Sie sind auf Seite 1von 22

Eindwerkstuk Hybrid Building

En attendent Godot

Pieter Graaff B1210963 BK6100A_B Docent: Rajan V. Ritoe Inleverdatum: 23 jan 2009

VLADIMIR: ESTRAGON: VLADIMIR: Pause. ESTRAGON: VLADIMIR: ESTRAGON: VLADIMIR: ESTRAGON: VLADIMIR: ESTRAGON: Pause.

That passed the time. It would have passed in any case. Yes, but not so rapidly.

What do we do now? I don't know. Let's go. We can't. Why not? We're waiting for Godot. (despairingly). Ah!

scne uit Waiting for Godot (Samuel Beckett, 1954)

TUDelft

Voorwoord

Wachten. Op uw beeldscherm verschijnt een verslag, het BSc eindwerkstuk van ondergetekende. Hierin heb ik getracht een helder beeld te geven van het project dat ik de afgelopen maanden heb gevolgd en uitgevoerd. Wachten. Naast het ontwerpproduct zal ook uitgebreid worden stilgestaan bij het doorlopen proces en de koppeling daarin tussen ontwerp en literatuuronderzoek. Wachten. Nee. Hybriditeit kent geen tijd.

Pieter Graaff 23 januari 2009

TUDelft

Inhoudsopgave

Voorwoord Hoofdstuk 1: De ontwerpopgave: Waiting for Godot Hoofdstuk 2: Het ontwerpproduct: De Tuin v\h Wachten Hoofdstuk 3: Verantwoording & evaluatie Tuin v/h Wachten Hoofdstuk 4: Beschrijving en reflectie generieke oplossingen Hoofdstuk 5: Beschrijving ontwerpproces Hoofdstuk 6: Verantwoording en evaluatie ontwerpproces Hoofdstuk 7: Reflectie op het ontwerpproces Hoofdstuk 8: Samenvatting en conclusie Bronvermelding Literatuurlijst

2 4 6 8 11 14 15 16 19 20 21

TUDelft

Hoofdstuk 1: De ontwerpopgave: Waiting for Godot

De opgave voor het ontwerponderzoek Hybrid Building buiten het programma luidt het ontwerpen van een hybride gebouw met een oppervlak van 100 m2 op de Blaak in Rotterdam. Hybriditeit is grofweg gedefinieerd als het synergetisch combineren van twee functies. Niet alleen op functioneel gebied kan sprake zijn van hybriditeit. Dit woord kan ook worden gebruikt als het gaat om ruimtelijke, constructieve of logistieke hybriditeit. Kern blijft de synergie, 1+1=3. Vanuit een fascinatie voor het fenomeen wachten, een observatie van de Blaak als verkeersader en een interpretatie van het begrip maakbaarheid, is de ambitie ontstaan een onderzoek naar de invloed van de gebouwde omgeving op het menselijk gedrag mee te nemen in de opgave.

1 De activiteit wachten is een bijzonder iets. Het is een Non-activiteit. Het is niets doen, maar het heeft de pretentie van nut te zijn. Wachten hoort bij het gehaaste, niet bij ontspanning of ontsporing. Het schept een verwachting. Het toneelstuk Waiting for Godot (S. Beckett, 1954) zet dit laatste treffend neer. 2 Het openbaar vervoer is onlosmakelijk verbonden met dit wachten. Daarnaast is het een plaats bij uitstek waar mensen met verschillende achtergrond, bestemming en gedragingen bij elkaar komen. 3 De claim dat de aard van de gebouwde omgeving van invloed is op menselijk gedrag en beleving, is nauwelijks te ontkennen, maar wordt door architecten zelden onderbouwd.

TUDelft

Deze drie zaken hebben geleid tot een onderzoeksvraag waarin tegelijkertijd het onderzoekende aspect met betrekking tot wachten en maakbaarheid ligt besloten, en een hybride combinatie van twee functies wordt voorgesteld.

Onderzoeksvraag: Op welke wijze kan een ontwerp van een abri met koffiehuis bijdragen aan sociale interactie?

Afb. 1 Wachten: weggegooide tijd?

Foto: Martine Oldhoff

Eisen en randvoorwaarden die extra zijn toegevoegd: - het koffiehuis doet meer dan koffieschenken en biedt ruimte voor evenementen en kunstenaarsuitingen. - het hybride gebouw etaleert haar identiteit aan zowel wachtende mensen als aan voorbijgangers.

TUDelft

Hoofdstuk 2: Het ontwerpproduct: De Tuin van het Wachten


De gestelde randvoorwaarden en uitgangspunten hebben geleid tot het ontwerp van een stedelijke Tuin van het Wachten. Deze Tuin speelt een centrale rol binnen een stedelijk netwerk van wachtruimten bij het openbaar vervoer. Wachtenden kunnen middels verschillende (digitale) media contact leggen met, of boodschappen achterlaten bij andere wachtplekken. De Tuin van het Wachten is tevens een plaats waar verschillende doelgroepen wachtende mensen (OV en anders) fysiek bij elkaar komen en geprikkeld worden met elkaar in contact te treden. De Tuin van het Wachten is een openbaar gebied met koffiehuis, toilet, meubilair, maar vooral veel ruimte. De Tuin van het Wachten is een invulling van een ongebruikt trottoir behorend bij tramhalte Keizerstraat. Het terrein geeft middels aangebrachte en verlichte hoogtelijnen vorm aan verschillende zones. Het kent een gebied van 100 m2 dat overdekt is en waar zich het koffiehuis bevindt. Ook is er een hoek met Speakers Corner en een grote muur waar leuzen, plakkaten en objecten achtergelaten en meegenomen kunnen worden. De ruimte daar omheen is ingericht in een organische samenloop van verschillende wachtruimtes voor verschillende doelgroepen van mensen die op de tram wachten tot mensen die op de val van de dollar wachten. Deze wachtruimtes zijn amper van elkaar te onderscheiden.

Afb. 2 Ooghoogte, koffiehuisje met constructie

Bron: Pieter Graaff

Afb. 3

De locatie: tramhalte Keizerstraat

Bron: maps.live.com

TUDelft

Afb. 4 Ooghoogte omgeving met Speakers Corner

Bron: Pieter Graaff

Afb. 6 Ooghoogte achterzijde koffie (ingang toilet) Bron: Pieter Graaff

De Tuin is een stedelijke tuin, een omgeving met bestrating en door ontwerpershand geplaatste afscheidingen, obstakels, meubilair, zwerfkeien. De overkapping is gemaakt van hout, genspireerd door de Belgische kunstenaar Arne Quinze, een abstract volume van aan elkaar gespijkerde latten.

Het koffiehuisje is vervaardigd in houtskeletbouw. De gevel bestaat uit zink felsnaad dat in horizontale stroken om het gebouw lijkt gewikkeld. Dit beeld wordt versterkt doordat zich aan boven- en onderzijde een glasstrook bevindt die het zink (ook visueel) los houdt van vloer en overkapping.

Afb. 5 Vogelvlucht Tuin van het Wachten

Bron: Pieter Graaff

Afb. 7 Detail faade en plattegrond koffiehuisje

Bron: Pieter Graaff

TUDelft

Hoofdstuk 3: Verantwoording en evaluatie Tuin van het Wachten


De ontwerpopdracht luidt het ontwerpen van een abri met koffiehuis. Toch is dat niet primair wat er ontworpen wordt. In de eerste plaats wordt er een situatie ontworpen, een hybride samenkomst van personen en omstandigheden, die moet aanzetten tot (sociale) interactie. Sociale interactie is een sociologisch/psychologisch verschijnsel dat de wederzijdse gedragingen omvat van twee of meer mensen, die daarmee proberen rekening te houden met de subjectieve ervaringen of intenties van de ander(en) en/of proberen deze te benvloeden. Dit kan zowel verbaal als non-verbaal zijn en is niet gebonden aan fysieke afstand of tijdsduur. (R.J.Rummel, 1976, Hfdst 9.2). Deze gedragingen zijn aan allerlei processen onderhevig. De Canadese socioloog Erving Goffman (1922) heeft hier veel over geschreven en een theorie gentroduceerd die hij Facework noemt. Iedere persoon in sociale context tracht een bepaalde line uit te voeren. Een combinatie van handelingen waarmee deze persoon diens kijk op de situatie uit en daarmee eveneens een perceptie van de verschillende participanten geeft, in het bijzonder van zichzelf. (E. Goffman, 1967) TUDelft

Afb. 8

(Non)-verbale lines

Bron: www.networkcultures.org

Het aannemen van zon line is geen bewust proces, maar gebeurt vaak in een split second. Wat de persoon vervolgens te doen staat, volgens Goffman, is deze line zo natuurlijk mogelijk tot een goed einde te brengen. De rol in de line die de persoon op dat moment vervuld is het beeld dat diens omgeving op dat moment van hem/haar heeft en daarmee is het diens identiteit en waardigheid. Het goed volbrengen van een line heet dan ook face-saving, het voorkomen van gezichtsverlies. Nog interessanter wordt het wanneer iemand een ander helpt zijn line te volbrengen. Dit wordt face-giving genoemd. Samen heet dit face-work. (E. Goffman, 1967) 8

Een andere vorm van interactie is de meer zichtbare en gedwongen manier. Goffman spreekt van Focused and Unfocused Interaction (E. Goffman, 1963, p 24). Een manier waarop deze focused interaction plaatsvindt is bijvoorbeeld wanneer n persoon duidelijk het initiatief neemt in het aangaan van de interactie. Men zou dan ook eerder kunnen spreken van exposure waar al dan niet op gereageerd wordt. Deze manier van interactie, focused interaction, is wezenlijk anders dan het Face-work waar Goffman het in zijn latere artikel over heeft. Het stimuleren van deze beide manieren van interactie vraagt dan ook om verschillende (eigen) randvoorwaarden of aanleidingen voor ontwerp.

Volgens de omgevingspsychologie bestaat er een optimale range voor het aantal prikkels dat iemand vanuit de omgeving krijgt, waarin diegene in een evenwicht of homeostase is met de omgeving. (R. Hamel, 2005, p 3) Op het moment dat de omgeving sterk afwijkt van deze range veroorzaakt dat daarmee ook dat deze intensiever wordt beleefd en men wordt gedwongen hiervan bewust te zijn. Naar aanleiding van deze theorien kan tot twee randvoorwaarden of uitgangspunten worden gekomen waarmee de sociale interactie door het ontwerp gestimuleerd zou kunnen worden. Deze uitgangspunten fungeren daarmee als brug tussen de theorie en de praktijk.

Unfocused integration (face-work): Het volgen van standaard line lastig tot onmogelijk maken, hiermee face-giving stimuleren. Scheppen van chaos, overvloed aan prikkels, vermenging van verschillende doelgroepen, inefficintie. Focused integration (exposure): Mogelijkheden bieden voor personen om uit de anonimiteit te treden, iets van zichzelf te laten zien/horen. Zowel verbaal als non-verbaal, schriftelijk, 1 op 1, anoniem, in woord, schrift, kunst uiting of onbeduidend gebaar.
Afb. 9 Interactie door exposure foto: Nick van der Linde

TUDelft

Het ontwerp voldoet aan de randvoorwaarden betreffende het aantal vierkante meters, de locatie en de functies. Ook is sprake van hybriditeit omdat de beide functies, wachten en koffie, volledig met elkaar verweven zijn tot een heel nieuwe functie (de Tuin van het Wachten) en elkaar daarin versterken. Interessanter is het enkele andere keuzen hier te verantwoorden en evalueren. In het ontwerp is ervoor gekozen geen object, maar een ruimte, een tuin te maken. Dit maakt het meer laagdrempelig tramreizigers hebben zelfs geen keuze om de hybride functie te betreden. Tevens diende het een verblijfsruimte te zijn, een soort kloostertuin waarin veel tijd gesleten kon worden. Die analogie met een kloostertuin is toepasselijk daar het wachten een Non-activiteit is genoemd. In het ontwerp van die kloostertuin, waarin niet een waterbron, zelfs niet de koffieautomaat, maar het wachten en de ontmoeting centraal staan, moet efficintie vermeden worden. Mensen moeten er in vastgehouden worden. Daarom is niet gekozen voor het gebruik van looplijnen, maar voor het ontwerpen met hoogtelijnen. Een organisch landschap waarin geen logische routes zijn en de bezoeker n voorbijganger wordt gedwongen alert te zijn.

Het dak van houten latten, genspireerd op de city scapes van de Belgische kunstenaar Arne Quinze, is een object op zich. Het trekt de aandacht, is herkenbaar, leidt af, fascineert, biedt aanleiding tot een gesprek. En had nog verder uitgewerkt kunnen worden. Bij de inrichting van de tuin is getracht inefficintie te creren door het semi-willekeurig plaatsen van veel meubilair en het onmogelijk maken van looplijnen. Ook is getracht een overdosis aan prikkels en een verrassende combinatie van doelgroepen te lokaliseren. Of daarmee de lines van mensen ook werkelijk onmogelijk worden gemaakt en zij hierdoor tot interactie worden gestimuleerd blijft lastig te zeggen. Het ontwerp lijkt in grote mate aan de gestelde voorwaarden en uitgangspunten te voldoen. En misschien ligt daar wel precies het probleem. Het ontwerp mist een hybriditeit, niet in haar combinatie van functies, maar in het voldoen aan de verschillende voorwaarden. Elk afzonderlijk kloppen ze redelijk, maar het totaal biedt geen overdonderende synergie. In het uitgangspunt van het creren van chaos hebben misschien kansen gelegen om met een sterker gebaar hier een herkenbaar icoon neer te zetten, herkenbaar als een heel nieuwe typologie: de Tuin van het Wachten.

TUDelft

10

Hoofdstuk 4: Beschrijving en reflectie 2 generieke oplossingen ontwerpopgave

Dit ontwerpproject heeft naast een ontwerp van de Tuin van het Wachten tevens een onderzoek behelst. Een onderzoek, dat niet puur en alleen gelinkt is aan deze specifieke ontwerpopgave en om die reden allicht kennis op kan leveren welke voor meerdere doeleinden nuttig kan zijn.

Naar aanleiding van het literatuuronderzoek zijn een aantal uitgangspunten opgesteld voor een ontwerp waarin sociale interactie gestimuleerd wordt. Hierin is getracht de connectie tussen het onderzoek en het ontwerp te maken. 1. Ontwerp Onduidelijkheid Wanneer mensen niet meer in staat zijn hun eigen line ten uitvoer te brengen, worden ze op elkaar aangewezen en zijn ze gedwongen elkaar te helpen. Er ontstaat een gezamenlijk iets, al was het maar irritatie. 2. Presenteer Prikkels In een omgeving met een meer (of veel minder!) dan comfortabel aantal prikkels worden mensen gedwongen zich meer bewust van de omgeving te zijn. 3. Biedt een Bhne Geef mensen duidelijke en pluriforme mogelijkheden om zichzelf te uiten, voor mensen met en zonder podiumvrees. Prikkel de creativiteit, maak nieuwsgierig. Deze drie regels hebben tijdens het ontwerpen van de Tuin van het Wachten gediend als werkbare uitgangspunten en randvoorwaarden. Hoe universeel zijn deze punten voor een ieder die interactie wil stimuleren door diens ontwerp? 11

Op welke wijzen kan sociale interactie worden gestimuleerd door een ontwerp? Uit het onderzoek bleek dat er volgens sociologen twee manieren van interactie zijn: focused and non-focused interaction. (E. Gofmann, 1963 p.24) Bij laatstgenoemde blijkt dat mensen automatisch en onbewust al een interactie met elkaar aangaan, puur in de manier waarop zij hun eigen aanzien hoog proberen te houden en ongemakkelijke momenten proberen te vermijden. (E.Gofmann, 1967) De interactie die hier beschreven wordt (face-saving) is echter nog niet wat als te stimuleren sociale interactie wordt bedoeld. In dat geval zal ten minste sprake moeten zijn van face-giving, waarbij mensen elkaar te hulp schieten in het behouden van waardigheid. TUDelft

Bij het ontwerp van de Tuin van het Wachten werden niet alleen twee functies, maar ook twee andere aspecten uniek gecombineerd: de sociale interactie en het wachten. Het feit dat het stimuleren van sociale interactie hier samengaat met een openbare omgeving die is gericht op het wachten, is van invloed op de manier waarop deze interactie het beste gestimuleerd kan worden. Het feit dat gesuggereerd wordt dat mensen in ongemak gebracht moeten worden opdat ze tot elkaar aangewezen zijn, als lotgenoten, zegt iets over de rolverdeling die zij zonder deze externe stimulans zouden aannemen. Op straat en in het openbaar vervoer zijn menselijke gedragingen erop gericht om, ondanks fysieke nabijheid, elkander zo weinig mogelijk te storen of benvloeden. Een ieder gaat in diens eigen wereldje voort en vermijdt hierbij oogcontact of fysiek contact. Hier kan een hulpvraag nodig zijn om mensen met elkaar in contact te brengen. Wanneer de context echter wijzigt, zal de mate waarin mensen geneigd zijn elkaar te ontwijken ook verschillen. Bij ruimten die vanwege hun functie en doelgroepen al meer gericht zijn op ontmoeting en interactie, kan het averechts werken mensen uit hun line te halen of een overdosis aan prikkels te stimuleren. Zelfs in andere wachtruimten kan het beter zijn de rust te bewaren. TUDelft

Enerzijds wanneer de bezoekers al om andere redenen een verwantschap voelen. Bijvoorbeeld omdat zij beiden wachten op de uitslag van een zelfde test of toets. Of ouders op een ouderavond die bijna van nature benieuwd zijn naar andere ouders en hun ervaringen. Anderzijds bijvoorbeeld wanneer de bezoekers gespannen zijn. Ook dan zijn zij eerder geneigd van wal te steken. Op dat moment hebben zij intern veel prikkels. Door de omgeving daar juist rustig te houden zal eerder een verschil in prikkelniveau ontstaan. Het stimuleren van sociale interactie, kortom, kent een aantal randvoorwaarden, maar is als ontwerptool niet blindelings overal toe te passen. Het is geen gulden snede die op elke willekeurige locatie kan worden toegepast. Het is geen Chinese Wijk die er in elke stad hetzelfde uitziet. Geen McDonalds formule. Wie echter de basisregels van sociale omgangsvormen en omgevingspsychologie kent, kan hiermee inspelen op de situatie en de mate waarin de ontwerpen sociale interactie wil stimuleren. Het feit dat mensen eerder geneigd zijn tot interactie wanneer ze zich niet op hun gemak voelen, is contraintutief. Het creren van ongemak is echter in de eerste plaats een instrument om routine te doorbreken. Of dit zich uit in interactie is secundair en verschilt per locatie. 12

Op welke wijzen kan een gebied of ruimte worden ingericht zodat mensen geneigd zijn er te verblijven?

In het ontwerp is gekozen om twee bewegingen, bijna tegenbewegingen te maken, die betrekking hebben op het aantrekken en vasthouden van mensen.

Deze opzet is te vergelijken met het concept van IKEA. Een IKEA winkel is een herkenbare, blauwe doos met veel parkeergelegenheid en een duidelijk zichtbare ingang. Eenmaal binnen is deze uitnodigende helderheid verdwenen en maakt plaats voor een compacte, onoverzichtelijke organisatie die bestaat uit een kronkelende route door het hele gebouw. De weg is het doel? Waar het verschil zit, is dat de IKEA nog steeds een route is, met de kassa als bestemming. De Tuin van het Wachten is een verzameling ruimtes met een wildgroei aan verbindingen en routes. Bestemming van een route is hooguit een volgende route. De Tuin van het Wachten is visueel open en uitnodigend, maar qua route juist gesloten en misschien zelfs slecht begaanbaar. In dat laatste opzicht vertoont het ontwerp eerder gelijkenissen met museum het Valkhof in Nijmegen (UN Studio, 1998), waar niet een route langs kunst en objecten, maar de ontdekkingstocht centraal staat. Hier is het een veelheid aan routes, die gestimuleerd wordt door de afmetingen en vormgeving ervan. In de Tuin van het Wachten gaat het eerder om het onmogelijk maken van de meest efficinte route om daarmee te dwingen tot een ontdekkingstocht. Aantrekken en Vasthouden zijn hierbij de twee begrippen, die generiek, maar verschillend uit te werken zijn. 13

De eerste beweging is een uitnodigende beweging. Er is steeds voor gekozen geen volume neer te zetten, maar een uitnodigende open ruimte te ontwerpen waar verschillende doelgroepen eenvoudig samenkomen. Ook is er voor gekozen interesse te wekken door bijzondere vormgeving en inrichting van de ruimte en het gebouwde. De tweede beweging is een remmende beweging, een inefficintie, obstakels, belemmeringen. Deze beweging is bedoeld om mensen vast te houden, voor langere tijd te laten verblijven. En om hen meer bewust te maken van de plek waar zij lopen en welke dingen deze plaats te bieden heeft. Hiertoe is ervoor gekozen geen looplijnen, maar hoogtelijnen te gebruiken in de uitwerking van het ontwerp en veel obstakels te plaatsen waardoor plekken, subruimten ontstaan binnen de grotere Tuin van het Wachten. TUDelft

Hoofdstuk 5: Beschrijving ontwerpproces


In het leerplan is gesteld dat in dit project het ontwerpen en onderzoeken tot een synergetische, hybride samenwerking moeten komen. Dat betekent dat de resultaten uit het onderzoek als input moeten dienen voor het ontwerp en tevens dat het ontwerp een reactie op of conclusie van dit onderzoek is. Het ontwerp is dan het bewijs van de onderzoeksconclusie en het onderzoek de motivatie van het ontwerp. Deze koppeling van ontwerp en onderzoek staat dan ook centraal in het ontwerpproces van de Tuin van het Wachten. Bij belangrijke beslismomenten in het proces is getracht een oplossing vanuit het onderzoek aan te dragen of te beredeneren. De strategie luidt vervolgens om ontwerpvraagstukken vanuit literatuuronderzoek te beargumenteren. Dit is een vrij brede strategie, die van toepassing kan zijn op het gehele proces en tevens een afhankelijkheid suggereert en een werkvolgorde: eerst onderzoeken, dan ontwerpbeslissingen maken. In deze tekst zal bij een aantal van deze beslismomenten aangegeven worden wat de input vanuit het onderzoek was om de beslissing te nemen waarvoor gekozen is. TUDelft 1. Randvoorwaarden en PvE Het Programma van Eisen is opgesteld aan de hand van de gegeven randvoorwaarden, de ambities van de gemeente Rotterdam (Gemeente Rotterdam, 2007) en een zoektocht naar diversiteit in doelgroepen. 2. Doelgroepbepaling Er zijn vijf doelgroepen opgesteld. Mensen die wachten op de tram, op koffie, op vrienden, op verandering van externe omstandigheden (bijv. regen) en op de val van de dollar. 3. Keuze van locatie Voor de locatie is gekozen gebruik te maken van een bestaande tramhalte, halte Keizerstraat. 4. Concept Tuin van het Wachten Het concept De Tuin van het Wachten is ontstaan vanuit de randvoorwaarden openheid en menging van doelgroepen. 5. Inrichting hoogtelijnen De inrichting d.m.v. hoogtelijnen en meubilair komt voort uit het bestrijden van efficintie en haast en om daarmee standaard lines te belemmeren. Bij de positionering hiervan is rekening gehouden met de uitstapplaatsen van de tram. 6. Materialisatie In de uitwerking van ondermeer het dak en het meubilair is geprobeerd een hoog aantal visuele prikkels te maken waardoor het gebied intensief beleefd wordt. (Hamel, 2005) 14

Hoofdstuk 6: Verantwoording en evaluatie ontwerpproces


In het voorgaande hoofdstuk werd gesuggereerd dat een ontwerpproces waarbij beslissingen worden gestuurd door literatuuronderzoek, een afhankelijkheid en werkvolgorde impliceren. In de praktijk is echter gebleken dat het voor lang niet alle aspecten van het ontwerpen van belang of haalbaar is literatuur te raadplegen. Dit werd in de hand gewerkt door het feit dat het qua planning onmogelijk bleek onderzoek en ontwerp ongelijktijdig te laten plaatsvinden. Tijdens de eerste bestuderingen van sociologische theorien over sociale interactie moest tevens met een eerste ruimtelijke opzet van het gebouw gekomen worden. Deze onmacht om met eenduidige onderzoeksresultaten tot een ontwerpbeslissing te komen is echter een heel rele omstandigheid. Daar iedere uitspraak van de wetenschap een uitspraak van een wetenschapper is, blijft er altijd een gebied bestaan waarbinnen een eigen interpretatie of keuzerichting gevraagd wordt. Dit geldt helemaal wanneer de resultaten vanuit een ander vakgebied moeten worden omgezet tot architectonische of stedenbouwkundige begrippen. Om dat te kunnen doen moet er al zijn nagedacht over locatie, doelgroep, globale opzet, etc. TUDelft In het leerplan is geopperd om bij iedere ontwerpbeslissing die voortkwam uit onderzoeksresultaten verschillende varianten te maken om daarmee duidelijker te maken wat de interpretatie van dit onderzoek voor gevolg heeft op het ontwerp. De veelgebruikte ontwerpmethode van het werken met en kiezen uit verschillende varianten is op een aantal punten een waardevol instrument geweest om overwegingen te kunnen communiceren in dit project. Dit waren echter niet de punten waarop de theorie om de hoek kwam kijken, maar punten die ontwerptechnisch om een benadering zochten. In de wijze waarop conclusies uit het literatuuronderzoek getrokken konden worden, lagen randvoorwaarden besloten die concreter waren dan vooraf vermoed. De zoektocht naar implementatie van deze uitkomsten in het ontwerp was er dan ook niet n die vroeg om het uitwerken van verschillende varianten. De omschakeling van theorie naar ontwerp gerelateerd uitgangspunt lag al veel eerder in het interpreteren en vertalen van de onderzoeken. Uitgangspunten zijn geformuleerd en vervolgens is gekeken naar de vormgeving van deze elementen. Daarbij komt de ontwerper kijken met diens eeuwige zucht naar samenhang. 15

Hoofdstuk 7: Reflectie op het ontwerpproces


In dit project is voor het eerst een grote rol weggelegd voor onderzoek, al dan niet als bron voor ontwerpbeslissingen. De koppeling tussen dit onderzoek en het ontwerp heeft centraal gestaan in het doorlopen proces en is op zichzelf al een onderzoek waard. In hoeverre en op welke manier is het mogelijk eenduidige ontwerpbeslissingen te nemen aan de hand van onderzoeksresultaten? Bij dit project is geprobeerd een link te leggen tussen sociologische en psychologische onderzoeken en architectonische of stedenbouwkundige toepassingen. Wanneer we hier spreken over het nemen van ontwerpbeslissingen aan de hand van onderzoeksresultaten spreken we dan ook van het toepassen van de kennis die door sociologen en psychologen is opgedaan. Het gaat dan niet om het lezen van de theorien van Adolf Loos om tot het ontwerp van een dakrand te komen, maar om met het ontwerp in te kunnen spelen op patronen en eigenschappen van sociaal menselijk gedrag. Wie dit wil kunnen doen, is genoodzaakt een vertaalslag te kunnen maken vanuit de retoriek en het vocabulaire van de sociaal onderzoeker naar meer tastbare handvaten voor een ontwerper. In deze noodzaak zit al een eerste antwoord op de hierboven gestelde vraag.

Ter bestudering van dit ontwerpproces zijn in het Leerplan de volgende onderzoeksvragen opgesteld: In hoeverre en op welke manier is het mogelijk eenduidige ontwerpbeslissingen te nemen aan de hand van onderzoeksresultaten? Kan een literatuuronderzoek inspiratie of juist beperkingen opleveren voor een ontwerpopgave?

Deze beide vragen hebben betrekking tot de relatie tussen ontwerp en onderzoek. Bestaat er een synergie tussen deze beide, een hybride samenwerking?

TUDelft

16

Het betreft hier de eenduidigheid waarmee ontwerpbeslissingen kunnen worden gedestilleerd vanuit onderzoeken over, in dit geval, intermenselijke gedragingen. De vertaalslag die nodig blijkt, is onlosmakelijk verbonden met een interpretatieslag van de vertalende ontwerper. In deze interpretatie kunnen voorkennis, vaardigheden en soms vooringenomenheid een rol spelen. Deze input, deze subjectieve laag die in de vertaling komt te liggen is misschien vertroebelend maar gek genoeg zeer noodzakelijk voor een juiste toepassing van het onderzochte. Dit introduceert een soort vreemde tegenstelling. De ambitie om wetenschappelijk onderzoek te gebruiken bij het ontwerpen, vereisen een subjectieve laag van de ontwerper. Het is echter niet alleen de subjectieve inmenging van de ontwerper als individu. Het betreft eveneens diens kennis van de locatie, randvoorwaarden, wensen van de opdrachtgever en mogelijkheden betreffende de uitvoerbaarheid en het budget. In hoofdstuk 4 wordt al genoemd dat de context van een ontwerpopgave een heel andere toepassing van een onderzoeksresultaat met zich mee kan brengen dan wanneer deze onder andere omstandigheden of voor een andere doelgroep zou worden bekeken.

De aanwezigheid van deze subjectieve laag betekent echter niet dat de onderzoeksresultaten niet aan de wortel van een ontwerpbeslissing kunnen liggen of dat het voor het ontwerp om het even is wat de uitkomst van het onderzoek is. Een onderzoek in de sociale hoek van de wetenschap kan ertoe bijdragen meer begrip te verkrijgen van de gebruikers en achterliggende processen. Naar aanleiding daarvan kan een meer gegronde keuze worden gemaakt voor een bepaalde aanpak of verwachting. Door resultaten van niet ontwerp gerelateerd onderzoek mee te laten spelen in een ontwerpproces, wordt de planning van dit proces minder voorspelbaar. Wanneer het onderzoek wordt geraadpleegd voor de grote lijnen van een ontwerp, kan dit wel eens grote implicaties hebben. In de praktijk zal dit vaak voorkomen worden door dit in de conceptfase te plannen en/of een beperkte rol te geven in verhouding tot wensen van opdrachtgevers en eisen van de locatie. In de Tuin van het Wachten draait alles om de combinatie van wachten en sociale interactie. De manier waarop deze sociale interactie het best gestimuleerd kan worden in deze context is dan ook alleszeggend voor de inrichting van de Tuin. Het onderzoek kan dus uitgangspunten opleveren.

TUDelft

17

Kan een literatuuronderzoek inspiratie of juist beperkingen opleveren voor een ontwerpopgave?

Een literatuuronderzoek, zoals gesteld, kan bijdragen aan het formuleren van uitgangspunten voor een ontwerp. Door andere wetenschappers opgedane kennis dient te vertaald worden tot een hanteerbaar randvoorwaardelijk statement. Het is echter niet altijd eenvoudig om dit te vertalen. In sommige gevallen zijn de onderzoeksbevindingen niet concreet genoeg om als basis te dienen voor een ontwerpuitgangspunt, in andere gevallen is de uitkomst van het onderzoek wel duidelijk, maar is er meer onderzoek van locatie, mogelijkheden en andere processen nodig om de vertaalslag te kunnen maken, in nog andere gevallen is de uitkomst t concreet en kan er niet aan voldaan worden. Tijdens het ontwerpproces voor de Tuin van het Wachten is er een periode geweest waarin de wens om ontwerpbeslissingen op onderzoek te baseren een blokkade heeft opgeworpen. Naarmate de hoeveelheid kennis en literatuur over de sociale processen toenam, nam ook de complexiteit en het niveau van een bijbehorend ontwerp toe. Hierdoor werd het alleen maar lastiger om iets op papier te zetten, omdat het vrijwel onmogelijk kon voldoen aan al de eisen, randvoorwaarden en uitgangspunten die vanuit de kennis uit het literatuuronderzoek konden worden gesteld. TUDelft

Het is daarom belangrijk hierin vroeg keuzes te maken en duidelijk voor ogen te hebben wat een eindproduct wel en niet dient te bevatten en hoe ver men in het inwilligen van de theorien kan en wil gaan. Onderzoeken kunnen ook inspirerend werken. In het ontwerp van de Tuin van het Wachten is bijvoorbeeld een theorie vanuit de omgevingspsychologie gebruikt waaruit bleek dat de ruimte zeer veel of zeer weinig prikkels moest uiten om bezoekers aan te zetten tot een meer bewuste perceptie van diens omgeving (R. Hamel, 2005). Waarin zit de kern van het slagen of niet slagen van het gebruik van onderzoek? Dit raakt opnieuw aan de mate van vertaling die nodig is voor een onderzoek om ontwerp-gerelateerd te geraken. Sommige onderwerpen bieden direct een houvast om met een ontwerp een bepaalde richting in te gaan. Andere uitkomsten zijn zo breed dat ze voor velen als hulp bij de argumentatie van een keuze kunnen werken. Onderzoeken kunnen inspirerend werken, maar die inspiratie moet al in het onderzoek zelf zitten. Niet ieder onderzoeksresultaat is een toevluchtsoord voor wie geen inspiratie heeft. Het kan helpen bij de onderbouwing. 18

Samenvatting en conclusie
In dit project is getracht een fysieke plaats te ontwerpen voor een non-activiteit, het wachten. Het wachten, dat in de kern een tijdelijke afwezigheid van activiteit is, wordt benut om verschillende doelgroepen bij elkaar te laten komen en hen te stimuleren tot sociale interactie. Sociale interactie omvat de wederzijdse gedragingen van twee of meer personen, die daarmee rekeninghouden met de ervaringen of intenties van de ander(en) en/of proberen deze te benvloeden. (R.J.Rummel, 1976, Hfdst 9.2) Volgens sociologen bestaan er twee manieren van interactie: focused and non-focused interaction. (Gofmann, 1963 p.24) De Non-focused interaction betreft de onbewuste handelingen die mensen uitvoeren om een bepaalde rol, een line ten uitvoer te brengen die aan de omstanders weergeeft wat zijn of haar rol en beweegredenen op dat moment zijn. Wanneer mensen elkaar helpen om deze lines tot een goed einde te kunnen brengen, is er sprake van face-giving. (Gofmann, 1967) Face-giving is vooral nodig wanneer mensen in onzekerheid geraken omdat de omstandigheden niet toestaan dat zij een standaard line uit hun repertoire ten uitvoer brengen. Focused interaction is een meer expliciete en gedwongen manier van interactie. Het gaat hier om exposure waar al dan niet op gereageerd wordt. Beide manieren van interactie zijn te stimuleren door standaard lines onmogelijk te maken en mogelijkheden voor exposure aan te bieden. TUDelft De plaats waar dit wachten met alle prikkels tot interactie zich afspeelt, dient herkenbaar en uitnodigend te zijn en mensen voor langere tijd weten te boeien. Gekozen is voor een Tuin van het Wachten waarin verschillende doelgroepen wachtenden (op tram, koffie, vrienden, regen of de val van de dollar) bij elkaar komen. Dit gebied is gesitueerd op de plaats van een bestaande tramhalte aan de Blaak, de halte Keizerstraat. De Tuin is visueel uitnodigend, qua route omslachtig. De Tuin gehaast oversteken is er niet bij. In de Tuin, waarvan 100 m2 overdekt is, bevinden zich een koffiehuisje met toilet en verkooppunt voor het OV. Daarbuiten bevinden zich informatiepanelen, meubilair en een Speakers Corner. De complexiteit van deze bonte verzameling zorgt voor een hoog aantal te verwerken prikkels, wat volgens omgevingspsychologen ertoe bijdraagt dat mensen de omgeving meer bewust ervaren. (Hamel 2005) Deze koppelingen van literatuuronderzoek en ontwerp hebben een centrale rol gespeeld in dit project. Deze koppeling is gevoelig en niet per definitie bevorderend voor een slagvaardig ontwerpproces. Toch heeft dit project antwoorden kunnen formuleren op de (onderzoeks)vraag, op welke wijze een ontwerp van een abri met koffiehuis bij kan dragen aan sociale interactie. Resultaten van een onderzoek, dat ook onderzoeksresultaten onderzocht en daardoor op zijn beurt allicht weer bruikbaar kan zijn voor ontwerpers. 19

Bronvermelding

Afbeelding 1, p. 5 Foto: Martine Oldhoff Bron: http://martineoldhoff.nl.picturepush.com/

Afbeelding 8, p.8 Bron: www.networkcultures.org/weblog/archives/juni/lectures.jpg Afbeelding 9, p.9 Bron: http://www.flickr.com/photos/nickvanderlinde/515877401/

Overige afbeeldingen en fotos: Pieter Graaff

TUDelft

20

Literatuurlijst
Becket, Samuel (1954) Waiting for Godot, a tragicomedy in two parts New York, Grove Press, 109 p Carnahan, D., Gove, W., & Galle, O.R. (1974). Urbanization, population density, and overcrowding: trends in the quality of life in urban America. Social Forces, 53, 62 Fenton, J (1985) Pamphlet Architecture No 11 - Hybrid Buildings New York, Princeton Architectural Press, 41 p Gemeente Rotterdam (2007) Stadsvisie Rotterdam, Ruimtelijke ontwikkelingsstrategie 2030, Concept Gemeente Rotterdam, Rotterdam. 125 p Goffman, Erving (1967) On Face-Work: An Analysis of Ritual Elements in Social Interaction. Reflections, Spring2003, Vol. 4 Issue 3, p7-13, 7p; DOI: Goffman, Erving (1963) Behavior in Public Places The free press of Glencoe, USA, 248 p TUDelft Hamel, Ronald (2005) Beleving van de stad is voer voor psychologen. Amsterdam, niet gepubliceerd, 4p de Jong, T.M. & van Duin, L. Design research In: de Jong, T.M. & van der Voordt, D.J.M. Ways to study Delft; DUP, p. 98-94 de Jong, T.M. & Engel, H Typological research In: de Jong, T.M. & van der Voordt, D.J.M. Ways to study Delft; DUP, p. 103-106 Leupen, B (2001) Ontwerp en Analyse Rotterdam, 010, 215 p. Leupen, B (2002) Concept and type. In: de Jong, T.M. & van der Voordt, D.J.M. Ways to study Delft; DUP, p. 107-116 Rummel, R.J. (1976) Understanding conflict and War Vol. 2, Hfdst 9: Social Behavior and Interaction USA, Sage Publications 21

Das könnte Ihnen auch gefallen