Sie sind auf Seite 1von 114

ZER

advanced

performance voor

&

scenography

studies vzw

posthogeschool p:a jan

podiumkunsten kunstcampus 155 2018

internationale van rijswijcklaan

desingel antwerpen

a.pt

a.s

a.rc

a . pa s s

a.rc

a.s

a.pt

zer

| apass

index
ZEr. 7 ZEr. 7 ZEr.12 ZEr.15 01 02 03 04 t o t s ta n d k o m i n g va n h e t z e l f e va l u at i e r a p p o r t historische context o r g a n i s at o r i s c h e c o n t e x t financile randvoorwaarden

Onderwerp 1: DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING


ZEr.19 ZEr.20

Facet 1.0 Algemeen onderwijsconcept Facet 1.1 Niveau en orintatie


1.1.1 Doelstellingen van a.pass als onderzoeksomgeving 1.1.2 Competenties studenten a.pass a.pt en a.s 1.1.3 Competenties doctoraatsonderzoekers en a.rc onderzoekers

ZEr.23

Facet 1.2 Domeinspecifieke eisen


1.2.1 Domeinspecifiek referentiekader: inbedding van de a.pass opleidingen in het internationaal kunstenveld 1.2.2 Oorsprong van de eindtermen en leerdoelen
krItIschE aNalysE

Onderwerp 2 PROGRAMMA
ZEr.26 ZEr.30

Facet 2.0 Beschrijving van het opleidingsprogramma Facet 2.1 Samenhang in het programma
2.1.1 Principe van samenhang 2.1.1 Mentoring als bindmiddel 2.1.2 Case study: The Listening City
krItIschE aNalysE

ZEr.33

Facet 2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma


2.2.1 Doelstellingen bij het a.pass opleidingsprogramma 2.2.2 Individuele inhoudelijke samenstelling curriculum
krItIschE aNalysE

ZEr.36 ZEr.37

Facet 2.3 Eisen academische gerichtheid van het programma Facet 2.4 Studeerbaarheid
2.4.1. Studieomvang 2.4.2. Studietijd
krItIschE aNalysE

ZEr.37

Facet 2.5 Afstemming tussen vormgeving en inhoud


2.5.1. Basisprincipes in de organisatie van het opleidingsmodel en werkvormen 2.5.2. Organisatie en kwaliteitszorg 2.5.3 Types werkvormen onderwijs- en onderzoeksactiviteiten 2.5.4. onderwijsmiddelen 2.5.5 Onderwijsvernieuwing
krItIschE aNalysE

ZEr.44

Facet 2.6 Beoordeling en toetsing


2.6.1 samenhang evaluatiesysteem en toetsing 2.6.2 Evaluatievormen in relatie tot het onderwijsconcept van de opleiding 2.6.2.1 curriculumfiche 2.6.2.2 Permanente evaluatie 2.6.2.3 Spelers betrokken in het evaluatiesysteem 2.6.2.4 Evaluatievormen
krItIschE aNalysE

INDEX

ZEr.47

Facet 2.7 Eindpresentatie


2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.7.5 2.7.6 Uitgangspunten De begeleiding Verloop Examencommissie Verdediging Beoordeling

krItIschE aNalysE
ZEr.50

Facet 2.8 Samenwerking & uitwisseling


2.8.1 Intern 2.8.2 Extern
krItIschE aNalysE

ZEr.52

Facet 2.9 Toelatingsvoorwaarden


2.9.1 2.9.2 2.9.3 2.9.4 Algemene toelatingsvoorwaarden Afwijkende toelatingsvoorwaarden Bijzondere toelatingsvoorwaarden Instroom en instroombeleid 2.9.4.1 Call for projects 2.9.4.2 Selectieprocedure 2.9.4.3 Opleidingscapaciteit

krItIschE aNalysE

Onderwerp 3: INZET VAN PERSONEEL


ZEr.57 ZEr.58

Facet 3.0 Algemeen personeelsbeleid Facet 3.1 Kwaliteit personeel


3.1.1 Kwalificaties van het personeel in dienst 3.1.2 Kwalificaties gastdocenten 3.1.3 Verantwoordelijkheden/functieomschrijvingen stafleden 3.1.4 Belemmerende factoren voor het voeren van een goed personeelsbeleid 3.1.5 Aanstelling 3.1.6 Overuren/recuperatie 3.1.7 Verloning 3.1.8 Evaluaties 3.1.9 Begeleiding nieuwe personeelsleden 3.1.10 Professionalisering personeel 3.1.11 Betrokkenheid van personeel
krItIschE aNalysE

ZEr.69 ZEr.72

Facet 3.2 Eisen gerichtheid op artistiek onderzoek op post-master niveau Facet 3.3 Kwantiteit personeel Onderwerp 4: VOORZIENINGEN

ZEr.77

Facet 4.1. Materile voorzieningen


4.1.0 Beleid inzake huisvesting en materile voorzieningen 4.1.1 Omvang en kwaliteit infrastructuur en voorzieningen 4.1.2.1 Bibliotheek, mediatheek, onderzoeksinfrastructuur 4.1.2.2 Studenten- en docentenfaciliteiten
krItIschE aNalysE

ZEr.79

Facet 4.2 Studiebegeleiding


4.2.1 Instroombegeleiding 4.2.1.1 Informatiekanalen - informatie aan potentile studenten 4.2.1.2 Actieplan communicatie en te ontwikkelen informatiekanalen 4.2.1.3 Begeleiding van kandidaten & nieuwe studenten 4.2.2 Studiebegeleiding tijdens de opleiding 4.2.3 Uitstroombegeleiding
krItIschE aNalysE

zer

| apass

Onderwerp 5: INTERNE KWALITEITSZORG


ZEr.87 ZEr.89

Facet 5.0 Beleid kwaliteitszorg Facet 5.1 Actieplan 2010


5.1.1 Actiepunten kwaliteitszorg 5.1.2 Instrumenten bij actieplan 5.1.3 Instanties betrokken bij de interne kwaliteitszorg

ZEr.92

Facet 5.2 Kwaliteitszorgstelsel en maatregelen tot verbetering


5.2.1 Onderwijsvernieuwing 5.2.2. Bevraging naar kwaliteitservaring door studenten, docenten, peers 5.2.3. Evaluatiesysteem als motor voor onderwijsverbetering 5.2.4 Kwaliteitszorg instroom/uitstroom
krItIschE aNalysE

Onderwerp 6: RESULTATEN
ZEr.99

Facet 6.1. Gerealiseerd niveau


6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.1.5 6.1.6 6.1.7 Mate van realisatie van de doelstellingen Kwaliteit van de eindpresentatie Internationale werking Tewerkstellingsprofiel van de afgestudeerden Voorbereiding op de instap naar het professionele veld Tewerkstellingscontext na uitstroom Tevredenheid van de afgestudeerden over de opleiding

krItIschE aNalysE
ZEr.107

Facet 6.2. Onderwijsrendement


6.2.1 Doorstroomanalyse 6.2.2 Gemiddelde studieduur
krItIschE aNalysE

7. BESLUIT

INDEX

zer

| apass

inleiding
01 t o t s ta n d k o m i n g va n h e t z e l f e va l u at i e r a p p o r t het college van Dagelijks Bestuur bestaat uit de drie cordinatoren: de artistiek-pedagogische cordinatoren van a.pt en a.s en de algemeen cordinator van a.pass. het college van Dagelijks Bestuur is belast met de organisatie en cordinatie van het onderwijs en onderzoek binnen a.pass.
1

De kritische zelfreflectie als onderdeel van de visitatieprocedure werd opgevat als een taak voor het College van Dagelijks Bestuur 1. Voor dit zelfevaluatierapport werd een grondige analyse gemaakt van alle intenties en processen die ten grondslag liggen aan de werking van a.pass in de Posthogeschool voor Podiumkunsten vzw. Gezien de bescheiden structuur van de Posthogeschool voor Podiumkunsten, werd er geen formele werkgroep visitatie opgericht en nam het College van Dagelijks Bestuur die rol op zich. De grote lijnen van het zelfevaluatierapport werden eind 2009 uitgezet door het College van Dagelijks Bestuur. Daarbij werden verschillende actoren betrokken: studenten, afgestudeerden, gastdocenten. Hun feedback werd in het bijzonder ingezet voor de sterkte-zwakte analyse. De opleidingscordinatoren waren verantwoordelijk voor de inhoud van de onderwijsgebonden aspecten, behandeld in onderwerpen 1. en 2. De algemeen cordinator nam de andere onderwerpen voor haar rekening en cordineerde de opvolging en redactie van het zelfevaluatieproces. Het College van Dagelijks Bestuur nam de eindredactie op zich, hierin ondersteund door de Raad van Bestuur. Er is gekozen voor een gentegreerde zelfevaluatie waarin de beide laureaatsopleidingen van a.pass, a.pt en a.s, in hun samenhang worden behandeld. Omdat de a.pass opleidingen een gemeenschappelijk opleidingsprogramma hebben, heeft een opsplitsing in twee aparte zelfstudies geen zin. Hun evaluatie valt samen in de verschillende onderwerpen en facetten in dit rapport. Er is ook voor gekozen om de programmahervorming van Theatervormgeving naar a.s (advanced scenography) enkel ter sprake te brengen in de inleiding van deze zelfstudie. De opleiding in zijn huidige vorm is immers resultaat van een kritische zelfevaluatie in 2008. Toen is beslist om de opleiding Theatervormgeving te organiseren naar het model van a.pt en werd met a.pass een gedeeld opleidingsmodel gecreerd.

02

historische context

kortE hIstorIEk vaN DE PosthoGEschool voor PoDIumkuNstEN

---Ante 2007--Ontstaan Theatervormgeving De Posthogeschool voor Podiumkunsten werd opgericht in 1996. Een aantal scenografen (Niek Kortekaas, Jan Versweyfelt, Johan Daenen, Benoit Dugardyn) creeerde toen, inspelend op de nieuwe mogelijkheden van de onderwijswetgeving, de eerste opleiding Theatervormgeving in Vlaanderen. Zij wilden hun kennis en ervaring overdragen aan een volgende generatie. Deze scenografen, met een achtergrond in plastische kunst of vormgeving, of met een technische opleiding, hadden het allemaal op de toneelvloer zelf geleerd. Om te vermijden dat hun opvolgers nog eens het warm water moesten uitvinden, creerden zij deze opleiding samen met dramaturg Alex Mallems die tot 2008 de opleiding cordineerde. Aanvankelijk werd de opleiding ondergebracht binnen de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Na n jaar verhuisde de opleiding naar het huidige departement Dramatische Kunst, Muziek en Dans van de Hogeschool Antwerpen. Daar was aansluiting mogelijk bij de theateropleidingen (momenteel samengebracht in Dramaopleidingen van het Koninklijk Conservatorium

INlEIDING

Artesis Hogeschool Antwerpen), bij de operaklas van het Conservatorium en bij het Hoger Instituut voor Dans. De Posthogeschool voor Podiumkunsten vzw kreeg in 2000 de kans om de opleiding Theatervormgeving autonoom uit te bouwen als posthogeschoolvorming en tegelijk de structurele context te bieden aan een ander autonoom onderwijsproject APT. De creatie van een experimenteel onderzoeksluik binnen een laboratoriumsituatie was voor Theatervormgeving als voortgezette opleiding een noodzakelijke stap. De samenwerking met deSingel zorgde voor de noodzakelijke ondersteuning.

As to the legitimate: fine word, legitimate! Well, my legitimate, if this letter speed, And my invention thrive, Edmund the base Shall top the legitimate. I grow; I prosper: Now, gods, stand up for bastards!
[WIllIam shakEsPEarE, kING lEar, I.2]

Ontstaan APT APT (acroniem voor 'Arts Performance Theatricality') ontstond vanuit een andere dynamiek. Theoreticus en theatermaker Herbert Blau heeft ooit dit dubbelzinnige fragment uit King Lear geciteerd om aan te geven dat elk theater op een bepaald moment gedwongen is zich af te zetten tegen een heersende, legitieme vorm van theatraliteit, zowel op een artistiek als institutioneel en bijgevolg ook pedagogisch - niveau. De korte geschiedenis van 'Art Performance Theatricality' (APT) weerspiegelt, in alle bescheidenheid, deze behoefte aan de emancipatie van de bastaards. Het plan voor APT ontstond in 1999 bij Koen Tachelet en Stefan Hertmans, beiden betrokken bij vernieuwende theaterpraktijken n bij de pedagogie in de kunst. Het bleef niet bij een manifest of een rapport voor subsidinten, van bij de start zocht APT de openbaarheid op. De eerste activiteit was een reeks semi-openbare gesprekken in samenwerking met deSingel en Aisthesis, met als centrale vraag hoe het begrip theatraliteit zich verhoudt tot verschillende opleidingsmodellen. Een eerste confrontatie tussen praktijk en reflectie vond plaats in het project Roundabout, dat in de herfst van 2001 plaatsvond in Rotterdam in het kader Culturele Hoofdstad van Europa. Er werd een laboratorium voor theateronderzoek opgezet, waarin een internationale groep deelnemers, actief in de meest uiteenlopende artistieke disciplines, onder begeleiding van een internationaal samengestelde groep mentoren eigen projecten uitwerkte. Daarnaast werd zeer veel ruimte vrijgemaakt voor gedeelde reflectie. De deelnemers werden daarin aangemoedigd door een divers en intensief aanbod aan lezingen, discussies en bezoeken aan theatervoorstellingen. Tegelijk werden ze even intensief aangesproken op de uitwerking van hun eigen project. Op de website van APT werd aan de hand van dagelijkse verslagen, impressies, schetsen en experimenten een venster geopend op dit work in progress. In de laatste werkweek waren er twee toonmomenten. De Vlaamse overheid suggereerde in 2000 om de bestaande voortgezette opleiding Theatervormgeving en de plannen rond APT in n instituut onder te brengen: de Posthogeschool voor Podiumkunsten. APT ging van bij het begin uit van een structureel bestaan, noodzakelijk voor de ontwikkeling van een curriculum. De overheid kon op dat moment niet zo'n structureel perspectief bieden. In 2002 vonden er geen publieke activiteiten plaats. Alle tijd en energie ging naar evaluatie en de voorbereiding van een volwaardige pedagogisch project. Er werd een interactieve website gecreerd (APT e-Lab): een virtueel laboratorium dat docenten en studenten op een gestructureerde manier gebruikten. Met e-Lab werd de individuele reflectie opgenomen in een netwerkverband, waarin ieder een eigen dynamiek kan ontwikkelen. Parallel hieraan werkte APT in opdracht van het kunsttijdschrift Janus aan een special over de verhouding tussen kunst en pedagogie. In de zomer en herfst van 2002 vond de selectie plaats voor het 2003-project, 'Theatricality', dat tussen december 2002 en juni 2003 plaatsvond. Dit project stond model voor de opleiding die APT voor ogen had. De (internationale) rekrutering gebeurde door een jury van 8 mentoren, die later ook de projecten zelf zouden

zer

| apass

begeleiden. Troubleyn, WP Zimmer en vaste partner deSingel waren betrokken bij dit project dat het kernbegrip theatraliteit als methode n als strategie onderzocht. Rob van Kranenburg, cultuurfilosoof en pedagoog, begeleidde het geheel op pedagogisch vlak. Hij organiseerde zowel collectieve sessies als momenten van individuele reflectie. Elke deelnemer werd voor de ontwikkeling van zijn individueel project begeleid door een kunstenaar. Tussen de theoretische en praktische werkblokken werden de studenten voor een paar weken naar huis gestuurd. Via het e-Lab van APT communiceerden zij intensief over hun reflectie en onderzoek. De eindfase presentatie en evaluatie was collectief. Het project 'Theatricality' was opgezet als brug tussen een projectmatige werking en een structureel bestaan in het kader van een hoger instituut met een meerjarige financiering. Omdat de realiteit van het beleid echter geen gelijke tred hield met de plannen van APT, werd er tussen 2004 en 2006 alleen een aantal kleinere workshops georganiseerd. De verworven pedagogische inzichten werden toegepast op gespecialiseerde domeinen van de podiumkunsten. In 2004 werd een workshop rond geluid georganiseerd: The Dramaturgy of Sound. Samen met de workshop had een internationaal symposium over dit thema plaats, georganiseerd door de Universiteit Antwerpen (UA) en het MuHKA. In 2006 stelde APT technologie centraal. In de workshop Acting out technology: van acteur tot actor onderzochten theatermakers de wisselwerking tussen technologie en theatraliteit. De resultaten werden in de Monty gepresenteerd in het kader van Het Theaterfestival 2006. Posthogeschool voor Podiumkunsten Op suggestie van de Vlaamse overheid werden in 2000 de voortgezette opleiding Theatervormgeving en de plannen rond APT in n instituut ondergebracht: de Posthogeschool voor Podiumkunsten. Tot 2006 werd projectmatig gewerkt met jaarlijkse subsidies. Pas in 2007 maakte de overheid zijn voornemens waar en gaf de Posthogeschool voor Podiumkunsten een rol als Hoger Instituut voor de Kunsten op het vlak van Podiumkunsten. De bestuursorganen van de Posthogeschool voor Podiumkunsten vzw 2 weerspiegelen de geschiedenis en de inplanting van het instituut, met in de Algemene Vergadering o.a. Jerry Aerts (deSingel) en de initiatiefnemers Alex Mallems en Sjef Tilly (Theatervormgeving), en als bestuurders Herman Marin (oud-departementshoofd Muziek, Dramatische Kunst & Dans/Hogeschool Antwerpen), Pierre Van Diest (deSingel), Klaas Tindemans (oud-directeur VTi en nu docent in RITS), Koen Tachelet (voorheen APT, nu dramaturg NTGent), Kurt Vanhoutte (UA, Aisthesis), Sam Bogaerts (Drama Gent), Hans Dowit (Artesis, Drama).

2 Beschrijving van de bestuursorganen van Posthogeschool voor Podiumkunsten in 03. organisatorische context. huidig organigram Posthogeschool voor Podiumkunsten | a.pass in bijlage 0.2.

---Sinds 2007--Beheersovereenkomst Sinds mei 2007 geniet de Posthogeschool voor Podiumkunsten structurele ondersteuning als Hoger Instituut voor de Kunsten op basis van een getekende beheersovereenkomst 3 met de Vlaamse overheid. Naast een reeks voorwaarden waaraan Posthogeschool voor Podiumkunsten moet voldoen, bood dit ondernemingskader ook de mogelijkheid om het inhoudelijk-pedagogisch programma van de opleidingen Theatervormgeving en APT te realiseren. De Posthogeschool voor Podiumkunsten vzw voorziet in de formele omkadering voor het bestaan en de ontwikkeling van beide opleidingen maar wilt de artistieke en pedagogische discussies op zich niet benvloeden: het 'instituut' faciliteert maar stuurt niet inhoudelijk. Zoals gezegd, vulde Theatervormgeving een leemte in, maar zij kon die taak pas ernstig verankeren door de structurele ondersteuning. APT kon in januari 2008 eindelijk starten met een structurele opleiding. Het acronym APT kreeg een nieuwe invulling: Advanced Performance Training. Het programma en organisatie-

Beheersovereenkomst tussen PoPok en de vlaamse Gemeenschap, dd. 7 mei 2007 in bijlage 0.1.

INlEIDING

model van APT werd opgebouwd vanuit de principes die in de vroegere projecten waren uitgetest: een internationale selectie van artistieke onderzoeksprojecten waarin theorie en praktijk samen komen, de creatie van een transdisciplinaire onderzoeksomgeving waarbij kennisuitwisseling tussen de deelnemers centraal staat, de principes van self-education en collaboration die de conceptuele basis vormen van het individuele leertraject. Gezien de grote verschillen in didactiek en organisatiemodel, bestonden de opleidingen het eerste jaar naast elkaar en hadden weinig of geen interactie. In een kleine structuur met kleine studentenaantallen en beperkte overhead was dit geen ideale situatie. Bovendien was het moeilijk om adequaat te communiceren over het aanbod van de Posthogeschool voor Podiumkunsten, waarbinnen de opleiding Theatervormgeving met de expliciete meester-leerlingpedagogie zich aan het ene eind van het didactisch spectrum bevond, terwijl aan het andere eind APT stond voor een vernieuwend onderwijsmodel. Op termijn was deze pedagogische verdeeldheid problematisch gezien de opdracht tot Doctoraatsbegeleiding en, daarmee samengaand, de discussie over het onderzoek in de kunsten. Het werd snel duidelijk dat de twee uiteenlopende sporen op termijn naar elkaar toe moesten groeien. Dit was de aanleiding voor een kritische analyse van de realisaties van het jonge APT-verhaal en van de lange-termijnvisie van Theatervormgeving. ---Sinds 2009--Reorganisatie tot a.pass met a.pt en a.s De kritische zelfevaluatie resulteerde eind 2008 in een actieplan om de identiteit van de Posthogeschool te herdefiniren vanuit een n pedagogische missie. De meest directe hefboom hiertoe was het hermodelleren van de opleiding Theatervormgeving naar het model van APT. De ontwikkeling van a.pt en de conclusie dat dit model een voorbeeld kon zijn voor een bredere leer- en onderzoeksomgeving, heeft geleid tot de creatie van a.pass. De ontwikkeling van het a.pt-model en de praktijk van het eerste a.pt-jaar hebben dus de uiteindelijke vormgeving van a.pass sterk bepaald. In functie van een scherpe profilering van het opleidingsaanbod, ook internationaal, kwam er een nieuwe naam voor de opleidingstandem en een nieuw acronym voor de vroegere Theatervormgeving : a.pass (advanced performance and scenography studies) bestaat uit a.pt (advanced performance training) en a.s (advanced scenography). Deze reorganisatie diende een meer coherente vertaling van de opdracht tot het aanbieden van postacademisch onderwijs en een doctoraatsbegeleiding in de podiumkunsten. a.pass heeft een gedeeld organisatiemodel, gedeelde reglementen en procedures, waarbij beide opleidingen optimaal gebruik maken van elkaars expertise en netwerk. Aanvankelijk zou er in de inhoudelijke invulling van de workshops en andere leerformats een duidelijk onderscheid blijven bestaan tussen de scenografie- en de performance opleiding. Al snel na de start van a.s in januari 2009, bleken de inhoudelijke raakpunten te primeren op de verschillen en werden overleg en samenwerking in de samenstelling van het programma-aanbod vanzelfsprekend. Er ontstond n brede transdisciplinaire onderzoeksomgeving waarin ook het aanbod van doctoraatsbegeleiding zich op natuurlijke wijze kan inpassen. De gelijkvormige, herkenbare pedagogische structuur, waarin de meervoudige werking van a.pass op elkaar ingrijpt, moet in de eerste plaats de participanten ten goede komen. Deze 'common ground' bevordert ook de interne samenwerking, tussen de twee opleidingen en hun respectievelijke studenten-onderzoekers, en de externe relaties, tussen a.pass en zijn huidige en potentile partners. Tegelijk bewaren a.pt en a.s hun eigen finaliteit en drukken een eigen stempel op het collectieve aanbod.

zer

| apass

4 kaderovereenkomst met betrekking tot het doctoraat in de kunsten d.d. 31 maart 2009 in bijlage 0.3.

art. 2.2.1 PoPok verstrekt ook een opleidingstraject in het kader van de voorbereiding van een doctoraat aan een vlaamse of buitenlandse universiteit, in nauwe samenwerking met die universiteit. PoPok creert daartoe een (artistieke) onderzoeksomgeving, waarin intellectuele en artistieke uitwisseling plaatsvinden en de noodzakelijke materile infrastructuur gegarandeerd is om het de studenten mogelijk te maken hun opleiding met goed gevolg af te ronden. art. 2.5.1 ... . het instituut werkt samen met binnen- en buitenlandse universiteiten om de doctoraatsbegeleiding te ondersteunen. Daartoe sluit het samenwerkingsakkoorden met minstens n universiteit voor het einde van 2008. De samenwerking moet een meerwaarde opleveren voor zijn eigen opleiding, onderzoek of dienstverlening.

Doctoraatsbegeleiding Overeenkomstig art. 2.2.1 uit de Beheersovereenkomst voorziet de Posthogeschool voor Podiumkunsten in de schoot van a.rc ook een opleidingstraject in het kader van de voorbereiding van een doctoraat. Hiertoe sloot de Posthogeschool voor Podiumkunsten conform art. 2.5.1 een samenwerkingsakkoord af. Dit is een raamovereenkomst 4 met de verschillende hogescholen die een opleiding in de Podiumkunsten aanbieden (Artesis HA, Conservatorium Gent HG, Erasmushogeschool Brussel, en de verschillende universiteiten (UA, UB, UG, KULeuven) waarmee ze in de respectievelijke associaties verenigd zijn en met die associaties (AUHA, AUB, AUG, AKULeuven) en biedt het formele kader waarin a.pass kan samenwerken met deze partners om de doctoraatsbegeleiding te ondersteunen. Missie a.pass is trouw aan de missie en opdrachten van de Posthogeschool voor Podiumkunsten vzw. De reorganisatie blijkt een middel om de opdrachten efficinter te realiseren: - het aanbieden van twee postacademische opleidingen aan performers / kunstenaars / makers / theoretici op het vlak van podiumkunsten in het algemeen en scenografie in het bijzonder; - de creatie en permanente bijsturing van transparante en flexibele opleidingsprogramma's, op maat van zelfstandige kunstenaars en/of artistieke denkers, waarbij 'research & reflection' de kern uitmaken van het pedagogisch project; - het faciliteren van onderzoek omtrent performativiteit en scenografie met als doel de creatie van een experimenteel onderzoeksluik binnen de opleidingen a.pt en a.s en de implementatie van een modulair aanbod voor de begeleiding van het doctoraat in de kunsten. Ook voor de opdracht uit de Beheersovereenkomst tot administratieve integratie in een of meerdere instellingen (in de Beheersovereenkomst opgedragen tegen eind 2011 maar ondertussen formeel uitgesteld door Minister Smet), is het gedeelde opleidingsprogramma dat zich profileert op onderzoek, een strategisch voordeel. In de vroegere constellatie was het ondenkbaar dat beide opleidingen als n pakket ondergebracht konden worden in een groter onderwijskader. De uitdaging voor de komende jaren ligt in het bewaken van de verschillen in opdracht van a.pt en a.s en het garanderen van de diversiteit in het aanbod en in de beoogde kwaliteit.

5 art. 2.3.2 het (instituut) voorziet in een regelmatige externe beoordeling, ten minste om de vijf jaar, van de kwaliteit van zijn activiteiten. De externe beoordeling verloopt voor zover dat mogelijk is op grond van het protocol van kwaliteitszorg dat de vlIr en vlhora hebben opgesteld. De externe visitatiecommissie maakt een openbaar verslag van de resultaten. De volgende externe beoordeling vindt plaats tegen eind juni 2010. Binnen een jaar na de publicatie van het rapport geeft het instituut aan op welke wijze het aan de resultaten van de externe beoordeling gevolg geeft.

Zelfevaluatie en visitatie In voorliggend zelfevaluatierapport behandelen we uitsluitend de opleidingen a.pt en a.s zoals ze bestaan sinds de integrale programmaherziening. Dit nieuwe programma werd ingevoerd vanaf januari 2009. Dit betekent dat op het moment van schrijven, de opleiding a.pt aan zijn derde en a.s aan zijn tweede werkjaar begint . De opdracht tot zelfevaluatie en visitatie zoals gestipuleerd in art. 2.3.2 van de Beheersovereenkomst 5 beschouwen we als een tussentijdse kwaliteitsevaluatie die ons instrumenten aanreikt tot verbetering. Natuurlijk komt deze doorlichting, na n jaar a.s en twee jaar a.pt, vrij vroeg in het ontwikkelingsproces. a.pass gelooft evenwel in de kracht n legitimiteit van het vernieuwend onderwijsconcept dat dag na dag met veel zelfkritische reflectie wordt gerealiseerd.

11

INlEIDING

0 3 o r g a n i s at o r i s c h e c o n t e x t

0.3.0 orGaNIGram

In de bijlagen is het organigram van de Posthogeschool voor Podiumkunsten vzw schematisch weergegeven. De beschrijving van de organisatorische context bouwt verder op dit organigram.
0.3.1 BEstuursorGaNEN

Bevoegdheden en opdrachten: Algemene Vergadering statutaire opdracht benoemen bestuurders van Raad van Bestuur jaarlijkse goedkeuring jaarrekening en jaarverslag, begroting en beleidsplan kwijting van de jaarrekening benoemen van commissaris waarnemen van alle niet-delegeerbare juridische bevoegdheden zoals bepaald door de wet op de vzw's Raad van Bestuur toezicht op de uitvoering van het maatschappelijk doel jaarlijks opmaken jaarrekening en jaarverslag, begroting en beleidsplan aanstelling en ontslag van personeelsleden vaststellen en goedkeuren van basisovereenkomsten van inhoudelijke aard met andere instellingen alle andere wettelijk voor de Raad van Bestuur voorbehouden bevoegdheden De raad van Bestuur stuurt daarnaast het personeelsbeleid aan (werving personeel in dienst, evaluaties, verloningsbeleid), delegeert de werving van gastdocenten aan het College van Dagelijks Bestuur en heeft reglementaire bevoegdheden over de onderwijsorganisatie 6 zoals beschreven in het O-ER 7. Leden: Algemene Vergadering & Raad van Bestuur Herman Marin, voorzitter (docent Koninklijk Conservatorium Artesis HA) Pierre Van Diest, secretaris (administratief directeur deSingel) Koen Tachelet (dramaturg NTGent) Klaas Tindemans (docent en onderzoeker RITS) Robert Sam Bogaerts (docent en voorzitter vakgroep Drama KASK Hogeschool Gent) Johannes Dowit (algemeen cordinator Drama Koninklijk Conservatorium Artesis HA) Prof. Dr. Kurt Vanhoutte (docent Theater-, Film- en Literatuurstudies UA) Algemene Vergadering Alex Mallems (dramaturg, artistiek directeur Zeeland Nazomerfestival) Sjef Tilly (docent Hogeschool Zuyd Maastricht, Theatervormgeving) Jerry Aerts (directeur Internationale Kunstcampus deSingel)

samenvattend: bepalen inschrijvingsgeld, goedkeuring reglementen en opleidingsprogramma, aanduiden ombudsman, bevoegd voor beroepsprocedure bij uitsluiting en beroep tegen beslissing eindevaluatie, beslissingen mbt vermindering inschrijvingsgeld, aanvragen afbetalingsplan, afwijkingen van terugbetaling inschrijvingsgeld /nog te betalen sommen bij uitschrijving

7 het onderwijs- en Examenreglement (o-Er) van Posthogeschool voor Podiumkunsten | a.pass is opgenomen in bijlage 0.4.

0.3.2 INsPraak- & aDvIEsorGaNEN

a.pass is de operationele vertaling van de opdrachten en doelstellingen van de Posthogeschool voor Podiumkunsten vzw. In de dagelijkse realisatie van de doelstellingen van a.pass (als vertaling van de opdracht van de vzw) heeft de Raad van Bestuur (niveau vzw) een aantal concrete bevoegdheden met betrekking tot de onderwijsorganisatie. De belangrijkste bevoegdheden op het vlak van dage-

zer

| apass

lijkse werking en onderwijsorganisatie en ondersteuning liggen bij het College van Dagelijks Bestuur en de stafvergadering (niveau dagelijkse leiding a.pass), inhoudelijk ondersteund door de artistieke raad. Daarnaast zijn er nog tijdelijke advies- en beslissingsorganen voor selectie, evaluatie en overleg (docenten en studenten). Samen vormen ze het operationele organigram van a.pass. -- dagelijkse leiding -College van Dagelijks Bestuur Het College van Dagelijks Bestuur vergadert als permanent advies- en beslissingsorgaan gemiddeld maandelijks en bestaat uit de drie cordinatoren: de artistiek-pedagogische cordinatoren van a.pt en a.s (Elke Van Campenhout en Bart Van den Eynde) en de algemeen cordinator (Leen Hammenecker). Het College van Dagelijks Bestuur is belast met de organisatie en de cordinatie van het onderwijs en het onderzoek binnen a.pass. Het formuleert adviezen en neemt beslissingen met betrekking tot de werking op middellange termijn: pedagogische en artistieke werking (doelstellingen en inhoud van de opleiding, de aanduiding van de verantwoordelijke lesgevers, werkvormen en evaluatievormen, de toelatingsvoorwaarden tot de opleiding, samenstelling selectie- en evaluatiecommissies, het verlenen van toelating tot studieduurverlenging), communicatie, participatie in netwerken en samenwerkingsovereenkomsten. De bevoegdheden van het College en de respectievelijke verantwoordelijkheden van de leden, zijn vastgelegd in een delegatieregeling, goedgekeurd door de Raad van Bestuur (28 april 2008). Het College van Dagelijks Bestuur bespreekt de implementatie van de beslissingen van de Raad van Bestuur en rapporteert tevens over de eigen beslissingen aan de Raad van Bestuur. -- onderwijsorganisatie -lijst leden artistieke raad a.pass in bijlage 0.5
8

Artistieke Raad van a.pass De Artistieke Raad 8 is een adviesorgaan van het College van Dagelijks Bestuur. Hierin zit een selectie van representatieve vertegenwoordigers uit het artistieke veld. a.s en a.pt hebben elk hun specialisten in de Artistieke Raad. Uit de leden van de Artistieke Raad kiest het College van Dagelijks Bestuur de vertegenwoordigers voor de samenstelling van de selectie- en evaluatiecommissie. Docentenoverleg a.pass De studenten worden permanent gevalueerd door de artistiek-pedagogisch coordinatoren en de gastdocenten (workshopbegeleiders/mentoren/curatoren). Gezien de praktische organisatie van de opleidingen met serile aanwezigheid van gasten, is er weinig mogelijkheid tot rechtstreeks overleg tussen de gastdocenten onderling. Het overleg verloopt daarom informeel met de pedagogische staf die cordineert. Dit is tot nu toe de meest effectieve manier om de feedback van gastdocenten te verzamelen. In het kader van het verbetertraject in verband met de evaluatie, wordt onderzocht op welke manier docentenoverleg best wordt geformaliseerd. Studentenoverleg a.pass Ook het studentenoverleg verloopt informeel. De cordinatoren hebben diverse overlegmomenten met de studenten, zowel individueel als in groep. De stafleden peilen regelmatig naar de noden en wensen van de studenten op praktisch en organisatorisch vlak. De studenten worden uitgenodigd om zich uit te spreken over de werking, het verloop en de inhoud van de opleidingsprogramma's en hun verwachtingen bij de diverse onderdelen van de opleiding. Door de aard van het opleidingsmodel hebben zij ook inspraak bij de planning, afstemming van workshops op specifieke vragen, organisatie en planning van collectieve formats waarin zaken van gemeenschappelijk belang worden behandeld (meetings over eindpresentaties, gebruik website, procedures).

13

INlEIDING

Selectiecommissies a.pt en a.s Het College van Dagelijks Bestuur stelt voorafgaand aan elke selectieprocedure de commissie samen (3 maal per jaar, volgend op de deadline van de 'call for projects' op 1 januari, 1 mei en 1 september) en duidt een voorzitter en een secretaris aan. De selectiecommissie van a.pt en van a.s bestaat uit (minstens): - de artistiek-pedagogisch cordinator van de opleiding in kwestie - minimum 2 leden van de Artistieke Raad van deze opleiding. Ze evalueren de ingediende onderzoeksprojecten op basis van de voorgeschreven selectiecriteria en organiseren de selectieprocedure van kandidaat-studenten. Van de beslissingen van de commissie (aanvaard/niet aanvaard) wordt een PV opgemaakt. De samenstelling en bevoegdheden van selectiecommissie is opgenomen in de bepalingen van het O-ER. Evaluatiecommissies a.pt en a.s Het College van Dagelijks Bestuur stelt voor elke eindevaluatie de commissie samen (3 maal per jaar) en duidt hiervan de voorzitter en secretaris aan. De eindevaluatiecommissie van a.pt en van a.s bestaat uit (minstens): - de artistiek-pedagogische cordinator van de opleiding in kwestie - minimum n lid van de Artistieke Raad van n van beide opleidingen - minimum n curator, mentor of workshopbegeleider die in de loop van het twaalf maandentraject bij de opleiding van de student in kwestie betrokken was. In de eindevaluatiecommissie zitten bij voorkeur ook externen uit het professionele veld. Zij overleggen over de geslaagde en niet-geslaagde studenten. Van deze beslissing wordt een PV opgemaakt. De samenstelling en bevoegdheden van evaluatiecommissie is opgenomen in de bepalingen van het O-ER. -- onderwijsondersteuning -Stafvergadering a.pass De stafvergadering van a.pass vindt gemiddeld tweewekelijks plaats en bestaat uit de artistiek-pedagogisch cordinatoren van a.pt en a.s, de productiemedewerker en de algemeen cordinator van a.pass. De stafvergadering is het College van Dagelijks Bestuur uitgebreid met de productieverantwoordelijke. In de vorm van een productiemeeting, vindt zij bij voorkeur wekelijks of tweewekelijks plaats (vaak in combinatie met Collegevergadering). Op de stafvergadering behandelt de voltallige staf behandelt alle productionele, organisatorische en technische aspecten van de opleiding. Als intern overlegmoment is de stafvergadering belangrijk om efficint te communiceren, de taken te verdelen en voeling met elkaar te bewaren. Door volle agendas, hoge werkdruk, het grote aanbod van workshops (met de noodzakelijke aanwezigheid van n van beide artistieke cordinatoren), komen deze meetings soms in het gedrang. Een goede communicatie en samenwerking binnen het team is essentieel, daarom moet er consequenter omgegaan worden met de planning, voorbereiding en opvolging van deze ontmoetingsmomenten.

0.3.3 INtErNE commuNIcatIE

De interne communicatie verloopt grotendeels informeel, met uitzondering van de verantwoording van de beslissingen van het College van Dagelijks Bestuur aan de Raad van Bestuur. - bestuursniveau: de kalender van de Raad van Bestuur ordent de discussie, de doorstroming van adviezen en dossiers, en de uiteindelijke besluitvorming. - opleidingsniveau: de timing van de opleidingen ordent de discussie in het College van Dagelijks Bestuur over selecties, programmasamenstelling, formats,

zer

| apass

eindevaluaties en andere inhoudelijke aangelegenheden als samenwerkingen, internationale netwerking etc. De samenwerking tussen a.pt en a.s gebeurt op het niveau van planning, implementatie en evaluatie van opleidingsonderdelen. Deze samenwerking op onderwijsvlak is structureel ingebouwd in het a.pass model. Dit overleg betreft zowel de inhoud van de opleiding als de evaluatie van de studenten. - operationeel niveau: het overleg met productionele medewerker is georganiseerd in de wekelijkse productievergaderingen. - studentenniveau: het overleg met studenten zit systematisch vervat in de organisatie van de opleidingen (permanente evaluatie, mentoring)

0.4 financile randvoorwaarden

De Posthogeschool voor Podiumkunsten verwerft middelen uit subsidies, inschrijvingsgelden, samenwerkingen en uit de eigen werking. De Raad van Bestuur bepaalt jaarlijks de toewijzing van de middelen in de meerjarenbegroting die wordt goedgekeurd door de Algemene Vergadering. Tot 2009 werd een verdeelsleutel gehanteerd voor de verdeling van de middelen aan respectievelijk de twee opleidingen en de koepel. Daarbij werd rekening gehouden met de kosten van de overhead en de verdeelsleutel van de vooropgestelde studentenaantallen. Sinds de begroting 2010 en volgende, wordt geopteerd voor een totaalbenadering die beter aansluit bij de actuele realiteit van verregaande samenwerking tussen de opleidingen.

taBEl PErsoNElE EN fINaNcIlE mIDDElEN

2007

2008

2009

2010

2011

In de tabel wordt een overzicht gegeven van de toegewezen personele en financile middelen sinds 2007.

personele middelen in VTE financile middelen in euro

2,24 VTE

2,5 VTE

3,1 VTE

3,2 VTE

3,2 VTE

359.265 euro

386.871 euro

385.603 euro

384.626 euro

384.626 euro

Inkomsten uit subsidies: De jaarlijkse betoelaging door de Vlaamse Gemeenschap werd bepaald in de Beheersovereenkomst. Het startbedrag in 2007 bedroeg 350.000 euro. Dit bedrag wordt jaarlijks gendexeerd overeenkomstig de algemene index. Inkomsten uit inschrijvingsgelden: Het inschrijvingsgeld bedraagt 1000 euro per traject van twaalf maanden. a.pass hanteert de regel dat wie bij aanvang van een a.pass opleiding volledig uitkeringsgerechtigd werkloos is en daarvan bewijs kan voorleggen, recht heeft op het reductietarief van 50% na een formeel verzoekschrift gericht aan de Raad van Bestuur. Inkomsten uit samenwerkingen: De inkomsten uit samenwerking zijn altijd occasioneel en verbonden met specifieke projecten. Er zijn geen structurele samenwerkingsverbanden die tot inkomsten leiden. Inkomsten uit eigen werking: De Posthogeschool genereert in beperkte mate inkomsten uit betaalde deelnames aan workshops door externen en uit de distributie en (niet-commercile) verkoop van a.pass-publicaties. In enkele gevallen vraagt a.pass een beperkte bijdrage aan studenten als forfaitaire deelname in kosten van extra-curriculaire buitenlandse reizen.

15

INlEIDING

krItIschE aNalysE

Sterktes - a.pass is er in geslaagd om vanuit een divergente historische basis en ontstaansgeschiedenis uit te groeien tot een coherent structuur (door de reorganisatie van Theatervormgeving naar het a.pass model) - de a.pass-opleidingen hebben een uniek model en kunnen zo een herkenbare en noodzakelijke positie in het onderwijslandschap verwerven - het gedeelde, steeds evoluerende model geeft een constante impuls tot reflectie over prioriteiten in programma-aanbod, communicatie, middelen, administratieve en productionele ondersteuning - kaderovereenkomst voor de doctoraatsbegeleiding - de bestuursorganen van de Posthogeschool voor Podiumkunsten vzw weerspiegelen de geschiedenis en de inplanting van het instituut wat leidt tot continuteit in het bestuur - beperkt organigram, lichte flexibele structuur, eenvoudige besluitvorming, snelle ingrepen mogelijk - continue informele communicatie zorgt ervoor dat mogelijke discussiepunten, problemen en vraagstukken vrij snel worden opgepikt en aangepakt Aandachtspunten - het College van Dagelijks Bestuur heeft een zeer ruime opdracht en gecentraliseerde bevoegdheid over bijna alle elementen van de opleidingen en is derhalve gebaat bij een wezenlijke inbreng van de verschillende inspraak- en adviesorganen Aanpak - Artistieke Raad a.pass consequent betrekken bij de opleidingen voor selecties, evaluaties, mentoring en nazorg

zer

| apass

17

INlEIDING

zer

| apass

doelstellingen
1:

onderwerp

doelstellingen

fa c e t 1 . 0 a l g e m e e n o n d e r w i j s c o n c e p t

lees ook de visie van a.pass op artistiek onderzoek in de visietekst in bijlage 1.1 waar ook een definitie wordt geformuleerd van de scenografische ruimte.

a.s hanteert een eigen definitie van scenografie


thE scENoGraPhIc sPacE:

a.s aspires a very broad approach of the notion of scenography as an open invitation to constantly question and (re)define it. As point of departure we conceive the scenografic space as a (temporary) spatial organization created for a specific performance activity. As a consequence a scenography does not exist as a self-contained artwork but is incomplete until the performer steps in and engages the audience (noting that performer and audience can very well coincide). This definition incorporates a broad variety of artistic actions; ranging from the set design in a theatre building or any other chosen location in the context of a theatre or dance performance to interventions in the public space aimed at the random by passers. Although the performance context is the main focus of the program, we are open to proposals seeking an interaction with other forms of scenography (for instance in the context of exhibitions, fashion shows, etc.) We consider the scenographer in a.pass to be an autonomous artist (whose work can be part of a larger artistic collaboration or project) for whom artistic practice, theoretical research and the development of craftsmanship are equally important.

a.pass is een onderzoeksomgeving die open staat voor masters met een artistieke of theoretische vooropleiding of participanten met een gevorderde artistieke praktijk. a.pass ontwikkelt een transdisciplinair opleidingsmodel met een gedeeld opleidingsprogramma voor de twee laureaatsopleidingen a.pt en a.s. met a.rc (a.pass research centre) voorziet a.pass daarnaast in een open onderzoeksplatform voor doorgezette kennisontwikkeling en de begeleiding van doctoraatsprojecten. het onderwijsmodel van a.pass functioneert volgens de principes van zelf-organisatie en samenwerking. centraal staat het individuele onderzoeksproject van de student dat de basis vormt voor een leertraject van 12 maanden, georganiseerd in 3 blokken van 4 maanden. hij treedt op als een zelfstandige, verantwoordelijke en zelf-gemotiveerde onderzoeker bij de ontwikkeling van zijn traject en bij de collectieve creatie van een kennisplatform voor performance en scenografie. a.pt (advanced performance training) richt zich voornamelijk tot kunstenaars en theoretici met bewezen ervaring in de ontwikkeling van eigen werk binnen het performanceveld (praktisch en/of theoretisch). a.pt selecteert dus niet alleen theatermakers, maar ook muzikanten, beeldend kunstenaars, architecten, politicologen en sociologen, cultuurwetenschappers, actionisten, die zich na hun masterstudies willen richten op de ontwikkeling van een onderzoekstraject gerelateerd aan de centrale thema's van het performanceveld. a.pt begeleidt deelnemers die hun werk in vraag willen stellen, hun traject willen herevalueren of een interesse willen onderzoeken die buiten de lijnen van het institutionele aanbod kleurt. a.s (advanced scenography) selecteert kunstenaars en theoretici die het begrip scenografie willen onderzoeken binnen en buiten de schouwburgmuren. a.s verwelkomt daarbij professionelen uit de architectuur, (interieur) design, beeldende kunst, grafiek, maar ook regisseurs, choreografen, kostuumontwerpers en performers die zich na hun masterstudies willen richten op de ontwikkeling van een onderzoeksproject rond de notie scenografie. a.s ontwikkelt met hen een praktijkgerelateerd artistiek en theoretisch curriculum in functie van hun onderzoek. a.rc (a.pass research centre) is een gespecialiseerd luik in de a.pass onderzoeksomgeving en ontwikkelt voortgezet onderzoek: zowel in de organisatie van een begeleidingstraject voor doctoraatsstudenten, als in de facilitatie van onderzoek met professionele artiesten en theoretici ter ondersteuning van de opleidingen. a.rc verhoudt zich tot de opleidingen als denktank voor en verbindingslijn met de academische en artistieke sector. Daarbij heeft het a.pass research centre ook een archiveringsfunctie voor de kennis die in de opleidingen wordt ontwikkeld. De a.rc-projecten zijn van variabele duur, en concentreren zich rond onderzoeksprojecten die de centrale vragen van de a.pass-omgeving centraal stellen. Het onderzoek wordt genitieerd door de opleidingscordinatoren en opgevolgd door het a.pass-team, mogelijk in samenwerking met een andere organisatie.

overzicht van de onderzoeksprojecten a.rc in bijlage 1.2

19

DoElstEllINGEN

* vooralsnog is dit een wens aangezien er zich nog geen kandidaten hebben aangemeld voor doctoraatsbegeleiding door a.pass.

overzicht van de onderzoeksprojecten a.rc in bijlage 1.2

De basisdoelstellingen van a.rc zijn: voortgezet onderzoek, archivering en (internationale) communicatie. In a.rc wordt onderzoek ontwikkeld met doctoraatsstudenten*, ervaren kunstenaars en theoretici dat een verdere stap zet in het herdenken van de methodologien, strategien en kwaliteitscriteria voor artistiek ('practice-based') onderzoek. Voor doctoraatsstudenten in de kunsten vormt a.rc de uitvalsbasis waarbinnen zij hun traject kunnen ontwikkelen. Hun onderzoeksmateriaal stroomt door naar de laureaatsopleidingen a.pt en a.s en naar een groter publiek. Daarnaast heeft a.rc ook een archiveringsfunctie: de onderzoeksprojecten van de individuele participanten (a.pt en a.s) worden in a.rc ingebed in een breder kader of dienen er als vertrekpunt voor een ruimere vraagstelling. a.rc wil zijn expertise (theoretisch en artistiek) doorheen de jaren verder uitbouwen en een publicatie- en communicatiebeleid ontwikkelen dat geregeld (ten minste n keer per jaar) de resultaten van het onderzoek van de a.rc-onderzoekers kenbaar maakt door middel van een publicatie in boekvorm, DVD, colloquium, tentoonstelling, enz. De samenhang tussen de verschillende luiken van a.pass situeert zich op twee niveaus. Het a.pass opleidingsmodel is gericht op een zo groot mogelijke wisselwerking tussen de opleidingen: participanten van a.pt of a.s kunnen kiezen uit het volledige aanbod van workshops van a.pass en de opleidingsactiviteiten van de andere opleiding in hun pakket opnemen. Dit bevordert de transdisciplinaire uitwisseling en maakt een ruimer gedeeld aanbod mogelijk waardoor participanten hun programma optimaal kunnen personaliseren. Daarnaast is de doorstroming tussen a.pt, a.s en a.rc essentieel voor een optimale werking : het binnen a.rc gegenereerde onderzoeksmateriaal wordt 'gerecycleerd' in workshops van de laureaatsopleidingen. Het a.rc-onderzoek kan ook worden gevoed door de individuele laureaatsprojecten. Zij worden in a.rc in een ruimer onderzoekskader geplaatst en vormen een stimulus voor nieuwe onderzoekers.

fa c e t 1 . 1 n i v e a u e n o r i n t a t i e

a.pass is een post-masteronderzoeksomgeving: het programma-aanbod van a.pt en a.s wordt in grote mate bepaald door de persoonlijke onderzoekstrajecten van de participanten die hun concrete curriculum individueel samenstellen uit het aanbod. De samenhang en wisselwerking tussen de doelstellingen die a.pass zich stelt als onderzoeksplatform, namelijk de ontwikkeling, communicatie en archivering van kwalitatief hoogstaand (artistiek) onderzoek op post-master niveau, en de doelstellingen die gelden voor de eindkwalificaties van de participanten op post-masterniveau, staan dus centraal. Onderzoek is de belangrijkste bouwsteen van de a.pass-opleidingen. Het onderzoek van de participanten is het uitgangspunt en het eindpunt van het hele opleidingsprogramma en het individueel curriculum. Mentoren en workshopbegeleiders worden uitgenodigd in functie van gedeelde en/of individuele onderzoeksvragen. Het is dus erg belangrijk om 'artistiek onderzoek' als meta-onderzoek voor de opleiding te ontwikkelen. Centrale vragen binnen het programma zijn dan ook: wat is artistiek onderzoek? wat zijn de criteria voor artistiek onderzoek? wat is een artistieke methodologie? hoe ontwikkel ik artistieke instrumenten en strategien? En belangrijker nog: wat kan artistiek onderzoek nog zijn? niveau - a.pass heeft niet alleen als doelstelling om de competenties van de participanten te verhogen (zoals dat gebeurt in a.pt en a.s) maar ook om de kennisproductie van a.pass te archiveren, te communiceren en te ontwikkelen, onafhankelijk van de eindkwalificatie-doelstellingen van de participanten (a.rc). Beide

visietekst artistiek onderzoek a.pass in bijlage1.1

zer

| apass

doelstellingen voeden en ondersteunen elkaar, en liggen in elkaars verlengde. Daarom schetsen we eerst de doelstellingen van a.pass als onderzoeksomgeving om van hieruit de competenties en doelstellingen van de participanten te formuleren.
1. DoElstEllINGEN vaN a.Pass als oNDErZoEksomGEvING

De algemene doelstellingen zijn: - ontwikkeling van nieuwe instrumenten voor artistiek-intellectuele samenwerking - ontwikkeling van experimentele formats voor zelf-organisatie - conceptualisering van transdisciplinaire kennismodellen - ontwikkeling en uitwisseling van praktijkgebaseerde kennis In het a.rc platform worden dezelfde algemene doelstellingen gehanteerd, maar wordt er bijzondere aandacht besteed aan: - ontwikkeling van voortgezet onderzoek (doctoraat en andere vormen) - ontwikkeling van methodologien, strategien en evaluatiecriteria in artistiek onderzoek - archivering - (internationale) communicatie van onderzoeksresultaten van voortgezet onderzoek

2. comPEtENtIEs vaN DE stuDENtEN a.Pt EN a.s

theoretische competentie - De participant is in staat om zijn onderzoek in te bedden in een theoretisch kenniskader en zijn praktijk te relateren aan een analytisch-kritische methodologie. transdisciplinaire competentie - De participant is in staat om kennis, opgedaan in een specifiek theoretisch en/of praktijkveld, te vertalen of in verbinding te brengen met kennismodellen uit andere disciplines. communicatiecompetentie - De participant moet in staat zijn onderzoek te communiceren met een ruimer publiek. In eerste instantie verhoudt de participant zich tot de mede-onderzoekers, in tweede instantie tot de sector, in derde instantie tot een potentieel ruimer publiek van genteresseerden dat specifiek aansluiting heeft met het onderzoeksproject. onderzoekscompetentie - De participant is in staat om een persoonlijk onderzoek te ontwikkelen, volgens de principes van zelf-organisatie en samenwerking, en dit onderzoek als hefboom te gebruiken voor de ontwikkeling van een collectieve kennis-ontwikkelingspraktijk. Elk onderzoek heeft zowel een praktijk- als een theoretische component. competentie tot zelfstandig leren/onderzoeken/ontwikkelen > organisatiecompetentie De participant is in staat om zijn eigen onderzoek en curriculum uit te stippelen, te organiseren en te communiceren. Hij is in staat zijn eigen agenda af te stemmen op de vereisten van de apass-werkomgeving. > (zelf)kritische competentie De participant is in staat zijn onderzoek en dat van anderen te onderwerpen aan een kritische analyse met aanduiding van zwaktes en sterktes van het project. > competentie tot samenwerking De participant is in staat om binnen de context van een samenwerking de eigenheid van zijn onderzoek te bewaren.

21

DoElstEllINGEN

3. EINDcomPEtENtIEs stuDENtEN a.Pass

In termen van doelstellingen voor de studenten (m.a.w. hun eindkwalificaties) wil a.pass participanten opleiden tot: - gemancipeerde zelfstandige onderzoekers/makers (vanuit de theoretische en onderzoekscompetenties) - innovatieve onderzoekers/makers (vanuit de transdisciplinaire en onderzoekscompetenties) - kritische onderzoekers/makers (vanuit zelfstandigheidscompetenties en communicatiecompetenties) - netwerkende onderzoekers/makers (vanuit samenwerkings- en organisatiecompetenties) Deze doelstellingen vertalen zich in de eerste plaats in de inhoud en organisatie van het opleidingsprogramma (zie punt 2). Zij vormen ook de basis van de communicatie met toekomstige participanten en medewerkers en worden gecommuniceerd via de basistekst, de intake-gesprekken, de mentoringgesprekken met de lange termijn-mentoren en de onderhandelingen met de workshopbegeleiders.

4. comPEtENtIEs vaN DE Doctoraats- EN a.rc-oNDErZoEkErs

Voor a.rc onderzoek gelden dezelfde basisdoelstellingen als voor de reguliere onderzoekers, en dus ook dezelfde competenties, al ligt de nadruk in verhouding meer op de onderzoeks- en organisatiecompetenties, dan op de kennisverwervingscompetenties. Als we uitgaan van de doelstellingen die a.rc zich stelt om zich te ontwikkelen tot een centrum voor doorgezette kennisontwikkeling, internationale communicatie en archivering, zullen deze karakteristieken ook een belangrijke rol spelen in de selectie van a.rc-onderzoekers en/of doctoraatsstudenten, met bijzondere aandacht voor hun bereidheid/competentie tot organisatie van onderwijsformats (als doorgeefluik naar de reguliere opleidingen), communicatie (in het dissemineren van de ontwikkelde kennis naar een grotere gemeenschap), en samenwerking (met het onderzoeksplatform dat zich in a.pt, a.s en a.rc ontwikkelt). orientatie - a.pass streeft expliciet naar de inbedding van het leeraanbod binnen een groter kennisveld, zoals dat ontwikkeld wordt in de rest van het kunstonderwijs en in de artistieke sector. De a.pass-aanpak reflecteert een veranderend landschap waarin de artiest nog zelden monodisciplinair denkt en waarin de beschikbare kennis elke dag toeneemt. Deze explosie aan mogelijkheden laat zich slecht verzoenen met een geprefabriceerd kennisaanbod maar vraagt om een 'plastische' werkomgeving: een platform voor de vorming van kennisontwikkeling dat vorm krijgt door de explicitering van de noden van zijn onderzoekers. Om die reden gaan we in de artistieke onderzoeksomgeving van a.pass niet in de eerste plaats uit van de nood om artiesten op te leiden tot betere artiesten. Met andere woorden, onze eerste bekommernis is niet zozeer om een kunstenaar meer artistieke competenties bij te brengen maar wel om hem of haar de kans te geven zich op een bewustere manier te orinteren binnen zijn artistieke en/of theoretische werkveld. We nemen dus geen artistieke competenties op in de eindcompetenties. (Een uitgebreidere verklaring voor deze keuze is terug te vinden in de tekst artistiek onderzoek binnen a.pass in bijlage.)

zer

| apass

fa c e t 1 . 2

domeinspecifieke eisen

1.2.1 INBEDDING vaN DE a.Pass oPlEIDING IN hEt INtErNatIoNaal kuNstENvElD

De inbedding in een groter academisch en professioneel kennisveld sluit aan bij de expliciete vraag naar onderzoeksondersteuning in het internationale kunstenveld, zowel bij theaters als festivals. Deze vraag situeert zich steeds vaker op de rand van de disciplinaire theater-, scenografie- en performancegrenzen en vindt aansluiting bij bredere wetenschappelijke en maatschappelijke thema's zoals media, technologie, culturele identiteit, migratie, ecologie, enz. In dit veld stelt de kunstenaar zich almaar meer op als kunstenaar-onderzoeker, of kunstenaar-curator, een vervaging van disciplinaire functies die zeer verschillende werk- en denkattitudes met elkaar confronteert. De a.pass-omgeving geeft in het bijzonder aandacht aan dit transdisciplinaire en transfunctionele denken. Het a.pass opleidingsprogramma verhoudt zich expliciet tot deze vraagstelling door de ontwikkeling van actieve werkformats binnen de context van internationale festivals en/of theaterhuizen. a.pass gaat een samenwerking aan met o.a. het In-Transit festival Berlijn, Kunstenfestivaldesarts, Les Bains, Beursschouwburg, TQW (TanzQuartierWien), TanzFabrik (Berlijn), ... in de context van het opleidingsonderdeel 'internationaal netwerken'. Bij de internationale kunstopleidingen, zowel de formeel erkende als de temporele projectmatige opleidingsinitiatieven zien we op master en post-master niveau een groeiende interesse in de figuur van de artiest-onderzoeker, in transdisciplinaire kennisuitwisseling en in een kritische artistieke leerhouding. Vanuit de sector zelf ontstaan regelmatig initiatieven, vaak genitieerd door kunstenaars zelf, die de band tussen theorie en praktijk willen aantrekken zoals The Temporary Institute (Marten Spangberg), BOCAL (Boris Charmatz), everybodies (collectief), Pa-f (Jan Ritsema). Maar ook binnen de reguliere hogere kunstopleidingen staat de kunstenaar als kritisch, gemancipeerd en transdisciplinair maker en denker centraal. Referentie-opleidingen in dit kader zijn de Jan Van Eyck-academie in Maastricht (kunstenaar als zelfstandig n collectief onderzoeker), DasArts Amsterdam (kunstenaar als transdisciplinaire netwerker), Stockholm University College of Dance (choreograaf als kritisch denker), MACAPD (Master in Contemporary Arts Practice and Dissemination). In de afgelopen tijd werkte a.pass samen met de Universiteit van Antwerpen, RITS, NYU (Andr Lepecki), Maska Ljubljana, Pa-f Reims. Bovendien wordt in beide gevallen ook het gedeelde kennismodel bevraagd: steeds vaker ontwikkelt een artistiek project zich als een mozaek met diverse finaliteiten. Het collectieve werkmodel speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van de hedendaagse 'communalities' die de grenzen tussen theorie en praktijk, proces en product, auteurschap en collectieve creatie voortdurend bevragen en herdefiniren. Het is een artistiek model dat in grote mate afhankelijk is van gesitueerde netwerking en van de communicatie- en mediavaardigheden van de spelers. In die zin sluiten de collectieve werkvormen en de internationale netwerking binnen a.pass nauw aan bij een hedendaagse nood, zowel binnen de sector als binnen de kunstopleidingen.

1.2.2 oorsProNG vaN DE EINDtErmEN EN lEErDoElEN

De ontwikkeling van de eindtermen en leerdoelen is in de eerste plaats genspireerd door een analyse van het artistieke en kunsteducatieve veld (1.2.1). Daarnaast relateren deze doelstellingen ook aan een bredere maatschappelijke vraagstelling over kennis en kennisproductie zoals die sinds de jaren '70 is ontwikkeld in het denken over zelf-educatie ('self-education'). Veel van die initiatieven (Freire, online university programs, free knowledge movements, etc...) waren in eerste instantie sterk ideologisch gekleurd. Niettemin zien we vandaag een

23

DoElstEllINGEN

exponentile toename van initiatieven die kwalitatief hoogstaande kennis en praktijken ter beschikking stellen van de genteresseerde (zij het niet noodzakelijk 'gekwalificeerde') leergierige. In dit kader ontstond het idee van de 'gemancipeerde' kennisoverdracht (cfr. Le matre Ignorant van Jacques Rancire): kennisoverdracht die niet hirarchisch gekleurd of institutioneel verankerd is. In het denken over zelf-educatie wordt met andere woorden de hirarchische kennisopbouw doorbroken. De 'leraar' beslist niet langer over het chronologische verloop van het leerproces en ook niet hoe het beoogde kennisveld zich verhoudt tot andere kennisvelden. In het transdisciplinaire denkkader zoals dat in a.pass wordt ontwikkeld, staat deze gemancipeerde kunstenaar-onderzoeker centraal: de participant orinteert zichzelf binnen een complex, divers en steeds verder uitdeinend kennisveld waarbinnen de disciplinaire grenzen steeds vaker worden opgeschort. In zijn (praktische en theoretische) kennishonger neemt hij zijn eigen verantwoordelijkheid en laat hij zich niet leiden door een vooropgesteld curriculum maar door zijn eigen onderzoekshonger en creatieve verbeelding. Deze worden genitieerd door het doorbreken, negotiren en hertekenen van disciplinaire kennisgrenzen. Niet alleen binnen de kunsten, maar ook tussen de kunsten en de wetenschappen, maatschappelijke en politieke issues, urbanistische en architecturale projecten etc. Vanuit dit denken ontwikkelt zich in a.pass een werkomgeving die horizontale kennisontwikkeling stimuleert en integreert in het opleidingsprogramma (zie verder). Horizontale kennisoverdracht tussen de participanten onderling vormt een belangrijke drijfveer voor collectief leren en is tegelijkertijd de tegenpool van en de motor voor de ontwikkeling van een hyper-gendividualiseerd onderzoekstraject van de individuele maker-denker.
lees in dit verband ook het artikel van Elke van campenhout the veil of Ignorance, opgenomen in bijlage 1.4, dat werd gepubliceerd in Prospero.

a.pass legt in die zin ook expliciet de samenhang bloot tussen de noden van de artistieke sector en de kunsteducatieve instellingen, en een breder maatschappelijk veld waarin die kunstenaar-onderzoeker ook optreedt als burger, consument en individu. Hoe hangt zijn positie als maker samen met zijn (on)verantwoordelijkheid als burger? Wat is de vertaling van burgerlijke (on)gehoorzaamheid in een kunstpraktijk? In welke mate verschilt n attitude van een andere? Hoewel niet altijd gexpliciteerd, vormen deze vragen de horizon voor de ontwikkeling van het kennisontwikkelingsmodel dat a.pass voorstaat en voortdurend blijft bevragen en bijstellen. In die zin staat het idee van kennisoverdracht ook in directe relatie tot het idee van proactieve kennisontwikkeling: een vernieuwend, recyclerend denken en werken dat steeds andere perspectieven opent op het eigen werk en de relatie van dit werk tot een breder maatschappelijk platform.

zer

| apass

krItIschE aNalysE

Sterktes: - onderwijsconcept verbindt principes van samenwerking en zelf-organisatie met de doelstellingen van a.pass door centraal stellen van gentegreerde verwerving en uitwisseling van kennis, vaardigheden, houdingen - a.pass vult de transdisciplinaire leemte in in de kennisontwikkeling in hoger kunstenonderwijs aansluitend op de realiteit van het kunstenveld - inbedding van permanente vraagstelling naar wat theoretisch of practicebased onderzoek is en kan zijn in een artistieke onderzoeksomgeving - a.pass opleiding is nationaal en internationaal ingebed in kunsten(onderwijs)veld - a.pass staat garant voor het samengaan van theorie en praktijk - a.pass hanteert een zelfkritische houding die voortdurende bijsturing mogelijk maakt - de ontwikkeling van a.pass tot een autonoom centrum voor kennisontwikkeling, in de vorm van de uitbouw van het onderzoekscentrum a.rc Aandachtspunten: - alertheid voor bekendheid van de doelstellingen a.pass (a.pt, a.s en a.rc) bij de studenten, gastdocenten en andere stakeholders Aanpak - permanente aandacht voor communicatie, zowel van het programma-aanbod, als van de resultaten, met bijzondere aandacht voor de uitbouw van het publicatiebeleid

25

DoElstEllINGEN

zer

| apass

programma
onderwerp

2:

programma

In het algemeen kan worden gesteld dat a.pass streeft naar samenhang en evenwicht tussen theorie, artistieke praktijk en technische vaardigheid, en dit telkens op maat van de individuele student. a.pass ontwikkelt in zijn werking een breed, maar tegelijkertijd diepgaand aanbod van theorie en praktijk, in transdisciplinaire workshops, theoretische sessies, lezingen en discussies, waaruit elke individuele participant een traject kan uitbouwen dat is aangepast aan de eigen noden.
o p l e i d i n g s p r o g r a m m a a . pa s s - a . p t e n a . s Opleidingsonderdelen: Contact onderwijs
(uren/jaar)

Zelfst studietijd
(uren/jaar)

Studiebelasting
(uren/jaar)

Studiepunten

Percentage

theorie

250

10

17%

tekst- en beeldonderzoek

120

30

150

onderzoeksstrategie en -methodologie praktijk

30

70

100 500

4 20 10 8 2 30 50% 34%

workshops (internationale) kennisuitwisseling en netwerken voorstellingen-, tentoonstellingenbezoek onderzoek

175 125

75 75 50

250 200 50 750

theoretisch onderzoek

50

100

150

artistiek onderzoek 100 onderzoeksuitwisseling 200 300 12

100

100

200

communicatie, presentatie en archivering t o ta a l

25

75

100 1500

4 60 100%

In de praktijk creert a.pass voor de studenten van a.pt en a.s een flexibele leeromgeving die in grote mate afhankelijk is van de keuzes en de inbreng van de participanten. In het opleidingsprogramma vertaalt deze bekommernis zich in een gelijkwaardige verdeling tussen het theorie- en praktijkaanbod (50 percent) en de ontwikkeling van het eigen onderzoek (50 percent). Doctoraatsbegeleiding in a.rc vraagt een uiterst specifieke benadering en volgt een heel eigen logica, waarbij niet kan beantwoord worden aan een vooropgezet curriculum.

27

ProGramma

theorie (1/6)

Het theoretische aanbod van a.pass strekt zich uit over verschillende kennisvelden, en is afhankelijk van de noden van de onderzoekers. De teksten, artistieke praktijkvoorbeelden en films die als uitgangspunt dienen voor de discussies situeren zich in het brede veld van culturele kritiek, psychologie, sociologie, filosofie en wetenschappen. We lezen bij voorkeur primaire teksten, eventueel aangevuld met ander bron- of ervaringsmateriaal.
DoElstEllINGEN:

Een basis ontwikkelen voor contextualizering, analyse en vergelijking van het eigen werk binnen een breder kader van maatschappelijk, artistiek, ethisch denken, dat het uitgangspunt kan vormen voor de ontwikkeling van nieuwe artistieke onderzoeksstrategien.
oPlEIDINGsoNDErDElEN:

-tekst- en beeldonderzoek: in deze sessies worden een bepaald thema, praktijk of maker onderzocht en bediscussieerd, bijvoorbeeld Castellucci en de Wunderkammer, collaborative strategies, performance en re-enactment, the art of over-identification, psychoanalysis for beginners, affect and emotion, the renaissance theatre. -onderzoeksstrategien en - methodologien: in deze groepssessies creren we een gezamelijk denken over de basistermen van de a.pass-omgeving zoals zelf-organisatie, gedeeld onderzoek, artistieke onderzoeksstrategien, auteursrecht.

praktijk (2/6)

Praktijkworkshops en -sessies kunnen zowel van artistieke of praktische aard zijn, en ook dit aanbod is erg gevarieerd en afhankelijk van de noodzaak in de groep.
DoElstEllINGEN:

Scheppen van een referentieel kader voor de ontwikkeling van het eigen onderzoek: uitzetten van de limieten van methodes en technieken, strategien, technische instrumentarium, netwerking voor de ontwikkeling van artistiek onderzoek.
oPlEIDINGsoNDErDElEN:

-workshops: van kunstenaarsworkshops (o.m. Deufert en Plischke, David Moss, Meg Stuart, Vladimir Miller) tot workshops scenografische ontwerp (Niek Kortekaas, Stefan Heinrich) en technische ondersteuning (o.m. video editing, geluidsmontage, lichtontwerp) -internationale kennisuitwisseling en netwerking: a.pass probeert regelmatig aanwezig te zijn op internationale festivals of conferenties met een eigen project. Deze ervaringen bevorderen de uitwisseling met de internationale kunstengemeenschap en verhogen de zichtbaarheid van a.pass als onderzoeksomgeving (o.m. kunstenfestivaldesart, In-Transit festival Berlijn, Plymouth Arts Centre performance conferentie) -voorstellings- en tentoonstellingsbezoek

zer

| apass

onderzoek (3/6)

Het eigen onderzoek is de basis van de hele opleiding en omvat zowel een theoretisch als een praktisch deel.
DoElstEllINGEN:

Stimuleren van de participant in zijn rol als zelfstandig, kritisch onderzoeker. Het is zeer belangrijk dat hij zijn eigen onderzoekscurriculum vanuit zijn eigen onderzoekstraject organiseert, en dat hij de ontwikkeling van dit onderzoeksproject ook steeds als maatstaf blijft hanteren voor de kritische evaluatie en bijsturing van zijn traject. Opmaken van een portfolio.
oPlEIDINGsoNDErDElEN:

-theoretisch: tekst- en beeldonderzoek gerelateerd aan de eigen onderzoeksvraag -praktisch: ontwikkelen van artistieke methodologien van onderzoek -onderzoeksuitwisseling: mentoring, delen van de onderzoeksmethodes en -voortgang met collega-onderzoekers of een bredere groep genteresseerden -communicatie, presentatie en archivering: tussentijdse presentaties onderzoeksresultaten aan het eind van elk blok, voorbereiding eindpresentatie, portfolio, bijeenbrengen onderzoeksresultaten op website, confrontatie met het publiek en jury
finaliteit a.pt en a.s

Hoewel het a.pass traject wordt gedeeld door zowel a.pt en a.s participanten, hebben beide richtingen een verschillende finaliteit. Waar a.pt zich toelegt op het onderzoek naar de performatieve actie, is het uitgangspunt van het onderzoek in a.s het denken over de performatieve ruimte. a.pt bakent haar onderzoeksdomein af als een onderzoek naar het performatieve (performativity), een term ontleend aan Austins speech act theorie en Judith Butlers vertaling hiervan naar het performanceveld. Het performatieve als datgene of dat moment waarop iets in beweging wordt gezet in een specifieke context, waarop er een moment wordt gemarkeerd door de potentie van verandering, waarin een woord, een actie, een beslissing of een concept een mogelijke verschuiving initieert in de perceptie of de structuur van de situatie. Performativiteit is in die zin niet beperkt tot het artistieke performance veld. Het is een term die zowel gangbaar is binnen management en wetenschappelijk onderzoek, als in technologie en ecologie. a.pt moedigt zijn onderzoekers aan om de term zo elastisch mogelijk te interpreteren, en een onderzoek te ontwikkelen dat zich niet opsluit in het (historische) perspectief van de performance of podiumkunsten, maar deze oprekt tot zijn meest verrassende consequenties. Niet alleen op het vlak van wat wordt onderzocht, maar meer nog, op het vlak van mogelijke verschuivingen van het methodologische apparaat van het ene veld naar het andere. a.s De inclusieve definitie van de scenografische ruimte als een (tijdelijke) ruimtelijke organisatie in functie van een performatieve activiteit (van performer en/ of publiek) is een open uitnodiging om het begrip scenografie telkens opnieuw te bevragen en te herdefiniren. Onderzoeksprojecten in a.s zijn erg verschillend en gaan van de scenografie in de context van theater en dans in de schouwburg tot interventies in de publieke ruimte gericht op toevallige passanten. De rol van een scnebeeld als vertellende instantie in een theatervoorstelling, de stad als een perfomatieve ruimte-organisatie, de controle van de first gaze in de publieke ruimte, de illusie van de huiselijkheid zijn bvb de onderwerpen van onderzoeken in a.s gevoerd. Workshops worden georganiseerd in functie van die verschillende onderzoeksprojecten.

aangezien het programma buiten de generieke opleidingsonderdelen theorie, Praktijk en onderzoek - geen concrete vakinvulling heeft, zullen we op dit punt volstaan met de bijlage 2.1 die de workshops, reading sessions en andere activiteiten in 2008 en 2009 beschrijft. Deze geven een duidelijk beeld van het aanbod dat per blok wordt georganiseerd, het internationale karakter van de bijdragen, en de kwaliteit van de lesgevers. Deze overzichten, in combinatie met de beschrijvende commentaren in de volgende facetten van onderwerp 2. Programma vervangen de verplichte bijlagen met beschrijving opleidingsonderdelen in tabelvorm.

29

ProGramma

Naast een wisselend theoretisch en artistiek aanbod, is de aandacht voor disciplinaire vaardigheden gelinkt aan het onderzoek een constant aandachtspunt (zoals licht, de akoestische ruimte, perspectiefwerking, enz). Aan de hand van een gerichte keuze uit het gedeelde workshopaanbod van a.s en a.pt kan de a.s student zijn eigen scenografisch onderzoekstraject optimaal ondersteunen.

fa c e t 2 . 1 s a m e n h a n g i n h e t p r o g r a m m a

2.1.1 PrINcIPE vaN samENhaNG

De opleiding kent een grote mate van samenhang, en dit is een logisch gevolg van de gehanteerde doelstellingen. Die samenhang, die in de praktijk gerealiseerd wordt door de specifieke organizatie van het (individuele en collectieve) leerproces, maakt een gesoleerde detailbeschrijving van de opleidingsonderdelen niet alleen moeilijk vast te leggen maar zelfs contraproductief. In de eerste plaats omdat het collectieve aanbod zo expliciet afhankelijk is van de noden van de individuele researcher. Het opmaken van een gemiddelde voor-onderstelling van hun specifieke vragen is niet mogelijk en ondergraaft binnen het opzet van ons onderzoekskader (zie ook bijlage: artistiek onderzoek in a.pass) de gewenste permanente maakbaarheid van het opleidingsprogramma en de doorstroming tussen de onderscheiden opleidingsonderdelen. De grove onderverdeling in theorie, praktijk en onderzoek is een arbitrair, zij het berekend, onderscheid dat richtinggevend is voor het evenwicht dat wordt nagestreefd. De verdere subopdeling is een handleiding voor de uitbouw van het rele programma. Immers, elke aangeboden activiteit (workshop, reading session, bezoek aan voorstelling) is een dwarsdoorsnede van het volledige programma en staat in dienst van de doelstellingen, de impliciete eindcompetenties en de gexpliciteerde onderzoeksvragen van de participanten. Maar er is een tweede argument, dat deze moeilijkheid om de onderdelen geisoleerd te benaderen misschien nog scherper stelt, en dat zich situeert op vlak van de organische logica van het programma zoals dit zich aandient doorheen de gehanteerde formats in het aanbod. Heel vaak vloeit uit het ene onderwijsformat het andere voort en vinden nieuwe formats hun oorsprong in de manier van werken met de studenten waardoor bvb. vanuit een praktische sessie, en de vragen die daarin worden opgeroepen, de nood ontstaat om een theoretische workshop te organiseren*. Of waardoor uit de ontmoeting met een mentor de nood groeit aan een samenwerking die de reguliere mentoring overstijgt en zich dan verplaatst naar een andere werkomgeving (zoals met mentor Nicolas Y Galeazzi: twee doorgezette samenwerkingen met participanten in diens studio in Berlijn). Aangezien a.pass er niet op voorhand van uitgaat wat de participanten dienen te weten, maar enkel welke competenties en doelstellingen zij dienen te ontwikkelen, en aangezien wij er van uitgaan dat deze doelstellingen nauw verbonden zijn met hun statuut als zelfstandig, kritisch en creatieve onderzoeker, ligt de logica van de ontwikkeling van de opleidingsonderdelen veeleer in de dagelijkse, flexibele en uiterst attentieve werking van de a.pass groep (zowel participanten als mentoren en lesgevers als coordinatoren, productie en administratie), dan in een strak gekaderd en afgelijnd plan van geformatteerde opleidingsonderdelen. Met andere woorden: a.pass hanteert geen vooropgezet opleidingsonderdelenplan, maar suggereert aanknopingspunten die de samenhang in alle mogelijke verhoudingen kunnen tonen. In praktijk zijn de meeste workshops nooit zuiver op een opleidingsonderdeel gericht maar confronteren zij bewust theoretische en practische aspecten, onderzoeken zij manieren van kennisuitwisseling en monden soms uit in kleine toonmomenten. In het concrete voorbeeld in 2.1.3 wordt dit duidelijk.

* zo kwam tijdens de workshop city of Illusions (februari 2010) uit de discussies naar voor dat een workshop over queer theorie zeer welkom zou zijn. In het daaropvolgende blok wordt deze workshop georganizeerd in samenwerking met n van de gasten van de city, wiens onderzoeksdomein dit is.

zer

| apass

2.1.2 mENtorING als BINDmIDDEl

De samenhang in het individuele traject wordt in grote mate bepaald door de voortdurende dialoog tussen de participant en zijn mentoren, zowel de dedicated mentoren, die zij verschillende keren in hun traject ontmoeten, als de opleidingscordinatoren, die elk traject op de voet volgen. Deze laatsten zijn bij uitstek verantwoordelijk voor de uitbouw van een kwalitatief onderzoekstraject dat persoonlijke en collectieve keuzes verenigt en de wederzijdse benvloeding van theorie en praktijk centraal stelt. Doorheen de mentoringsessies wordt het organische potentieel van de opbouw van het gezamelijke n individuele parcours gerealiseerd: door de voortdurende aandacht voor mogelijke connecties, voor topics die voor meerdere participanten interessant kunnen zijn, voor sprekers, nmalig uitgenodigd, die in hun functioneren een uitgelezen partner blijken. Deze organische ontwikkeling en de attentieve attitude die hieraan ten grondslag ligt, zijn onontbeerlijk. a.pass heeft alle nood aan het flexibele, genereuze en kortetermijn-beslissingskader zoals we dat nu in onze dagelijkse werking hanteren. De mentoring maakt dat mogelijk.

2.1.3 casE stuDy

--- Vladimir Millers City of Listening (juli 2009) --City of Listening voerde een onderzoek naar de stad als model voor de betrokkenheid van de toeschouwer in een performatieve ruimte. De verbinding tussen de status van de toeschouwer en vragen omtrent kennisoverdracht lag aan de basis van de structuur van de workshop als een ruimte voor kennisproductie. Eerst werd er gefocust op de politieke aspecten van ruimte-organisatie en het fenomenologische kader van de ruimte-ervaring van de toeschouwer. De drie sleutelteksten waren The Practice of Everyday Life by de Certeau, Curtis essay over de Incomprehensible Space and Jacques Rancires The Emancipated Spectator. De Certeau stelt een politiek onderscheid voor tussen individuele tactieken en het strategisch gebruik van de publieke ruimte. Uitgaand van de strategische machtspositie van de scenograaf, ontstond er een analogie tussen de stad en de scenografische ruimte die een discussie over de tactieken en trajecten mogelijk maakte. Rancire stelt een derde voor als de bemiddelende instantie tussen de performer en de toeschouwer zoals hij dat eerder deed met de meester en de leerling. Deze driehoeksrelatie laat toe dat het publiek en de performers zich op een gelijkwaardig niveau kunnen verhouden tot de performance. Het model van de stad was die derde in dit kennisproductiesysteem: een ruimte voor studie en onderzoek waar ieder evenwaardig en op zijn eigen voorwaarden kon produceren. Het onderzoeksthema was geluid & luisteren. Hoe een ruimte om te luisteren vorm geven die de luisteraar en toeschouwer bewegingsvrijheid geeft? Een violiniste creerde een continue aanwezigheid van geluid in de stad. De lege theaterruimte van WPzimmer ontwikkelde zich, zonder vooropgezet plan of onderverdeling, tot een luisterstad met verschillende huizen : de individuele locaties van het geluidsonderzoek van de participanten. Alle elementen van de luisterstad - gedeelde ruimte, priv-ruimte, de kerk/bibliotheek (als materialisatie van de kennisoverdracht), een centraal plein -ontstonden vanuit een evidente, want noodzakelijke, negotiatie. Ook de relatie leraar - student werd een driehoeksrelatie door de stadsmetafoor. De participanten als stadsbewoners en buitenstaanders als toeristen of bezoekers. Uitnodiging, gastvrijheid (of haar afwezigheid) maar ook partys, vermaak, storytelling en toespraken in de kerk/bibliotheek werden de familiaire aankle-

31

ProGramma

ding van anders onuitgesproken vormen van kennisuitwisseling. Deze vormen werden ze zichtbaar en bevraagbaar. Deze opstelling elimineerde het dualisme van onderwijzen leren en van passieve toeschouwer deelnemer. Iedereen kwam de stad binnen als toerist en verwierf kennis over de City of Listening, over het onderzoek. Theorie, praxis, uitwisseling en communicatie zijn zo niet van elkaar te onderscheiden (net zo min als leraars en studenten).

2.1.4 horIZoNtalE EN vErtIcalE samENhaNG

Horizontale samenhang - Het bloksysteem maakt een drieledige indeling van het onderzoekstraject mogelijk. Aan de ene kant laat deze organisatievorm een voortdurende instroom van nieuwe participanten toe (drie maal per jaar) zodat de kansen op vruchtbare en inspirerende ontmoetingen en samenwerking worden bevorderd en geprikkeld. Het bloksysteem creert ook een natuurlijk ritme in de ontwikkeling van het eigen onderzoek in drie fases: scherpstellen van de individuele vraagstelling (blok 1), inbedding van deze vraagstelling binnen een bredere artistiek-intellectuele context (blok 2), uitwerking van de vraagstelling (blok 3). Dit model resulteert in een natuurlijke ontwikkeling doorheen het werkjaar, waarin tijdens het eerste blok meer aandacht uitgaat naar de collectieve workshops (vaak meer dan twee), en in het derde blok de concentratie toegespitst wordt op de afwerking van het eigen onderzoek. Natuurlijk is het onderzoek van elke participant verschillend en kunnen trajecten anders verlopen.

Verticale samenhang - In relatie tot de horizontale samenhang maakt de drieledige indeling het de participanten ook mogelijk om hun positie doorheen het verloop van de opleiding te herzien: de opgedane kennis van het eigen onderzoek kan in een tweede of derde blok transformeren tot een workshop of een theoretische sessie binnen het curriculum. De persoonlijke interesse vertaalt zich in een item in het volgende blokaanbod. De theoretische sessies kunnen aanzet geven tot een artistieke praktijk of experiment. De collectieve sessies rond onderzoek of samenwerking hebben een directe invloed op de ontwikkeling van het eigen traject of de theoretische interesse die zich bij de participanten ontwikkelt. In die zin is de korte-termijn planning van de a.pass leeromgeving de belangrijkste motor voor de ontwikkeling van een horizontale samenhang in het programma

{
zer

krItIschE aNalysE

Sterkte - a.pass zorgt voor een sterke inhoudelijke en organisatorische samenhang in het aanbod voor de studenten en realiseert die samenhang voor en samen met de studenten

| apass

facet 2.2 relatie doelstellingen en inhoud van het programma

2.2.1 DoElstEllINGEN BIj hEt a.Pass oPlEIDINGsProGramma

De doelstellingen bij het opleidingsprogramma van de a.pass opleidingen zijn: Onderzoeksgericht programma - Onderzoek is de belangrijkste bouwsteen van de opleiding. Het individuele onderzoek van de participanten is het uitgangspunt en het eindpunt van het hele curriculum. Mentoren en workshopbegeleiders worden uitgenodigd in functie van de gemeenschappelijke en/of individuele onderzoeksvragen van de participanten. Het is bijgevolg erg belangrijk voor a.pass om artistiek onderzoek als metaonderzoek voor de opleiding te ontwikkelen. Centrale vragen binnen het programma zijn dan ook: wat is artistiek onderzoek? wat zijn de criteria voor artistiek onderzoek? wat is een artistieke methodologie? hoe ontwikkel ik artistieke instrumenten en strategien? En belangrijker nog: wat kan artistiek onderzoek nog zijn? Samenwerkend leren - Collectieve modellen van kennisontwikkeling en samenwerking zijn zeer belangrijk in het model, zowel in het individuele onderzoek dat op regelmatige tijdstippen met de groep moet worden gedeeld, als in de collectieve workshops en theoretische sessies. De impuls tot het ontstaan van deze samenwerkingen zit ingebed in de collectieve momenten (workshops, discussies) die in de opleiding worden voorzien: we moedigen participanten aan om hun stem te ontwikkelen, om zich te profileren en positioneren. Zo vormen zich vanzelf allianties, worden vragen uitgewisseld, worden deelprojecten georganiseerd. Ook het mentoringsysteem en de mogelijkheid om mentoringgeld te delen, zodat de individuele kost om een mentor uit te nodigen vermindert, is een aansporing tot gedeeld denken en werken. Het is belangrijk dat deze samenwerkingen ontstaan vanuit individuele noodzaak en interesse, en niet vanuit een georganiseerde verplichting. We gaan niet op zoek naar effectieve collectieve onderzoeksresultaten, maar naar affectieve banden die het onderzoek kunnen verrijken en ondersteunen. a.pass ziet het bijgevolg vooral als haar vrantwoordelijkheid om een omgeving te creren die dit soort ontmoetingen mogelijk maakt en optimaliseert, en niet als een verplichting binnen het curriculum. a.pass draait op een groep van variabele grootte: de samenwerkingen die wij aanmoedigen, kunnen ontstaan in kleine groepen of met de hele groep, en situeren zich op verschillende niveaus. Zo kan bijvoorbeeld de ene participant dramaturg worden voor het project van de ander, kan de ene onderzoeker een groepje performers gebruiken binnen zijn werk, of organiseren verschillende participanten samen een workshop. In de publicaties is zon samenwerking duidelijk in de inbreng van de participanten in het onderzoek. Nadruk op kritische reflectie - In de uitbouw van het leerplan neemt persoonlijke reflectie een centrale rol in. Langs de ene kant vormen theoretische verdieping, discussie en reflectie het geraamte van bijna alle aangeboden workshops en gedeelde sessies, ook diegenen die op het eerste zicht een meer praktisch karakter hebben. Maar in het persoonlijke traject van de participanten wordt een zelfkritische, intellectueel verantwoordelijke en bewuste denkhouding voortdurend aangemoedigd en bijgestuurd, zowel door de cordinatoren als door mentoren. Voor ons is een reflectieve houding het sine qua non voor de artistieke onderzoeker die zich niet enkel dient te verhouden tot de artistieke sector die hem omringt, maar meer nog tot een complexe, maatschappelijke werkelijkheid, die hem voor zijn verantwoordelijkheid stelt en hem hiertoe instrumenten aanreikt vanuit de wetenschappen, sociologie, filosofie, astronomie, enz.

33

ProGramma

Zelfsturing - Zoals hierboven reeds geduid, is zelf-organisatie de belangrijkste drijfveer binnen onze opleiding. Deze werkvorm wordt gehanteerd op verschillende niveaus: -in de keuze van het curriculum -in de organisatie van het persoonlijke onderzoek -in de organisatie van het collaboratieve onderzoek a.pass legt er evenwel de nadruk op dat het zelf-geregulariseerde parcours ten allen tijde wordt opgevolgd en bekritiseerd (in de positieve betekenis: ondersteuning in het maken van onderscheid) door cordinatoren en mentoren. Onze vorm van zelf-organisatie resulteert dus in een flexibel, op maat van de participant samengesteld curriculum, en in diverse vormen van samenwerking op alle niveaus.

2.2.2 INDIvIDuElE INhouDElIjkE samENstEllING currIculum

In de ontwikkeling van a.pass is duidelijk geworden dat het evenwicht tussen het individuele onderzoek en het collectieve aanbod precair is. Van een vast curriculum, gedeeld door alle participanten, is a.pass dan ook gevolueerd naar een modulair systeem, dat een verschuiving in dynamiek doorheen de blokken mogelijk maakt. Praktisch gezien wil dit zeggen dat participanten per blok van 3 maanden ten minste de begin-en eindweek aanwezig dienen te zijn, plus ten minste twee workshops uit het aanbod kiezen; - de begin- en eindweek worden collectief georganiseerd voor de volledige groep. Op deze momenten wordt nagedacht over de basisprincipes van zelforganisatie en samenwerking, zoals die binnen de opleiding (kunnen) worden gehanteerd. - daarnaast stelt de participant een eigen traject samen uit het aanbod van a.pass (dat ten dele is ge-corganiseerd door de participanten zelf). Het aanbodgestuurd deel van het curriculum is voor iedere student anders, aangezien een participant uit het activiteitenaanbod (10 tot 15 workshops per blok) een eigen keuze kan maken van minimum twee activiteiten per blok. Hiertoe behoort ook de georganiseerde mentoring door dedicated mentors, gekozen door de opleidingscordinatoren. - de rest van het opleidingsprogramma is gereserveerd voor de uitbouw van het individuele onderzoek, mentoring, en de zelf-organisatie van modellen om het eigen onderzoek met een grotere groep te delen. Met andere woorden, de helft van het curriculum (50 procent) is self-organised. Hierin speelt de keuze van de persoonlijke mentoren, zoals het individueel mentoring systeem het toelaat een belangrijke rol. Participanten hebben een individueel budget ter beschikking dat kan worden gespendeerd aan het aankopen van occasionele mentoren, die hen kunnen helpen bij het ontwikkelen van een specifieke vraagstelling (van theoretische, praktische of artistieke aard). Hier is het belangrijk voor de participanten en de cordinatoren om erover te waken dat deze mentoring aansluit bij de doelstellingen van het persoonlijke onderzoek, en de algemene doelstellingen van de opleiding. a.pt en a.s-participanten ontwikkelen hierbij hun traject binnen de specifieke finaliteiten van hun keuzerichting. Bij a.rc-participanten in de doctoraatsbegeleiding wordt deze self-organized component uiteraard nog belangrijker, en wordt de keuze van de gasten een potentile motor voor de uitbouw van het reguliere programma.

zer

| apass

krItIschE aNalysE

Sterktes: De sterktes van het a.pass opleidingsprogramma situeren zich op volgende vlakken > de toolbox van het opleidingsprogramma is een stimulans voor self-organisation en collaboration >het opleidingsprogramma biedt een raamwerk voor transdisciplinaire kennisontwikkeling > het opleidingsprogramma is een samenhangend geheel en garandeert het samengaan van theorie en praktijk >het opleidingsprogramma is flexibel en voortdurend bij te sturen, en laat alle ruimte aan initiatief van de participanten zelf > het opleidingsprogramma is nationaal en internationaal ingebed in het artistieke en kunsteducatieve veld en faciliteert ad hoc samenwerkingsverbanden met artistieke en academische partners Aandachtspunten: - in individuele curriculum erover waken dat elke participant gemiddeld over de drie blokken een proportioneel aandeel van het opleidingsprogramma met bijhorende eindcompententies kan verwerven. - aandacht voor concrete samenwerkingsmogelijkheden met andere onderwijsinstellingen, met name voor uitbouw doctoraatsbegeleiding in a.rc

Aanpak: -consequente gebruik van curriculumfiches voor elk van de participanten, waarop (de wijzigingen in) het persoonlijke traject consequent worden bijgehouden. - uitbouw en formalisering van een flexibel systeem voor de evaluatie van workshops, mentoren, participanten en persoonlijk onderzoek. - meer algemeen: uitbouw van criteria voor artistiek onderzoek en artistieke methodologien. a.pass functioneert op dat niveau als een experimenteel onderzoekscentrum voor leervormen en formats voor collectieve leerstrategien - afspraken finaliseren met bevoegde vertegenwoordigers van de Associatiefaculteit Kunsten AUHA om als inhoudelijke partner (informeel) toe te treden tot het overlegorgaan van de UA en Artesis Hogeschool over onderzoek in de kunsten

35

ProGramma

fa c e t 2 . 3 e i s e n a c a d e m i s c h e g e r i c h t h e i d va n h e t p r o g r a m m a

Onderzoek is de grondstof in de realisatie van de doelstellingen van a.pass die fundamenteel gaan over transdisciplinaire, kritische kennisontwikkeling en -uitwisseling tussen alle onderzoekers binnen a.pass (a.pt, a.s en a.rc) en tussen a.pass en een ruime kring van artistieke, intellectuele, pedagogische en maatschappelijke stakeholders. a.pass geeft expliciet ruimte aan practice-based onderzoek in de kunsten. De samenhang en wisselwerking tussen de doelstellingen die a.pass zich stelt als onderzoeksplatform, namelijk de ontwikkeling, communicatie en archivering van kwalitatief (artistiek) onderzoek op postmaster niveau, en de doelstellingen die gelden voor de eindkwalificaties van de participanten op post-masterniveau, vragen de facto om een grote betrokkenheid van a.pass op een hedendaagse problematiek of in-vraag-stelling, zoals die zich ontwikkelt binnen de artistieke sector, maar ook bij denkers en doeners die daarover kritisch reflecteren vanuit het culturele, wetenschappelijke, maatschappelijke of cultuurfilosofische veld. Het onderzoek van de participanten is het uitgangspunt en het eindpunt van het hele opleidingsprogramma en het individueel curriculum, waarin de verschillende formats de onderzoeksattitude en -vaardigheden van de participanten op methodologisch, theoretisch, praktisch en metaniveau voedt en/of aanscherpt. Hierin speelt a.rc als gespecialiseerd kenniscentrum van a.pass opnieuw de rol van verbindingslijn met en denktank voor de academische en artistieke sector. Kennisontwikkeling binnen a.pass is bij uitstek transdisciplinair en gebeurt in interactie - met onderwijsveld: door de organisatie van kwalitatief theoretische workshops, in de eigen omgeving, maar ook in samenwerking met academici (bvb. Andr Lepecki, professor aan NYU, lezingen van academici in het programma), met hogescholen en universiteiten (workshop Rabih Mrouh ism RITS, workshop Drama Queens ism Universiteit Antwerpen), en door onze aanwezigheid op congressen en colloquia met academische inzet (Reenactment festival van Abramovic Research Centre in Plymouth, Peace Conference in Berlin, In Transit Festival Berlin), betrokkenheid van de artistieke cordinatoren als mentors, juryleden bij de beoordelingsprocessen van hogescholen en universiteiten (Sint-Lukas Brussel, Universiteit Antwerpen, PARTS) -met specialisten op theoretisch, methodologisch en artistiek vlak: het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van theoretisch en practice-based onderzoek en de ontwikkeling en beoefening van de kunsten en streeft in alle onderdelen linken na met de actuele kunstpraktijk - met een breed veld van belanghebbenden: door openstellen van workshops en theoretische sessies voor een kritisch publiek, hetgeen de doorstroming stimuleert en mogelijk maakt (workshop Rancire HetTheaterfestival09, workshop The Moment of Solo met David Moss, workshop Drama Queens, reading sessions Over-Identification Kunstenfestivaldesarts)

voor de verwevenheid van a.pass met actuele tendensen in en buiten het artistieke bedrijf zie bijlage 1.1 visietekst artistiek onderzoek in a.pass.

zer

| apass

fa c e t 2 . 4

studeerbaarheid

Zoals hierboven reeds aangeraakt, vraagt het a.passprogramma een grote verantwoordelijkheid in de zelf-organisatie. De intensiteit van de opleiding dwingt de participanten tot een verregaande beschikbaarheid tijdens hun onderzoeksjaar, dat ze vaak combineren met een artistieke praktijk of andere professionele activiteit.
2.4.1 stuDIEomvaNG

De a.pass opleidingen zijn voltijds en bedragen 60 studiepunten (zie tabel opleidingsprogramma).


2.4.2 stuDIEtIjD

De studieduur bedraagt in principe 12 maanden. Een afwijkende studieduur (uitbreiding met met maximum 1 blok) kan per uitzondering worden toegestaan om ernstige en dwingende persoonlijke of professionele redenen, ofwel in de loop van het traject (pauzeblok) ofwel aan het eind (uitstel eindevaluatie).

krItIschE aNalysE

Sterktes: - intensiteit: deelname aan uiteenlopende workshops en de combinatie hiervan met het persoonlijke onderzoekstraject is een bijzonder stimulerende en creatieve ervaring - flexibiliteit van het programma laat om die intensiteit naar eigen inzicht te concentreren op het collectieve of individuele leertraject afhankelijk van de vereisten en de chronologie van het onderzoek. - mogelijkheid tot pauzeblok Aandachtspunten & aanpak: - studietijdmetingen (kwantitatief en/of kwalitatief) en opvolging

fa c e t 2 . 5 a f s t e m m i n g t u s s e n v o r m g e v i n g e n i n h o u d

De afstemming tussen inhoud en vormgeving van het opleidingsprogramma vertaalt zich concreet in: 50/50 - eigen onderzoek / collectief aanbod - Deze samenhang in het programma laat toe om een wederzijdse verdieping te bereiken van het individuele onderzoek doorheen de collectieve workshops n een aanpassing van het collectieve aanbod vanuit het individuele initiatief van elk van de participanten. bloksysteem - De viermaandelijkse instroom hernieuwt periodiek de kritische massa en onderzoeksbasis en het potentieel tot uitwisseling en samenwerking tussen de onderzoekers. mentoring - De persoonlijke mentoring, waaraan elk van de participanten per blok een vast bedrag kan spenderen, garandeert de individuele opvolging van het onderzoek en de ontwikkeling doorheen het jaar van elk van de participanten. De langetermijnmentoren worden deels gekozen door de participanten, deels aangduid door door de cordinatoren. Zij staan, samen met de cordinatoren, in voor de kwaliteitscontrole van het individuele onderzoekstraject.

37

ProGramma

samenwerkingsprojecten - De communicatie van a.pass gebeurt in grote mate door de inbedding van de opleiding binnen publieke structuren, zoals festivals en theaters. We zijn ervan overtuigd dat het zeer belangrijk is om de opleiding bij momenten in te bedden in de werking van de artistieke sector om de zichtbaarheid te verhogen, de uitwisseling met andere kunstenaars mogelijk te maken, en tot een vruchtbare wisselwerking te komen tussen prakijk en onderwijs. verplichte collectieve momenten - Elke blok wordt collectief geopend en afgesloten. Dit biedt de mogelijkheid om nieuwe participanten te informeren en te introduceren bij de participanten die in hun tweede of derde blok zitten. Die kennismaking brengt onmiddellijk de discussies en uitwisseling op gang (oneon-ones) en geeft in een korte tijdspanne van n week een intense ervaring van de principes en samenhang van de opleiding. In de eindweek is het belangrijk met de hele groep tot een evaluatie te komen van de afgelopen drie maanden en om de voorbereiding te maken van het volgende blok. flexibele leertrajecten - In het a.pass model zijn flexibele leertrajecten de norm. Bovendien biedt de viermaandelijkse instroom en organisatie in blokken en de evenwichtige samenstelling van het aanbod in elk blok de mogelijkheid om een pauzeblok in te schakelen waarbij de student zijn traject onderbreekt voor een epriode van 4 maanden en in het daaropvolgende blok zijn curriculum hervat.

2.5.1. BasIsPrINcIPEs IN DE orGaNIsatIE vaN hEt oPlEIDINGsmoDEl EN GEhaNtEErDE WErkvormEN

In de praktijk vertaalt dit zich in een curriculumorganisatie die gekenmerkt wordt door flexibiliteit, zelf-organisatie, samenwerking, transdisciplinariteit, en het samengaan van theorie en praktijk. flexibiliteit in aanbod en keuze van curriculumonderdelen - Het leerprogramma van a.s en a.pt wordt per blok van drie maanden georganiseerd, gedeeltelijk in samenspraak met de participanten. Als basis voor het aanbodgestuurde deel van het curriculum gelden de theoretische sessies (reading sessions), het artistieke workshopaanbod, technische begeleiding, en lezingen en voorstellingen die ad hoc worden toegevoegd. De student stelt zijn programma samen uit het aanbod (50 percent) en organiseert de rest van zijn opleiding volgens zijn eigen noden. Het aanbod is zo ruim dat het voor de participant mogelijk moet zijn om curriculumitems te kiezen die een directe relevantie hebben voor zijn persoonlijk onderzoek. zelf-organisatie in mentoring en inbreng vanwege studenten in curriculum - De belangrijkste bouwsteen voor de individuele invulling van het programma is de persoonlijke mentoring. Elk van de participanten heeft per blok een vast bedrag ter beschikking om artistieke, theoretische of praktische mentoring aan te kopen. In samenspraak met de opleidingscordinatoren besteden de participanten hun mentoringbudget naar eigen inzicht: van de uitnodiging van een mentor voor het geven van een workshop tot een individuele ontmoeting en gesprek, van een werksessie tot een observatiemoment. Naast dit individuele aspect wordt ernaar gestreefd dat de mentoring ook een collectieve impact heeft op het programma. Dit is het geval indien meerdere participanten beslissen om hun mentoring gezamelijk te gebruiken om een workshop te organiseren, of indien n van de participanten beslist om een workshop te organiseren voor de anderen. De workshops of lezingen die door de participanten worden ontwikkeld (zowel de workshops gegeven door de participanten, of de workshops die ze hebben ge(co)organiseerd) maken deel uit van het reguliere leerprogramma.

zer

| apass

samenwerkend leren - In het leeraanbod en de samenstelling ervan wordt bijzondere aandacht besteed aan het ontwikkelen van formats voor collectief werk. Veel van de werksessies hanteren werkvormen voor collectieve kennisontwikkeling, zoals gezamelijke mind mapping, discussieformats, enz... In het workshopaanbod worden expliciet workshopbegeleiders uitgenodigd die het samenwerkingsaspect centraal stellen in hun werksessies (bvb: de collectieve creatiemethode van Tom Plischke en Kattrin Deufert, de workshop Strategies for Collaboration van Nicolas Y Galeazzi, enz...). Deze werkvormen stimuleren het denken over en verbeelden van de collectieve werkomgeving. overlappen van theorie en praktijk - Het aanbod focust in belangrijke mate op het samenbrengen van theorie en praktijk. In veel workshops sluiten beide aspecten nauw op mekaar aan: theoretische leersessies worden gekoppeld aan voorstellingen of opnames uit de praktijk, een artistiek-creatieve workshop heeft een aantal theoretische momenten of lezingen verwerkt in zijn opzet, de collectieve workshopvragen ontwikkelen zich tot de intellectuele basis voor de creatie van nieuwe werkvormen. transdisciplinaire werkvormen - Zowel in de selectie van de participanten als in de keuze van mentors staat transdisciplinariteit centraal: medewerkers uit verschillende artistieke velden, maar ook uit uiteenlopende velden van toegepaste kunst, theorie en praktijk zijn welkom binnen de opleiding. Dit transdisciplinaire kader maakt het mogelijk om methodologien uit de ene praktijk uit te testen in de experimentele setting van een ander onderzoeksmodel. Door het confronteren van verschillende perspectieven, ontsnapt de opleiding aan disciplinegebonden dogmatisme, of nog: overstijgt de opleiding de nog steeds gangbare scheiding van disciplines in de vooropleidingen van studenten. Deze mix maakt het mogelijk voor de verschillende participanten om zoveel mogelijk te leren van de zeer gevarieerde kennis die reeds in de groep aanwezig is, waardoor de opleiding de limieten van kennis en kennisontwikkeling op de proef blijft stellen. experimenteel onderwijsaanbod - Het onderwijsaanbod van a.pass is experimenteel in de zin dat elk format dat binnen a.pass wordt gehanteerd nieuwe perspectieven mogelijk maakt op het begrijpen van kennisontwikkeling, de verhouding tussen de kennis-hebber en de kennis-ontvanger, en de creatieve mediatie die hiervoor nodig is.

2.5.2. orGaNIsatIE EN kWalItEItsZorG

Onderwijs in blokken: impact van permanente kwaliteitszorg Het bloksysteem heeft verschillende gevolgen: -het onderzoek wordt gefaseerd: in 12 maanden tijd kan de participant in drie blokken de evolutie van zijn eigen traject plannen, en na elk blok krijgt hij de tijd om een evaluatie te maken van zijn vorderingen en eventuele bijstellingen maken in zijn planning. de tussenliggende maanden zijn momenten van zelfevaluatie en verdieping. -aan het eind van elk blok worden tussen-evaluaties georganiseerd waarin nieuwe aandachtspunten en mogelijkheden worden aangereikt aan de participanten. -de tussenliggende maanden functioneren dus als een soort retraite, een periode waarin het onderzoek kan worden gerevalueerd en herdacht. -door de organische aangroei van de participantengroep (elk blok startenieuwe participanten), biedt elk blok nieuwe uitdagingen en een ander intern kennispotentieel voor collectieve uitwisseling. Dit fasemodel maakt het mogelijk dat de nieuwe participanten kunnen leren van hun voorgangers en evenzeer dat de onderzoekscultuur binnen de groep gradueel evolueert en vernieuwt.

39

ProGramma

mentoring Het mentoringsysteem werkt op verschillende niveaus: -de persoonlijke mentoring (zie boven) -de mentoring door de artistieke codinatoren (minstens aan het begin en eind van het blok) -de mentoring door mentoren, gekozen door a.pass (niet absoluut verplicht, maar sterk aangeraden) Dit garandeert de individuele opvolging van de voortgang en ontwikkeling van elk van de participanten in hun onderzoek en een voortdurende kwaliteitscontrole van het individuele onderzoekstraject.

2.5.3 tyPEs WErkvormEN oNDErWIjs- EN oNDErZoEksactIvItEItEN

Het onderwijsconcept is expliciet vraaggestuurd en in veel mindere mate aanbodgestuurd. Enkel in het workshopaanbod worden de doelstellingen, competenties en methodiek vormgegeven door de opleiding zelf. In de praktijk is er een grote inbreng van de studenten, wat de werkvormen uiterst gevarieerd maakt. a.pass investeert ook in de experimentele ontwikkeling van nieuwe werkvormen, die in een volgende blok verder kunnen worden uitgewerkt. Naast de genoemde onderwijsvormen hieronder neemt ook de peerto-peer-commentaar een belangrijke plaats in: de mogelijkheid om het werk door de rest van de groep te laten becommentariren en bekritiseren. Hiervoor werden een aantal formats ontwikkeld zoals as you like it (driewekelijkse momenten waarin de participanten hun onderzoeksresultaten delen met de groep), of de gezamelijke eindweek die meestal op locatie wordt georganiseerd. Een (onvolledig) overzicht: -begin-eindweek, collectief, op locatie: het moment waarop de onderzoeksresultaten met mekaar worden gedeeld, grotendeels zelf-georganiseerd -reading sessions -workshops (artistiek, theoretische/praktische, technische, methodologische) -one-on-one presentaties/discussies -mentoring sessies (gedeelde/individueel) -conferenties (organisatie/deelname) -festivals (deelname) -presentaties -artist-meetings -lectures -viewings (elkaars werk/anderen) -tento/voorstellingsbezoek -performative dinners - a.s you like it

2.5.4. oNDErWIjsmIDDElEN

Theoretische basismiddelen: - gespecialiseerde literatuur en boeken - DVDs - teksten allerhande Praktische basismiddelen: Software Audio- en videomateriaal + audiostudio Technisch materiaal en ateliermateriaal Website a.pass

zer

| apass

2.5.5 oNDErWIjsvErNIEuWING

a.pass onderscheidt zich van andere leeromgevingen door de expliciete nadruk op zelf-organisatie, samenwerking, transdisciplinariteit en onderzoek en intentionele samenhang tussen deze principes. In hun dubbele kwaliteit als uitgangspunt n doelstelling, zijn deze principes de primaire motoren voor permanente onderwijsvernieuwing. zelf-organisatie - Het curriculum wordt op individuele basis samengesteld door de participant op basis van de noden van zijn onderzoek. Het onderwijssysteem van a.pass functioneert als een flexibel, aangepast instrument dat ter beschikking staat van de onderzoeker. samenwerking - De kwaliteit van de opleiding zit ook in de mogelijkheid tot onderzoekssamenwerking die erin vervat zit, zowel met collegas als met buitenstaanders. a.pass ontwikkelt voortdurend nieuwe werkvormen en strategien voor samenwerking, en moedigt collectieve creativiteit en intellectualiteit aan. het transdisciplinaire denken staat centraal - vanuit het idee dat kunstenaars geen discplinair gesoleerde individuen zijn maar door de nieuwe technologien en de beschikbaarheid van kennis deel uitmaken van een grotere wereld dan die van het theater of de dans alleen. a.pass organiseert op regelmatige basis extradisciplinaire workshops rond bijvoorbeeld architectuur, filosofie, psychoanalyse, social design, ecnonomie, enz... onderzoek - Het onderzoek is het begin- en eindpunt van de opleiding. Het onderzoek geeft structuur aan het werkjaar, en plaatst persoonlijke verantwoordelijkheid en artistiek-intellectuele creativiteit en verbeelding centraal.

krItIschE aNalysE

Sterktes: - diversiteit van gehanteerde werkvormen die goed aansluiten bij onderwijsconcept en doelstellingen van het opleidingsprogramma - zowel theoretisch als praktisch materiaal is van goede kwaliteit en makkelijk centraal beschikbaar voor alle studenten - studenten van beide opleidingen hebben voordeel bij elkaars aanbod - samengaan van individuele en collectieve noodzaak is door flexibele organisatie ook in de praktijk te realiseren - formats voor zelforganisatie zijn hefboom voor studenten om permanent te investeren in hun eigen onderzoek en voor voortdurende aandacht en aanmoediging van het eigen initiatief en persoonlijke verantwoordelijkheid - mentoringsysteem maakt voortdurende toetsing en kwalitatieve input mogelijk maakt Aandachtspunten: - de kortetermijnplanning van de blokken bevordert de horizontale en verticale doorstroming maar vraagt ook een grote flexibiliteit van de studenten ivm met planning: pas op tegen het eind van een blok kennen zij de planning van het volgende. -de cordinatie tussen de verschillende mentoringniveaus en de persoonlijke feedback van zowel mentors als participanten moet goed worden opgevolgd om deze instrumenteel in te kunnen zetten in de evaluatie van het werktraject

41

ProGramma

fa c e t 2 . 6 b e o o r d e l i n g e n t o e t s i n g

2.6.1 samENhaNG EvaluatIEsystEEm EN toEtsING

Het beoordelingssysteem en het toetsingssysteem, zowel van de participanten als van het onderwijssysteem, zijn nauw verbonden. De cordinatoren, die het programma samenstellen en tegelijkertijd als mentoren fungeren. De participanten die mekaars kritisch potentieel worden. De dubbele functie van de mentoren, die zowel met de participanten als de cordinatoren praten. Door deze verweving ontstaan er voortdurend nieuwe, vaak triangulaire verhoudingen binnen de werking van de opleiding. De verslagen van de studenten dienen tegelijkertijd als toetssteen voor het eigen parcours, aftoetsing van de kwaliteit van de workshops en voedingsmateriaal voor het bijstellen van het opleidingssysteem. De dedicated mentoren volgen niet enkel de participanten op maar worden ook ingezet in de kritische evaluatie van de werkomgeving. Zij worden uitgenodigd om constructieve suggesties te doen. De cordinatoren beoordelen het werk van de participanten maar hebben door hun deelname aan workshops en mentoringsessies een duidelijk inzicht in de eigen werking. De beoordelingsstrategien voor participanten en voor de opleiding zelf zijn nauw met mekaar verbonden, zoals uit het onderstaand exhaustieve schema duidelijk wordt.

2.6.2 EvaluatIEvormEN IN rElatIE tot hEt oNDErWIjscoNcEPt vaN DE oPlEIDING

a.pass introduceert een normatieve toets van het opleidingsprogramma via de curriculumfiche. De inhoudelijk-kwalitatieve toetsing van de doelstellingen gebeurt door permanente evaluatie. Het is belangrijk om de verschillende evaluatiesystemen op mekaar af te stemmen en inzichtelijk te maken voor de participanten. Op dit ogenblik worden de evaluatiemomenten gekoppeld aan duidelijke afspraken met de participant en een termijnovereenkomst. Aangezien elk traject verschilt, is deze individuele toetsing van de voortgang van het onderzoek en mate van participatie aan het opleidingsprogramma op dit moment de best werkbare vorm van beoordeling doorheen het blok. Het is belangrijk om tot een volledig overzicht te komen van alle evaluatiemomenten in de eindfase, zodat deze deel uitmaken van de eindevaluatie. 2.6.2.1 Curriculumfiche De student engageert zich bij aanvang van het blok voor het volgen van minstens de begin- en eindweek en twee workshops naar keuze. Dit document wordt binnen de eerste maand na aanvang van elk blok opgemaakt per student door de opleidingscordinator en ondertekend door beiden. De curriculumfiche bevat de minimale verplichte keuze. Het staat de student daarnaast vrij om alle activiteiten te volgen uit het aanbod. Na ondertekening zijn alleen gevallen van heirkracht reden om een keuze te wijzigen. Het mentoringaandeel van ieder student in zijn curriculum van dat blok wordt niet meegenomen in de curriculumfiche maar wordt wel als addendum bijgevoegd. 2.6.2.2 Permanente evaluatie De permanente evaluatie moet nagaan of studenten effectief de doelstellingen en leerresultaten hebben bereikt. aangezien a.pass niet het onderwijs voor zijn studenten maar wel mt hen organiseert, zijn ook zij belangrijke spelers in de evaluatie van hun studievoortgang. De evaluatie van studenten en toetsing van de opleidingsdoelstellingen is een samenhangend geheel gebaseerd op: - evaluatie onderzoeksvoortgang door mondelinge voortgangsgesprekken door

zer

| apass

typevoorbeelden evaluatieformulieren voor (zelf) evaluatie door studenten, zie de bijlage 2.2

cordinatoren - evaluatie door dedicated mentoren van onderzoek studenten - evaluatie door studenten van workshops en mentoring - evaluatie in een bloksysteem - eindevaluatie a.pass kiest voor die evaluatievormen die gecombineerd het best de onderwijscontext van a.pass kunnen vatten. De permanente evaluatie door cordinatoren en lange-termijnmentoren toetsen de onderzoeksvoortgang van de studenten. Ook de workshop- en mentoringevaluaties door de studenten fungeren als kwalitatieve zelfevaluatie en toetssteen voor hun eigen parcours. Evaluaties in bloksysteem hebben het voordeel dat er duidelijk afgebakende periodes voor evaluatie en reflectie kunnen worden voorzien, met hieraan gekoppelde doelstellingen en bijstellingen per vier maanden. Aan het einde van het onderzoekstraject krijgt de student een eindbeoordeling door een jury. 2.6.2.3 Spelers betrokken in het evaluatiesysteem - opleidingscordinatoren: de cordinatoren van a.pt en a.s nemen vaak zelf deel aan de workshops, en zijn het eerste aanspreekpunt voor persoonlijke begeleiding en doorverwijzing van de participanten naar de geschikte specialisten voor de specifieke vraagstelling van de participanten. Zij zijn ook de eerste evaluatoren van het werk van de participanten, en het klankbord voor de ontwikkeling van het onderzoek. De cordinatoren zijn (in tegenstelling tot de mentoren) ook de enigen die het hele traject van de participanten opvolgen. Elk begeleidingsgesprek wordt schriftelijk samengevat als leidraad doorheen het onderzoek. Op die manier kan bij elk gesprek worden terugverwezen naar de voornemens die in een vorige ontmoeting werden gemaakt. -mentoren: de mentoring gebeurt zowel vanuit a.pass door het aanstellen van gedeelde mentoren die de participanten op regelmatige tijdstippen zien (bij voorkeur 3 ker per blok, begin, midden, eind). Daarnaast is er de persoonlijke mentoring die wordt georganiseerd door de participanten zelf met behulp van hun mentoringbudget. De mentoring situeert zich zowel op methodologisch, dramaturgisch, artistiek als technisch vlak. De mentoringsessies zijn de belangrijkste vorm van evaluatie van het onderzoekstraject. Elke vorm van bijsturing, kritische doorlichting van de onderzoeksresultaten, en feedback gebeurt hier. - jury: de evaluatiecommissies van beide opleidingen zijn minimaal samengesteld uit: - de artistiek-pedagogische cordinator van de betreffende opleiding - minimum n lid van de Artistieke Raad van n van beide opleidingen - minimum n curator, mentor of workshopbegeleider die in de loop van het twaalf maandentraject bij de opleiding van de student in kwestie betrokken was; m.a.w. er moet bij samenstelling eindjury gekeken worden naar de individuele curricula om keuze derde te bepalen. -studenten: zelfevaluatie workshops en mentoring: na elke workshop en mentoringsessie wordt de participanten gevraagd om een evaluatieformulier in te vullen met een aantal standaardvragen (zie bijlage). op die manier wil a.pass de vinger aan de pols houden van de leemtes en sterktes in het aanbod, de begeleiding en de zelfkritische reflex van de onderzoeker.

43

ProGramma

2.6.2.4 Evaluatievormen
a. DE PErmaNENtE EvaluatIE hEEft DE vorm vaN:

-begeleiding cordinatoren: de cordinatoren van a.pt en a.s nemen vaak zelf deel aan de workshops en zijn het eerste aanspreekpunt voor persoonlijke begeleiding en doorverwijzing van de participanten naar de geschikte specialisten voor de specifieke vraagstelling van de participanten. Zij zijn ook de eerste evaluatoren van het werk van de participanten, en het klankbord voor de ontwikkeling van het onderzoek. De cordinatoren zijn (in tegenstelling tot de mentoren) ook de enigen die het hele traject van de participanten opvolgen. Elk begeleidingsgesprek wordt schriftelijk samengevat als leidraad doorheen het onderzoek. Op die manier kan bij elk gesprek worden terugverwezen naar de voornemens die in een vorige ontmoeting werden gemaakt. - mentoringgesprekken door de opleidingscordinatoren: dit zijn gesprekken die enerzijds de kwaliteit van het onderzoek van de participant toetsen maar vooral ook zijn voortgang, leerproces en zelf-organisatie en communicatieve competenties. daarnaast is dit ook het moment waarop de participant duidelijke feedback moet krijgen over al deze aspecten zodat hij/ zij doorheen de verschillende evaluatieactiviteiten een steeds beter beeld krijgt van de doelstellingen die het didactisch team nastreeft en de manier waarop die moeten worden gerealiseerd. Cruciaal is dan ook dat de participant specifieke feedback krijgt over zijn traject. Tegelijkertijd krijgen de opleidingsverantwoordelijken feedback over de vorderingen, maar ook leermoeilijkheden bij de studenten, waardoor het mogelijk is om het onderzoeksproces bij te sturen of anderszins te remediren waar nodig. Gezien de sterke betrokkenheid (ook persoonlijk) op de studenten, bieden permanente evaluaties een brede waaier aan mogelijkheden om een gendividualiseerde aanpak te ontwikkelen. - mentoringgesprekken door dedicated mentors: hier gelden dezelfde principes alleen zijn deze evaluaties met externe mentoren meer gericht op inhoudelijk-artistieke feedback, met andere woorden als inhoudelijke kwaliteitsmeter van het onderzoek. - eind van het het blok evaluaties: op het einde van elk blok wordt tijdens de gezamelijke eindweek voorzien voor een kritische evaluatie van het blok. Deze evaluaties worden uitgevoerd door de cordinatoren, eventueel in samenwerking met een blokmentor. Ook hiervan wordt een schriftelijke neerslag gemaakt. De evaluaties op het einde van een blok zijn belangrijk omdat deze richting geeft aan de tussenliggende persoonlijke werkmaand van de participanten.
B. mEDEWErkING tIjDENs coNtactmomENtEN:

De mate waarin participanten actief zijn tijdens contactmomenten (workshops, reading sessions, mentoring gesprekken) is een fundamenteel evaluatiecriterium in een expliciet collectieve onderzoeksomgeving. De contactmomenten zijn zo geconcipieerd dat de mogelijkheid tot participatie en uitwisseling maximaal is. De basisprincipes van de opleiding, zelf-organisatie en samenwerking, zijn de eerste criteria voor de inzet. De participant neemt ook deel aan het voortdurende herevalueren van deze criteria. De sociale omgeving als toetssteen speelt hierin een belangrijke rol. Deze criteria en de redenen waarom hun participatie belangrijk is, worden aan de start van elk nieuw blok duidelijk gecommuniceerd : - welke vorm van medewerking van hen wordt verwacht (bijv. voorbereiding van reading sessions, op tijd komen, op vragen kunnen antwoorden, kritische bemerkingen geven bij tekst/beeld/onderzoeksmateriaal dat tijdens het contactmoment wordt getoond, zelfstandig een experiment kunnen uitvoeren en

zer

| apass

observaties neerschrijven,) - de criteria op basis waarvan hun medewerking zal worden beoordeeld (door medeparticipante, begeleiders, externen) De medewerking zelf kan bovendien op verschillende dimensies, die belangrijke competenties vertegenwoordigen bij een onderzoeker (in de kunsten) worden gevalueerd: - cognitief (logica, structuur, kennis, creativiteit,) - expressief (duidelijkheid, vlotheid, bondigheid,) - affectief (enthousiasme, interesse, openheid voor andere meningen,) - uitvoerend (nauwgezetheid, zelfstandigheid, initiatief nemen, creativiteit,); - (meerwaarde van) bijdrage aan het leerproces (waardevolle suggesties, constructieve kritiek, relevante observaties,) Van deze vorm van evaluatie wordt geen verslag opgemaakt. Het gaat hier immers over een beperkte groep die voor de cordinatoren gemakkelijk te managen is, en waarmee een grote vertrouwdheid ontstaat. Pas wanneer een student als individu de doelstellingen begint te ondermijnen en aanleiding geeft tot moeilijkheden die de goede omgang en constructieve dialoog verstoren, wordt het van belang om vaststellingen te noteren. Op dat moment zijn bevindingen naar aanleiding van deze evaluatievorm aanleiding om een procedure tot uitsluiting te starten. Belangrijk is hierbij ook dat de verantwoordelijkheid ligt ook bij lesgevers: het moment zo begeleiden dat doelstellingen van participatie gehaald worden. Dit impliceert dat a.pass in de selectie van docenten en workshopbegeleiders dit als criterium in acht neemt en indien nodig de docent in kwestie voldoende voorbereidt op de principes en vereisten van de leeromgeving van a.pass.
c. PortfolIo:

Het portfolio is de artistieke en documentaire exponent van het leerproces. Het portfolio is een selecte verzameling materiaal, een staalkaart van van de inspanningen, vooruitgang en prestaties van de participant als researcher. Hij laat toe om zowel het leerproces zelf als de resultaten ervan te onderzoeken, te evalueren en te communiceren. Er wordt aan de student gevraagd om systematisch het eigen traject te analyseren en evalueren en aan de hand van zijn portfolio hierover te communiceren aan het begin en einde van elk blok. Bij het afronden van de opleiding wordt een samenvattende analyse verwacht als finale toevoeging. Een portfolio is een bewuste selectie. In principe bepaalt de participant zelf de aard van de documenten hij in het portfolio opneemt op basis van de doelen die hij binnen zijn onderzoek wil bereiken en de kwaliteitscriteria die hij daaruit afleidt maar bevat bij voorkeur: - een omschrijving van de doelstellingen die de participant en waarvan de portfolio als bewijsmateriaal dient, het bevat minstens de research vragen en strategie of onderzoeksmethode en beoogde uitkomst. - het geselecteerde materiaal: geschreven documenten, audiovisueel materiaal, online projecten op a.pass site etc. Dit materiaal is op verschillende momenten in de tijd verzameld en afkomstig uit verschillende bronnen: eigen werk, reacties van medeparticipanten op eigen werk, beoordelingen of feedback van begeleiders. - reflecties over sterke en zwakke kanten, over leervaringen en ontdekkingen en over ontwikkelde strategien. - een literatuurlijst: de koppeling van theorie en praktijk is een cruciaal gegeven in de a.pass opleidingen, bij voorkeur geeft de participant ook aan in zijn materiaal op welke wijze de theoretische kennisverwerving zijn traject en keuzes benvloedt of voedt - een samenvattende zelfevaluatie en reflectie: daarin kan de student conclusies trekken over de gehele portfolio, het leertraject en de eventueel nog bestaande tekortkomingen.

45

ProGramma

(Delen van) het portfolio wordt bij voorkeur op de a.pass site geplaatst, zo kan de feedback van begeleiders en beoordelaars vaak ook meteen worden toegevoegd aan onderdelen (materiaal, beschouwingen,) en vormt het portfolio zelf een persoonlijk archief bij het onderzoekstraject van de individuele participant, wat (ook aan externen en genteresseerden) een beter inzicht kan geven in het soort onderzoek en mogelijk verloop van een onderzoek binnen a.pass.
D. PEEr-assEssmENts:

Peer-assessment zijn in een collectieve omgeving een dagelijkse praktijk. Alle participanten zijn per definitie kritisch klankbord voor hun collegas. Kennisuitwisseling is een expliciete doelstelling. De toolbox is, zeker in de begin- en eindweek, gericht op het uitdrukkelijk aanwenden van de kritische massa van de groep voor de individuele projecten. In one-on-ones bijvoorbeeld is het wederkerig kritisch analyseren, en confronteren van de eigen opvatting met die van de medestudent, een oefening in het zo duidelijk mogelijk verwoorden van onduidelijkheden, in het onderscheid van sterke en zwakke punten, in de omgang met het misverstand, etc. Al deze activiteiten maken dat de student-beoordelaar het eigen inzicht kan bijsturen of verdiepen. De feedback wint aan quantiteit en frequentie. Vooral aan het begin van een traject kan het norm-referencen aan de onderzoeksproblematiek van de collega-participanten de grote druk die beginnende onderzoekers vaak ervaren om snel met resultaten te komen, relativeren. Er ontstaat een homogener discussieniveau.

krItIschE aNalysE

Sterktes: De evaluatievormen die a.pass hanteert reflecteren de inhoudelijke doelstellingen van het opleidingsprogramma: - door de veelvuldige persoonlijke gesprekken met cordinatoren en mentoren is de permanente evaluatie op maat van de participant en zijn onderzoek (onderzoeksgerichtheid) - de intensiteit van deze persoonlijke begeleiding en evaluatie maakt het mogelijk om het beste te halen uit het flexibele curriculum, dat zich aanpast aan de bijstellingen in het onderzoek na elk blok (zelfsturing) - de workshopevaluaties en mentoringevaluaties en aanmaak van portfolio vragen om een kritische zelfreflectie en evaluatie van het persoonlijke traject (kritische reflectie) - peer assessments stimuleren kennisuitwisseling door de studenten (samenwerkend leren) Aandachtspunten: - transparantie van de evaluatie: duidelijke communicatie aan studenten over de doelstellingen, aanpak en consequenties van permanente evaluatie van studenten en hun rol daarin Aanpak - transparant beschrijven van evaluatiesysteem in interne informatieverstrekking aan het begin van elk blok - aandachtspunten naar aanleiding van voortganggesprekken met mentoren en cordinatoren ook helder formuleren in schriftelijke evaluaties van gesprekken en deze ook beschikbaar maken voor betreffende studenten

zer

| apass

fa c e t 2 . 7 e i n d p r e s e n t a t i e

2.7.1 uItGaNGsPuNtEN

De verslagen van de eindevaluatie per laureaat illustreren de gefaseerde onderzoeken van de a.pt laureaten (er zijn nog geen afgestudeerden a.s) in relatie tot hun eindpresentaties. lees hiervoor bijlage 2.3

De eindpresentatie toont de resultaten van het onderzoek, zowel artistiek als intellectueel, in een zelf-gekozen vorm: publicatie, tentoonstelling, voorstelling, debat. In de evaluatie van de eindpresentatie wordt rekening gehouden met zowel het traject als het eindresultaat en dit in verhouding tot de uitgangspunten (en vooral doelstellingen) van de opleiding: transdisciplinaire competenties - in de eindpresentatie staat het afgelegde (transdisciplinaire) traject van de participant centraal. Er wordt gezocht naar een zichtbaarheid voor het traject (en niet enkel het resultaat van dit traject), in tekst en/of beeld en/of publieke discussie. communicatiecompetenties - hoewel er ook tussentijdse publieke communicatiemomenten worden georganiseerd, is de eindpresentatie voor de meeste participanten toch het moment waarop hun hele werkjaar wordt gepresenteerd en getoetst aan een ruimer publiek. onderzoekscompetentie - tijdens de eindpresentaties worden zowel de praktische als de theoretische onderzoekskcompetenties van de participanten het uitgangspunt voor de ontwikkeling van een communicatiestrategie rond zichtbaarheid van de onderzoeksresultaten. competentie tot zelfstandig leren/onderzoeken/ontwikkelen > organisatiecompetentie - wordt geconcretiseerd in de organisatie van de publicatie/tentoonstelling/discussie naar keuze en in het afstemmen van deze modus aan de modi van de andere participanten. > (zelf)kritische competentie - in de eindpresentatie wordt een kritische component verwacht, zowel in de houding naar het eigen werk toe, als in de ontwikkeling van een kritische publieke setting waarin discussie en uitwisseling kan ontstaan. > competentie tot samenwerking - de participant is in staat om binnen de context van een samenwerking de eigenheid van zijn onderzoek te bewaren. Het is belangrijk te benadrukken dat a.pass in de kwaliteit van de eindpresentatie de meeste nadruk legt op de kwaliteit van de communicatie van het onderzoek dat de student heeft gevoerd. We streven geen afgewerkt product na op productioneel vlak. Bij wijze van spreken kan men zeggen dat de eindpresentatie hoogstens het begin kan zijn van het artistiek productieproces van de maker (van een voorstelling, scenografie, etc). Ook al gaat het in de eerste plaats over de presentatie van het onderzoek, is ook de artistieke waarde en originaliteit van de gekozen format een aandachtspunt.
2.7.2 DE BEGElEIDING

De begeleiding van elke eindtraject (eindpresentatie) is verschillend, maar wordt in eerste instantie gecordineerd door de opleidingscordinator die kan voorzien, in samenspraak met de participant, in aangepaste of specialistische opvolging. De ondersteuning van de eindtrajecten wordt vaak ten dele opgenomen door mede-participanten of collegas uit de sector die zich opwerpen als dramaturgen, performers of critici tijdens het werkproces. Vaak wordt het mentoringgeld van het laatste blok aangewend voor de specifieke technische, dramaturgische of artistieke ondersteuning van de eindpresentatie. Daarnaast voorziet a.pass ook productionele ondersteuning voor het persoonlijke werk van de participanten.

47

ProGramma

Het is van belang dat er goede begeleiding voorzien is in de voorbereiding ervan. Dit is de expliciete verantwoordelijkheid van de opleidingscordinatoren die deze begeleiding inpassen in het programma, hetzij individueel, hetzij in een collectieve sessies. Voor dergelijke aansturing kunnen in de voorbereidingsfase een aantal gemeenschappelijke aandachtspunten worden geformuleerd: - het moet duidelijk gemaakt worden wat het doel is van de presentatie; - in de voorbereiding van de presentatie moeten studenten nadenken over een aantal vragen: wat de functie van de presentatie is en (samenhangend daarmee) in welke context de presentatie zal plaatsvinden; wat er precies gevalueerd wordt; wie beoordeelt (leden evaluatiecommissie/jury); hoe men de evaluatie organiseert (voorbespreking, nabespreking, locatie, budget, etc) - duidelijke informatie over technische en andere ondersteuning waarop ze kunnen rekenen vanuit de opleiding.

2.7.3 vErlooP

Het verloop van het eindproject hangt in hoge mate af van het ontwikkelde onderzoek maar door de begeleiding door het team op zowel organisatorisch, productioneel, artistiek als logistiek vlak ontstaat er een zorgvuldig verloop voor elk individueel project. Een projectplan, een begroting, een ruimtelijke of tekstuele dramaturgie, een groepsdramaturgie van de verschillende projecten, en de globale curatoriele omgang met visuele en tekstuele informatie, en met publieksmomenten zijn belangrijke gegevens.

2.7.4 EXamENcommIssIE

De jury bij de eindpresentatie bestaat uit 1 cordinator (van de betreffende opleiding), 1 lid artistieke raad, 1 mentor/workshopbegeleider, 1 of meer externen. In de jury streven we een evenwicht na tussen leden die deel hebben uitgemaakt van de permanente evaluatiesessies (cordinator en eventueel ook mentor), en leden die de participant niet of enkel van op afstand kennen (externe, artistieke raad, eventueel ook mentor). Aangezien de presentatie het sluitstuk is van een artistiek onderzoeksproject dat zich moet verhouden tot het artistieke veld, is het relevant om vertegenwoordigers uit deze context mee in de beoordeling te betrekken. Tegelijkertijd willen we echter dat de juryleden vertrouwd zijn met a.pass als werkomgeving en dat ze de doelstellingen van de opleiding begrijpen en onderschrijven. Daardoor ligt het minder voor de hand om een extern jurylid in de beoordeling binnen te brengen al is dit een strategie die we zeker in overweging nemen.

2.7.5 vErDEDIGING

De verdediging van de eindpresentatie gebeurt ten dele al tijdens het maakproces, en in de discussies die eraan vooraf gaan. Maar in laatste fase neemt de jury de verantwoordelijkheid om het hele werkproces van het onderzoek, zowel als de eindpresentatie, onder de loupe te nemen en te beoordelen. Van groot belang is de kwaliteit van de feedback door de discussie die zich nadien ontspint, en die gemodereerd wordt door de onderzoeker en de cordinatoren. Het presentatiemoment is evenwel niet noodzakelijk een confrontatie met een breed publiek. Het is belangrijker om in deze context een kleine groep genga-

zer

| apass

geerde toeschouwers uit te nodigen die bij het geven van feedback niet gehinderd zijn door verkeerde verwachtingen maar de context van het toonmoment precies kunnen inschatten.

2.7.6 BEoorDElING

a.pass heeft bijzondere aandacht voor het formuleren van criteria voor het beoordelen van artistiek onderzoek. Aangezien deze criteria zich niet kunnen beperken tot het eindresultaat, ligt de klemtoon vooral op de evolutionaire criteria zoals: vernieuwing en verdieping binnen het eigen traject, creativiteit van herformulering en reflectie binnen het traject, positionering binnen het veld en een samenleving. Er gaat ook bijzondere aandacht naar de communicativiteit van het onderzoek en de hieraan gekoppelde werkvormen. Het hele evaluatiesyteem van het eindproject zit ingebed in het algemene evaluatiesysteem van het traject van de participant en maakt hier onlosmakelijk deel van uit. In onze aanpak proberen we onze begeleiding en evaluatie dan ook, opnieuw, zo veel mogelijk te individualiseren en af te stemmen op de specifieke maatstaven van het gevoerde onderzoek.

krItIschE aNalysE

Sterktes: - er is geen formattering van de vorm van de eindpresentatie wat de student toelaat de beste vorm te kiezen voor de communicatie die meest aansluit bij zijn onderzoek van zijn onderzoeksresultaten - contextualisering van eindpresentatie als communicatie van onderzoeksresultaten schept gepaste verwachtingen bij student/publiek/jury Aandachtspunten: - formaliseren van gehanteerde kwaliteitscriteria bij onderzoeksvoortgang levert studenten een helderder referentiekader voor zelfevaluatie en peer-evaluatie van medestudenten - beoordelingscriteria voor de eindpresentatie explicieter maken in eindfase van het onderzoek Aanpak: -het is belangrijk met de jury te komen tot een check list van doelstellingen die elk van de invividuele participanten zou moeten hebben bereikt, gebaseerd op de evaluatierapporten en de individuele doelstellingen die elk van hen samen met de cordinator voor zichzelf heeft opgesteld. - consequente opvolging verslagen van mentoren en van participanten van hun ontmoetingen (met de tips en aanbevelingen aan de participant, leidraad voor een volgende ontmoeting)

49

ProGramma

fa c e t 2 . 8 s a m e n w e r k i n g & u i t w i s s e l i n g

a.pass profileert zich zo sterk mogelijk als partner in onderzoek en educatie, zowel naar de artistieke sector toe, als naar het onderwijsveld. Hiervoor moet de opleiding zich in de eerste plaats sterk zichtbaar maken als onderzoekplatform, en in de tweede plaats ook een aanbod creren dat door partners in het veld en het onderwijs kan worden opgepikt. Dit gebeurt door het organiseren van workshops op locatie, door samenwerkingen in het organiseren van workshops en ook door het communiceren van onze filosofie op lezingen, debatten, in publicaties (tijdschriften, academische uitgaven). a.pass is de laatste jaren regelmatig te gast geweest in gesprekken over (kunst)educatie en onderzoek, en wil deze zichtbaarheid als speler binnen het artistieke onderzoek in de toekomst ook sterker uitbouwen.

2.8.1 INtErN

a.pass is een omgeving waarin samenwerking en uitwisseling tussen participanten en andere betrokkenen van binnen of buiten de opleidingen voortdurend wordt aangemoedigd en mogelijk gemaakt. Bijzondere aandacht gaat uit naar de meerwaarde van deze samenwerkingen voor de kwaliteit van het onderzoek. Op dit vlak proberen we door de tussentijdse evaluaties greep te krijgen op de geproduceerde resultaten van de samenwerkingen en de mogelijke hiaten in het aanbod. Weerkerende instrumenten in het samenwerkingsproces zijn: -collectieve workshops - Tijdens de collectieve workshops wordt kennisuitwisseling tussen de participanten aangemoedigd en mogelijk gemaakt. Kennisoverdracht gebeurt slechts in uitzonderlijke gevallen ex cathedra, van meester naar student. bijna al onze werkmomenten zijn gebaseerd op discussie en actieve participatie van de participanten. -as you like it, collectieve momenten van kennisontwikkeling vanuit het onderzoek van de participanten zelf - Tijdens deze sessies worden voorlopige resultaten gedeeld, films bekeken die aansluiten bij het onderzoek, vragen opgeworpen, nieuwe werkvormen ontwikkeld door de participanten zelf. -samenwerkingen in werkproces - Deze informele samenwerking ontstaat in alle fases: in het samen lezen van een tekst, dramaturgische ondersteuning, technische hulp, performen in het onderzoek van de ander. -buitenschoolse samenwerking - Vele participanten werken in de eindfase samen met kunstenaars/denkers die geen deel (meer) uitmaken van de a.pass omgeving. regelmatig zijn dit ook ex-participanten of personen die interesse hebben in de werking van a.pass. Deze samenwerkingen omzeilen ook de hirarchie van de opleiding: participanten gaan aan het werk met een mentor, of met n van de cordinatoren. op die manier ontstaat er een flude begrip van de onderwijshirarchie, die altijd erg productief wordt ervaren. -samenwerking tussen a.s, a.pt en a.rc - De doorstroming en samenwerking van het voortgezette onderzoek zoals dat wordt ontwikkeld in a.rc, is een belangrijke motor voor de ontwikkeling van methoden en materiaal voor de a.pt en a.sopleidingen. Tegelijkertijd zijn de workshops die in het kader van a.rc worden georganiseerd, een belangrijke bron van informatie die als grondstof dienen voor de verdere uitbouw van het a.rc-onderzoek (zie bijvoorbeeld: Sense Radio project in bijlage a.rc projecten).

zer

| apass

2.8.2 EXtErN

2.8.2.1 samenwerkingen in de sector -voor organisatie van/deelname aan workshops - a.pass gaat regelmatig samenwerkingen aan met instellingen in de sector zoals deSingel, Les Bains, Workspace Brussels, Theatermaker, Kunstenfestivaldesarts, Theaterfestival, Buda. Deze samenwerkingen vergroten de zichtbaarheid en laten toe om nieuwe doelgroepen te bereiken. Tegelijkertijd vormen deze plekken en festivals ook een uitstekende voedingsbodem voor de netwerking van de participanten. -voor mentoring - mentors voor de participanten zijn vaak spelers in het artistieke veld, die voor korte of lange termijn met de participanten werken. -voor meta-onderzoek binnen a.rc - binnen a.rc wordt onderzoek ontwikkeld met professionele spelers uit het artistieke en academische veld. -voor productionele ondersteuning eindpresentaties - hierin speelt de samenwerking met de Singel een belangrijke rol, aangezien a.pass hier een logistieke en technische samenwerkingsovereenkomst mee heeft. 2.8.2.2 samenwerking met andere onderwijsinstellingen a.pass werkt op verschillende niveaus samen met andere onderwijsinstellingen, -door het gezamelijk organiseren van workshops (o.a. met RITS, Universiteit van Antwerpen) -door de participanten binnen te brengen in een academische onderzoeksomgeving (zoals in het lab van In-transit, ism SNDO en Freie Universitt Berlin, onder begeleiding van Andr Lepecki (NYU) -door de participatie van de cordinatoren aan projecten en evaluatietrajecten binnen andere instellingen (oa. PARTS, RITS, Sint-Lukas Hogeschool Brussel, Troubleyn Lab)

krItIschE aNalysE

Sterktes: - verankering in podiumsector van werking en netwerking studenten - natuurlijke doorstroming van sectorkennis door mentoring en eventuele doorgezette samenwerkingsverbanden - interne collectieve kennisuitwisseling tussen de participanten Aandachtspunten: -uitbouw van meer permanente samenwerkingen met andere onderwijsinstellingen: dit aspect blijft momenteel beperkt tot occasionele projecten, onder meer door de afwijkende organisatie van het jaar in a.pass en het academische werkingsjaar. Onze kortetermijn-organisatie is vaak moelijk te combineren met de opbouw van een curriculum in hogescholen of universiteiten. Kennisuitwisseling tussen a.pass en andere kunsteducatieve instellingen gebeurt dus voorlopig op projectbasis (zoals met UA, RITS, Freie Universitt Berlin en NYU)

51

ProGramma

fa c e t 2 . 9 t o e l a t i n g s v o o r w a a r d e n

2.9.1 alGEmENE toElatINGsvoorWaarDEN

De kandidaten voor beide opleidingen moeten in het bezit zijn van een hoger diploma van universitair of gelijkgesteld niveau van een erkende Belgische of internationale instelling of van een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, Europese richtlijn of internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend, of dat ingeschreven is op de desbetreffende lijst van de Vlaamse Gemeenschap. a.pass houdt rekening met vooropgestelde ratios wat betreft binnen- en buitenlandse diplomas: minstens 20% van het totale aantal studenten (over een termijn van 5 jaar) zijn houder van een diploma van een instelling voor hoger onderwijs, gefinancierd door de Vlaamse Gemeenschap; en minstens 20% heeft een diploma van een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs.

2.9.2 afWIjkENDE toElatINGsvoorWaarDEN

Een kandidaat die niet in het bezit is van een diploma kan in bijzondere gevallen worden toegelaten tot n van beide opleidingen. Voor beide opleidingen volstaat het dat de selectiecommissie van de betreffende opleiding oordeelt dat het voorgelegde artistieke en/of theoretische curriculum overeenstemt met de kennisontwikkeling vereist van een afgestudeerde master student. Op basis daarvan beslist de commissie dat de betreffende kandidaat wordt toegelaten tot de selectieprocedure. Deze praktijkkennis kan zijn opgebouwd doorheen de uitbouw van een persoonlijk kennisontwikkelingparcours of in het uitzetten van een significante (internationale) artistieke praktijk. a.pass hanteert hier het criterium dat aan de kandidatuur en onderzoeksvoorstel (zie 2.9.3) tevens drie referenties uit het artistieke of research veld worden toegevoegd en dat grondige praktijklink en vertrouwdheid met het veld wordt aangetoond in een gedetailleerd curriculum.

2.9.3 BIjZoNDErE toElatINGsvoorWaarDEN

Elke kandidaat is gehouden deel te nemen aan de selectieprocedure door het indienen van een onderzoeksvoorstel. Het onderzoeksvoorstel van een kandidaat is bedoeld om een duidelijk inzicht te verwerven in de doelstellingen van de student in zijn 12-maanden traject, in de relevantie van het onderzoek en de bereidheid om het onderzoek open te stellen voor het kritische platform van a.pass. Het voorstel dient minstens te bevatten:
Deze beschrijving komt uit de call for Projects en wordt ook zo gecommuniceerd op www.apass.be

1) a clear text describing your project, including a quite clear planning of the first three-month working period (central question, proposed research trajectory, initial proposed methodology, what media would you like to work on, ...). 2 ) the relevance of this project to the development of your practice or knowledge production of the performance scene or scenography in particular. 3 ) a proposal on how to develop and communicate your research to your fellow participants, and a wider audience (what formats you would like to explore, how you would like to archive your trajectory and make it available to your professional colleagues and the public) 4 ) some material illustrating your past achievements and/or your artistic/design talents: DVDs, photos, texts, reviews... and for a.s also a port folio, drawings, paintings, scale models, etc 5 ) a recent curriculum vitae including information on your master diploma: master in what, where obtained, date of issue) or on the highest diploma you obtained 6 ) your contact information (full name, date & place of birth, address, phone numbers)

zer

| apass

Voor doctoraatsstudenten die een deel van hun traject binnen a.rc willen ontwikkelen gelden de volgende toelatingsvoorwaarden: 1) een duidelijk omschreven werkplan en afbakening van het deeltraject dat binnen a.rc zal worden ontwikkeld. 2) de student moet zich bewust zijn van de specifieke collectieve en zelfgeorganiseerde context waarin hij zal werken, en dient hiermee ook in zijn planning rekening te houden. de motivatie en geschiktheid van de student om binnen a.pass te funcitoneren als een actieve partner in kennisontwikkeling, organisatie en participatie wordt afgetoetst in een uitgebreid intakegesprek met beide opleidingscordinatoren. 3) a.rc heeft een voorkeur voor doctoraatsprojecten die aansluiten bij de hoofdbekommernissen van het a.pass-onderwijssysteem, m.a.w. projecten die vragen stellen over actuele tendensen binnen en buiten de kunsten, en deze vraagstelling in een ruimer kader weten te plaatsen, transdisciplinaire kennis en methodologische projecten, onderzoeksprojecten die de grenzen van ons begrip van (artistiek) onderzoek bevragen en verdiepen. Voor de doctoraatsbegeleiding gelden aanvullend de procedureregels en toelatingsvoorwaarden die de betrokken universitaire partner in de eigen reglementen bepaalt. Een student kan zich enkel inschrijven voor de opleiding als hij toegelaten is tot de voorbereiding van een doctoraat aan een universiteit.

2.9.4 INstroom EN INstroomBElEID

a.pass is expliciet internationaal gericht in de recrutering van participanten. Culturele, artistieke, disciplinaire, heterogeniteit en diversiteit zijn een belangrijk aandachtspunt bij de werving en selectie op basis van het onderzoeksvoorstel. 2.9.4.1 Call for projects Voorafgaandelijk aan elk nieuw blok (3 blokken van 3 maanden per jaar) wordt een oproep gelanceerd tot het indienen van onderzoeksvoorstellen. Deze call for projects wordt minstens drie maal per jaar internationaal verspreid, via een brochure, via de website, en via een uitgebreide mailing aan kunsthogescholen in eigen land en buitenland, theaters, kunstencentra en alternatieve opleidingscentra in Europa en erbuiten en contacten allerlei (verzameld in workshops, bij apt on tour-projecten en via de deelnemers). Bij elke oproep wordt er een deadline van de betreffende call bepaald, wordt er toelichting gegeven bij het artistiek-pedagogisch programma van de opleiding, worden de vormvereisten van een projectvoorstel geformuleerd, en worden de selectiecriteria gecommuniceerd. 2.9.4.2 Selectieprocedure De selectie is een beslissing van de selectiecommissie. De selectiecommissie van a.pt en van a.s bestaat uit de artistiek-pedagogisch cordinator van de opleiding in kwestie en minimum 2 leden van de Artistieke Raad van deze opleiding. De selectiecommissie kadert het voorstel van de kandidaat in de leercontext van a.pass. a.pass houdt rekening met een selectieratio van n op twee als richtinggevend. De gehanteerde selectiecriteria zijn:
Deze criteria komen uit de call for Projects en worden eveneens elders zo gecommuniceerd, zie ook www.apass.be

1) the added research value of the project for the participants trajectory 2) the originality of the project/research questions 3) the potential of the project to develop innovative performance, scenography or arts practices, or the critical reflection here upon. 4) the probability that the research will bring about a creative dynamics in the group 5) the potential impact on a wider scale (directors, performers, other artists, audience, academic researchers, etc.)

53

ProGramma

2.9.4.3 Opleidingscapaciteit De totale opleidingscapaciteit van a.pass bedraagt 20 ingeschreven studenten per jaar, inclusief eventuele doctoraatsstudenten. Er is geen vooropgezette interne onderverdeling tussen a.s, a.pt of doctoraatsbegeleiding. Bij de selecties wordt niet gemikt op een bepaald aantal participanten, wel op de best mogelijke kandidaten, ongeacht de opleiding waarvoor ze willen inschrijven. Door de verregaande samenwerking tussen a.pt en a.s, en het gedeeld programmaaanbod maakt de opleidingskeuze uiteindelijk geen verschil in het traject dat wordt afgelegd, en belanden ze in de brede groep van a.pass participanten. Een dergelijke groep van 20 is een absoluut maximum om de intensieve persoonlijke begeleiding te garanderen. De beheersovereenkomst schrijft een minimum voor van jaarlijks in totaal minstens vijftien ingeschreven studenten. Om die aantallen te berekenen wordt een gemiddelde genomen over drie jaar.

krItIschE aNalysE

Sterktes: - duidelijke criteria van onderzoeksvoorstel - maximumcapaciteit van 20 studenten garandeert haalbaarheid van individuele begeleiding in onderzoekstraject - kwaliteitsvolle brochure met informatie over a.pass (doelstellingen, programma, procedures) - afwijkende toelatingsvoorwaarden zijn oplossing voor feit dat criterium van master-diploma voor dit soort opleiding soms beperkend is Aandachtspunten: - richtinggevende selectieratio van 1/2 - bijkomende criteria voor afwijkende toelatingsvoorwaarden zijn beperkte garantie voor kwaliteit en competenties onderzoeker - naambekendheid en communicatie (call for projects) Aanpak: - aandacht voor bredere (kwalitatief & kwantitatief) instroom door betere en gerichte communicatie door verbetering taakverdeling communicatie onder staf, aanmaak database en inschakelen netwerken voor naambekendheid`

zer

| apass

55

ProGramma

zer

| apass

personeel
onderwerp

3.

inzet van personeel

fa c e t 3 . 0 a l g e m e e n p e r s o n e e l s b e l e i d

De Posthogeschool voor Podiumkunsten, de vzw structuur waarbinnen a.pass operationeel is, stuurt het personeelsbeleid aan. a.pass is als onderzoeksomgeving constant in beweging en heeft behoefte aan een soepel en transparant personeelsbeleid. Die flexibiliteit is noodzakelijk vanwege de principile keuze voor een flexibel opleidingsmodel, de grote variatie in en specificiteit van onderzoeksprojecten en de noodzakelijke continue bijsturing in functie van de doelstellingen. doelstellingen - Het personeelsbeleid is erop gericht om alle onderzoek dat binnen a.pass wordt verricht, maximaal te ondersteunen op alle mogelijke facetten van dat onderzoek. De grote samenhang in de a.pass werking tussen artistieke, theoretische, inhoudelijke, praktische, productionele, administratieve en zakelijke aspecten vraagt om een personeelsinzet die gekenmerkt wordt door veelzijdigheid van kwalificaties en specialisaties. De inzet van alle personeel is erop gericht de basisideen van de leeromgeving, onderzoeksgerichtheid, samenwerkend leren, kritische reflectie en zelfsturing, maximaal te realiseren. werving - Het leidend principe is de samenstelling van een team met de nodige brede competenties om de doelstellingen van a.pass te realiseren. Op het niveau van de Posthogeschool voor Podiumkunsten betekent dit dat het team over voldoende managementscompetenties beschikt om de opdrachten en het beleid van de vzw n de doelstellingen van a.pass te realiseren n op elkaar af te stemmen. De organisatorische realisatie ligt in handen van de staf bestaande uit 3 cordinatoren (algemeen cordinator, artistiek-pedagogisch cordinatoren van a.pt en a.s) en 1 productiemedewerker. Zij dragen samen de dagelijkse leiding van a.pass. Op het niveau van a.pass, garandeert het team van cordinatoren de inhoudelijke (artistieke en onderzoeksgerichte) en onderwijskundige kwaliteitsnormen in de realisatie van het onderwijsprogramma, door inzet van de eigen competenties en die van een gerichte selectie van onderzoeksgerichte, professionele gastdocenten. Op beide niveaus is er een bijkomende operationele ondersteuning door de samenwerking met deSingel (boekhouding, onderhoud, technische ondersteuning). Daarnaast worden voor compacte, afgelijnde taken (bvb. aanmaak database, technische ondersteuning bij presentaties) tijdelijke medewerkers ingezet. arbeidsvoorwaarden - De arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd in een arbeidsreglement. Enkel stafmedewerkers worden in dienst genomen (met contract van onbepaalde duur). Voor hun verloning zijn de baremas PC 304 van toepassing, inclusief tweejarige trapverhoging. Zij genieten 25 vakantiedagen per jaar. Gastdocenten worden gengageerd als zelfstandige of via interim, zij worden verloond aan een vooraf (door raad van bestuur) bepaald tarief per uurprestatie met variatie tussen binnen- en buitenlanders (op basis van hun woonplaats). In het loonbeleid wordt rekening gehouden met een personeelsratio van 80% (totale personeelskost in dienst + gastdocenten/betoelaging), overeenkomstig de Beheersovereenkomst.

57

PErsoNEEl

evaluaties - De Raad van Bestuur evalueert het personeel dat verantwoording aflegt over de dagelijkse werking en de implementatie van het beleid in de operationele doelstellingen. De artistiek-pedagogische cordinatoren van a.pt en a.s evalueren gasten op basis van hun opdracht, in functie van de realisatie van de opleidingsprogrammas. doorstroming - Naast de inbreng van de artistiek-pedagogische cordinatoren, worden de opleidingsprogrammas van a.pt en a.s volledig gerealiseerd door gastdocenten. De cordinatoren nodigen gasten uit die mogelijk verschillende keren terugkomen: eerste als guest lecturer, dan als workshopbegeleider en later als mentor of curator. Deze gasten brengen op hun beurt nieuwe medewerkers aan. Ook oud-studenten worden aangemoedigd om als gast terug te komen.

fa c e t 3 . 1 k w a l i t e i t p e r s o n e e l

De gewenste kwalificaties en competenties per medewerker hangen samen met hun opdrachten en verantwoordelijkheden in de realisatie van de doelstellingen van a.pass. We maken hierin een onderscheid tussen het team, de gastdocenten en de extras (samenwerking deSingel, onderwijsondersteunend). De finaliteit van a.pass ligt in ontmoetingen voor samenwerking en kennisuitwisseling: tussen artistieke disciplines, tussen culturen, tussen theorie en praktijk en tussen onderzoek en werkveld. De samenstelling van het (onderwijzend) personeelsbestand ten dienste van a.pass sluit aan op de algemene doelstellingen van a.pass als onderzoeksomgeving: - ontwikkeling van nieuwe instrumenten voor artistiek-intellectuele samenwerking - ontwikkeling van experimentele formats voor zelf-organisatie - conceptualisering van transdisciplinaire kennismodellen - ontwikkeling en uitwisseling van praktijkgebaseerde kennis en op de gewenste eindcompetenties van de participanten: competenties op het vlak van theorie, transdisciplinaire kennisproductie, communicatie, onderzoek, organisatie en zelfredzaamheid, zelfkritische reflex, samenwerking.

3.1.1 kWalIfIcatIEs vaN hEt PErsoNEEl IN DIENst

a.pass wordt gerund door de 4 stafmedewerkers met elk hun eigen verantwoordelijkheden. Zij staan in voor de organisatie en inhoudelijke, productionele en administratieve ondersteuning. Het organigram geeft aan dat de Raad van Bestuur verantwoordelijk is voor de selectie en kwaliteit van het personeel dat op zijn beurt verantwoording aflegt aan de Raad van Bestuur. De omvang van het totale takenpakket is aanzienlijk. De grote flexibiliteit van het organisatiemodel en de bijhorende noodzakelijke instant follow-up van administratie en planning vraagt om een grote individuele verantwoordelijkheid van het niet-hirarchisch team. De personeelsbezetting in vaste dienst is absoluut minimaal voor het runnen van de vzw en a.pass. Het personeel in dienst moet ervaring en bekwaamheid op diverse terreinen kunnen voorleggen. De deskundigheid van de stafleden is opgebouwd vanuit hun opleiding, werkervaring en bijkomende opleidingen n vanuit hun persoonlijke interesses. De basiskwalificaties zijn minimaal een hogere niet-universitaire opleiding en bij voorkeur een universitaire scholing of een gelijkwaardig niveau door opgebouwde ervaring; een affiniteit met de doelstellingen van a.pass; de vertrouwdheid met (artistiek) onderzoek en met het artistieke en culturele veld;

zer

| apass

en een goede beheersing van het Engels. De meer specifieke deskundigheidsvereisten hangen samen met de verschillende opdrachten van de medewerkers. Om de managementskwaliteit te garanderen, zijn beleidsmatige en organisatorische kwaliteiten en de kennis van het onderwijskundige context vereist. De algemeen cordinator is o.a. in staat om: - het algemeen management van de vzw te voeren - een beleid uit te werken dat beantwoordt aan de opdrachten in de Beheersovereenkomst - dat beleid te vertalen naar strategische en operationele doelstellingen op korte en lange termijn - die doelstellingen te implementeren in een dagelijkse werking - toe te zien op de realisatie van de doelstellingen - een gezond en transparant financieel beheer te garanderen - een efficinte administratie te voeren - in samenspraak met de raad van bestuur kwaliteit te waarborgen in alle aspecten van management, werking en organisatie - een vertaling te maken van inhoudelijke prioriteiten in de beleidsopties - een vertaling te maken van beleidsopties in een financieel plan - de vzw te vertegenwoordigen bij alle stakeholders en partners - zich te laten aansturen door de raad van bestuur op het vlak van personeelsbeleid - samen te werken met collegae voor de realisatie van de doelstellingen - over al deze aspecten te rapporteren aan alle bestuurs- en controle niveaus en heeft bijgevolg onderstaande competenties: - kennis van de doelstellingen van Posthogeschool voor Podiumkunsten - kennis van algemene managementprincipes - kennis van financieel beheer en boekhouding - kennis van administratief beheer en personeelsbeheer - kennis van de vzw-wetgeving - kennis van het onderwijsveld en onderwijskundig kader - analytisch, kritisch denkvermogen - goede taalbeheersing en meertaligheid - zeer goede beheersing van het engels - organisatorische vaardigheden - communicatieve vaardigheden - gerichtheid op samenwerking - interesse in en affiniteit met de inhoudelijke aspecten van a.pass - interesse in en affiniteit met artistiek onderzoek - interesse in en affiniteit met kunst en cultuur in brede zin - precisie, punctualiteit, professionaliteit, flexibiliteit in de werkomgeving De artistiek-pedagogisch cordinatoren zijn in staat om: - de (theoretisch en artistiek) inhoudelijke en pedagogische doelstellingen te formuleren voor de invulling van de opleidingsprogrammas van a.pass - de opleidingsprogrammas vorm te geven door selectie en evaluatie van de gastdocenten door selectie en evaluatie van de participanten door betrekken van externe professionelen als klankbord voor de programmainvulling en selecties en evaluaties van studenten en gastdocenten - de studieloopbaanbegeleiding van studenten te garanderen, problemen te voorkomen, detecteren en op te lossen - de opleidingsdoelstellingen te realiseren, te toetsen en te verfijnen en hiertoe de nodige tools te ontwikkelen - een vertaling te maken van beleidsmatige prioriteiten in de dagelijkse werking van opleidingen - inhoudelijke feedback te verschaffen bij de formulering van beleidsopties

59

PErsoNEEl

- inhoudelijke feedback te verschaffen over de realisaties bij de verslaggeving van de jaarrekening - a.pass inhoudelijk te vertegenwoordigen bij alle stakeholders en partners - in samenspraak met de raad van bestuur en algemeen cordinator kwaliteitstoetsen te implementeren in alle aspecten van de opleiding - het respecteren van de budgettaire grenzen in de realisatie van de opleidingsdoelstellingen en verantwoording af te leggen voor financile consequenties van inhoudelijke keuzes - een efficinte administratie te voeren - zich te laten aansturen door de raad van bestuur - samen te werken met collegae voor de realisatie van alle doelstellingen - over al deze aspecten te rapporteren aan alle bestuurs- en controleniveaus en beschikken over volgende competenties: - verbeeldende visie op inhoudelijke aspecten van a.pass - verbeeldende visie op artistiek onderzoek - verbeeldende visie op modellen, strategien en tools voor kennisuitwisseling - verbeeldende visie op performance en scenografie - internationaal netwerk in het breed veld van onderwijs, kunst, (academisch) onderzoek - internationaal netwerk in het gespecialiseerd professioneel veld van de podiumkunsten, de scenografie en het artistiek onderzoek - rijke praktijkervaring als artiest, kritisch denker, onderzoeker - kennis van de doelstellingen van Posthogeschool voor Podiumkunsten - kennis van administratief beheer in functie van studietrajectbegeleiding - kennis van het onderwijsveld en het onderwijskundig kader - kennis van didactiek, (kunst)pedagogie, onderwijskunde - theoretisch kader in verband met de podiumkunsten - analytisch, kritisch, theoretisch, verbeeldend, transdisciplinair denkvermogen - goede taalbeheersing en meertaligheid - zeer goede beheersing van het engels - organisatorische vaardigheden - administratieve vaardigheden - communicatieve vaardigheden - gerichtheid op samenwerking - precisie, punctualiteit, professionaliteit, flexibiliteit in de werkomgeving De productieverantwoordelijke is o.a. in staat om: - de productionele samenhang van de volledige a.pass werking te beheersen en te cordineren - proactief de praktische planning en organisatie van de opleidingen uit te werken en deze op te volgen - proactief productionele noden in te schatten en tekortkomingen in voorzieningen te detecteren - de participanten, gastdocenten, onderzoekers, stafleden productioneel en technisch te begeleiden in hun (onderzoeks)vragen - het productiebudget per blok te begroten en te bewaken - permanentie te garanderen in dagelijkse opvolging van productienoden en heeft volgende competenties: - kennis van de doelstellingen van a.pass - praktisch en organisatorisch denkvermogen - breed netwerk voor productieondersteuning - goede taalbeheersing en meertaligheid - zeer goede beheersing van het Engels - organisatorische vaardigheden - communicatieve vaardigheden - gerichtheid op samenwerking

zer

| apass

- kennis van budgetbeheer - kennis van administratief beheer - interesse in en affiniteit met de inhoudelijke aspecten van a.pass - precisie, punctualiteit, professionaliteit, flexibiliteit in de werkomgeving

3.1.2 kWalIfIcatIEs GastDocENtEN

Gastdocenten (workshopbegeleiders en mentoren) in a.pass beschikken over een varirende combinatie van onderstaande competenties: - rijke professionele praktijkervaring als artiest, kritisch denker, onderzoeker - affiniteit met de doelstellingen van a.pass - interesse in/verbeeldende visie op de collectieve transdisciplinaire onderzoeksomgeving van a.pass - interesse in/verbeeldende visie op de basisprincipes van self-organisation & collaboration - verbeeldende visie op/kennis van/ervaring met artistiek onderzoek - verbeeldende visie op/kennis van/ervaring met modellen, strategien en tools voor kennisuitwisseling - verbeeldende visie op/kennis van/ervaring met performance en scenografie - analytisch, kritisch, theoretisch, verbeeldend, transdisciplinair denkvermogen - communicatieve vaardigheden - gerichtheid op samenwerking - gespecialiseerde artistieke, technische, theoretische vaardigheden - theoretisch kader in verband met de podiumkunsten - zeer goede beheersing van het engels - internationaal netwerk in het breed veld van onderwijs, kunst, (academisch) onderzoek - internationaal netwerk in het gespecialiseerd professioneel veld van podiumkunsten, scenografie, artistiek onderzoek - kennis van het onderwijsveld en het onderwijskundig kader - kennis van didactiek, (kunst)pedagogie, onderwijskunde - organisatorische vaardigheden - administratieve vaardigheden - precisie, punctualiteit, professionaliteit, flexibiliteit in de werkomgeving De finaliteit van a.pass ligt zoals gezegd in ontmoetingen voor samenwerking en kennisuitwisseling tussen artistieke disciplines, tussen culturen, tussen theorie en praktijk en tussen onderzoek en werkveld. De beoogde diversiteit en samenhang in de aard van deze ontmoetingen vertegenwoordigen de diversiteit en samenhang in de criteria voor de uitnodiging van een gastdocent. Daarbij is ook belangrijk dat de pedagogische praktijk binnen a.pass zelf steeds onderwerp is van onderzoek, discussie en experiment. Fundamenteel voor alle gasten is een openheid naar de collectieve transdisciplinaire onderzoeksomgeving en interesse in de praktijk van de a.pass basisprincipes van self-organisation & collaboration. De beoogde (cluster van) competenties van gastdocenten hangt samen van de opdracht waartoe ze worden uitgenodigd en verschillen naargelang de beoogde kennisuitwisseling (theoretisch, praktisch, artistiek, methodologisch, onderzoeksgericht). Het belangrijkste criterium voor selectie en uitnodiging van een gastdocent (in welke hoedanigheid dan ook) is artistieke relevantie en onderzoeksgerichtheid. a.pass gastdocenten ontplooien een internationale belangwekkende artistieke praktijk en kunnen hierover verrijkend communiceren, en vertonen een open attitude in de kennisuitwisseling met de participanten. Voor methodologische of theoretische workshops is bijkomend (pedagogische en/of academische) onderzoeksexpertise van belang. Naast technische workshops, is specialisatie in een welbepaald vakgebied voor-

61

PErsoNEEl

al bij mentoringopdrachten bij de onderzoeksprojecten van de participanten een belangrijk criterium. De betrokkenheid op de a.pass-context is dan minder doorslaggevend; hier wordt (al dan niet op aanvraag/suggestie van studenten) gekozen voor gespecialiseerde professionals (gaande van zuivere theoretici tot zuivere technici). a. pass wil door de beoogde transdisciplinaire uitwisseling ook een impulsomgeving bieden voor de verbreding of verdieping van competenties bij de gastdocenten. De recyclage van gastdocenten (opeenvolgende uitnodigingen in opeenvolgende blokken in verschillende hoedanigheden als docent, workshopbegeleider of (persoonlijke) mentor) biedt de gastdocent ook de kans om om grondig kennis te maken met de werkomgeving en zelf te evolueren in de ontwikkeling van of reflectie over methodologische tools voor samenwerking, kennisuitwisseling en kennisproductie. Deze monitoring en recycling van de (weerkerende) gasten komt ten goede aan de kwaliteit van personeelsinzet in de a.pass leeromgeving.

3.1.3 vEraNtWoorDElIjkhEDEN/fuNctIEomschrIjvINGEN staflEDEN

In grote lijnen worden de verantwoordelijkheden en taken als volgt verdeeld: Algemeen cordinator a.pass De algemene cordinator verenigt een geheel van beleidsmatige, zakelijke, administratieve, public relations-opdrachten, en heeft (informeel) de eindverantwoordelijkheid over het geheel van de werking van a.pass en de vzw : - vzw: opvolgen verplichtingen van de vzw, dagelijks bestuur van de vzw (bevoegdheden zijn geregeld in de delegatieregeling) - beheersovereenkomst en beleidsplan: eindverantwoordelijk voor alle administratieve, inhoudelijke, organisatorische, financile implicaties van de verplichtingen uit de beheersovereenkomst en opvolging van de pedagogische en beleidsmatige uitwerking van het beleidsplan - verantwoordelijk voor overleg met universiteiten en hogere kunstopleidingen bij de uitvoering van de Beheersovereenkomst, kwaliteitscontrole, doctoraatstrajecten, academisering - cordineren van samenwerkingsverbanden tussen tussen a.pass en andere veldactoren - cordinatie van de artistiek-pedagogisch beleidsopties op korte en langere termijn in College van Dagelijks Bestuur - intern en extern contactpersoon - ombudsvrouw - opdracht van 100% Artistiek-pedagogisch cordinator a.pt - verantwoordelijk voor uitzetten van artistiek-pedagogisch beleidsopties a.pass (a.pt) op korte en langere termijn - verantwoordelijk voor het opleidingsprogramma van a.pass (a.pt), kwaliteitszorg onderwijs en onderzoek en inhoudelijk kader a.pass - verantwoordelijk voor invulling van het artistiek-pedagogisch werkplan - verantwoordelijk voor opvolging van de individuele trajecten van de studenten door opvolging curriculumfiches - verantwoordelijk voor de selectie en uitnodiging van gastdocenten voor a.pt - verantwoordelijk voor de selectie en uitnodiging en onderzoekers voor a.rc (uitzonderlijke projecten, a.rc onderzoek) - verantwoordelijk voor de (contacten met) artistieke raad - verantwoordelijk voor het uitwerken van het onderzoeksluik van a.pass, a.rc, en de realisatie van de doelstellingen van a.rc (archivering, communicatie, kwaliteitszorg, etc) - verantwoordelijk voor de (internationale) PR van de a.pass-opleiding (commu-

zer

| apass

nicatie, netwerken, onderhoud website, ...) - verantwoordelijk voor studentenaangelegenheden van de a.pt-participanten (selectie, studentenbegeleiding, evaluaties, curriculum, opvolgingsdossier per student) - intern en extern contactpersoon a.pt - opdracht van 100% Artistiek-pedagogisch cordinator a.s - verantwoordelijk voor uitzetten van de artistiek-pedagogische beleidsopties van a.pass (a.s) op korte en langere termijn - verantwoordelijk voor het opleidingsprogramma van a.pass (a.s), voor de kwaliteitszorg onderwijs en onderzoek en inhoudelijk kader van a.pass en de daaruit voortvloeiende acties - verantwoordelijk voor invulling van het artistiek-pedagogisch werkplan - verantwoordelijk voor opvolging van de individuele trajecten van de studenten door opvolging curriculumfiches - verantwoordelijk voor de selectie en uitnodiging van gastdocenten van a.s - verantwoordelijk voor de (contacten met) de artistieke raad - verantwoordelijk voor de (internationale) PR van de a.pass-opleiding (communicatie, netwerken, onderhoud website, ...) - verantwoordelijk voor studentenaangelegenheden van de a.s-participanten (selectie, studentenbegeleiding, evaluaties, curriculum, opvolgingsdossier per student) - intern en extern contactpersoon a.s - opdracht van 60% (in 2009 was dit 50%) Productieleiding a.pass - cordinatie en uitvoering van de praktische organisatie en opvolging van workshops, lectures en toonmomenten etc., - ondersteuning van en aanspreekpunt voor de participanten en gasten - cordinatie en organisatie van reizen en verblijven - opvolging van de planning, materiaal en ruimtes (intern en extern) - onderhouden van de contacten op administratief en praktisch-technisch vlak - opdracht van 50% (in 2009 uitgebreid naar 60%, in 2010 uitbreiding voorzien tot 70%)

3.1.4 BElEmmErENDE factorEN voor hEt voErEN vaN EEN GoED PErsoNEElsBElEID

Het feit dat een groot aandeel van de beschikbare personeelsmiddelen naar gastdocenten gaat en dat de vzw de personeelsratio van 80% moet respecteren, maakt dat de inzet van de staf niet helemaal in verhouding kan staan met de loonscompensatie. De opdrachten van de stafleden zijn zwaar en veeleisend. Door die (over)belasting neigt ieder zijn prioriteiten bovenaan te zetten. In deze context werkt de non-hirarchische structuur werkt bij momenten belemmerend voor de implementatie van beleidsbeslissingen in de dagelijkse werking. Om die reden is permanente aandacht voor een goede organisatie van de onderlinge samenwerking van groot belang. In dit verband introduceert de afwezigheid van een leidinggevend niveau voor dagelijkse gecordineerde aansturing van het stafteam en evaluatie van vooropgestelde prioriteiten en deadlines, het belang van individuele functioneringsgesprekken door de Raad van Bestuur (zie verder bij evaluaties) om de prioriteiten in de individuele en gemeenschappelijke doelstellingen op korte en lange termijn en de wijze van implementatie van beleidsbeslissingen te bepalen.Tot nog toe draagt de algemeen cordinator in de praktijk de eindverantwoordelijkheid en legt verantwoording af aan de Raad van Bestuur over het geheel van de werking van de vzw en a.pass. De algemeen cordinator heeft echter geen formele bevoegdheid of verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de prestaties en de

63

PErsoNEEl

inzet van de staf, de aard van de samenwerking, de individuele output en het collectieve eindresultaat in de uitvoering van de respectievelijke opdrachten. Vanuit hun bevoegdheid over het personeelsbeleid bepaalt de Raad van Bestuur de aanpak om deze paradoxale situatie te remediren, te beginnen met individuele functioneringsgesprekken.

3.1.5 aaNstEllING

Sinds de ondertekening van de Beheersovereenkomst in mei 2007 zijn er 4 functies gecreerd voor personeel in dienst. Naast de functie van algemeen cordinator, is er voor elk van beide opleidingen een artistiek-pedagogisch cordinator. De cordinator van a.pt werd van bij het begin bijgestaan door een halftijdse productieverantwoordelijke die tot december 2008 een meer inhoudelijke opdracht had. Sinds de start van het eengemaakt opleidingsmodel a.pass voor a.pt en a.s in januari 2009 is het huidige organigram met bijhorende functieomschrijvingen van kracht. Stafleden: De aanstelling van stafleden gebeurt in principe na een openbare selectieprocedure waarbij de vacature breed gecommuniceerd wordt (via de gangbare kanalen: sectorsites als vti, cultuurnet, SFP, en alumnisites van hogescholen en universiteiten, mailing aan het eigen netwerk, etc). De Raad van Bestuur is formeel verantwoordelijk voor de selectie en aanwerving en bekrachtigt elke aanstelling formeel of delegeert deze bevoegdheden desgevallend aan het College van Dagelijks Bestuur. Gastdocenten: De selectie gebeurt door de artistiek-pedagogisch cordinatoren. Aanstelling gebeurt door middel van contracten voor prestaties als zelfstandig gastdocent voor de duur van hun prestaties, contracten via interim of via een samenwerkingsovereenkomst.

3.1.6 ovErurEN/rEcuPEratIE

Stafleden: Het arbeidsreglement voorziet in een flexibel werkschema voor de medewerkers in (deeltijdse of voltijdse) dienst. In de praktijk organiseert ieder medewerker zijn werk volgens de vereisten van zijn verantwoordelijkheid en takenpakket. Daarbij spelen wisselende prioriteiten, urgentie, (interne en externe) planning en (collectieve of individuele) deadlines een rol. Door de vooropgestelde flexibiliteit, collegiale beschikbaarheid en wisselende werkdruk moeten de vaste medewerkers individueel hun inzet in uren bewaken. Er wordt geen officile staat van overuren bijgehouden. Het recht op jaarlijkse vakantiedagen is ter compensatie uitgebreid van de gangbare 20 dagen voor bedienden naar 25 dagen. Deze vakantiedagen kunnen, na overleg met de algemeen cordinator, vrij worden opgenomen. Gastdocenten: De opdracht van de gastdocenten wordt contractueel vastgelegd in uren, dagen of weken. Er worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt omtrent de planning en timing van hun prestaties zodat de contractuele bepalingen (en bijhorende vergoeding) hun aanwezigheid reel dekt.

zer

| apass

3.1.7 vErloNING

De totale personeelskost mag de 80%-norm niet overschrijden. Als gevolg daarvan zit er weinig speling op het verloningsbeleid. Staf: Posthogeschool voor Podiumkunsten is een erg kleine en haast horizontale organisatie en wijkt in zijn visie op personeelsbeleid sterk af van het beleid van Onderwijs. Zo is in een vzw-structuur een vaste benoeming onmogelijk. Anderzijds kan niet voldoende zorg besteed worden aan het menselijk kapitaal dat door de competenties en ervaring van de medewerkers in de organisatie wordt genjecteerd. Het is nodig om binnen de privaat-juridische structuur van Posthogeschool voor Podiumkunsten te kunnen terugvallen op enkele richtlijnen omtrent verloning en werkomstandigheden zoals die in de CAO Podiumkunsten (PC 304) terug te vinden zijn. Bevordering of doorstroming is binnen a.pass, gezien zijn kleinschaligheid, onbestaande. Gastdocenten: Het is logisch om voor gasten een personeelsbeleid te voeren dat conform is aan het hogescholendecreet. a.pass doet echter vaak beroep op (internationale) gespecialiseerde kunstenaars met een rijke artistieke praktijk en een uniek profiel die deze logica helemaal niet hanteren. Toch wordt hun vergoeding bepaald op basis van de normen van de hogescholen. Goodwill en het geloof in het a.pass-project worden dan belangrijke argumenten. De vergoeding maakt een onderscheid tussen binnenlanders en buitenlanders. Belgen die resideren in het buitenland, worden als buitenlander vergoed als zij voor een korte aanwezigheid uit het buitenland moeten komen. Buitenlanders worden vergoed aan het binnenlanderstarief indien zij zich niet hoeven te verplaatsen (bv bij mentoring aan participant die zelf naar de mentor toegaat). Aan gasten wordt, welke hun opdracht ook precies is, de keuze gelaten: ofwel wordt er een (interim-) arbeidsovereenkomst afgesloten, ofwel worden ze als zelfstandige vergoed. De basistarieven worden jaarlijks goedgekeurd door de Raad van Bestuur en desgevallend aangepast overeenkomstig de geldende index.

3.1.8 EvaluatIEs

Staf: De evaluatie van de 3 cordinatoren (samen het College van Dagelijks Bestuur) wordt aangestuurd door de Raad van Bestuur aan wie zij op collectieve basis verantwoording afleggen over de dagelijkse werking en implementatie van het beleid in de operationele doelstellingen van a.pass. Vanaf half 2010 zal die evaluatie formeel en individueel gebeuren met functioneringsgesprekken. De geplande individuele functioneringsgesprekken zijn dus een wenselijke aanvulling op de huidige collectieve (zelf)evaluatie (want door het College van Dagelijks Bestuur). De raad van bestuur bepaalt dan de criteria van evaluatie. In die context kunnen desgevallend de bestaande functie-omschrijvingen herzien worden waarbij de verantwoordelijkheden van elk van de stafleden en de daaraan gekoppelde criteria van evaluatie explicieter worden gemaakt. Het College van dagelijks Bestuur evalueert de productiemedewerker. Bij elke indiensttreding met contract van onbepaalde duur is een proefperiode van 6 maanden voorzien.

65

PErsoNEEl

Gastdocenten: Gastdocenten worden tweevoudig gevalueerd. De artistiek-pedagogische coordinatoren van a.s en a.pt zijn verantwoordelijk voor evaluatie van alle gastdocenten. Bij die evaluatie gaat de aandacht naar de mate waarin de gastdocent bijdraagt aan de meta-context van a.pass door: - ontwikkeling nieuwe instrumenten voor artistiek-intellectuele samenwerking - ontwikkeling experimentele formats voor zelf-organisatie - conceptualisering transdisciplinaire kennismodellen - ontwikkeling en uitwisseling praktijkgebaseerde kennis Deze evaluatie gebeurt informeel met de gast zelf en als geschreven rapport. Die vormt de basis voor eventuele, toekomstige samenwerkingen. Een tweede vorm van evaluatie van de gastdocenten, vormen de verslagen van de participanten. Zij worden immers verzocht om alle opleidingsactiviteiten waaraan ze hebben deelgenomen, schriftelijk te evalueren. Tenslotte kunnen de gasten ook nog ter sprake komen in de uitvoerige mondelinge evaluatiegesprek met de participanten tijdens de slotweek van elk blok. Hiervan maken de opleidingscordinatoren een verslag. Voorheen gebeurde die evaluatie enkel mondeling. Gezien het groeiend aantal studenten en het groeiend aantal activiteiten (inclusief de vele individuele mentoringsessies), is het belang van een schriftelijke neerslag gegroeid.

3.1.9 BEGElEIDING NIEuWE PErsoNEElslEDEN

Staf: Bij de productie-ondersteuning is het zeker bij aanvang niet evident om de werklast in te schatten, om hoofdzaak van bijzaak te onderscheiden of gepaste grenzen te stellen aan verwachtingen van studenten en docenten. Bijzondere aandacht en begeleiding van een nieuw personeelslid, met voldoende feedback en achtergrondinformatie, zijn belangrijk om zich snel in te werken. Bij de laatste vervanging was er een grote achterstand gegroeid en is de begeleiding (door overbelasting van de andere personeelsleden) beperkt gebleven tot een noodzakelijk minimum. Tijdens de selectieprocedure is er wel open kaart gespeeld over de achterstand en is duidelijk gecommuniceerd dat een verregaande zelfstandigheid een basisvereiste is voor de job. Gastdocenten: a.pass introduceert bewust gastdocenten trapsgewijs om hen de kans te geven vertrouwd te raken met de a.pass research-context en de concrete basisprincipes van collaboration en self-organisation. Een eerste uitnodiging is verkennend en gaat meestal over een korte opdracht (guest lecture van n of meerdere dagen) of een workshop van een week. Wanneer deze eerste ontmoeting positief is, keren de gasten terug voor een andere of langere opdracht. De artistiek-pedagogische cordinatoren begeleiden en evalueren gasten bewust met het oog op de realisatie van dit potentieel. Vaak zijn de gastdocenten na een eerste kennismaking ook zelf vragende partij om zich verder te engageren.

3.1.10 ProfEssIoNalIsErING PErsoNEEl

Stafleden: De stafleden worden aangemoedigd om binnen hun opdracht ruimte te creren voor verdere professionalisering. Dit is essentieel voor de inhoudelijke basis van a.pass. Het bijwonen van symposia, studiedagen, bijscholingscursussen, professionele workshops, etc wordt gefinancierd door a.pass. Die activiteiten leiden tot een vernieuwde motivatie en bijkomend (intellectueel) kapitaal, bijkomende voordelen zijn de netwerkuitbreiding en de public relations van de opleiding.

zer

| apass

Gastdocenten: Voor gasten is hun actuele, relevante professionele verankering in een artistiek, academisch of onderzoeksveld een criterium voor selectie. Door kennisuitwisseling tussen gasten, studenten en stafleden is hun aanwezigheid is een motor in de gewenste professionalisering. Zoals reeds aangestipt wil a. pass door opeenvolgende uitnodigingen in opeenvolgende blokken in verschillende hoedanigheden zelf een rol spelen in de professionalisering bij de gastdocenten op het vlak van transdisciplinaire competenties.

3.1.11 BEtrokkENhEID vaN PErsoNEEl

Stafleden: Door de grote individuele verantwoordelijkheid bij de realisatie van het opleidingsprogramma en de ondersteuning van het onderzoek, is de betrokkenheid van stafleden erg groot, het voordeel van een erg kleine en horizontale structuur. De stafleden zijn regelmatig aanwezig op de bijeenkomsten van de raad van bestuur en hebben zo een invloed op de besluitvorming. Door de grote onderlinge afhankelijkheid, is er een grote sociale controle op eenieders engagement. Die betrokkenheid toont zich naar alle betrokkenen in de opleidingen: studenten, gastdocenten, partners. Het kleine gengageerde team geeft a.pass een menselijk gezicht dat zich niet verstopt achter administratieve regels of procedures. Er is een informele vertrouwensband die bijdraagt tot flexibele communicatie en snelle (re)actie. De niet-hirarchische samenwerking in een kleine equipe verplicht tot wederzijdse interesse en respect voor elkaars werkdomein. De uitwisseling van verschillende vormen van kennis tussen de teamleden verbreedt de individuele competenties. Gastdocenten: Een aantal gastdocenten worden uitgenodigd voor een zeer specifieke eenmalige (vaak eerder technische of theoretische) opdracht. Andere gastdocenten worden strategisch meerdere malen uitgenodigd om hun aanwezigheid te verdiepen. Hun betrokkenheid groeit naarmate ze vaker en in verschillende functies betrokken zijn in de a.pass leeromgeving. Het flexibel model beloont (namelijk met kennisoverdracht) de gengageerde interesse in en actieve deelname aan de collectieve transdisciplinaire onderzoeksomgeving van a.pass.

67

PErsoNEEl

krItIschE aNalysE

Sterktes: - kwaliteit van het personeel in dienst en gastdocenten - lichte structuur van organigram faciliteert snelle besluitvorming - transparant personeelskader met menselijk gezicht - flexibele inzet en doorstroming en betrokkenheid van gastdocenten bij de realisatie programmaonderdelen - samenwerking met deSingel voor technische, administratieve en boekhoudkundige ondersteuning van dagelijkse werking - grote vrijheid van pedagogische staf om link met en netwerk in artistieke veld te bewaren en uit te breiden door ontplooien van eigen praktijk/onderzoek binnen de pedagogische opdracht Aandachtspunten: - zware belasting stafleden - evaluaties stafleden - evenwicht in verantwoordelijkheden van stafleden - evaluaties door studenten van inbreng gasten inzetten voor kwaliteitszorg - interne communicatie en besluitvorming Aanpak: - een meer proactieve analyse op welke punten van de werking bijkomende hulp in te schakelen ter verlichting van de belasting van de staf - evaluaties stafleden: vanaf 2010 tweejaarlijks een functioneringsgesprek met stafleden op initiatief van de raad van bestuur - evaluaties van inbreng gasten door de studenten meenemen in blokevaluatiegesprek met studenten in functie van analyse en ontwikkeling van volgende blokken - update functie-omschrijvingen en taakverdeling in functie van criteria evaluaties en functioneringsgesprekken - stafvergaderingen: vanaf maart 2010 op vast wekelijks weerkerend contactmoment met voorbereide agenda en checklist opvolging verslag

zer

| apass

fa c e t 3 . 2 e i s e n g e r i c h t h e i d o p a r t i s t i e k o n d e r z o e k o p p o s t- m a s t e r n i v e a u

De onderzoeksgerichtheid van personeel is een voorwaarde voor de artistiekpedagogische staf en een fundamentele verwachting voor gastdocenten. Of, zij hebben een bewezen interesse in artistiek onderzoek, of/en zij hebben hun onderzoekscompetenties bewezen in hun praktijk (als artiest, theoreticus, of onderzoeker) en/of zij kunnen de onderzoekscompetenties van de participanten toetsen, en/of zij zijn in staat om bij te dragen aan meta-onderzoek over artistiek onderzoek. Het programma wordt in elk blok zo evenwichtig mogelijk samengesteld met gastdocenten die deze verschillende gradaties van onderzoekscompetenties hebben bewezen. Deze diversiteit spiegelt zich aan de diverse belangen en noden van de verschillende onderzoeksprojecten. Daarnaast heeft alle onderwijzend personeel een rijke professionele ervaring in en kennis van de kunstpraktijk, als kritisch denker of artiest. Hun werk draagt bij aan de ontwikkeling van de kunsten en artistiek onderzoek.

3.2.1 PEDaGoGIschE staflEDEN

Het team van artistiek-pedagogische cordinatoren bestaat uit Elke Van Campenhout (a.pt) en Bart Van den Eynde (a.s). Zij hebben in hun professionele traject tot nu toe een uitgesproken link opgebouwd met het artistieke veld. Hun parcours is zeer divers en aanvullend, en heeft hen elk in contact gebracht met uiteenlopende takken van het artistiek veld en erg verscheiden onderzoeksomgevingen. Zij zijn regelmatig zelf uitgenodigd voor lectures, workshops of dramaturgische opdrachten door actoren uit hun internationale netwerk (festivals, onderzoekscentra, universiteiten, etc). Hun regelmatige aanwezigheid op internationale conferenties en symposia over onderzoek, dramaturgie, performance, scenografie, houdt hun voeling met het hedendaagse kunsten- en pedagogische veld scherp. Binnen de werking van a.pass garandeert hun achtergrond zowel de theoretische, kritische, onderwijskundige en onderzoekscompetenties die nodig zijn om de participanten in hun traject te begeleiden en het a.pass model dynamisch te ontwikkelen. Elke Van Campenhout richt zich in haar professionele parcours voornamelijk op onderzoek en kritische reflectie op het hedendaagse performanceveld. Ze werkte voorheen als huisdramaturg en critica, en heeft deze ervaring ingezet in haar werk als onderzoeker in diverse werkplaatsen en onderzoeksplatforms. Als schrijver-onderzoeker cureerde zij een vooraanstaand theatertijdschrift, dat zij vooral inzette als theoretisch onderzoekskader voor praktijkgerelateerde kennisopbouw. Daarnaast werkte zij ook als docent o.a. aan de Universiteit Antwerpen. Zij is regelmatig lid van jurys en beoordelingscommissies binnen het veld van (onderwijs in) de podiumkunsten en gastonderzoeker binnen internationale onderzoeksprojecten. Als gastspreker wordt zij regelmatig uitgenodigd op internationale colloquia, debatten. Zij zit momenteel in de voorbereidende fase van een doctoraal project dat ze mogelijk in 2011 zal aanvangen. Deze ervaringen garanderen binnen de werking van a.pass zowel de theoretische, kritische, onderwijskundige en onderzoekscomptenties die nodig zijn om de participanten in hun traject te begeleiden.

Zie de curricula vitae van de opleidingscordinatoren in de bijlage 3.1

69

PErsoNEEl

Bart Van den Eynde heeft een uitgebreid traject afgelegd dat zich voornamelijk in de kunstpraktijk zelf heeft afgespeeld. In het begin van zijn carrire koos hij bewust gekozen voor een functie als onderzoeker bij het Vlaams Theater Instituut om het veld in zijn geheel te leren kennen. Deze nieuwsgierigheid naar de verschillende praktijken binnen de podiumkunsten is bepalend voor de rest van zijn parcours, als gezelschaps- en productiedramaturg voor repertoiretoneel in de grote zaal, vervolgens als stafmedewerker van een jeugdtheatergezelschap, enkele malen als operadramaturg en de laatste jaren hoofdzakelijk als dansdramaturg. In deze context begeleidde hij talrijke werkprocessen op internationaal niveau in uiteenlopende theaterculturen (o.a. meermaals in New York, Berlijn, Hamburg, Amsterdam, Lissabon, Stuttgart, Parijs, Rotterdam). Naast dit traject binnen de kunsten met al zijn tentakels (lezingen, workshops, publicaties) was hij docent in verschillende acteurs-, regie-, scenario- en filmopleidingen. Zijn uitgebreide ervaring met erg verschillende artistieke praktijken en uiteenlopende onderwijsvormen garanderen de nodige onderwijskundige, kritische en onderzoekscompetenties om de a.pass-participanten in hun traject te begeleiden.
lees meer over de internationale projecten van a.pass in het kader van onderwijs en van onderzoek, samenwerking en dienstverlening in de bijlagen bij 6. resultaten, 6.1.3 internationale werking.

De artistiek-pedagogische staf heeft bijgevolg een internationaal netwerk op verschillende niveaus. Dit wordt ingezet op verschillende manieren: bij de uitnodiging van gastdocenten, bij de keuze van de invulling van het programmaonderdeel internationale netwerken en in on tour-projecten. Er wordt internationale samenwerking gezocht om a.pass in te schakelen in een breed veld van internationale spelers in kunst en in onderwijs. Er wordt internationale aansluiting gezocht bij bestaande initiatieven om zo deze netwerken ook voor de studenten te ontsluiten. Specifieke netwerkingprojecten zijn doorgaans opgezet door a.pt (op initiatief van cordinator Elke van Campenhout of van participanten) en hebben een dubbele finaliteit. Eerst en vooral een interne finaliteit: de resultaten van a.pt on tour voeden de reguliere werking van a.pass als onderwijsomgeving en zijn tegelijkertijd de inzet voor de ontwikkeling van nieuwe tools voor het delen en de uitwisseling van kennis, voor het verzamelen en de archivering van sectorkennis, en voor de doorstroming van sectorkennis naar de opleiding en omgekeerd. De ervaring leert dat een dergelijk tijdelijk in situ onderzoeksplatform rendeert wanneer de opgedane kennis opnieuw wordt gedeeld in de reguliere werking van a.pass. Qua public relations wil a.pt met deze onderzoeksprojecten op locatie zijn zichtbaarheid in binnen- en buitenland verhogen.

3.2.2 GastDocENtEN

In bijlage 3.2 is een namenlijst toegevoegd van alle gastdocenten die sinds 2008 uitgenodigd werden, met beschrijving van hun opdracht.

De gasten van a.pass zijn internationale artiesten en theoretici die een (artistiek-pedagogische) praktijk hebben ontwikkeld in confrontatie en dialoog met de ontwikkeling van een eigen praktijk of/en kunstpraktijk-specifieke kennis. Veelal zijn het artiesten die vertrouwd zijn met onderzoek en onderzoekspraktijk en een actuele kijk hebben ontwikkeld op het kunstveld. Zij beschikken over de capaciteiten tot dialoog en uitwisseling met de participanten. De internationale artistieke of onderzoekspraktijk van gasten als Romeo Castellucci, Meg Stuart, Deufert&Plischke, David Moss, Lilia Mestre, Andr Lepecki, Jan Ritsema, Dora Garcia, Hans Op de Beeck, Jan Maertens en Arco Renz is duidelijk. Ze brengen met hun bijdragen als gastdocent een grote diversiteit aan artistieke werelden (dans, performance, theater, beeldende kunst, kritische theorie) binnen. De heterogeniteit in culturele en persoonlijke achtergrond, artistieke context, carrires, disciplines en creaties van deze gastdocenten loopt parallel met de diversiteit van de studenten waarmee ze in a.pass te maken krijgen. Het potentieel voor de studenten om connecties te maken met hun eigen methodes, themas, ideologische context en onderzoek, is dus erg groot.

zer

| apass

De internationale context van de gastdocenten van a.pass is expliciet kenbaar in de lijst van het gastpersoneel. Het feit dat a.pass flexibel en autonoom allianties kan kiezen is de conditio sine qua non voor de evolutie van het pedagogisch model dat de opleiding voor ogen houdt. De flexibiliteit van organisatie en planning maakt het mogelijk om verregaand rekening te houden met beperkte beschikbaarheden van drukbezette artiesten. De gastdocenten met inbreng uit het internationale professionele veld creren zo mee de rode draad van het verhaal dat a.pass op lange termijn wil schrijven over practice-based research en een onderzoekspedagogie in de kunsten.

krItIschE aNalysE

Sterktes: - bewezen onderwijsinbreng van pedagogische staf en internationale gasten met professionele ervaring en kennis van de kunstpraktijk, deskundigheid in beoefening en ontwikkeling van de kunsten, onderzoeksdeskundigheid en specialisaties op het brede vlak van podiumkunsten - heterogeniteit van gastdocenten brengt de brede waaier aan competenties nodig om doelstellingen te realiseren Aandachtspunten: - gegevens bijhouden omtrent doctores en doctorandi onder de gastdocenten van a.pass

71

PErsoNEEl

fa c e t 3 . 3 k w a n t i t e i t p e r s o n e e l

Het personeelsbestand van Posthogeschool voor Podiumkunsten vzw bestaat enerzijds uit een staf van 4 personeelsleden in dienst (momenteel 3,2 VTE) die de dagelijkse werking van a.pass inhoudelijk, zakelijk en productioneel cordineert en omkadert. Allen zijn vast in dienst met een bediendencontract (van onbepaalde duur). Daarnaast zijn er de gastdocenten, de permanente personele ondersteuning door medewerkers van deSingel (via een samenwerkingscontract) en de occasionele tijdelijke extras.

3.3.1 staflEDEN (3,2 vtE)

Van bij het begin werd gekozen voor een beperkte overhead van personeel in dienst om zoveel mogelijk middelen naar de werking van de opleidingen zelf te laten gaan. De rele werkdruk zette het oorspronkelijke beperkte organigram evenwel onder druk wat heeft geleid tot een stapsgewijze uitbreiding van het personeelsbestand in dienst, momenteel in de buurt van de grens van de 80% norm. Ter vervanging van de tabel kwantiteit personeel in dienst volgt hieronder een beschrijvende lijst: onderwijsondersteunend (1,6 VTE) algemeen cordinator (1VTE) op beleidssturend en zakelijk niveau productieverantwoordelijke (0,6 VTE) op technisch-ondersteunend niveau onderwijzend en onderwijsondersteunend (1,6 VTE) artistiek-pedagogisch cordinator a.pt (1 VTE) op inhoudelijk niveau artistiek-pedagogisch cordinator a.s (0,6 VTE) op inhoudelijk niveau

3.3.2 DocENtEN

We verwijzen ook naar de jaarverslagen 2007, 2008 en 2009 van Posthogeschool voor Podiumkunsten voor de gerealiseerde kwantiteit gastdocenten en de onderwijsvernieuwende ontwikkelingen. tabel kwantiteit personeel op. 75.

Het opleidingsprogramma wordt op het vlak van personeelsinzet gerealiseerd door gastdocenten, naast de artistiek-pedagogische opdracht van de 2 genoemde stafleden die instaan voor het vast onderwijsondersteunend kader (1,6 VTE). Er is geen vaste omvang voorzien in kwantiteit gastdocenten. De omvang in VTEs op jaarbasis variert overeenkomstig de evolutie van de a.pass werking en de noden. a.pass staat voor experiment, ook in de manier waarop gastdocenten worden ingezet voor de realisatie van het opleidingsprogramma van a.pt en a.s. Sinds de start in 2007 is de onderzoeksomgeving voortdurend in ontwikkeling geweest. De variatie in VTEs gastdocenten per jaar (1,04 VTE in 2007 - 1,7 VTE in 2008 - 0,73 VTE in 2009 - 0,32 VTE in blok 1/2010) telkens op basis van 1450u=1 VTE) reflecteren die ontwikkelingen, die hun aanleiding telkens vonden in onderwijsvernieuwing.

3.3.3 aNDErE

Het samenwerkingscontract (onbepaalde duur) met deSingel voorziet (tegen betaling) onder meer in administratieve ondersteuning die bestaat uit het voeren van de boekhouding en (een deel van) de personeelsadministratie van de vzw. De samenwerkingsovereenkomst met deSingel en de Beheerscommissie voorziet tevens in de theatertechnische en onderhoudsondersteuning door technisch en onderhoudspersoneel van deSingel bij presentaties van studenten en workshops en het onderhouden van de lokalen op locatie in deSingel.

zer

| apass

Outsourcen van deze specifieke taken aan een partnerorganisatie die ook op bestuurniveau verweven is met de vzw, ondervangt gedeeltelijk de penibele administratieve belasting van het beperkte personeelsbestand in dienst van de vzw. Anders gesteld: zonder deze cruciale ondersteuning vanwege deSingel, zou het eigen personeelsbestand een noodzakelijke uitbreiding moeten krijgen die evenwel budgettair niet haalbaar zou zijn. Tijdelijke ondersteuning door extra medewerkers is in kwantiteit in verhouding tot het personeelsbestand minimaal.

taBEl kWaNtItEIt PErsoNEEl

personeel in dienst
2008

omvang
2,5 VTE

verhouding vt/dt
1 1 1

vte
1 1 0,5 1 1 0,6 0,5 1 1 0,7 0,6

categorie
OOS OOS & OND OOS OOS OOS & OND OOS OOS & OND OOS OOS & OND OOS OOS & OND

leeftijd
1974 1971 1979 1974 1971 1981 1969 1974 1971 1981 1969

studentenaantallen
16

2009

3,1 VTE

1 1 1 1

20

2010

3,3 VTE

1 1 1 1

krItIschE aNalysE

Sterktes: - samenwerkingscontract met deSingel - flexibele aanpak in kwantiteit personeel, aansluitend op noden Aandachtspunten: - gegevens bijhouden omtrent doctores en doctorandi onder de gastdocenten van a.pass

73

PErsoNEEl

zer

| apass

voorzieningen
onderwerp

4.

voorzieningen

fa c e t 4 . 1 m a t e r i l e v o o r z i e n i n g e n

4.1.0 BElEID INZakE huIsvEstING EN matErIlE voorZIENINGEN

De Posthogeschool voor Podiumkunsten vzw kiest voor een flexibele aanpak van haar huisvestingsbeleid. De basisinfrastructuur voor de dagelijkse werking is voorzien door de samenwerking met deSingel. Voor de onderzoeksgebonden vragen van de studenten worden permanente en ad hoc (gespecialiseerde) ruimtes gehuurd. Met een permanent gehuurde ruimte (buiten deSingel) streeft a.pass een netwerkfunctie na: een eigen plek waar a.pass de deuren open zet en een genteresseerd publiek verwelkomt, en gastdocenten kunnen verblijven. Er wordt een beperkt investeringsbeleid gevoerd op basis van noodzaak, in infrastructuur en voorzieningen.

4.1.1 omvaNG EN kWalItEIt INfrastructuur EN voorZIENINGEN

Samenwerking met deSingel Het engagement van deSingel (sinds 2000) bestaat uit een verregaande infrastructurele en materile ondersteuning die de gepaste voorwaarden scheppen voor de onderwijsopdracht van a.pass. Dankzij de samenwerking met deSingel kan a.pass binnen budgettaire grenzen de praktische onderzoeks- en creatiemogelijkheden van de participanten met de nodige professionele voorzieningen omringen, wat in een opleiding podiumkunsten een fundamentele zorg is. De Posthogeschool voor Podiumkunsten beschikt op de 7e verdieping van deSingel over 4 lokalen, in gebruik als keuken/ontmoetingsruimte, studio, kantoor, atelier/mediaroom. deSingel zorgt voor het kleine en grote onderhoud van die lokalen en wordt een kantoor gedeeld in de burelengang van deSingel. In samenspraak met Kunstcampus deSingel werd in 2007, na ondertekening van de Beheersovereenkomst, de infrastructuur aangepast om de opleidingen een adequaat onderdak te bieden. Er werden sindsdien de nodige investeringen voor materile voorzieningen gedaan (gedeeld met deSingel) : de uitrusting van de lokalen (verwarming, verluchting, wifi), meubilair, hardware en software, semiprofessionele videocamera, digitale fotocamera, surround-geluidsinstallatie, beamer, etc. Via een sleutelkaartsysteem met geregistreerde houders (beheerd door deSingel) is de veiligheid van materiaal gegarandeerd en toegang mogelijk buiten reguliere werkuren. Toekomst nieuwbouw deSingel Met de uitbreiding van de Kunstcampus, wordt de infrastructuur voor Podiumkunsten van deSingel uitgebreid met de Rode Studio en de Blauwe Studio. De eerste wordt het zenuwcentrum van de campuspraktijk Podiumkunsten en doet dienst als werkplaats, theater- en danszaal, muziektheaterzaal, concertzaal en publieksruimte (capaciteit 260 pp). deSingel wil hiermee ruimte creren om jonge makers in de campuswerking te betrekken, met specifieke aandacht voor werk waarin theoretisch onderzoek en performatieve praktijk op elkaar worden betrokken. a.pass is een bevoorrechte (gespreks)partner om voeling te hebben met

75

voorZIENINGEN

een toekomstige generatie van denkers en makers en hen te laten doorstromen naar een van de formats van het podiumprogramma (zoals De Donderdagen in het verleden). Deze nieuwe presentatieplek en flexibele professioneel uitgeruste werkruimte biedt ook mogelijkheden voor de onderzoekspresentaties van a.pass participanten. Er zijn nu al afspraken om de Rode Studio indien mogelijk op de reguliere eindpresentatiemomenten te reserveren. Zo kunnen studenten hier gedeeltelijk hun preproductioneel praktisch onderzoek voeren voor de eindpresentatie. Hoewel in de eerste plaats gericht op het tonen van work-in-progress in het muziekprogramma van deSingel, biedt ook de nieuwe Blauwe Studio bijkomende mogelijkheden. Deze ruimte heeft dezelfde laboratoriumfunctie met flexibele voorzieningen als workshoplocatie en als presentatieplek (geen vaste orintatie: 3 toegangscircuits maken de zaal op meerdere manieren betreedbaar voor performers n publiek). Essentieel voor a.pass is dat dergelijke korte onderzoeksresidenties niet moeten eindigen in een gefinaliseerde voorstelling maar wel een intensieve technische opvolging kunnen krijgen.

LOPITL Sinds midden 2008 huurt Posthogeschool voor Podiumkunsten een grote polyvalente studioruimte inzetbaar als repetitiestudio, voor workshops, presentaties, lezingen: LOPITL, gelegen te Examenstraat 1, Borgerhout. Met LOPITL wil a.pass verschillende functies verenigen: enerzijds flexibel tegemoet komen aan de nood aan ruimte ten behoeve van het praktisch onderzoek van de studenten. Anderzijds biedt een eigen plek met verschillende functies (woon-en werkfunctie) de mogelijkheid om een publieke werking op te zetten en gastdocenten gastvrij te verwelkomen in een eigen tijdelijke verblijfplaats. Het eerste opzet is gerealiseerd. De publieke functie en logiesfunctie zijn tijdelijk opgeborgen omdat a.pass hiervoor bij voorkeur ook samenwerking zoekt met andere spelers die een expliciete publieke (werkplaats)functie hebben (Troubleyn, Monty, De Theatermaker) en omdat de ruimte om bijkomende investeringen zou vragen indien ze ook als leefruimte dient. Momenteel is LOPITL dus uitsluitend in gebruik als studioruimte. Onlangs is het vroegere plan nieuw leven ingeblazen door verkennende gesprekken met een nieuwe partner die, net als a.pass, vragende partij is om het gebruik van een ruimte te koppelen aan een werking. a.pass bekijkt de huidige huurengagementen (tot juli 2011) om eventueel de overstap naar de nieuwe ruimte te realiseren. Inzet van theatertechnisch materiaal (belichtings-geluid-projector) in LOPITL is projectgebonden en wordt geleend of gehuurd vanuit het productiebudget. Er werd een noodzakelijke investering gedaan voor verwarming van het dansstudiogedeelte met tweedehandse balletvloer, overgenomen van deSingel, en voor een sleutelskaartysteem ter beveiliging. Overige Soms hebben studenten tegelijkertijd voor hun praktische onderzoeksfase ruimtes nodig. In eerste instantie worden dan partnerorganisaties gecontacteerd (Conservatorium, Monty, WP Zimmer, Les Bains, etc). indien dit niet mogelijk is, worden specifieke ruimten gehuurd.

zer

| apass

4.1.2 tEchNIschE voorZIENINGEN

raadpleeg de technische fiche van de ruimtes van a.pass in de tabel in bijlage 4.1

Bibliotheek, mediatheek, onderzoeksinfrastructuur documentatiecentrum a.pass - a.pt startte in 2007 met de creatie van een bescheiden eigen bibliotheek en mediatheek met gespecialiseerde vakliteratuur en referentiefilms. a.pass heeft niet de ambitie tot volledigheid, noch om een exclusieve bibliografie bijeen te sparen maar streeft in het aankoopbeleid hoofdzakelijk efficintie in dagelijks gebruik en onmiddellijke verwerking na. Dit creert een kwalitatief sterk aanbod aan onderzoeksliteratuur. Het bestand groeit gestaag door de aankoop van specifieke literatuur voor de regelmatige georganiseerde reading sessions en ter ondersteuning van de onderzoeksvragen van de participanten. Tijdens de mentoring sessies wordt besproken welke literatuur het onderzoek van de participanten theoretisch kan onderbouwen. En participanten doen zelf voorstellen voor aanvullingen. Ondertussen bevat de bibliotheek zon 300 titels, de filmotheek telt zon 100 titels. a.pass kent het kostenplaatje van een eigen documentatiecentrum maar maakt systematisch de nodige ruimte in het budget vrij en geeft bewust prioriteit aan deze lange termijn intellectuele investering. Alle items zijn tot nog toe vrij beschikbaar. a.pass wilt gezien het groeiend aantal participanten in 2010 werk maken van een database met ontleningsysteem voor opvolging en traceerbaarheid van de colelctie. Dit geldt ook voor de ontlening van technisch materiaal (camera, i-pods, etc) dat nu ad hoc door de productiemedewerker wordt ontleend. online - teksten voor reading sessions en workshops worden ook online geraadpleegd. Er is een waaier aan gespecialiseerde sites waar men open source teksten en werken kan raadplegen. Daarnaast creren de participanten en onderzoekers ook zelf materiaal (video, foto, teksten) dat gefragmenteerd verzameld wordt op de website van a.pass. In hoofdzaak ingevoerd in functie van communicatie en archivering van het onderzoek, levert dit als bijverschijnsel op dat er ook iets groeit als de a.pass bibliotheek strictu senso. a.pass wil in de loop van dit jaar ook de archivering aanpakken (creatie van een fysiek bestand) van al dat onderzoeksmateriaal. Bibliotheken AUHA - Voor minder of anderszins gespecialiseerde literatuur kunnen de participanten terecht in de bibliotheken van de AUHA via een pasje van de Conservatoriumbibliotheek. De afspraak met de hoofdbibliothecaris van het Conservatorium is dat de a.pass participanten een studentenpas kunnen verkrijgen. a.pass verwijst studenten ook door naar andere bibliotheken en documentatiecentra gespecialiseerd in de Podiumkunsten (vti, Contredanse, Argos, Cinematek, La Bellone, etc). Studenten- en docentenfaciliteiten De keuken annex meeting spot van a.pass is de meest gebruikte ruimte aangezien ze een aantal functies verenigt: er kunnen lessen en meetings (in kleine groepen) doorgaan, het is de gezamenlijke keuken (met koffie, thee, water en de basis om te koken) en de plek waar participanten voor en na workshops kunnen werken en de bibliotheek consulteren. In deze lokalen zijn ook de computerfaciliteiten : een aantal macs staan permanent opgesteld en kunnen gebruikt worden door participanten en gasten. Er is ook een A5 printer en een kantoorprinter ter beschikking. De macs zijn qua software uitgerust met een aantal gespecialiseerde programmas (o.a. adobe ID, adobe Photoshop, Abbleton Live) De beschikbaarheid van Wifi op de verdieping (en in LOPITL) en het feit dat alle participanten een laptop hebben, maken dat de voorziene computers voornamelijk worden gebruikt voor het collectief bekijken van films en fragmenten

77

voorZIENINGEN

en voor creatie van audivisueel werk in genoemde software. Daarnaast worden ze ingezet als monitors bij presentaties en installaties. Inrichting mediaroom Apple Imac met opname- en montagesoftware, externe geluidskaart, 2 grootmembraan microfoons met pop screen en tafelstatief, hoofdtelefoon, surround geluidssysteem, midi-klavier, 2 mediaspecifieke externe harde schijven. Naast de artiestenfoyer van deSingel voor drank, biedt de keuken de mogelijkheid tot self-catering. Voor broodjes kan men terecht in de cafetaria van het Conservatorium (met frisdrank- en snoepautomaten) of in de broodjeszaken dichtbij. Personeelsleden hebben een kaart die hen 50% korting geeft bij consumpties.

krItIschE aNalysE

Sterktes: - flexibel beleid inzake huisvesting - samenwerking met deSingel - gespecialiseerde onderzoeksvoorzieningen - beperkte investeringslasten Aandachtspunten: - beperkte inzetbaarheid van LOPItL (niet voor logies) - fysieke archivering van door participanten geproduceerde onderzoeksmateriaal in bieb - archivering van documentatiemateriaal - ontlening materiaal documentatiecentrum en technisch materiaal Aanpak: - alternatieven zoeken voor LOPITL op korte en lange termijn met publieke en logiesfunctie - fysieke archivering van door participanten geproduceerde onderzoeksmateriaal in bieb als concrete opdracht uitbesteden aan tijdelijke medewerker - systeem voor beheer documentatiecentrum en ontlening technisch materiaal uitwerken en implementeren

zer

| apass

fa c e t 4 . 2 s t u d i e b e g e l e i d i n g

Het beleid van a.pass op het vlak van studiebegeleiding is gericht op heterogeniteit & samenwerking en op eigenheid & self-organisation. Deze twee polen - in vier aspecten - zijn de hefbomen om de algemene doelstellingen a.pass te verwezenlijken op het niveau van studentenbegeleiding. Het zijn de leidende principes bij instroombegeleiding (advies, werving , selectie) en doorstroom (individuele studietrajecten door organisatie van het opleidingsmodel: aard, tools, formats van het opleidingsaanbod en begeleiding). In de uitstroombegeleiding stelt a.pass zich tot doel op te treden als netwerkknooppunt. Op korte termijn is het beleid van a.pass prioritair gericht op werving van kandidaten. Heterogeniteit versus eigenheid is cruciaal in de instroomfase. a.pass streeft een diversiteit na in de geselecteerde projecten met het oog op een heterogeen samengestelde groep van participanten. De gewenste diversiteit is onderzoeksgerelateerd (artistieke achtergrond, herkomst, ervaring, discipline, interessevelden), en persoonsgerelateerd (gender, overtuiging, sociale achtergrond, etc). In elk geselecteerd project ziet a.pass potentieel om de overtuigende eigenheid van het voorstel te ontwikkelen in het voorgenomen onderzoekstraject. Ook in de begeleiding-op-maat van het a.pass model mikt a.pass op heterogeniteit vs eigenheid. Elke student stelt zijn persoonlijk traject samen uit het aanbod in combinatie met individuele mentoring. De doorstroombegeleiding is bijgevolg zeer gedifferentieerd maar steeds eigen aan de noden van het onderzoek van de student. Samenwerking versus self-organisation is cruciaal in de doorstroomfase (zie hoger in onderwerpen 1 en 2). Een a.pass student is bij uitstek autonoom in de samenstelling van zijn programma maar wordt geadviseerd door de pedagogische staf die een cordinerende rol opneemt en zo ook eventuele problemen kan detecteren, voorkomen en verhelpen. In de uitstroomfase tenslotte neemt a.pass initiatieven om de ex-participanten blijvend te ondersteunen en te betrekken in de opleiding en wilt a.pass inspelen op de professionele behoeften van afgestudeerden om zich in te schrijven in een gespecialiseerd professioneel netwerk met het oog op doorstroming naar het praktijkveld. a.pass wil in 2010 de verschillende communicatiekanalen optimaliseren om mr kandidaten te werven die kwalitatief sterk staan. De stafleden streven naar (visuele) eenvormigheid in de geschreven communicatie en werken actief mee aan de branding van a.pass. Concreet zal ook een actieplan worden geformuleerd om de communicatie over de a.s-opleiding te intensifiren en concretiseren.

4.2.1 INstroomBEGElEIDING

Bij de instroom mikt a.pass op heterogene doelgroepen. De call for projects en brochure zijn een expliciete uitnodiging tot verscheidenheid door transdisciplinariteit en schetsen de principes van samenwerking en self-organisation. De kandidaat moet voor aanvang zelf aangeven hoe zijn onderzoek zich leent tot samenwerking en hoe hij zelf zijn onderzoek organiseert en wil realiseren, met welke middelen, welke begeleiding, welk eindresultaat.

79

voorZIENINGEN

4.2.1.1 Informatiekanalen - informatie aan potentile studenten Networking Mond-aan-mondreclame in een zich steeds verder vertakkend netwerk rond a.pass, genereert de meest directe aandacht voor de opleiding. Het belang van actief en passief netwerken (persoonlijke en professionele netwerken staf, gastdocenten, (oud)studenten, samenwerkingspartners) is het meest effectieve kanaal voor de naamsbekendheid van a.pass. Mailinglist en reacties a.pass beschikt over een uitgebreide, internationale mailinglijst (contacten in breed artistiek veld) die op geregelde tijdstippen (minstens 1 keer om de 4 maanden) de Call for projects toegestuurd krijgt, mt de vraag deze verder te verspreiden. Ervaring leert dat de mailing de meeste reacties oplevert : meestal blijkt dat kandidaten op basis van de (doorgestuurde) call for projects hun onderzoeksvoorstel indienen. Regelmatig wordt ook telefonisch genformeerd naar de toelatingsvoorwaarden en selectieprocedure. Zelfs als de vragen zeer algemeen zijn, kan via de aard van de interesse en de persoonlijke achtergrond en huidige ambities, een antwoord op maat gegeven worden. Dit werkt meestal motiverend om ook daadwerkelijk een onderzoeksvoorstel in te dienen. a.pass brochure In de loop van 2009 werd een engelstalige brochure aangemaakt met daarin verwerkt de call for projects. Studiegids is niet meteen het meest gepaste woord voor deze informatiebrochure. De compacte teksten maken van het boekje een PR instrument met een helder pleidooi voor de doelstellingen van a.pass als internationale onderzoeksomgeving. Met de expliciete internationale gerichtheid en het Engels als voertaal in de opleidingen, onderstreept onderwijstaal De aandacht gaat naar de collectieve leeromgeving, onderwijsjargon wordt vermeden om het doelpubliek niet af te schrikken door een formele onderwijskundige benadering. Website: www.apass.be De website van a.pass is het meest directe kanaal waarlangs genteresseerden informatie kunnen inwinnen over de opleidingen van a.pass. Naast de contactgegevens, geeft de website een beeld van het soort onderzoek dat binnen a.pass wordt verricht. Ondanks de gigantische mogelijkheden van de website tot communicatie, informatie en interactie, en tot on line publicatie van alle plannen en sporen van de opleidingen, om zo een transparante inkijk te bieden op de inhoudelijke binnenkant van a.pass, wordt er veel te weinig gebruik van gemaakt. De PR via de website is ondermaats, terwijl deze wel het eerste visitekaartje is voor de buitenwereld. Het is absoluut noodzakelijk dat de volledige planning van alle activiteiten per blok gepost wordt op de site, inclusief inhoudelijke beschrijvingen van de workshops, reading sessions, artist-meetings, etc. Het ontbreken van deze informatie is een grote handicap in de werving van nieuwe studenten aangezien het beeld dat men kan krijgen via de site erg troebel is. Zelden is het zo dat iemand die algemene informatie vraagt en die vervolgens wordt doorverwezen naar de site en naar de brochure/call for projects, ook daadwerkelijk een onderzoeksvoorstel indient. Dit is een vaststelling, het waarom is moeilijk te achterhalen. Het is in ieder geval van belang om onmiddellijk te reageren op dergelijke vragen opdat de betrokkene zijn interesse beantwoord voelt. Dit geeft ook aan dat de communicatiestijl binnen de opleiding direct en informeel is, wat een idee geeft van de kleinschaligheid van de context. Feedback over het eerste contact met kandidaten geeft aan dat die eerste menselijke reactie erg aantrekkelijk is en zelfs doorslaggevend kan zijn.

raadpleeg ook de brochure van a.pass met call for projects.

zer

| apass

Hier loopt het soms mis aangezien de opleidingscordinatoren niet steeds de prioriteit geven om individuele vragen omstandig persoonlijk te beantwoorden. Een bijkomend probleem is dat ze hun a.pass mailbox waar deze vragen veelal in belanden, niet/nauwelijks gebruiken/controleren.

4.2.1.2 Actieplan communicatie en te ontwikkelen informatiekanalen actieplan communicatie a.pass a.s Het is noodzakelijk om een actieplan voor de communicatie over a.s op te stellen en tot uitvoer te brengen in 2010. Dit valt samen met de voorziene update van de site waarvoor een nieuwe homepage wordt aangemaakt (gepland tegen mei 2010). Die zal dan alle algemene info over a.pass gelijkvormig verzamelen, terwijl de deelsites van a.pt en a.s de inhoudelijke informatie over onderzoeksprojecten en gerealiseerde programmaonderdelen bevatten. Deze gedeelde aanpak vraagt een extra inspanning, waarbij a.s kan profiteren van de grotere naambekendheid van a.pt. aanmaak nieuwsbrief en online registratie applicatie Naar het einde van het jaar toe zal ook een nieuwsbrief gecreerd worden, gegenereerd uit nieuwsupdates op de websites. Er wordt ook gestreefd naar de realisatie van een applicatie op de website die kandidaten toelaat zich online te registreren voor de selecties.

4.2.1.3 Begeleiding van kandidaten & nieuwe studenten Verloop Wie zich kandidaat stelt met een onderzoeksvoorstel, krijgt in principe achtereenvolgens: -- ontvangstbericht van het voorstel met de mededeling dat hij/zij binnen de maand een reactie mag verwachten over het voorstel -- mail met informatiebrochure a.pass en bijkomende vragen om gegevens voor de administratieve afhandeling van de selectieprocedure -- uitnodiging voor interview over de inhoud van hun voorstel en voor een informatiemoment over de a.pass en over onderwijsdoelstellingen (informeel) -- informatie over beslissing selectiecommissie Wie geselecteerd wordt, krijgt vervolgens: -- informatie over inschrijvingsprocedure (noodzakelijke administratieve documenten: kopie diploma en paspoort, visum, betalingsmodaliteiten en voorwaarden vermindering inschrijvingsgeld) -- informatie over aanvang opleiding Bij inschrijving: -- opleidingscontract -- studentenkaart -- sleutelkaart Ondanks de behoorlijk volledige informatie in de brochure, blijft vaak verwarring bestaan of a.pass al dan niet een voltijdse opleiding is, een universitaire masterna-masteropleiding, of een op onderzoek en training gerichte werkplaats. Onderzoekers die zich na selectie inschrijven bij a.pass, realiseren zich vooraf niet altijd dat er ook effectief een opleidingsprogramma is vastgesteld waartoe ze zich engageren in het studentencontract. Door ondertekening accepteren ze eveneens de onderwijs-en examenregeling, en het huishoudelijk reglement. Bestuurstaal van Posthogeschool voor Podiumkunsten is Nederlands en voertaal in a.pass is in hoofdzaak Engels, wat sommige interne documenten relatief

81

voorZIENINGEN

ontoegankelijk maakt voor buitenlanders. Tot nu kregen studenten bij aanvang grondige toelichting bij de formele documenten in het nederlands in een persoonlijke informatiesessie. a.pass onderneemt tegen volgend blok de nodige stappen om de begeleiding van kandidaten en nieuwe studenten meer op maat te bernegen van anderstalige studenten, met name: - vertalingen van de reglementen worden gerealiseerd tegen start blok 2/2010 - online welcome pack en reader online met duidelijke en gestructureerde informatie (inclusief visumprocedures extra EUers en registratieverplichtingen bij aankomst) Met andere woorden: a.pass maakt een aandachtspunt van de formele aspecten van inschrijving, betaling, voorwaarden voor vermindering inschrijvingsgeld, interne procedures en reglementen, begeleidend document voor buitenlanders en extra EUers. Kandidaten uit het buitenland die nog niet in Belgi woonachtig zijn, krijgen een handleiding op maat over de procedures om een geldig verblijfsdocument te verkrijgen als student. Deze plannen zijn noodzakelijke acties om de instroombegeleiding duidelijker, efficinter en gedetailleerder te maken. Openingsweek In de a.pass deelnemersgroep is er een verwelkomende self-organising dynamiek voor nieuwkomers, waarbij ouderen het gemakkelijk op zich nemen om nieuwkomers te introduceren in de organisatorische principes van de opleiding, het netwerk, de stad. Dit wordt aangemoedigd door de intense n-op-n ontmoetingen tijdens de openingsweek van elk blok.

4.2.2 stuDIEBEGElEIDING tIjDENs DE oPlEIDING

Self-organisation en samenwerking zijn inhoudelijke en operationele principes in de studiebegeleiding van a.pass. Dit betekent dat de student autonoom beslist en kiest in de aard, inhoud, vorm, intensiteit van zijn begeleiding door de curriculumsamenstelling die hij maakt uit het programma-aanbod. Hij kan die begeleiding naar eigen behoeften en voorkeuren organiseren. Naarmate hun onderzoek naar de eindfase toe evolueert, doen studenten meer een beroep op specifieke vormen van ondersteuning en begeleiding, in het bijzonder voor de voorbereiding van eindpresentaties of onderzoekspublicatie. In die fase worden studenten productioneel, inhoudelijk, dramaturgisch maar ook administratief en technisch verregaand ondersteund in hun onderzoek. Doorheen het traject is de mentoring door de pedagogische staf (3 voortgangsgesprekken per blok) het permanente kader voor detectie, preventie en remedie van problemen in de studievoortgang. Preventie Er zijn allerlei hefbomen ontwikkeld binnen het opleidingsmodel om zo veel mogelijk studenten de ondersteuning te bieden die ze voor zichzelf ideaal achten. De verwachtingen en de beschikbare tools worden in alle communicatie over en door a.pass expliciet geformuleerd en ook aan het begin van elk nieuw blok uitgebreid toegelicht tijdens de openingsweek. a.pass houdt zich tot doelstelling voortaan ook specifiek aandacht te besteden aan de transparantie van het evaluatiesysteem en duidelijker te communiceren over de doelstellingen, aanpak en consequenties van permanente evaluatie van studenten en hun rol daarin.

Detectie

zer

| apass

De verantwoordelijkheid voor het verwerven van kennis en vaardigheden en onderzoekscompetenties ligt grotendeels bij de student zelf maar hij kan ten alle tijden hulp en begeleiding inroepen. Door het mentoringsysteem kan heel makkelijk worden opgevolgd in welke mate de student self-organising is. Deze nauwe opvolging is een vangnet voor studenten die de voorziene studiebegeleiding beperkt opnemen of links laten liggen. De mentoringgesprekken (1e lijnsbegeleiding) dienen eveneens als momenten voor programma-evaluatie en studententevredenheidsgesprekken om tekorten in of tekortkomingen van de opleiding of begeleiding op te sporen. Deze gesprekken beperken zich tot het inhoudelijke aspect van de opleiding maar dienen ook om op andere vlakken de tevredenheid van studenten te meten (o.a. studiebelasting, kwaliteit van voorzieningen, productionele begeleiding, informatieverstrekking aan studenten, organisatie van activiteiten). De betrokken gesprekspartners moeten niet beperkt blijven tot de pedagogische cordinatoren maar dienen uitgebreid te worden naar de andere vaste medewerkers (2e lijnsbegeleiding), leden artistieke raad, dedicated mentoren om een genuanceerd beeld te krijgen op de tevredenheidsgraad en kwaliteitservaring van de begeleiding. Een halfjaarlijkse evaluatievergadering met studenten kan hierin bijdragen. Remedie De studiebegeleiding van a.pass bestaat dus ook uit (niet-gespecialiseerde) psychische en menselijke steun aan studenten in moeilijkheden. Samen proberen we om de best mogelijke oplossingen te bedenken opdat zij hun onderzoek naar voldoening kunnen verder zetten, al dan niet met een pauze. In de huidige situatie zijn er geen gespecialiseerde sociale diensten (3e lijnsbegeleiding) waarbij studenten voor gepersonaliseerde hulp terecht kunnen bij problemen met huisvesting, financile problemen, psychische problemen. Hierin zal op korte termijn, zolang a.pass opereert als zelfstandig instituut, geen verandering komen. Het team van a.pass houdt in deze gevallen rekening met de omstandigheden waarin de student zich bevindt en biedt hulp bij het zoeken naar oplossingen, waarbinnen de algemeen cordinator formeel de rol opneemt van ombudsvrouw van de a.pass opleidingen.

4.2.3 uItstroomBEGElEIDING

a.pass neemt allerlei initiatieven om de ex-participanten te ondersteunen (promotie van hun onderzoeksresultaat inboekvorm of performance, permanente uitnodiging om gratis deel te nemen aan de a.pass activiteiten, gebruik documentatiemateriaal en materile voorzieningen a.pass, hulp bij opmaken dossiers voor beurzen of subsidies, gebruik infrastructuur a.pass voor creatie of repetities). In de uitstroomfase komt a.pass ook tegemoet aan de professionele behoeften van afgestudeerden om gebruik te maken van het internationale a.pass-netwerk van organisatoren, festivals, werkplaatsen, subsidinten, etc met het oog op doorstroming naar het praktijkveld.

83

voorZIENINGEN

krItIschE aNalysE

Sterktes: - heterogeen doelpubliek & uitnodigende communicatie: niet-onderwijsgerichte karakter van communicatie geeft verwelkomende eerste indruk aan kandidaten die niet op zoek zijn naar duidelijk vastliggende trajecten maar naar een open omgeving om hun onderzoek in te situeren - in a.pass model gentegreerd systeem van self-organised studiebegeleiding Aandachtspunten - algemene communicatie over a.pass, in het bijzonder kwantiteit instroom a.s - deadlines instroombegeleiding nauwgezet opvolgen - eentaligheid interne formele documenten (O-ER, huishoudelijk reglement) - transparantie van de evaluatie Aanpak - transparant beschrijven van evaluatiesysteem in interne informatieverstrekking aan het begin van elk blok - in 2010 opstellen en realiseren actieplan a.s voor verhogen instroomkwantiteit a.s - uniforme en gecordineerde communicatie over a.pass met duidelijke branding - vertaling interne documenten (O-ER, huishoudelijk reglement) naar Engels (tegen blok 2/2010) - welcome pack en reader samenstellen voor efficinte instroombegeleiding (tegen blok 2/2010)

zer

| apass

85

voorZIENINGEN

zer

| apass

kwaliteitszorg
onderwerp

5:

interne kwaliteitszorg

fa c e t 5 . 0 b e l e i d k w a l i t e i t s z o r g

Het principe van samenhang dat a.pass hanteert, valt niet eenvoudig te vatten in een 'formeel' systeem van kwaliteitszorg. Informele kritische feedback en permanente zelfevaluatie, sinds het begin van het opleidingsmodel als een noodzakelijke reflex aanwezig, zijn tot nu toe de leidraad voor de kwaliteitszorg geweest. a.pass erkent de vraag om de kwaliteitszorg ook formeel aan te pakken. Dit betekent geen verandering in de basisaanpak, alleen wordt die in praktijk verder geformaliseerd. In het meerjarenbeleidsplan 2010-2011 is de optimalisering van de kwaliteitszorg door de invoering van een samenhangend kwaliteitszorgsysteem een prioritair actiepunt. Concreet ontwikkelt en implementeert a.pass in 2010 de passende tools en formats voor de cordinatie en ondersteuning van het kwaliteitszorgproces aan de hand van de bestaande structuur en inherente instrumenten van het a.pass opleidingsmodel en organigram. a.pass hanteert de eigen logica om in de dagelijkse werking verbeterpunten te detecteren, de bestaande kwaliteit te borgen en controleren en streefdoelen gefaseerd te ontwikkelen.
5.0.1. uItGaNGsPuNtEN kWalItEItsZorG

Het beleid voor interne kwaliteitszorg vertrekt vanuit de basisvisie dat a.pass is n samenhangend geheel vormt. Deze visie vertaalt zich in volgende uitgangspunten : 1. de visie op onderwijs en onderzoek wordt gekenmerkt door transdisciplinaire kennisuitwisseling, samenwerking, self-organisation, heterogeniteit, eigenheid en professionaliteit. 2. centraal in de kwaliteitszorg staat de artistieke ontmoeting. Het streven naar de ideale onderzoeksbegeleiding leidt tot een zo hoog mogelijk onderwijsrendement. 3. het opleidingsmodel is de operationele vertaling van de visie op onderwijs en onderzoek en is georganiseerd met het oog op permanente kritische reflectie en verbetering. 4. alle medewerkers, docenten, studenten, bestuurders zijn gelijkwaardige partners in het proces van kwaliteitszorg en zetten zich solidair in voor de kwaliteit in alle facetten van de werking. 5. kwaliteitszorg in onderwijsverstrekking is onlosmakelijk verbonden met kwaliteitszorg in management. 6. het referentiekader van de kwaliteitszorg is internationaal op het niveau van studenten, van gasten en netwerken van partners. 7. a.pass werkt samen met een netwerk van professionele partners die vanuit het beroepsveld of academische veld een hoog kwaliteitsniveau garanderen. 8. het interne systeem van kwaliteitszorg beoogt de versterking van een kwalitatieve samenhang. 9. informele interne en externe communicatie is de belangrijkste aanvullende bron van kwaliteitsborging en verbeterbeleid.

87

kWalItEItsZorG

5.0.2 DoElstEllINGEN vaN hEt kWalItEItsZorGBElEID

De doelstellingen van het kwaliteitszorgbeleid van a.pass zijn - bewaking en verbetering van de kwaliteit van onderwijs, onderzoek, onderwijsverstrekking, onderzoeksbegeleiding en van de evaluaties. - bewaking en verbetering van de kwaliteit van beleidsmatige, strategische en operationele processen en evaluatie van deze managementprocessen. - bewaking en verbetering van de samenhang tussen beide door een verbeterde samenwerking en een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen.

5.0.3 oPEratIoNElE raNDvoorWaarDEN

Dit vraagt om volgende operationele randvoorwaarden: 5.0.3.1 gezamenlijk verantwoordelijkheid voor kwaliteitszorg - het kwaliteitszorgbeleid en de ontwikkeling van het kwaliteitszorgsysteem valt onder de verantwoordelijkheid van het College van Dagelijks Bestuur dat hierin wordt bijgestaan door de bestuurders > het College van Dagelijks Bestuur is dus het cordinerend advies- en communicatieorgaan voor kwaliteitszorg. De raad van bestuur heeft de controlefunctie. - de implementatie van het systeem en van eventuele verbetertrajecten valt onder de verantwoordelijkheid van de staf > de staf ontwikkelt de procedures, tools en formats waarmee de kwaliteit systematisch kan worden getoetst en verbeterd. - de artistiek-pedagogische leiding is bepalend voor de richting van de kwaliteitszorg > in hun functie van permanente mentoren van alle onderzoek nemen de cordinatoren vragen rond kwaliteitservaring mee in elk gesprek met de studenten. Op basis daarvan - en in overeenstemming met de doelstellingen van a.pass - formuleren zij voorzetten voor verbetering. - het systeem steunt op de opbouw en het onderhoud van een intense communicatie met allen die relevant zijn voor de optimalisering van de opleidingen > Naast de geformaliseerde kwaliteitszorg, is de informele communicatie een vorm van permanente meta-evaluatie. Alle medewerkers zijn alert voor de kwaliteitsbewaking en brengen relevante informatie uit informele ontmoetingen op de agenda's van de respectievelijke advies- en beslissingsorganen (College van Dagelijks Bestuur, productievergadering en Raad van Bestuur). 5.0.3.2 cyclische aanpak van de kwaliteitszorg - de voortdurende kritische houding ten opzichte van realisaties is de motivatie om a.pass permanent bij te sturen - in het actieplan lopen de fases van planning, opvolging, observatie, analyse en verbetering parallel - de streefdoelen worden cyclisch bijgesteld 5.0.3.3 actieplan voor kwaliteitszorg (zie verder onder 5.1.1 actIEPuNtEN kWalItEItsZorG)

zer

| apass

fa c e t 5 . 1 a c t i e p l a n 2 0 1 0

5.1.1 actIEPuNtEN kWalItEItsZorG

De actiepunten laten zich het makkelijkst vertalen aan de hand van hun toewijzing aan telkens de primaire speler in het organigram. Zo vormen zij de basisinstrumenten van de interne kwaliteitszorg, al delen alle betrokkenen van a.pass in de zorg voor kwaliteit. Onderstaande driedeling is in zekere zin artificieel gezien de onderlinge wisselwerking tussen de genoemde spelers en het onderliggend principe van cyclische gelijktijdigheid van hun acties. Het flexibele en experimentele karakter van het opleidingsmodel verantwoordt de keuze om meer aandacht te geven aan de integratie van verbeterplannen dan aan de voorafgaande evaluatiesystematiek. 5.1.1.1 actiepunten met het oog op onderwijsverbetering Onderwijsverbeteringen zijn tot nog toe het resultaat van de zelfkritische processen van evaluatie, gecordineerd door de pedagogische staf. De cordinatoren implementeren de bevindingen van het zelfonderzoek systematisch in de werking. Deze informele aanpak heeft geleid tot ingrepen in het opleidingsprogramma, de reorganisatie van het opleidingsmodel naar een gedeeld model voor a.pt en a.s, en actualisering van de lange termijn-visie. Streefdoel: Via verslaggeving door cordinatoren inzichtelijk maken van peilingen bij en feedback door studenten en docenten over kwaliteit van het a.pass onderwijs en aan de hand van bevindingen hierbij snel en functioneel de aandachtspunten corrigeren met geconcretiseerde verbetertrajecten en nieuwe streefdoelen. Primaire speler: Vanaf 2010 formaliseren de pedagogische cordinatoren de onderstaande acties in functie van onderwijsverbetering: - de pedagogische staf maakt een evaluatieplanning op en koppelt deze aan een evaluatiedossier dat wordt gehanteerd bij elk mentoringgesprek. - de pedagogische staf cordineert de internationale toets van de opleidingskwaliteit en betrekt professionelen in het evaluatiesysteem (in eindevaluaties met jury, in evaluaties van studenten die voor bepaalde opleidingsonderdelen elders aan het werk zijn in het professionele circuit, in de evaluatie van kwaliteit van het onderzoek) - de pedagogische staf maakt schriftelijke verslagen na elke activiteit en verzamelt de evaluaties door studenten en docenten - de pedagogische staf analyseert de verzamelde gegevens, formuleert bevindingen in een geschreven evaluatie per blok van alle workshops en onderwijsactiviteiten, en koppelt hieraan verbeterplannen die worden bijeengebracht door College van Dagelijks Bestuur en worden voorgelegd aan raad van bestuur - de pedagogische staf initieert en cordineert de verbetertrajecten die resulteren uit voorgaande aanpak (o.a. jaarlijkse herziening opleidingsprogramma, huishoudelijk reglement, O-ER) - de pedagogische staf analyseert de implementatie van verbeterplannen, behandelt deze op College van Dagelijks Bestuur en brengt verslag uit aan raad van bestuur 5.1.1.2 actiepunten met het oog op kwalitatief management van het kwaliteitszorgproces Streefdoel: Transparante, recurrente, formele verslaggeving over kwaliteit van onderwijsverstrekking en -ondersteuning, inzage geven in beslissingen College van Dagelijks

voor het o-Er en huishoudelijk reglement verwijzen we opnieuw bijlage 0.4.

89

kWalItEItsZorG

Bestuur over kwaliteitsbevorderende acties in de dagelijkse werking van a.pass

Primaire speler: College van Dagelijks Bestuur - cordinatie van jaarplanning kwaliteitszorgsysteem - systematische agendering van en rapportering over acties en beslissingen in verband met kwaliteitszorg in management en onderwijsverstrekking - formulering verbeterplannen en rapportering aan raad van bestuur - implementering kwaliteitszorg in eigen dagelijkse werking door consequente administratieve ondersteuning van opleidingsprocessen (aanmaak PV's, curriculumfiches, planningen, uitnodigingen gasten, jurysamenstelling) en evaluatieprocessen (aanmaken en beschikbaar stellen formulieren voor evaluaties, inzichtelijke informatieverstrekking over kwaliteitzorgsyteem en verwacht aandeel van verschillende betrokkenen) - verbetering interne communicatie door agenda en verslag stafvergaderingen - actiepunten uitvoeren en metingen organiseren, resultaten opvolgen en communiceren, rapporteren aan raad van bestuur en andere controlerende instanties 5.1.1.3 actiepunten met het oog op kwaliteit van samenhang van a.pass Streefdoel: Formele controle van wisselwerking tussen beleid en realisaties op het vlak van kwaliteit (van onderwijs, personeel, beheer) Primaire speler: Raad van Bestuur - aansturen, bewaken en corrigeren van kwaliteitsbeleid en -rapportering door kwaliteitszorg als vast agendapunt - aansturen en bewaken samenhang a.pass in beleidsplan vzw en realisaties beleidsdoelstellingen a.pass in jaarverslag vzw - aansturen en bewaken kwaliteit en functioneren personeel op basis van rapportering door College van Dageliijks Bestuur en functioneringsgesprekken - aansturen, bewaken en corrigeren financieel beheer door tussentijdse controle financile toestand vzw

5.1.2 INstrumENtEN BIj actIEPlaN

De ontwikkeling van een aantal operationele instrumenten ondersteunen de implementatie van het actieplan: - jaarplanning kwaliteitszorgsysteem - bevragingsformulier studenten - vragenlijst studietijdmeting - bevragingsformulier mentoren en workshopbegeleiders - bevragingsformulier afgestudeerden

5.1.3 INstaNtIEs BEtrokkEN BIj DE INtErNE kWalItEItsZorG

Overleg staf/studenten, gastdocenten, peers De belangrijkste informatiebron voor detectie van pijnpunten in de a.pass opleidingen zijn de studenten. Er is geen geformaliseerd studentenoverleg noch een door de studenten gekozen vertegenwoordiging, gezien de omvang en de basisprincipes van de opleiding. a.pass organiseert niet het onderwijs voor zijn studenten maar wel mt hen. En

zer

| apass

a.pass hecht hier belang aan het inzetten van het evaluatiesysteem van studenten als periodiek bevragingsmoment n als een meta-evaluatie voor de kwaliteit van onderwijsorganisatie zelf.

de participanten organiseren vanuit een individuele en collectieve verantwoordelijkheid het onderwijs voor en binnen a.pass. Dit betekent ook dat alle andere betrokkenen, cordinatoren, participanten, curatoren, docenten en mentoren vertrouwd moeten zijn met deze gedeelde verantwoordelijkheid. Ze moeten ingelicht zijn hoe ze deze kunnen laten functioneren. De belangrijke punten belanden op de stafvergadering en vervolgens desgevallend op het College van dagelijks Bestuur of de Raad van Bestuur. Overleg staf/gastdocenten, artistieke raad, peers De contacten tussen artistiek-pedagogische cordinatoren en gastdocenten of leden van de artistieke raad zijn meestal informeel. De aanwezigheid van minstens n pedagogisch cordinator tijdens de georganiseerde collectieve momenten van a.pass geeft voldoende aanleidingen tot mondelinge bespreking van eventuele verbetersuggesties in de werkomgeving van a.pass. De duur van de aanwezigheid van een gast is mede bepalend in de mate waarin hij in staat is om de omgeving grondiger te evalueren. Dit gebeurt desgevallend in schriftelijke verslagen na afloop. De individuele leden van de artistieke raad treden ook op als mentor van studenten of als jurylid in de eindevaluatie. Hun rol in de kwaliteitzorg van a.pass als peer-assessor is eerder occasioneel dan permanent. Stafvergadering Natuurlijk is de eindverantwoordelijkheid van de kwaliteitsbewaking van de onderwijsverstrekking voor het overgrote deel in handen van de dagelijkse onderwijsstaf. In het bijzonder de artistiek-pedagogische cordinatoren zijn verantwoordelijk voor de middelen die ze willen inzetten om hun kwaliteitsbewaking te stroomlijnen en de kwaliteitservaring door alle betrokkenen te laten meten De verantwoordelijkheid voor de kwaliteitsbewaking van de onderwijsondersteuning ligt bij de andere stafleden: de productieverantwoordelijke (de productionele en technische ondersteuning, en infrastructurele omkadering) en de algemeen cordinator (administratieve en managementsinstrumenten). Op de stafvergaderingen worden punten geagendeerd die betrekking hebben op de kwaliteit van de organisatorische aspecten van a.pass. College van Dagelijks Bestuur De bijeenkomsten van het College van Dagelijks Bestuur zijn de reguliere overlegmomenten voor de dagelijkse leiding om de permanente kwaliteitszorg van de opleiding te waarborgen. Op deze meetings brengen de stafleden verslag uit over concrete punten rond kwaliteitszorg. Indien er zaken zijn waarover beslissingen moeten worden genomen die onder de bevoegdheid vallen van het College van Dagelijks Bestuur, neemt de algemeen cordinator hiervan nota voor de volgende Raad van Bestuur. 'Beslissingen College van Dagelijks Bestuur' is een vast agendapunt op de agenda van de Raad van Bestuur. De beslissingen betreffen meestal het dagelijkse pedagogisch-artistieke beleid en onderwijsadministratieve aangelegenheden en moeten niet unaniem worden genomen. Het College van Dagelijks Bestuur buigt zich ook over strategische, principile en lange-termijnkwesties. Raad van Bestuur/Algemene Vergadering Het College van Dagelijks Bestuur legt verantwoording af aan de Raad van Bestuur door verslaggeving over de inhoudelijke werking en het onderwijsmanagement op elke vergadering van de raad.

formalisering van de verslaggeving is een belangrijk punt in 5.2

91

kWalItEItsZorG

krItIschE aNalysE

Sterktes: - kwaliteitsbeleid dat aansluit bij de doelstellingen n bij de dagelijkse werking zodat verbetering kan vertrekken vanuit bestaande context Aandachtspunten: - verslagen maken van vergadering met beslissingen College van Dagelijks Bestuur - genummerde lijst bijhouden beslissingen College van Dagelijks Bestuur - agenda en verslag produtievergadering - duidelijke communicatie over procedures, regels en sancties Aanpak: - uitvoeren actieplan 2010

fa c e t 5 . 2 k w a l i t e i t s z o r g s t e l s e l e n m a a t r e g e l e n t o t verbetering

De implementering van een intern kwaliteistzorgstelsel is zoals gezegd een prioritaire opdracht van a.pass in 2010. Om kwaliteit na te streven, is het nodig om de processen in kaart te brengen (observatie & inventarisatie), om te duiden (analyse) en hiaten op te lossen (correctie). De zelfkritische voorbereiding van het zelfevaluatierapport is een hefboom geweest in de detectie van de sterktes van a.pass maar ook van verbeterpunten. De bevindingen en de voorziene aanpak van de aandachtspunten geven aanleiding tot verbetertrajecten op het vlak van: - bevraging van studenten, gasten en peers omtrent hun kwaliteitservaring - onderwijsevaluatie door studenten - evaluatiesysteem: inzetten als meta-evaluatie en formalisering verslaggeving onderwijsverbetering in combinatie met interne communicatie (tussen stafleden en naar studenten toe) met betrekking tot de formele vereisten van de onderwijsomgeving van a.pass - kwaliteit van de instroom (en in mindere mate ook uitstroom) Daarnaast blijft onderwijsvernieuwing een belangrijk kwaliteitskenmerk van a.pass dat we willen blijven garanderen als kernkwaliteit van de onderzoeksomgeving van a.pass.

5.2.1. oNDErWIjsvErNIEuWING

De onderwijsvisie van a.pass bevat een heleboel hefbomen tot onderwijsvernieuwing om tot verbeterde leerprocessen te komen. De voornaamste strategie is hier het experiment met de toolbox van de opleiding. Het criterium is hier de meerwaarde voor de opleiding en individuele participanten: voldoet deze sessie (workshop, ontmoeting,...) aan onze criteria: zelf-organisatie, samenwerking, transdisciplinariteit, samengaan van theorie/praktijk en aan hun onderzoeksnoden? De participanten staan immers centraal: als actieve spelers in het experiment en als belanghebbenden in de uitkomst en de eventuele implementatie in het programma. Zij hebben dus een grote verantwoordelijkheid als critici. De onderwijsvisie incorporeert die kritische houding: het in

zer

| apass

de praktijk toetsen van experimentele formats is een vorm van gespecialiseerde en gedeelde onderwijskundige vorming. Docenten, stafleden n studenten optimaliseren zo het onderwijs. De opvolging van de formele en informele (zelf)evaluaties gebeurt door de pedagogisch cordinatoren faciliteert de onmiddellijke verwerking van de resultaten per blok en benvloedt de samenstelling van het volgende blok. De grote wendbaarheid van het model laat snelle aanpassingen toe.

5.2.2 BEvraGING Naar kWalItEItsErvarING Door stuDENtEN, DocENtEN, PEErs

Feedback over de kwaliteitservaring wordt doorgaans gegenereerd in de geplande mentoringsessies of in toevallige gesprekken naar aanleiding van concrete vragen en noden. Studenten maken gebruik van de open n-op-n relaties met de stafleden om verbetervoorstellen met betrekking tot de onderwijsorganisatie of begeleiding kenbaar te maken. Vaak is het een kwestie van wie men het eerste kan aanspreken. Een deel van de vragen kan meteen opgelost worden en wordt dus gefilterd door het aangesproken staflid. Feedback vanwege studenten bevestigt dat ze opgetogen zijn over deze gang van zaken. Soms kan deze informele aanpak leiden tot de veronderstelling bij studenten dat regels en procedures niet belangrijk zijn. Dit vereist een duidelijke en heldere communicatie van de stafleden. Maatregelen tot verbetering: De pedagogische staf is belast met de formele verslaggeving over de gegenereerde feedback door studenten, docenten en peers met het oog op verbetertrajecten en hanteert hiervoor een checklist kwaliteitservaring in de mentoringgesprekken. De belangrijke punten belanden op de stafvergadering en vervolgens desgevallend op het College van dagelijks Bestuur of de Raad van Bestuur. Op termijn is het wenselijk om op regelmatige tijdstippen de studiebelasting te bevragen. Zo kan de studiedruk worden gemeten en, indien nodig, het programma worden bijgestuurd.

5.2.2.1 Onderwijsevaluatie door studenten Evaluatie van de a.pass toolbox (workshops, reading sessions, en andere door a.pass georganiseerde en aangeboden activiteiten) Voor elke workshop (reading session, etc) worden de participanten gevraagd een evaluatieformulier in te vullen. Dit gebeurt niet altijd. Participanten er systematisch aan herinnerd worden (door de staf) dat hun formele onderwijsevaluatie een vorm van kwaliteitsbewaking is. Bovendien geeft deze evaluatie aan elke participant ook een forum parallel aan de informele mondelinge evaluaties om eventuele ontevredenheden te formuleren. Hetzelfde geldt voor de mentoringsessies: na elke mentoringsessie worden de participanten verwacht een schriftelijk verslag te maken door het beantwoorden van een aantal vragen op een standaard formulier. Een verantwoording over de budgetbesteding van de individuele mentoring is eveneens procedureel vastgelegd. Dit is niet alleen een manier om te peilen naar de inhoudelijke feedback die de student doorheen de sessie heeft vergaard maar het is ook een instrument om de efficintie te meten van het mentoringsysteem an sich. Het belang van de evaluaties van de participanten moet benadrukt blijven. Anderzijds is kleine schaal van de opleidingen en de intensieve onderlinge communicatie wel een sterk vangnet om toch een goed zicht te hebben op de opinies van de studenten over hun opleiding. Maatregelen tot verbetering: De staf benadrukt in de communicatie over evaluaties de formele vereisten van

93

kWalItEItsZorG

de kwaliteitszorg in de opleiding.

5.2.2.2 Studietijdmetingen De studietijd kan gedeeltelijk gemeten worden op basis van de curriculumfiche en de mentoringverslaggeving. Dit laat toe om een gedeeltelijk beeld te vormen van de studietijd besteed aan workshops en het begeleide deel van het onderzoek van de student. Om dit beeld te vervolledigen en de toets te kunnen maken of de bestede 'rele' studietijd in overeenstemming is met de begrote studietijd van het gehele programma, is een periodieke studietijdmeting aangewezen. Dit kan schriftelijk gebeuren op basis van een vragenlijst maar wordt ook meegenomen in de evaluatiegesprekken door de cordinatoren mits het aftoetsen van steeds eenzelfde reeks basisvragen bij elke toets. Maatregelen tot verbetering: Opnemen van studietijdmeting in jaarplanning kwaliteitszorg

5.2.3. EvaluatIEsystEEm als motor voor oNDErWIjsvErBEtErING

a.pass onderscheidt een aantal tools en koppelt daaraan een meta-evaluatie. Een cyclische aanpak van observatie, analyse en correctie laat toe de resultaten van die meta-evaluatie in te zetten voor onderwijsverbetering. Normatieve evaluatietools - De curriculumfiche geeft informatie over het aantal activiteiten waartoe de student zich bij aanvang van het blok engageert en geeft derhalve het referentiepunt aan bij de individuele studietijdmeting. Het mentoringaandeel in het curriculum van een blok wordt als addendum bijgevoegd. Inhoudelijke kwalitatieve evaluatietools
a. PErmaNENtE EvaluatIE:

in de vorm van mentoringgesprekken door de opleidingscordinatoren (twee maal verplicht per blok), mentoringgesprekken door dedicated mentors, schriftelijke verslagen door student per contactmomenten (mentoring, workshops, reading sessions), schriftelijke verslagen van contactmomenten door mentoren, workshopstudenten, peer assessments meta-evaluatie van permanente evaluatievormen - welke aspecten van de opleiding kunnen worden gevalueerd (indien door cordinatoren) - zijn de gesprekken inhoudelijk goed afgestemd op onderzoek van student - is de uitkomst van elk mentoringgesprek een duidelijke taakstelling naar de onderzoeker - is de dedicated mentoring verplicht te maken voor studenten wiens onderzoek gebaat is bij stoorzenders - is de dedicated mentoring voldoende op maat van heterogene groep en de heterogene aard van het onderzoek - zijn de verslagen van de mentoring sessies door de cordinatoren voldoende richtinggevend over de studievoortgang van de student - leveren de verslagen van de contactmomenten door de studenten voldoende informatie voor analyse kwaliteit onderwijsverstrekking & opleidingsprogramma en verbeterplannen - leveren de verslagen door gasten voldoende informatie over meta-context van onderzoek in a.pass voor analyse kwaliteit onderzoeksomgeving - is de kritische massa van de a.pass onderzoekers voldoende kwalitatief sterk om een referentieel kritisch klankbord te zijn voor hun collega's
B. EvaluatIE PartIcIPatIE EN mEDEWErkING tIjDENs coNtactmomENtEN:

Deze vorm van evaluatie (een vorm van permanente evaluatie) heeft geen baat bij records. De beperkte groep is overzichtelijk voor de cordinatoren. Deze

zer

| apass

evaluatie gebeurt meestal op de stafvergaderingen. Pas wanneer een student de leeromgeving en constructieve dialoog verstoort, wordt het van belang om vaststellingen te noteren. Op dat moment zijn die bevindingen aanleiding om een procedure tot uitsluiting te starten (waarbij het herstel van een werkbare situatie tot het eind het doel blijft). meta-evaluatie van participatie als evaluatievorm - is de opleidingsactiviteit bij voorbaat zo geconcipieerd dat de mogelijkheden tot participatie en uitwisseling maximaal ingebouwd zijn - biedt de leeractiviteit aan alle deelnemers voldoende mogelijkheden tot participatie en maakt elke student er adequaat gebruik van - is er voldoende gecommuniceerd waarom hun participatie belangrijk is en welke vorm van medewerking van hen wordt verwacht en over de criteria op basis waarvan hun medewerking zal worden beoordeeld (door medeparticipanten, begeleiders, externen) - is de medewerking zelf meetbaar in termen van te verwerven competenties als onderzoeker
c. PortfolIo:

het portfolio is de materiele exponent in het leerproces van self-organising en collabortive researcher meta-evaluatie van portfolio als evaluatievorm o.a. - helpt het portfolio tot zelfkritische reflectie en communicatie - is die zelfevaluatie een hefboom tot self-organised action - zegt de kwaliteit van het portfolio iets over de kwaliteit van het verrichte onderzoek
D. (EIND)PrEsENtatIEs:

In een artistieke onderzoeksopleiding wordt verwacht dat de format voor de presentatie tegelijkertijd onderdeel is van de artistieke praktijk van de participant (welk medium die ook kiest) en tegelijkertijd communiceert over het gevoerde artistiek onderzoek (in welke format dan ook) meta-evaluatie van eindpresentatie als evaluatievorm - wordt duidelijk in de presentatie dat participanten inzicht hebben verworven in de problematiek - is duidelijk voor afstuderenden wat de functie van de presentatie is en (samenhangend daarmee) in welke context de presentatie zal worden gekaderd door evaluatiecommissie, door wie, wat er wordt gevalueerd - is in de voorbereiding van de presentatie nagedacht over communicatieve doelstellingen en is de participant daarin voldoende begeleid - is de keuze van juryleden en hun evaluatiecriteria representatief als professionele peer-assesment - levert de feedback van de eindjury ook informatie over kwaliteit van andere aspecten van de opleiding
5.2.4 kWalItEItsZorG INstroom/uItstroom

5.2.4.1 Instroom De collectieve onderzoeksomgeving staat en valt met de kwaliteit van het onderzoek. Een conditio sine qua non hierbij is de kwaliteit van kandidaat-onderzoekers. Om die kwaliteit te garanderen is naast het criterium van het masterdiploma in de selectieprocedure een verplichte selectieproef opgenomen, die voorschrijft dat de kandidaat een onderzoeksvoorstel moet indienen overeenkomstig een aantal criteria. Wie geen master is, moet aan een bijkomend criterium voldoen. De gehanteerde procedure is een efficinte filter. Een tweede aspect van de kwaliteitszorg instroom is een kwantitatieve zorg: voor a.pt en a.s geldt dat hoe onderzoekers zich kandidaat stellen, hoe scherper a.pass de selectiecriteria kan toepassen. De ratio van 1/2 die richtinggevend wordt ge-

95

kWalItEItsZorG

noemd in de Beheersovereenkomst wordt gehaald maar a.pass legt de lat nog iets hoger. Dit geldt zeker voor de doctoraatsbegeleiding (a.rc) waarvoor a.pass geen aparte wervingsprocedure heeft. De zorg voor borging van kwaliteit van de instroom toont zich in meer aandacht voor de voorbereiding van kandidaten: verbeteren van instroombegeleiding is nodig om voorafgaand aan en tijdens en na de selectieprocedure de kandidaten grondig te informeren over wat de verwachtingen zijn van een a.pass researcher om het onderwijsmodel te laten slagen. Maatregelen tot verbetering: - potentile studenten beter informeren over principes van self-organisation & collaboration en hun individuele verantwoordelijkheid in het maken van de opleiding (als onderdeel van intake gesprek) - samenstelling selectiecommissie: naast de opleidingscordinatoren ook lid artistieke raad die het voorstel van de kandidaat kan kaderen in de leercontext van a.pass en die als vertegenwoordiger van het veld een bijkomende assessment (second opinion) kan bieden van het artistieke werk van de kandidaat De zorg voor toename in kwantiteit van de instroom wordt vertaald in enkele actiepunten bij een toegespitste communicatiestrategie: - uitbreiding van mailing list internationaal (mond-aan-mond) met europese hogere kunstopleidingen - in eigen land persoonlijke contacten leggen met hogere kunstopleidingen voor instroom in a.pt en a.s maar ook voor begeleiding doctoraal onderzoek aan de instellingen - via internationale samenwerking netwerkingcontacten uitbreiden - eindpresentaties, (open) workshops en publicaties aangrijpen als publieke momenten voor genteresseerd testpubliek met potentile kandidaten die zo kennis kunnen maken met a.pass omgeving - snel en gepersonaliseerd antwoorden op vragen van genteresseerden - website inzetten als tool om genteresseerden warm te maken voor opleiding - verlagen van administratieve drempels: administratieve instroombegeleiding systematiseren (indienen proposal online formulier, automatische bevestiging ontvangst application en informatie over inschrijvingsprocedure) en duidelijke informatie (inschrijvingsprocedures, visumvoorwaarden, criteria vermindering inschrijvingsgeld, registratieverplichtingen bij vestiging als student) online beschikbaar stellen 5.2.4.2 Uitstroom De kwaliteit van de uitstroom wordt geborgen doorheen het intensieve begeleidings- en evalautiesysteem dat inherent is aan de werking van het a.pass opleidingsmodel. De impliciet overheersende vraagstelling in de kwaliteitszorg van a.pass 'wat moet het niveau van onderzoek zijn dat binnen de opleidingen van a.pass wordt verricht om te kunnen beantwoorden aan kwaliteitsnormen van peers en externe belanghebbenden?' wordt een concreet beantwoord in de kwaliteitszorg van de uitstroom, wanneer het met name deze stakeholders zijn die de eindpresentaties beoordelen. De vraag naar het niveau van onderzoek t.o.v. de kwaliteitsnormen van peers en externe belanghebbenden, wordt ook expliciet getoetst door middel van peer assessments in samenwerkingen met partners in artistiek, academisch en onderzoeksveld. Na afronding van het programma vindt gewoonlijk een informeel globaal feedbackgesprek plaats met elke afgestudeerde. Een moment waar de balans kan worden opgemaakt over het geheel van de opleiding en de mate waarin deze heeft beantwoord aan de verwachtingen/noden van de student in kwestie.

zer

| apass

Maatregelen tot verbetering: Van deze slotevaluatie zou een verslag eveneens raadzaam zijn.

krItIschE aNalysE

Sterktes: - verwevenheid en samenhang in de verschillende niveaus van kwaliteitszorg - zeer grote betrokkenheid van verschillende stakeholders in de kwaliteitszorg - verwerking van resultaten evalauties per blok, invloed op samenstelling van het volgende blok, grote wendbaarheid laat ook snelle aanpassingen toe in functie van onderwijsverbetering en -vernieuwing Aandachtspunten - optimalisering en objectivering van de beleidsinstrumenten kwaliteitszorg - kwaliteit (via kwantiteit) instroom Aanpak - maatregelen tot verbetering (zie hierboven) omzetten in praktijk

97

kWalItEItsZorG

zer

| apass

resultaten
onderwerp

6:

resultaten

fa c e t 6 . 1 g e r e a l i s e e r d n i v e a u

6.1.1 matE vaN rEalIsatIE vaN DE DoElstEllINGEN

hiervan getuigt het overzicht in de bijlage 6.1realisaties laureaten a.pt 2008, 2009. voorbeelden: sara manente: onwikkelingsgerichte beurs 2008, residentieperiode in monty, Working title festival, les Bains klaas Devos: residentie Buda marcos simoes: residenties les Bains, de theatermaker, troubleyn michel yang: onwikkelingsgerichte beurs 2008, performer random scream ariane loze: beurs smart 2009, performer mWN, constanze schellow: artikel, selectie Potsdam, docent Berlin, PhD julie Pfleiderer: recencies kollaps Berlin, residentie de theatermaker Deze lijst van realisaties door laureaten van a.pt en hun tewerkstellingscontext is niet exhaustief.

De mate waarin a.pass zijn doelstellingen en in het bijzonder de doelstellingen van het programma realiseert, is voor a.pass in de eerste plaats te meten aan de mate waarin de afgestudeerden van a.pass erin slagen om een eigen parcours uit te stippelen als gemancipeerde zelfstandige, innovatieve, kritische, netwerkende onderzoekers/makers. Zij zijn in staat om met hun theoretische, transdisciplinaire communicatie-, samenwerkings- en organisatiecompetenties een bijdrage te leveren in het professionele circuit die het 'verschil' uitmaakt en andere actoren in dat veld (programmatoren, werkplaatsen, producenten, theaters, cultuurbeleidsmakers, publiek) daarvan te overtuigen. De korte geschiedenis van a.pass geeft wat dit betreft een positief beeld. Eind 2008 stroomden de eerste a.pt participanten terug naar het veld. Periodieke contacten informeren ons dat deze a.pass pioniers kansen benutten om zich als zelfstandig maker verder te manifesteren en met een verrijkte praktijk hun plaats innemen. Niet zelden krijgen zij met steun of uitnodigingen van spelers in het a.pass netwerk om hun onderzoek naar en creatie van uitdagend werk verder te zetten of te presenteren.

6.1.2 kWalItEIt vaN DE EINDPrEsENtatIE

a.pass mikt in kwaliteitscriteria voor de eindpresentatie vooral op de kwaliteit van de communicatie van het onderzoek dat de student heeft gevoerd. Niettemin, ook al gaat het in de eerste plaats over het presenteren van het onderzoek, is ook de artistieke waarde en originaliteit van de gekozen format een aandachtspunt. De kwaliteit van de eindpresentatie wordt gevalueerd door professionele peers, met name door leden van de artistieke raad die in principe in de eindjury zitten. Vanaf 2010 kiest a.pass ervoor om de jury voor de eindevaluatie zeer gericht samen te stellen, en in de keuze van juryleden ook internationaal te kijken. Een hefboom hiertoe is het combineren van de eindpresentaties van het ene blok met de openingsweek van het volgende blok. Op die manier kunnen de afstudeermomenten belangrijker worden als netwerkmomenten voor de afstuderenden (en andere participanten), die een pre-fase van hun productieproces kunnen tonen aan mogelijke producenten die ondersteuning bieden aan jonge makers. In de voorbereiding van de eindpresentatie, onderneemt a.pass al het nodige om de participanten aan het eind van hun traject optimaal te ondersteunen. Binnen de grenzen van de financile draagkracht van a.pass, krijgen de studenten inhoudelijke, dramaturgische, productionele, zakelijke begeleiding, naast een maximale artistieke vrijheid om de vorm van presentatie te realiseren (publicatie, performance, tentoonstelling, etc) die hun werk/onderzoek best communiceert, en die het best tegemoet komt aan de vooropgestelde doelstellingen en competenties die de opleiding voor ogen staan (transdisciplinariteit, communicatieve vaardigheid, onderzoeksvermogen, kritische houding, organisatievermogen, samenwerkingsvermogen).

99

rEsultatEN

De eindpresentaties zijn met andere woorden een visitekaartje voor de opleiding n voor de studenten. Bijgevolg wordt er zwaar op ingezet, zeker wanneer de gekozen presentatievorm een publicatie betreft. Met name het maken van een professionele publicatie is een kans die voor vele andere jonge kunstenaars niet is weggelegd. Er werd een reeks opgezet die een professionele hoogstaande weergave is van artistiek onderzoek in de schoot van de opleiding. Het belang van deze publicaties ligt in de ontsluiting van het onderzoek dat wordt gevoerd onder de a.pass vlag en in het inzicht dat wordt geboden aan de lezer over de aard van artistiek onderzoek dat a.pass wil steunen. De gepubliceerde onderzoeksresultaten worden professioneel vorm gegeven en worden ook internationaal verdeeld (sinds 2009 in samenwerking met Books on the Move). De inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de publicaties ligt erg hoog. De investering is niet gering maar a.pass geeft prioriteit aan een doorgedreven publicatiebeleid. Het rendement van publicaties is groot en langdurig, in termen van zichtbaarheid en PR voor de onderzoeker in kwestie en voor a.pass. De opsomming hieronder is richtinggevend voor de toekomstambities.
p u b l i c at i e s

De publicatiereeks bevat ondertussen 3 artist books en 1 DVD met onderzoeksresultaten van a.pt studenten (op een totaal van 9 afgestudeerden sinds aanvang van a.pt): Sara Manente, Democratic Forest (boek - 2008) Marcos Simoes, The Laughing Body (boek - 2009) Constanze Schellow, 56 Ways (not to) (boek - 2009) Ariane Loze, Mown (DVD - 2009) Andere studenten verkiezen een performance, (interactieve) installatie, voorstelling, of tussenvorm voor hun presentatie. a.pass tracht steeds de presentaties te groeperen, en bij voorkeur te linken aan een bestaande programmering in samenwerking met een partner. De publieke voorstellingscontext geeft een belangrijke dynamiek voor de kwaliteit van de eindpresentaties.
p r e s e n tat i e s

Bij de eerste presentaties in december 2008 presenteerde a.pt gedurende een week 'r-eject re-search', een permanente tentoonstelling in Lopital met videowerk en installaties van de 4 laureaten, naast performances in Lopital en deSingel. In mei 2009 werd in samenwerking met deSingel de presentatie van de videoinstallatie Punch Line (Decisao, Decision) bij The Laughing Body georganiseerd als side-track programma tijdens een van DEDONDERDAGEN 18 in deSingel. Deze format groepeert werk van jonge makers op verschillende locaties in deSingel. Op diezelfde editie van DEDONDERDAGEN stond ex-a.pt Sara Manente (laureaat in december 2008) geprogrammeerd met haar video-installatie 'Some Performances' en haar dansperformance 'lawaai means hawaai'. In september 2009 werkte a.pass samen met Het Theaterfestival en Bozar en toonden 2 laureaten hun eindpresentatie in het parallelprogramma van het festival, op locatie in Bozar (Ariane Loze) en in het Kaaitheater (Michel Yang). De voorstellingen van deze studenten in het kader van hun eindpresentaties kregen ook aandacht in de media (radio en geschreven pers) (voetnoot: in de bijlagen zijn recensies terug te vinden over MWN en Scar Stories). a.pass zorgde daarbij voor gepaste contextualisering van artistiek onderzoek en de werking van a.pass door de openingsweek van het derde blok van 2009 ter plaatse in het festival te houden en open reading sessions en gesprekken met gasten (over performance in de publieke ruimte) te organiseren voor een genteresseerde festivalpubliek.

zer

| apass

6.1.3 INtErNatIoNalE WErkING

Instroom a.pass is van bij de start van a.pt expliciet internationaal gericht in de recrutering van participanten. Culturele, artistieke, disciplinaire, ... heterogeniteit en diversiteit zijn een belangrijk aandachtspunt bij werving en selectie. cfr. CV studenten en afgestudeerden Gastdocenten en uitwisseling Een belangrijk criterium bij de selectie van de gastdocenten ligt in hun internationale artistieke of onderzoekspraktijk. Internationale artiesten als Romeo Castellucci, Meg Stuart, Deufert&Plischke, David Moss, Lilia Mestre, Andr Lepecki, Jan Ritsema, Dora Garcia, Hans Op de Beeck, en Arco Renz brengen met hun bijdragen als gastdocent een grote diversiteit aan artistieke universa (dans, performance, theater, beeldende kunst, kritische theorie) binnen. De heterogeniteit in culturele en persoonlijke achtergrond, artistieke context, soorten carrires, disciplines, creaties, van deze gastdocenten loopt parallel met de diversiteit van de groep participanten waarmee ze in a.pass te maken krijgen. Het potentieel in die ontmoetingen om connecties te maken tussen methodes, thema's, ideologische context, onderzoek van hun werk en het eigen onderzoek, ligt voor de participanten erg hoog. In 2008 nodigde a.pt voor het reguliere programma 14 individuele gasten uit met 9 verschillende nationaliteiten(niet representatief voor huidige werking aangezien de opleiding Theatervormgeving toen parallel liep aan a.pt en nog niet was omgevormd naar het a.s model). Voor de uitzonderlijke projecten van a.pt in het kader van 'Tools for Collaboration' werden nog eens 11 artiesten uitgenodigd, die 4 nationaliteiten vertegenwoordigen. In 2009 waren in totaal omtrent 50 gastdocenten actief bij a.pass (voor a.s en a.pt) als workshopbegeleider, mentor, lecturer of onderzoeker, zelfstandig of in samenwerkingsverband, samen vertegenwoordigen zij 11 verschillende nationaliteiten. (voetnoot: zie bijlagen tabellen gastdocenten 2008, 2009, 2010) a.pass participeert niet aan uitwisselingsprogrammas voor docenten. De docenten zelf zijn anderzijds wel voor de grote meerderheid actief in het internationale onderwijsveld, maar niet in als vertegenwoordiger van a.pass. Samenwerking Aangezien internationaal netwerken als subopleidingsonderdeel is opgenomen in het programma van a.pass, mikken we op internationale uitwisseling via welomschreven samenwerkingen en projecten of deelname aan internationale conferenties (vb. Istanbulproject, In-Transitfestival Berlin, werkweken in Pa-f). Er wordt wel aansluiting gezocht met de opleiding van MACAPD (Master in Contemporary Arts Practice and Dissemination) om op termijn ook uitwisseling te realiseren, ingebed in andere opleidingstrajecten. Overzicht van de internationale onderwijsprojecten:
2008

lees meer over de internationale projecten van a.pass in het kader van onderwijs en van onderzoek, samenwerking en dienstverlening in de bijlage 6.2 internationale werking. Bijlage 6.1: overzicht van de internationale onderwijsprojecten, en overzicht van de internationale projecten in kader van onderzoek, samenwerrking en dienstverlening 2008; naast internationale partners

In Transit Berlin Peace project Berlin Pa-f eindweken


2009

Istanbulproject In Transit Berlin Pa-f eindweken

101

rEsultatEN

Overzicht van de internationale projecten in kader van onderzoek, samenwerrking en dienstverlening:


lees meer over de internationale projecten van a.pass in het kader van onderwijs en van onderzoek, samenwerking en dienstverlening in de bijlagen: Bijlage 6.2: overzicht van de internationale projecten in kader van onderzoek, samenwerrking en dienstverlening 2008 en internationale partners 2008

TQW auto-education (a.pt on tour)


2009

Symptomatic Body (a.rc) MASKA (dramaturgische begeleiding choreografen in het kader van het festival 'Soking Gala'): MASKA is een productie- en publicatiehuis in Ljubljana met een eigen toonaangevend magazine voor de regio en ver erbuiten. MASKA heeft de laatste jaren een belangrijke rol gespeeld in internationaal artistiek onderzoek. Dit project ging specifiek over het belang van re-enactment in de context van de 'onzichtbare' Oost-Europese kunstproductie voor de val van de muur. De dramaturgische begeleiding werd georganiseerd in de rand van het festival en gekoppeld aan voorstellingsbezoeken en discussies. MACAPD (netwerking met internationale onderzoeksgerichte ManaMa georganiseerd door...): De werking van MACAPD, als internationals master in kunst en disseminatie, sluit nauw aan bij de doelstellingen van a.pass. De contacten werden gelegd tijdens de APAP-meetings (in het kader van The Symptomatic Body) en resulteerden in een bezoek ter plaatse voor een workshop met Bojana Kunst, en een samenwerking met Toni Cots op het mentoringproject in Ljubljana. De samenwerking met MACAPD zal in de toekomst verder worden uitgebouwd. Overzicht internationale partners: In Transit (festival Berlin) Pa-f (Performing Arts Forum, Reims) MACAPD (Master in Contemporary Arts Practice and Dissemination) MASKA Books on the Move (verdeler a.pass publicaties Duitsland & online) Communicatie De call for projects wordt verspreid aan een ruime database met veel internationale contacten. In 2010 wordt de communicatie van a.pass aangescherpt met een communicatieplan voor a.s, naast de aanmaak van een uitgebreide database met meer dan 1000 contactpersonen in hogere kunstopleidingen in Europa en daarbuiten. De adressen uit deze mailingslist ontvangen om de 4 maanden de algemene call for projects. Daarbij zal een selectie van specifieke opleidingen(sverantwoordelijk en) meer gepersonaliseerd aan geschreven worden met het verzoek de call ook systematisch te bezorgen aan hun afgestudeerde (masters). Verdeler publicaties a.pass Sinds eind 2009 werkt a.pass samen met Books on the move' een online verdeler van gespecialiseerde publicaties rond performance (dans, theater) en onderzoek. De publicaties zijn permanent online te koop. De verdeler verkoopt ze ook tijdens dans- en performancegebonden events en festivals in Duitsland maar ook daarbuiten. In de verpakking van elke publicatie zit ook een brochure van a.pass met alle informatie over de opleidingen.

6.1.4 tEWErkstEllINGsProfIEl vaN DE afGEstuDEErDEN

Het tewerkstellingsprofiel van de afgestudeerden: - het zijn gemancipeerde, innovatieve, transdisciplinaire (uitvoerende) performers, dansers, choreografen, en auteurs van eigen werk, kortom makers die verschillende rollen in het (eigen) creatieproces opnemen, van concept tot realisatie, in samenwerking of als individueel artiest. - ze blijven hun eigen artistieke taal en vaardigheden in vraag stellen en ontwik-

zer

| apass

kelen in praktijk en theorie, in zeer diverse contexten en met een op onderzoekgebaseerde methodische aanpak van hun werk - het zijn zelfstandige, netwerkende kunstenaars die internationaal mobiel zijn, een hoge mate van zelforganisatie en zelfwerkzaamheid vertonen en in heel verschillende constellaties kunnen werken. - het zijn hedendaagse kunstenaars die actief reflecteren over hun eigen profiel en dat van hun werk, die zich bewust zijn van en actief en constructief omgaan met de transdisciplinaire context waarin ze werken.

6.1.5 voorBErEIDING oP DE INstaP Naar hEt ProfEssIoNElE vElD

Afgestudeerden zien met betrekking tot voorbereiding op de instap in/terugkeer naar het professionele veld, als belangrijkste verworvenheid in a.pass de gewoonte die ze als participant aanleerden om een vast werkritme te hanteren, en de discipline om dagelijks bezig te zijn met de iegen praktijk en het eigen onderzoek op verschillende manieren (door kijke, luisteren, lezen, praten, repeteren, schrijven, etc). Die gewoonte blijft een basis in elk creatieproces om te focussen op alle aspecten van dat proces, op alle elementen van de eigen praktijk en geeft vertrouwen in dat proces. De gewenste professionele maturiteit van de a.pass onderzoekers bij de selectie maakt dat de studenten reeds enige ervaring hebben met de waaier van praktische consequenties van het zelfstandig maken van werk of spelen van voorstellingen: creatie, communicatie, praktische organisatie en publiekservaring. Voor alle a.pass studenten geldt dat zij reeds een professioneel traject hebben afgelegd op het moment dat ze binnen komen, dat ze hun professionele activiteiten als maker grotendeels combineren met hun onderzoek in a.pass en dat ze dit nadien sterker voortzetten. De a.pass opleiding is dus niet een professionele cesuur in het geheel van het professionele parcours dat een participant aflegt (tenzij misschien mentaal) maar een tijdelijke focus op verrijking van de eigen praktijk door onderzoek. Tijdens de opleiding komen ze vaak in contact met (mogelijk ook minder vertrouwde segmenten van) het professionele veld doorheen de workshops en specifieke (samenwerkings)projecten en voorstellingen. Het netwerk van partners van a.pass is een eerstelijnsdoorstromingskanaal voor het oppikken van het werk van de studenten. Dit is niet een aandacht die enkel aan het einde van een traject wordt gegenereerd. Door informele communicatie tussendoor over de onderzoeken van de a.pass participanten en de contacten van de studenten met leden van de artistieke raad voor mentoring, is er een natuurlijke beweging naar residenties op programmering van hun werk door bijvoorbeeld Troubleyn, de Theatermaker, deSingel etc. Buitenlandse participanten hebben vaak een eigen netwerk in het buitenland en zijn expliciet op zoek naar contacten hier om hun werk in het (internationaal georinteerde) landschap hier te verankeren.

6.1.6 tEWErkstEllINGscoNtEXt Na uItstroom

De uitstroom is voorlopig nog erg beperkt. Pas als de kwantiteit van de uitstroom toegenomen is, is het mogelijk meer veralgemenende conclusies getrokken worden met betrekking tot de sectoren van tewerkstelling, inhoud en niveau van de tewerkstelling, voldoening van de afgestudeerden over hun tewerkstelling. Het blijft een doelstelling van a.pass om ook op lange termijn de goede doorstroming te handhaven maar op zich wordt slechts matig belang aan het criterium niveau van tewerkstelling (zo'n niveaubepaling zou een arbitraire niveaubeoordeling impliceren van de werkplaatsen en huizen waar ze eventueel werden geprogrammeerd of een residentie verkregen)

103

rEsultatEN

hiervan getuigt het overzicht in de bijlage 6.1 realisaties laureaten a.pt

Met betrekking tot waardering voor de afgestudeerden door het beroepenveld leeft de indruk dat de indien de afgestudeerde dat wenst, de referentie aan a.pt en a.pass een soort kwaliteitslabel is en dus in het voordeel kan werken van een ex-participant. Het is zo dat studenten die een aanvraag deden voor een onderzoeksbeurs (tijdens of na hun a.pass opleiding) deze meestal ook kregen. In het laatste blok besteedt a.pass bijzondere zorg aan het leggen van contacten tussen de participanten en de sector. Veel van hen gebruiken de studio's van kunstencentra en werkplaatsen, hetgeen meteen al een dialoog op gang brengt met mogelijke latere programmatoren. Dat dit in de praktijk kan leiden tot professionele uitnodiging van hun performances in het artistieke circuit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat Sara Manente op DeDonderdagen van deSingel werd geprogrammeerd. Met de preferentile partners (deSingel, theatermaker, Buda, etc) worden hierover ook geregeld gesprekken gevoerd.

6.1.7 tEvrEDENhEID vaN DE afGEstuDEErDEN ovEr DE oPlEIDING

Het kleine aantal afgestudeerden maakt dat de meting van de mate van tevredenheid over de opleiding bestaat uit informele contacten met de ex-studenten. Deze bevestigen een algemene positieve waardering van de opleiding. Aspecten die meest terugkomen hierin zijn: - de goede voorbereiding op professionele praktijk: de mate waarin het principe van self-organisation een hefboom is tot beter time-management en tot het nemen van verantwoordelijkheid over een eigen werk en op persoonlijk vlak: het zichzelf leren organiseren betekent focus kiezen en reflecteren over de eigen doelstellingen om de weg naar realisatie ervan stapsgewijs te beschrijven en aan te pakken. Participanten die zich deze vaardigheid doorheen hun opleiding eigen maken, zijn vooral tevreden hoe deze attitude doorwerkt in de vormgeving van hun professionele traject en het verder maken van keuzes. - de specifieke ontmoetingen met specifieke gasten in a.pass die hun praktijk en denken erover hebben getriggerd op een wijze die ze nooit hadden kunnen voorzien en die is bijgebleven als een blijvende referentie (in positieve zin om te koesteren of in negatieve zin om blijvend tegen te vechten) - de persoonlijke emancipatie op cognitief, sociaal, communicatief en psychologisch vlak door de collectieve kritische en inspirerende omgeving - de verruiming van het netwerk door nieuwe contacten en mogelijkheid tot publicatie wat de zichtbaarheid van de participant als artiest verhoogt Afgestudeerden blijven uitgenodigd op alle workshops van a.pass waaraan zijn kostenloos mogen deelnemen. In enkele gevallen zijn ex-participanten ook teruggevraagd als gasten of om mee te werken aan projecten. Ex-participanten blijven ook onderling met elkaar in contact en blijven tevens a.pass informeren over hun bezigheden en projecten, waarbij a.pass zijn (communicatie)netwerk inzet om hun PR blijvend te ondersteunen. a.pass wil deze band graag sterk houden, om zo op termijn tot een sterke groep van gengageerde kunstenaars te komen die de ideen van de opleiding versterken en blijven voeden. De blijvende betrokkenheid staat niet in de weg van enige kritische noten natuurlijk. Ex-participanten van het eerste uur zien in het huidige model en de doorgevoerde aanpassingen sindsdien als een verbetering en vertaling van het wegwerken van tekortkomingen die ze tijdens hun opleiding vaststelden. Hier gaat het dan voornamelijk over de grotere flexibiliteit nu, en meer mogelijkheid tot het maken van individuele keuzes (via mentoring, een breder aanbod en minder verplichte aanwezigheid). En natuurlijk is er soms ook minder appreciatie voor deze of gene gastdocent die ze in hun traject tegen kwamen maar zulke hoogst persoonlijke indrukken zijn nooit aanleiding tot een veralgemening ten negatieve.

zer

| apass

krItIschE aNalysE

Sterktes: - tevredenheid van de afgestudeerden: bij het afronden van hun opleiding, zijn studenten klaar om volledig terug te stromen naar het professionele artistieke circuit. Ze voelen zich als artiest en als mens gemancipeerd met de opgedane bagage en dragen blijvend zorg voor het hen geopende netwerk. - studenten zijn goed voorbereid op professioneel leven als maker/denker - a.pass-ervaring gepercipieerd als kwaliteitslabel voor afgestudeerden Aandachtspunten: - systematisch opvolgen tewerkstellingscontext afgestudeerden Aanpak: - duidelijke criteria bepalen voor eindpresentaties (voor studenten en voor jury) - regelmatige (informle) bevragingen organiseren bij afgestudeerden ivm hun tevredenheid en tewerkstellingscontext

105

rEsultatEN

ta b e l i n g e s c h r e v e n s t u d e n t e n

gestart in 2007 2008


jan blok 1 blok 2 blok 3

a.pt
4 2 3 2 4 5 5

a.s

a.rc PhD

Theatervormgeving
6

2009

blok 1 blok 2 blok 3

2 1 2 0

0 0 0 0

2010

blok 1 blok 2 blok 3

Opmerking: in 2007 waren er enkel ingeschreven studenten bij de opleiding Theatervormgeving en was a.pt nog niet gestart. In 2008 liep de opleiding Theatervormgeving parallel aan de a.pt opleiding. A.s is pas in 2009 van start gegaan volgens het bloksysteem. onderwijsrendement

a.pt
2008 blok 1 blok 2 blok 3 2009 blok 1 blok 2 blok 3 2010 blok 1 blok 2 blok 3

gestart
9 4 2 3 11 2 4 5 5 5

gestopt
1 0 0 1 0 0 0 0 0 0

geweerd
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

verlenging
1 0 1 1 1 1 0 0 0 1

getuigschrift
8 4 2 2

a.s
2008 2009 blok 1 blok 2 blok 3 2010 blok 1 blok 2 blok 3

gestart
a.s ging van start in 2009

gestopt

geweerd

verlenging

getuigschrift

5 2 1 2 0 0

0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0

2 2 0 0 0 1 5 0*

theatervormgeving
2007 2008

gestart
6 7

gestopt
0 2

geweerd
0 0

getuigschrift
6 3

Toelichting: - gestart: studenten die hebben voldaan aan de inschrijvingsmodaliteiten - gestopt: is nog niet voorgevallen in a.pass (wel voorheen in Theatervormgeving) - geweerd om disciplinaire redenen: dit is 2 keer voorgevallen, waarvan 1 keer met student die nog niet formeel ingeschreven was

zer

| apass

fa c e t 6 . 2 o n d e r w i j s r e n d e m e n t

a.pass gaat voor het maximaliseren van het onderwijsrendement en zet hiertoe (zowel in de formele procedures van het O-ER als in de dagelijks praktijk) maximaal in op zoveel mogelijk kansen bieden om de geselecteerde kandidaten op best mogelijke wijze tot het einde een voor hen zo zinvol mogelijk traject te laten afleggen. Bij de selectie wordt een inschatting gemaakt van het potentieel van de onderzoeker. Nadien beschouwt a.pass het als zijn opdracht om deze inschatting trouw te blijven en van alle participanten (en in het bijzonder die met tanende motivatie en engagement) het potentieel te blijven zien. Het opleidingsmodel zelf leent zich tot permanente bijsturing waar dat nodig is om de participanten op het spoor te houden van hun gekozen traject. Niettemin houden we rekening met het feit dat een selectie feilbaar is en dat de kans reel is dat naarmate het aantal studenten toeneemt er wel een soort natuurlijke correctie gebeurt op het selectieproces. Het uitsluiten van een student uit een opleiding is een extreme en uitzonderlijke maatregel die met veel voorbehoud wordt toegepast bij verregaande verstoring van de collectieve werkomgeving en het werkelijk onmogelijk maken van een constructief werkproces, individueel en in groep. Problemen met betrekking tot het afwerken van het pedagogisch programma (door bijvoorbeeld het niet nakomen van afspraken met betrekking tot verplichte aanwezigheid en niet naleven van andere interne procedures) worden in eerste instantie steeds constructief - en niet bij voorbaat repressief - aangepakt zodat de participant de vrijheid behoudt om de impact van zijn persoonlijke verantwoordelijkheid in de opleiding zelf te benoemen en opnieuw op te nemen. Er is twee keer overgegaan tot uitsluiting: een eerste keer betrof een student die niet functioneerde in het collectieve opzet van de a.pt opleiding en niet had voldaan aan de inschrijvingsmodaliteiten, en een tweede keer nadat een student (a.pt) na een toegestaan verzoek tot n blok pauze voor theoretische verdieping en herbronning voor zijn onderzoek, ondanks herhaaldelijke contactname niet meer was komen opdagen. Met andere woorden, a.pass streeft naar een cijfer van 100% wanneer het gaat over het begeleiden van aanvaarde kandidaten tot en met hun eindpresentatie en de uitval is erg beperkt (zie onder: doorstroomanalyse en gemiddelde studieduur). Gezien de unieke eigenheid van de a.pass opleidingen is het niet relevant om de absolute slaagcijfers (die hoog liggen) te vergelijken met andere opleidingen.
6.2.1 DoorstroomaNalysE

De opleidingen van a.pass kennen geen tussentijdse selecties. Er vinden wel evaluatiemomenten plaats doorheen en aan het eind van elk blok, die aanleiding kunnen geven tot het maatregelen om studenten die een achterstand oplopen in hun onderzoek te helpen bijbenen om bij de start van het volgend blok op niveau te zijn in de voortgang van hun onderzoek. In sommige gevallen geeft dit aanleiding tot het nemen van een pauzeblok, mits goedkeuring door College van Dagelijks Bestuur. In het a.pass model met viermaandelijkse instroom en organisatie brengt het invoegen van een pauzeblok in het traject van de student, op zich geen problemen mee voor de afwerking van het volledige programma, aangezien het aanbod in elk blok evenwichtig wordt samengesteld met oog voor de noden van alle deelnemende studenten. Het feit dat deze mogelijkheid is voorzien, is een belangrijke reden waarom de studie-uitval minimaal is. Wanneer een student niet kn deelnemen gedurende enige tijd (om medische of persoonlijke redenen), biedt het systeem de noodzakelijke tijdelijke uitweg. Het is in zo'n geval een geruststelling voor de student dat hij zijn traject nog wel kan verder zetten en zijn doelstellingen in de opleiding kan realiseren, zij het dan gespreid over een langere periode. Inmiddels hebben 3 studenten van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

107

rEsultatEN

6.2.2 GEmIDDElDE stuDIEDuur

De studieduur van de a.pass opleidingen bedraagt 12 maanden. Een student is gebaat bij het afleggen van zijn onderzoekstraject in een aangesloten periode van 12 maanden. Een afwijkende studieduur kan per uitzondering worden toegestaan om ernstige en dwingende persoonlijke of professionele redenen, ofwel in de loop van het traject (pauzeblok) ofwel aan het eind (uitstel eindevaluatie). Wie al een pauzeblok heeft opgenomen doorheen het traject, kan geen studieduurverlenging krijgen door uitstel eindevaluatie. Deze procedures zijn uitvoerig beschreven in het O-ER. Bij de eindevaluatie kan worden beslist om de studieduur te verlengen door uitstel van de eindevaluatie. Studenten van wie de eindevaluatie na hun 12 maandentraject wordt uitgesteld moeten dus een extra blok afwerken alvorens ze na een nieuwe eindevaluatie het getuigschrift kunnen verkrijgen. Deze extra periode van 4 maanden behoort tot hetzelfde traject en leidt dus niet tot een nieuwe inschrijving. Dit is in twee gevallen toegepast. Indien een student na deze eindevaluatie het getuigschrift niet krijgt, kan hij zich opnieuw kandidaat stellen mits het volgen van dezelfde selectieprocedure. Deze situatie heeft zich nog niet voorgedaan.

krItIschE aNalysE

Sterktes: - De beperkte omvang van de opleidingen, de informele omgang, persoonlijke aanpak en permanente en constructieve aard van de evaluaties zijn factoren die een impact hebben op de aanpak van het onderwijsrendement. Op zich ervaart a.pass deze als belangrijke kwaliteiten van de onderzoeksomgeving. - mogelijkheid tot pauzeblok en uitstel eindbeoordeling in geval van dwingende redenen Aandachtspunten: - herhaaldelijke afwezigheden en langdurige stagnering van het onderzoek gaan in eerste plaats ten koste van de kwaliteit van het onderzoek Aanpak: - meer professionele afstand ten opzichte van participanten nemen op evaluatiemomenten - hoewel de voorziene formele procedure (O-ER) tot uitsluiting een verregaande stap is om een conflict of problematische situatie op te lossen, is deze op zich een uitnodiging tot constructieve dialoog. De procedure kan bovendien op elk moment terug worden verlaten van zodra verbetering merkbaar is.

zer

| apass

109

rEsultatEN

zer

| apass

besluit
inherente samenhang

Wat we tot besluit meenemen in de beleidsopties is enerzijds de bestendiging van de verregaande samenhang en intrinsieke verwevenheid van alle eigenschappen en facetten van a.pass als manifeste kwaliteit van a.pass. Deze moedigt aan om het bewezen potentieel van de onderzoeksomgeving van a.pass verder te ontplooien en als jong instituut een relevant verschil te maken in het landschap. Wanneer we a.pass in zijn geheel overschouwen, toont die samenhang zich op zijn best in: het eigenzinnig onderzoeksgericht zelfkritisch onderwijsconcept, waarin de doelstellingen van a.pass gekoppeld zijn aan de beoogde competenties van de studenten; en waar de principes van samenwerking en zelf-organisatie bindmiddel zijn voor een transdisciplinaire gentegreerde verwerving, ontwikkeling en uitwisseling van kennis, vaardigheden en houdingen, aansluitend op de realiteit van kunstenveld. En, in de interne verbondenheid van a.pt, a.s en a.rc als bedding voor permanente vraagstelling naar wat theoretisch of practice-based onderzoek is en kan zijn in een artistieke onderzoeksomgeving. En, in het delen en verankeren van die vraagstelling in een breed internationaal kunstenveld. De samenhang in het programma tussen theorie, praktijk en onderzoek, en tussen de gecombineerde werkvormen die de student toelaten zijn persoonlijk curriculum evenwichtig vorm te geven en zijn permanente evaluatie, en tussen de individuele mentoring en de collectieve momenten doorheen de opeenvolgende blokken, schept een experimenteel maar stabiel raamwerk voor het onderzoek van de participant. In de personeelsinzet toont a.pass zich als verbindingslijn met het kunstenveld, waar we in relatie tot de noden van de dagelijkse praktijk, ervaren kwaliteitsgerichte persoonlijkheden aanspreken en met hen een traject uitbouwen als langetermijn injectie van kritisch kapitaal in de meta-vraagstellingen van a.pass. Dit gebeurt in het bijzonder ook in a.rc. De samenwerking met deSingel geeft letterlijk en figuurlijk ruimte aan a.pass om in zijn functie als kritisch platform de grenzen tussen onderwijs, onderzoek en (podium)kunsten te overstijgen. In de resultaten tenslotte, erkennen we de realisatie van een dubbele finaliteit: de publicatiereeks functioneert als visitekaartje voor de student en voor a.pass. Het positieve onderwijsrendement illustreert het rele wederzijds engagement van a.pass en zijn participanten om samen de onderzoeksomgeving vorm te geven.

coherente koers

Anderzijds liggen er ook verbeterpunten voor, die een welomschreven aanpak en zorg vragen. a.pass kadert deze aandachtspunten veralgemenend in de bewaking van de coherentie en is in het bijzonder alert voor de geformuleerde punten van zorg die - samengevat - betrekking hebben op kwaliteitszorg, evaluaties en communicatie. Deze worden geremedieerd door uitvoering van het actieplan interne kwaliteitszorg en het gerichte communicatieplan. Het actieplan kwaliteitszorg, in het bijzonder de implicaties voor het evaluatiesysteem, is een samenhangend geheel dat aansluit op de karakteristieken van de dagelijkse praktijk van a.pass. Er is met zekerheid een sterke zelfkritische reflex aanwezig in a.pass, alleen moet deze voortaan ook een formele neerslag en ade-

111

BEsluIt

quate opvolging krijgen op verschillende niveaus om de werkelijke meerwaarde ervan te recycleren in de dagelijkse kwaliteitszorg. a.pass formaliseert concreet de verantwoordelijkheden van en verwachtingen naar alle interne stakeholders opdat ieder zijn deel kan opnemen in de zorg voor kwaliteit. Gerichte gecordineerde acties op het vlak van communicatie moeten de instroomkwantiteit en branding van a.pass ten goede komen. Intern gaat aandacht naar gesystematiseerde onderlinge communicatie tussen staf, studenten en andere betrokkenen. Kernwoorden voor verandering zijn hier transparantie en precisie.

zer

| apass

Das könnte Ihnen auch gefallen