Sie sind auf Seite 1von 4

H10 De Koude Oorlog (1945-1991)

KENMERKEN

 Partijen: VS en SU

 Evolutie: permanente toestand van vijandigheid en wantrouwen tot implosie SU in 1991

 Ontstaan: gemeenschappelijke vijanden (DUI en JAP) uitgeschakeld

 “oorlog”: spanningen, tegenstellingen  kernwapenwedloop


 space race
beiden elkaar overtroeven (Mutually Assured Destruction)
spanningen indirect uitgevochten in derdewereldlanden

 “koud”: nooit gewapend conflict, schrik voor eigen ondergang bij effectieve
oorlog (MAD), enkel bedreigingen

 Geen neutraliteit: alle landen kiezen voor…


Westerse, kapitalistische en pro-Amerikaans kamp OF
Communistische dictatoriale sovjetkamp

OORZAKEN EN SCHULDVRAAG

 Wereldorde herstellen  veiligheidsgedachten:


o Collectieve veiligheid: °Verenigde naties
o VS: open wereldorde, geen isolationisme
o SU: buffer- en invloedszone, com. sovjetgezinde regimes in Oost-EUR
 botsende veiligheidsconcepten

 Schuldvraag
1. Traditionalisme (schuld bij SU) (1950)
Stalin: °com. Marionettenregeringen
Staten rond SU geannexeerd
Annexatie stuk polen (verlegging oostgrens naar DUI)
 SU imperialistische natie

2. Revisionisme (schuld bij VS) (1960)


Monopolie op atoombom  °rivaliteit
Pax Atomica: geheim atoombom niet delen andere staten  VS zelf controle over
wereldvrede
Koude Oorlog: misverstand
o Beiden dachten dat elkaar de macht over de wereld verspreiden  °spanningen
o Perceptieprobleem:
SU: “gericht op imperium en communisme opleggen”
VS: “reïncarnatie Hitler”

3. Postrevisionisme (1970-1980) (geen/beiden schuldig)


KO onvermijdelijk
Verslagen van Asmogendheden  machtsvacuüm  macht opgevuld door 2 nieuwe
grootmahten  conflict
PRILLE BEGIN: VERANKERING MACHTSBLOKKEN (1945-1955)

 Ijzeren Gordijn (door Winston Churchill)


o EU in 2 grote kampen
VS: verankering West-EUR (kaptitalistisch)
SU: verankering Oost-EUR (communistisch)
o Grenslijn: Polen  Italië (DUI in 2 delen)
o Institutionalisering macht
o Invloedssfeer aan zich binden/verankeren

VS SU
politiek Trumandoctrine (1947) Zjdanovdoctrine (1946)
economisch Marshallplan (1947) COMECON (1949)
Militair NAVO (1949) Warschaupact (1955)

Politieke legimitering: Trumandoctrine (1947) en Zjdanovdoctrine (1946)

o Amerikaanse legimitering: Trumandoctrine


o Griekse burgeroorlog: communisten vs koningsgezinden
 Britten (zelf te zwak)  steun VS
 “Stalin heeft Griekse communisten opgejut om de wereld over te nemen”
 In realiteit: Stalin had opstand zelfs verboden
o Containment/indamming: militaire basis SU omsingelen

o Zjdanovdoctrin (1946)
o Tweekampentheorie : ”slecht” kapitalistisch kamp vs communistisch, antidemocratisch
“goed” kamp
 neutraliteit onmogelijk

Economische steun of onderdrukking: Marshallplan (1947) en COMECON (1949)

 Marshallplan VS:
Georges C. Marshall
o Economisch: “hulprogramma”
 wedergeboorte economie in W-EUR staten
 financiële hulp + middelen
 modernisering EUR
o politiek:
 democratische instellingen + EUR samenwerking
 opname DUI
 aanvaarden leiderschap VS

 COMECON SU
Marshallplan = oorlogsverklaring  economisch tegengewicht vereist !
o Bufferstaten aan zich binden ‘eigen hulpprogramma’
 samenwerkingsverband SU en Oostbloklanden
 nodig voor eigen herstel
 verschil met VS : dit programma is opgelegd en niet aangboden zoals bij VS
Het militaire bindmiddel : NAVO (1949) en Warschaupact (1955)
 NAVO (VS)
o 1947 : samenwerking FRA en GB
o 1948 : + DUI
o 1949 : °NAVO (VS wilde garanties voor blijvende invloed in EUR)
 12 oorspronkelijke landen  weerderzijdse bijstand bij aanval
 Collectief leger
 Gebruikt om SU af te schrikken

 Warschaupacht (SU)
o Aanleiding : toetreden van W-DUi bij NAVO in mei 1955
o Olv Nikita Chroesjtsjov
o Uiting van Sovjetoverheersing over bufferstaten
 Geen gelijke stem  volledig ondergeschikt
 Verschil met VS : buffers mochten pact niet verlaten, ondergeschikt

Lokale conflicten in Koude Oorlogcontext (1945-1989)

De Duitse deling en Berlijnse Muur (1945-1989)

 DUI : °4 militaire bezettingszones (VS, GB, FRA, SU)

 ‘Wat met naoorlogse Duitsland ?  °verschillende opinies


VS : DUI sterk ecomische motor
SU : DUI zwak en laten boeten (voor inval 1941) + als bufferstaat
Gevolg : ieder land eigen hervorming en beleid in eigen deel van DUI

VS : °Westmark (munt) in W-Berlijn


 Reactie SU : Blokkade van Berlijn (juni 1948- mei 1949)
 Reactie VS : luchtbrug 
 reactie VS : geen luchtaanval, WOIII niet riskeren
Gevolg : 1949 
o BRD : Westersgezinde (VS) Bondrepubliek (W-DUI)
o DDR : (SU) Duitse Democratische Republiek (O-DUI)
 mensen vluchten van O naar W  sociale verzwakking / verlies arbeidskracht voor
DDR

Oplossing : °Berlijnse muur (tot 1989)

‘The loss of China’ (°1949)

 VS wilt in Azië sterke positie voor uitvalbasis  China


Probleem : 1949 : China werd communistische staat pmv Mao Zedong

 Burgeroorlog China
o Communisten (Moa Zedong) vs nationalistische Kwomintang (Chiang Kai-shek)
Moa gesteund door SU, Chiang gesteund door VS
o Na inval Japan (1937) : voorlopige wapenstilstand
o Na bevrijding (1945) werden bezette gebieden overgedragen aan communisten
 machtsvacuüm  opnieuw burgeroorlog
Gevolg : Chiang en aanhangers verjagen naar eiland Taiwan + China =
communistische volksrepubliek  Loss of China

 Loss of China
o Gevolgen voor binnenlandse politiek VS (overwinning SU)
o °McCarthyisme : heksenjacht op spionen, vermeende communisten in VS

 Rol van SU en Stalin


o Hadden niet te maken met omschakeling in China (enkel vriendschapverdrag)
o Moa : °eigen communistische koers  conflict met SU
o Pingpongdiplomatie : VS en China vriendschap om SU tegen te werken

 VS wilt nieuw stabiel anker  Japan


o Geld inversteringen, inschakelen democratie, amerikanisering

De Koreaanse Oorlog (1950-1953)

 Korea = eerste gevechtstheater VS en SU (onrechtstreeks)


o N : 1945 bevrijd door SU,
communistisch, Kim-Il Sung, steun SU en China
o Z : 1945 bevrijd door VS,
o democratisch, Syngman Rhee , zwakke steun VS (gericht op JAP)
o Grenslijn : 38e breedtegraad

 Zwakte zuidelijk deel  N-Korea (juni 1950) invasie in zuiden


o Seoel bezet
o VS reageerde met containment : communistische agressie onderdrukt + schuld SU

 Schrik VS  VN-troepenmacht
o China communistisch
o 1949 : SU kon atoombom maken
o Bang voor domino-effect
Gevolg : VN-troepenmacht olv Am MacArthur
 Stalin trekt terug uit schrik oorlog + Noord-Koreanen teruggedrongen

VN troepen naderden grens China  Mao mobiliseerde Volksleger


Gevolg : Seoel voor 2e keer overrompeld (jan 1951)  McArthur wilt atoombom inzetten
tegen China ( president Truman wilt geen nucleaire wereldoorlog)

 Staak-het-vuren (julie 1953) (nooit definitieve vrede)

 Gevolgen 
o JAP def anker VS in Azië
o SU voelde zich bedreigd  kernwapenwedloop ingezet

Cubacrisis (1962)

Das könnte Ihnen auch gefallen