Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
Regelmatig
maken stoppen reizen geven weten rijden zien
Jij/Je/U maakt stopt reist geeft weet rijdt ziet
Hij/Zij/Ze/Het maakt stopt reist geeft weet rijdt ziet
Wij/We maken stoppen reizen geven weten rijden zien
Jullie/Je maken stoppen reizen geven weten rijden zien
Zij/Ze maken stoppen reizen geven weten rijden zien
Hebben en zijn
hebben zijn
Ik heb ben
Jij/Je/U hebt bent
Hij/Zij/Ze/Het heeft is
Wij/We hebben zijn
Jullie/Je hebben zijn
Zij/Ze hebben zijn
direct object moet tussen de twee delen van het separabel verbum
indirect object eventueel tussen de twee delen van het separabel verbum
met te + infinitief
werkwoorden die beweging beschrijven mét richting -> met zijn + participium
Ik ben naar het werk gestapt.
imperfectum
Regelmatig
werken horen
Ik werkte hoorde
Jij/Je/U werkte hoorde
Hij/Zij/Ze/Het werkte hoorde
Wij/We werkten hoorden
Jullie/Je werkten hoorden
Zij/Ze werkten hoorden
Onregelmatig
Hoofdzin + dat + bijzin : met zeggen dat, geloven dat, weten dat
Hoofdzin + of + bijzin : met niet weten of, vragen of, zich afvragen of, doen alsof