waarde bij een bedrijfstemperatuur van maximaal 70ºC van
12.000 uur.

Stel: de bedrijfstemperatuur is 80ºC in plaats van 70ºC.


Het nasmeerinterval moet met de temperatuurfactor gecorrigeerd worden, deze
factor kan wederom afgelezen worden uit de grafiek en is in dit geval 0,65.
Het gecorrigeerde nasmeerinterval wordt dan: 12.000 x 0,65 = 7.800 uur

5.2 Nasmeerhoeveelheid

De nasmeerhoeveelheid kan berekend worden met de formule M vet= (D x B)/kt.


hierin is:
D = lagerbuitendiameter
B = lagerbreedte
kt = nasmeerinterval factor (zie grafiek nasmeerinterval)

Bij het inzetten van het lager, gedurende 24 uur per dag, is de theoretische levens-
duur 7800 uur (325 dagen). Hierna zou het vet dus volledig moeten worden vervan-
gen. Om te voorkomen dat dat ook daadwerkelijk moet gebeuren, vervangen wij
regelmatig een kleine hoeveelheid vet door maandelijks na te smeren (kt factor 330).
Het vet blijft zo in optimale conditie.

18
De nasmeerhoeveelheid wordt: (90x20)/330 = ± 6 gram.
Let op: bij nasmeren dient er altijd een constructieve voorziening getroffen te worden
om het oude vet af te voeren.

Nasmeerinterval Rekenfactor kt

Jaar 250
Maand 330
Week 500

Nasmeerinterval temperatuur tot 70°C

19
Lagertype correctiefactor Kl

20
Temperatuur correctiefactor K

21
6.0 SMEERMIDDEL VOOR LAGERS MET ZEER HOGE TOERENTALLEN

Slechts 10% van alle wentellagers wordt gesmeerd door middel van olieomloop-
smering of oliedruksmering. De overige 90% van de lagers wordt gesmeerd door
middel van vet. Tot op heden werden lagers voor zeer hoge toerentallen, we spre-
ken hier over een toerentalwaarde (n.dm) die hoger dan 1.000.000 ligt, allemaal
toegepast in combinatie met oliesmering.

Doordat vrijwel al deze lagers in combinatie met een vorm van oliesmering gebruikt
werden, was het niet mogelijk om bij zeer hoge toerentallen afgedichte lagers toe te
passen. De afdichting moest in de constructie geïntegreerd worden. Een extra
afdichting zal altijd meer ruimte vereisen, terwijl de trend in de machinebouw zich
steeds meer richting de compacte bouw begeeft.
De voordelen van vetsmering ten opzichte van oliesmering zijn sinds jaar en dag
bekend: kostenbesparend en veel milieuvriendelijker. Systemen om olieomloop- of
oliedruksmering te realiseren vergen vaak hoge investeringen en vaak wordt de
constructie door deze systemen ingewikkeld en zeer onderhoudsgevoelig.

De klassieke vetten voor hoge toerentallen hebben een toerentalwaarde van


1.000.000. Als voorbeeld zullen we het toerental van een lager
HCS7010 C.T.P4S.UL nader beschouwen. Het maximale toerental van dit lager ligt
volgens de catalogus bij toepassing van vetsmering op 24.000 omw/min.
De minimaal benodigde toerentalfactor zou in dit geval n.dm= 24.000 x 65 =
1.560.000 moeten zijn. Het klassieke hoge snelheidsvet met een toerentalfactor van
1.000.000 zal in dit geval het maximale toerental beperken tot ongeveer 15.000
omw/min.
In nauwe samenwerking met een vooraanstaande fabrikant van hoogprecisie lagers
ontwikkelde Klüber het speciale vet Klüberspeed BF 72-22. Dit vet biedt met een
toerentalfactor >2.000.000, de juiste oplossing en is bij Brammer uit voorraad lever-
baar. Vetsmering is dus niet langer de spelbreker!

De belangrijkste criteria waar bij de ontwikkeling van een smeermiddel voor zeer
hoge toerentallen rekening mee gehouden dient te worden zijn:

 Een zeer geringe wrijving van het smeermiddel, om vermogensverlies en warm-


teontwikkeling te beperken.
 Een vlakke viscositeittemperatuur verhouding van de basisolie.
 Een constante olieafgifte uit de verdikker
 Milieuvriendelijk
 Een groot vermogen om de belasting op te nemen tijdens het contact tussen
wentellichaam en loopbaan in de belaste zone.
 Het zich zo kort en vlak mogelijk voordoen van het fenomeen inloopverschijnsel.
(figuur)

22
Inloopverschijnsel

Nasmeren Tijd
Klüberspeed BF 72-22 heeft een zeer lage interne wrijving waardoor de tempera-
tuurtoename tijdens het inlopen gehalveerd wordt ten opzichte van andere vetten.
De interne wrijving zal tijdens het inlopen continu verminderen tot de inertietoestand
is bereikt.

Klüberspeed BF 72-22 is opgebouwd uit een verdikker van polyharnstof en een


ester basisolie. Polyharnstof bevat geen giftige en milieu belastende bestanddelen
en kenmerkt zich bovendien door een zeer hoge thermische stabiliteit. Dit laatste is
van groot belang, vooral bij hogere toerentallen, omdat de temperatuur in het lager
tijdens bedrijf logischerwijze ook hoger op zal lopen.

De basisolie is een volsynthetische olie die zich kenmerkt door een zeer gunstige
viscositeittemperatuur verhouding. Dit houdt in dat de viscositeit van de basisolie
maar zeer weinig zal veranderen bij een stijging van de temperatuur.

De kinematische viscositeit volgens DIN 51 807 is bij 40ºC-22 Cst (mm²/s) en bij
100ºC-5 Cst en de Walkpenetratie volgens DIN ISO 2137 ligt tussen 250 en 280.
De consistentieklasse is NLGI 3, in tegenstelling tot de meeste vetten die voldoen
aan klasse NLGI 2, er is dus sprake van een stijf en hoog belastbaar vet.

De gebruikstemperaturen van Klüberspeed BF 72-22 liggen in de range die loopt


van -50ºC tot +120ºC, hetgeen een brede inzetbaarheid garandeert.
Klüberspeed BF 72-22 is uitstekend geschikt voor gebruik in omgevingen waarin
zich veel koelmiddel voor verspanende bewerkingen bevindt en heeft uitstekende
corrosiewerende eigenschappen.

23

Das könnte Ihnen auch gefallen