Sie sind auf Seite 1von 5

ACCO FISCO

Burgerlijke Vennootschap onder de vorm van een Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid
Register van Burgerlijke Vennootschappen te Antwerpen nr. 1.219
I.A.B. – Erkenningen: ACCO–FISCO BVBA : 21.138 4 N 92 - W. Schrauwen : 8.055 2 N 63

FRITS VAN DEN BERGHELAAN 156 B 2630 AARTSELAAR


BTW BE 446.895.826 GKB 068-2119032-94
+ 32 (0) 3 877 60 73 + 32 (0) 3 877 60 97
+ 32 (0) 7 547 40 94 acco-fisco@pandora.be
Internet – Website http://www.acco-fisco.be
email – email – email – email – email – email – email – email – email – email – email – email – email – email

Datum: vrijdag 14 juli 2000

Structurele vermindering van de


werkgeversbijdragen
Nieuwe regeling vanaf 1 april 2000
Lieve van Robbroeck

Vanaf 1 april 2000 zal het stelsel van structurele lastenvermindering voor werkgevers
versterkt en vereenvoudigd worden. In de loop van april 2000 zal het Koninklijk Besluit
gepubliceerd worden dat de nieuwe berekeningsregels vastlegt voor de periode van 1 april
2000 tot 31 maart 2002. Op basis van de ontwerpteksten krijgt u een uitgebreide
bespreking. Het is niet uitgesloten dat de definitieve tekst nog kleine wijzigingen zou
bevatten.
De belangrijkste wijzigingen ten aanzien van het bestaande stelsel zijn :

• een verhoging van de lastenverlaging voor zowel arbeiders als bedienden;


• het verdwijnen van één van de loonzones : de zones 2 en 2bis worden
samengevoegd tot zone 2, wat oorspronkelijk pas in 2004 voorzien was.

Hierdoor worden de bestaande loonvallen (zie de trappen in de grafiek voor 1999)


weggewerkt.

U krijgt in dit artikel naast de nieuwigheden ook een herhaling van de belangrijkste
principes van de structurele lastenvermindering.

Situering
Sinds 1 april 1999 genieten werkgevers de structurele vermindering van de
werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid. Deze lastenvermindering kwam er ter
vervanging van de vroegere vermindering voor lage lonen en de Maribelvermindering.
Deze maatregel ter verlaging van de patronale lasten kadert in een meerjarenplan met als
einddoel het afstemmen van de Belgische patronale bijdragen op deze van onze drie
buurlanden.
Het aanvankelijk opzet was dit stelsel in te voeren in drie opeenvolgende fasen van
telkens twee jaar, parallel met de interprofessionele en sectorale onderhandelingen. Op 1
april 2005 zou dan een eenvormig stelsel van bijdragevermindering van toepassing zijn
voor alle werknemers, met uitzondering van de werknemers uit de non-profitsector voor
wie de vermindering in het kader van de Sociale Maribel geldt. Op dat ogenblik zou een
verlaging van de loonlasten met 3,4 % bereikt zijn.
In uitvoering van het regeerakkoord besliste de huidige regering om het bestaande
systeem van vermindering te versnellen en te versterken vanaf het tweede
toepassingsjaar (vanaf 1 april 2000); concreet werd beslist tot een bijkomende daling van
de socialezekerheidslasten op arbeid ten belope van gemiddeld ongeveer 32.000 BEF op
jaarbasis ten opzichte van de situatie sinds 1 april 1999. De wet ter bevordering van de
werkgelegenheid van 24/12/99 bracht de noodzakelijke wetswijzigingen aan ter
voorbereiding van de nieuwe regeling. Het actuele ontwerpbesluit legt de nieuwe
berekeningsregels vast vanaf 1 april 2000.

De huidige regeling (van 01/04/1999 tot 31/03/2000)


De bestaande structurele lastenvermindering - van toepassing sinds 1 april 1999 - vertrok
van de situatie die bestond vóór april 1999 (de vroegere Maribelregeling en de regeling
voor lage lonen) en die totaal verschillend was voor arbeiders en bedienden. Beide
categorieën genoten de vermindering voor lage lonen, terwijl de Maribelregeling beperkt
was tot de arbeiders.
Vanuit die verschillende startsituatie werd een weg uitgestippeld om geleidelijk aan en
stapsgewijs tijdens een periode van zes jaar het verschil tussen beide stelsels te
verkleinen. Dit werd uitgewerkt door het vooropstellen van een gemeenschappelijk
einddoel, meer concreet een minimale bijdragevermindering in de eindfase (in de
wetgeving voorgesteld als het bedrag F*).
Voor het eerste toepassingsjaar bedroeg dit doelforfait F* 16.025 BEF per kwartaal. Dit gaf
aanleiding tot volgende bijdrageverminderingen op kwartaalbasis voor voltijdsen met
volledige prestaties :
Categorie 1 = arbeiders (de vroegere Maribel-werknemers)
Categorie 3 = bedienden (niet-Maribel-werknemers én niet-Sociale-Maribel-werknemers)
Kwartaalbezoldigingen in BEF (S)
Zone 0 Zone 1 Zone 2 Zone 2bis

FORFAIT FORFAIT DEGRESSIEF FORFAIT


1999
Werknemers- S £ 103.479 103.479 < S £ 131.105 < S £ 151.775 < S £

categorie 131.105 151.775 186.160


arbeiders 29.706 24.806 (1) 14.522

(cat. 1) 9.479

bedienden (cat. 3) 23.877 18.977 (1) 8.693

2.671
(1)Als voorbeeld het verminderingsbedrag voor een kwartaalloon van 140.000 BEF
De nieuwe regeling vanaf 1 april 2000
In volgende tabellen vindt u de verminderingsbedragen die de werkgever zal genieten
vanaf 1 april 2000. Deze bedragen worden toegekend per kwartaal voor een voltijdse
werknemer met volledige prestaties. De bedragen moeten geproratiseerd worden in
functie van de prestaties van de werknemer in het betrokken kwartaal.
Deze verminderingsbedragen worden berekend vertrekkende van het minimumdoelforfait.
Voor het tweede toepassingsjaar – dit wil zeggen de periode van 01/04/2000 tot
31/03/2001 - wordt het minimumdoelforfait F* vastgesteld op 39.000 BEF.
Kwartaalloon in BEF
Zone Zone 1 Zone 2
2000
0
Werknemers- S£ 103.479 134.425
categorie 103.47 <S£ <S£
9
134.425 210.000
28.650
(2)
Arbeiders 15.383 29.706
21.070
Cat. 1 (3)

Formule zone 2 : 29.706 – 0,1895 (S- S1)

Kwartaalloon in BEF
Zone Zone 1 Zone 2
2000
0
Werknemers- S£ 103.479 134.425
categorie 103.47 <S£ <S£
9
134.425 186.160
27.576
(2)
Bedienden 9.9387 29.706
12.292
Cat. 3 (3)

Formule zone 2 : 29.706 – 0,3821 (S- S1)

(2) Als voorbeeld het verminderingsbedrag voor een kwartaalloon van 140.000 BEF.
(3) Als voorbeeld het verminderingsbedrag voor een kwartaalloon van 180.000 BEF.

Regeling vanaf april 2001


De regeringsbeslissing voorziet eveneens de verdere evolutie van de structurele
lastenvermindering voor de volgende jaren. Voor het derde toepassingsjaar - van 1 april
2001 tot 31 maart 2002 – gaat het om een definitieve regeling. Voor de daaropvolgende
jaren gaat het om een voorlopige minimale regeling.
Voor de vier kwartalen ingaand vanaf 1 april 2001 is er een verhoging voorzien van de
bijdragevermindering voor de werknemers van categorie 3 (de bedienden). De situatie van
de arbeiders (categorie 1) blijft ongewijzigd ten opzichte van 2000.
Kwartaalloon in BEF
Zone Zone 1 Zone 2
2000
0
Werknemers- S£ 103.479 134.425
categorie 103.47 <S£ <S£
9
134.425 186.160
27.722
(2)
Bedienden 11.298 29.706
13.490
Cat. 3 (3)

Formule zone 2 : 29.706 – 0,3558 (S- S1)

(4) Als voorbeeld het verminderingsbedrag voor een kwartaalloon van 140.000 BEF.
(5) Als voorbeeld het verminderingsbedrag voor een kwartaalloon van 180.000 BEF.

Regeling voor werknemers van categorie 2


De werknemers van de non-profitsector vormen de categorie 2 in het kader van de
structurele lastenvermindering. De werkgevers uit de non-profitsector kunnen aanspraak
maken op de Sociale Maribel; dit is een specifieke regeling inzake vermindering van
socialezekerheidsbijdragen. Daarnaast krijgen ze ook een gedeelte van de algemene
lastenvermindering toegekend, met name de aanvullende bijdragevermindering voor de
lage lonen. Hierna krijgt u de huidige en nieuwe verminderingsbedragen die toegekend
worden voor de non-profitsector.
Kwartaalbezoldiging in BEF (S)
Zone 0 Zone 1 Zone 2 Zone 2bis
Soc. Maribel
FORFAIT FORFAIT DEGRESSIEF FORFAIT
(Cat. 2)
S £ 103.479 103.479 < S £ 131.105 < S £ 151.775 < S £

1999 131.105 151.775 186.160


0

21.206 16.306 (1) 6.022


S £ 103.479 103.479 < S £ 134.425 < S £ 161.988 < S £

2000 134.425 161.988 186.160


0 21.206 6.022

18.135 (1)

(6) bij wijze van voorbeeld voor een kwartaalloon van 140.000 BEF.

Algemene principes van de structurele lastenvermindering


Toepassingsgebied
De structurele vermindering van werkgeversbijdragen is van toepassing op ‘alle’
werkgevers van de privé-sector en wordt toegekend voor ‘alle’ werknemers die volledig
onderworpen zijn aan de sociale zekerheid (dus niet voor leerlingen, deeltijds
leerplichtigen, dienstboden,…).
De vermindering
De vermindering wordt per individuele werknemer berekend. Het bedrag is afhankelijk van
drie elementen :

• de categorie van de werknemer;


• het kwartaalloon van de werknemer voor volledige prestaties;
• het volume van de arbeidsprestaties van de werknemer.

Er worden drie categorieën van werknemers onderscheiden :

• categorie 1 : arbeiders die vroeger recht openden op de Maribel-vermindering;


• categorie 2 : werknemers van de non-profitsector die recht openen op Sociale
Maribel-vermindering;
• categorie 3 : de overige werknemers (dit zijn vooral bedienden).

Het kwartaalloon van de werknemer is zijn loon op kwartaalbasis aan 100 %, verminderd
met eventuele opzeggingsvergoedingen, overbruggingsvergoedingen (vervoerssector) en
eindejaarspremie betaald door derden. In dit laatste geval wordt een aangepaste
berekeningswijze toegepast. Voor deeltijdse werknemers en voltijdse werknemers met
onvolledige kwartaalprestaties moet het kwartaalloon omgerekend worden naar een
‘refertekwartaalloon (S)’, zoals het zou gelden voor een voltijdse met volledige
kwartaalprestaties. Op basis daarvan kan de vermindering vastgesteld worden, waarna
eventueel opnieuw een proratisering moet gebeuren.
De bijdragevermindering wordt geproratiseerd in verhouding tot de arbeidsprestaties van
de werknemer in het betrokken kwartaal, maar niet op volledig evenredige wijze. Als het
prestatiepercentage van een werknemer kleiner is dan 33 %, ontvangt de werkgever
helemaal geen vermindering van bijdragen. Zodra de werknemer in een bepaald kwartaal
minstens 80 % van een voltijdse werknemer in de onderneming gepresteerd heeft, heeft
de werkgever recht op de volledige vermindering. Hierna enkele voorbeelden :
Prestatie % < 33 % 33 % 45 % 50 % 60 %
Proratisering - 41 % 56 % 63 % 75%
van de
vermindering

De berekening
De patronale bijdragevermindering bestaat uit een forfaitair basisbedrag dat verhoogd
wordt voor de werknemers met lage lonen.
De vermindering wordt toegepast op de werkgeversbijdragen voor de
socialezekerheidsregelingen inzake pensioen, ziekte en invaliditeit, werkloosheid,
kinderbijslag, arbeidsongevallen en beroepsziekten, alsook op de verschuldigde
loonmatigingsbijdragen. De bijdrage van 1,6 % voor ondernemingen die minstens 10
werknemers tewerkstelden op 30 juni van het voorbije jaar, blijft verschuldigd. Bovendien
blijft de vermindering per werknemer beperkt tot de patronale bijdragen die de werkgever
verschuldigd is in een bepaald kwartaal voor die werknemer.

Mogelijkheid van beperking van de vermindering


Jaarlijks wordt het forfaitair minimumverminderingsbedrag (F*) vastgelegd bij een in
Ministerraad overlegd besluit. Bij een negatieve macro-economische evaluatie, zal ook
een verminderd bedrag bepaald worden.
Elk jaar, vóór 30 september, houden de sociale gesprekspartners in de centrale Raad voor
het bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad een globale evaluatie van de lonen, de
vormingsinspanningen en de werkgelegenheid. In geval van negatieve globale evaluatie
kan vanaf het daaropvolgende toepassingsjaar het forfaitair basisbedrag verminderd
worden voor de sectoren of ondernemingen waarvan de inspanningen inzake vorming en
werkgelegenheid als onvoldoende worden beoordeeld.
De evaluatie over 1999 was positief op alle vlakken, bijgevolg diende geen verminderd
bedrag bepaald te worden voor 2000.

Cumulatie
Deze bijdragevermindering kan voor éénzelfde werknemer gecumuleerd worden met het
voordeel in het kader van de bedrijfsplannen, de vermindering voor een vervanger
loopbaanonderbreking of halftijds brugpensioen en de vermindering voor een
laaggeschoolde jongere in een startbaan. Met andere socialezekerheidsverminderingen is
geen cumulatie mogelijk; denk aan de plus-plannen, het banenplan, KB nr. 495, de
vermindering voor aanwerving van een ex-stagiair of een ex-startbaner. Bij cumulatie mag
het totaal van de verminderingen nooit meer bedragen dan de verschuldigde bijdragen
voor de betrokken werknemer.
Sancties
De bijdragevermindering kan geheel of gedeeltelijk ingehouden worden voor werkgevers
die hun verplichtingen niet nakomen inzake

• betaling van socialezekerheidsbijdragen,


• stageverplichtingen (in de toekomst startbanen)
• of schuldig bevonden worden aan het doen of laten verrichten van zwartwerk.

Werner Schrauwen
Accountant I.A.B.

Das könnte Ihnen auch gefallen