Sie sind auf Seite 1von 28

Het nieuws is niets nieuws meer.

Einde van het Dagblad?

Inhoudsopgave:
Inhoudsopgave Voorwoord Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2
Inleiding 2.1 Hoofdvraag 2.2 Deelvragen 2.3 Definities 3.1 Onderzoeksmethoden 3.2 Verantwoording 4.1 Het internet tijdperk 4.2 Opkomst van het dagblad 5.1 Resultaat deelvraag 1 5.1.1 Conclusie deelvraag 1 5.2 Resultaat deelvraag 2 5.2.1 Conclusie deelvraag 2 5.3 Resultaat deelvraag 3 5.3.1 Conclusie deelvraag 3 5.4 Resultaat deelvraag 4 5.4.1 Conclusie deelvraag 4 6.1 Casestudie Nu.nl 6.2 Casestudie Financial Times 6.3 The Guardian 7.1 Slotconclusie 7.2 Aanbevelingen stap 1: Print 7.3 Aanbevelingen stap 2: Dgitaal pag. 2 pag. 3 pag. 4 pag. 5 pag. 5 pag. 5 pag. 6 pag. 6 pag. 7 pag. 8 pag. 10 pag. 11 pag. 11 pag. 14 pag. 14 pag. 16 pag. 16 pag. 17 pag. 18 pag. 19 pag. 20 pag. 21 pag. 22 pag. 23 pag. 25 pag. 27

Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 7

Bronvermelding Bijlage 1

Voorwoord
Deze scriptie vormt de afsluiting van de studie Marketing en Communicatie gevolgd aan de Haagse Hoge School. Bij voorbaat wil ik graag mijn dank uitspreken aan enkele mensen die mij geholpen hebben tijdens de totstandkoming van deze scriptie. Allereerst mijn ouders, zonder hen zou ik niet eens aan deze studie begonnen zijn. Bedankt voor de lichte drang en zware steun waardoor mijn succes in deze studie is ontstaan. Mijn vriendin voor de eindeloze steun en motivatie in de tijden dat ik het moeilijk had. Alle respondenten die zo vriendelijk waren mij hen ondanks hun drukke schema uitgebreid te laten interviewen. Als laatste wil ik mijn scriptiebegeleider Theo Loeffen bedanken die mij steeds met raad en steun heeft bijgestaan tijdens de totstandkoming van deze scriptie. Verder hoop ik dat u net zoveel plezier beleeft aan het lezen van deze scriptie als ik heb gehad tijdens het schrijven ervan.

Michael Janssen 98001953 co-dt 9-8-2010 Voorburg

Hoofdstuk 1
Inleiding
Het papieren medium heeft lange tijd geheerst als de best mogelijke manier van nieuwsverspreiding. Het papieren medium zelf was eens de opvolger van het schrijven op steen (lei). De dagbladen werden onze bron van nieuws. Tegenwoordig creren we echter ons eigen nieuws zij het via RSS feeds, Twitter, MSN, Diggs of gepersonaliseerde nieuwspagina's. Dit alles binnen enkele seconden, geheel gratis en tegenwoordig ook beschikbaar in je broekzak via je mobiel. Voordat de redactie van een dagblad de artikelen naar de drukker heeft gestuurd, is iedereen al op de hoogte van wat er geschreven is. Dat maakt het dagblad een weinig waardevol stuk papier dat 's morgens op de mat valt.

Nieuwe media is gentegreerd geraakt in ons dagelijks leven en dat heeft gevolgen voor de oude media. Lange tijd werd het internet door de dagbladen gezien als de grote boeman. Het moest verketterd en bestreden worden. Deze reactie is in eerste instantie niet onlogisch en zagen we ook vanuit de entertainmentindustrie. Iets wat men eerst kon verkopen en winstgevend maken, werd nu zomaar gratis beschikbaar voor het publiek. Natuurlijk is de verspreiding van materiaal waarop copyright rust illegaal. Het internet is echter het eerste medium van het volk en door het volk. Dat laat zich niet zomaar tegenhouden.

De grote Nederlandse dagbladen hebben flink geleden sinds de stijgende populariteit van het internet. Oplagecijfers daalden hard evenals de advertentie-inkomsten. Ondanks enkele pogingen van de dagbladen om te concurreren met dit nieuwe medium leverde dit tot nu toe te weinig resultaat op of faalde ronduit. Ofschoon de komst van het internet nog niet genoeg was begonnen rond het jaar 2000 ook de gratis dagbladen aan hun opmars. Het doel van dit rapport is om een manier te vinden waarop de dagbladen het internet kunnen gebruiken om hun diensten winstgevend aan te bieden. Het internet uitsluiten of de manier waarop het wordt gebruikt bestrijden, is niet het antwoord gebleken. "Innovation is the ability to see change as an oppertunity, not a threat" Steve Jobs, CEO Apple Inc. Er is in dit rapport niet alleen gekeken naar de gevestigde literatuur of de meningen en inzichten van journalisten en redacteuren zelf, maar vooral ook naar de meningen en inzichten van de eindgebruiker: de nieuwsconsument. Het dagblad had de radio en de televisie overleefd, zou het internet nu dan het dagblad de nek om draaien? Daar hoopt deze scriptie antwoord op te kunnen geven.

Hoofdstuk 2
Hoofdvragen, deelvragen en definities
Dit hoofdstuk omvat de hoofdvraag en ondersteunende deelvragen. De definities zijn er om de gekozen onderwerpen af te bakenen en verwarring te voorkomen.

2.1 Hoofdvraag
Hoe kunnen de grote Nederlandse dagbladen zich aanpassen aan de nieuwe media om te kunnen blijven concurreren en welke aanpassingen zijn nodig?

2.2 Deelvragen
Welke factoren zijn van belang bij de keuze van een nieuwsconsument voor nieuwe media in plaats van een dagblad? Welke toegevoegde waarde kunnen de dagbladen leveren om te concurreren met de nieuwe media? Welke maatregelen hebben de dagbladen reeds ondernomen en wat waren hiervan de resultaten? Aan welke voorwaarden moet digitale content voldoen, wil een gebruiker ervoor betalen?

2.3 Definities
Grote Nederlandse dagbladen: Gebaseerd op oplagecijfers tot 2009 zijn in dit onderzoek de volgende betaalde dagbladen meegenomen: De Telegraaf, de Volkskrant, Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad en Trouw.

Nieuwe media: Nieuwe media is een brede term die eind 20e eeuw ontstaan is om een verzameling van voornamelijk digitaal beschikbaar materiaal te vertegenwoordigen. Denk hierbij aan muziek, film en geschreven woord1. Omdat de digitale wereld bijna iedere minuut verandert en verschuift is het onmogelijk dit af te bakenen. Enkele voorbeelden waaraan moet worden gedacht bij nieuwe media: www.nu.nl, www.msn.nl, www.google.nl, ww.youtube.com, www.twitter.com, www.digg.com, blogs, RSS en verschillende forums.

Nieuwsconsument: Een persoon die zelf dagelijks actief op zoek gaat naar en/of gebruikmaakt van nieuws.

Wikipedia.org, Definition of New Media, http://en.wikipedia.org/wiki/New_media, gepubliceerd op 8 september 2010, geraadpleegd 10 september 2010

Hoofdstuk 3
Onderzoeksmethodiek en verantwoording
In dit hoofdstuk worden de gebruikte onderzoeksmethoden opgesomd. Tevens wordt er uitgelegd waarom er is gekozen voor deze vorm van onderzoek.

3.1 Onderzoeksmethoden
Deskresearch (online) Open interviews met stakeholders Empirisch onderzoek Literatuuronderzoek

3.2 Verantwoording
Om antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag moet er een onderzoeksopzet worden geformuleerd. Het doel van het onderzoek bestaat uit twee delen en die zijn beide subjectief benaderd. Het eerste deel van de hoofdvraag verlangt een antwoord naar hoe de dagbladen de voorgestelde aanpassingen het best zouden kunnen invoeren. Dit deel van het onderzoek zal voortkomen uit de resultaten van de deelvragen en de mening van ondergetekende.

Het tweede deel van dit onderzoek verlangt een antwoord op de vraag welke aanpassingen nodig zijn om het dagblad te laten overleven. Met de open interviews wordt er inzicht verschaft vanuit de drie belangrijkste stakeholders: de hoofdredacteur, de journalist en de nieuwsconsument. Uiteraard zijn meer stakeholders denkbaar, maar dit zijn mijns inziens de hoofdrolspelers. De advertentiemarkt is in dit onderzoek niet meegenomen. Het deskresearchgedeelte is geheel online uitgevoerd en is gericht op ondersteuning van zowel het empirisch als het interviewonderzoek. Er is gekeken naar oplagecijfers, bezoekersaantallen en verschillende meningen onder dezelfde stakeholders. Deze methode is hoofdzakelijk ingezet om meer contrast te bieden. Literatuuronderzoek is slechts zeer beperkt ingezet omdat dit vaak op het moment van drukken al achterhaald is gebleken. Het ondersteunt vooral de gevestigde ideen over massacommunicatie en de eigenschappen van de nieuwe en oude media. De resultaten van deze onderzoeksmethoden zouden uitermate geschikt moeten zijn om tot een aantal heldere aanbevelingen te komen die belicht zijn vanuit de belangrijkste hoeken.

Hoofdstuk 4
Achtergronden
Deze achtergrondinformatie is cruciaal voor lezers die niet bekend zijn met de hoofdonderwerpen uit deze scriptie. Er wordt niet te diep ingegaan op bepaalde begrippen om verwarring te voorkomen.

4.1 Het internettijdperk


Zoals reeds vermeld in hoofdstuk 3 is 'nieuwe media' een vrij brede term. Om de historie ervan te begrijpen moeten we het ontstaan van internet eerst in kaart brengen. Het internet zoals we dat anno 2010 kennen is niet, zoals de gloeilamp, uitgevonden door n persoon. De eerste vormen van het internet ontstonden rond 1970 in de universiteiten MIT en UCLA in de Verenigde Staten. Computers hadden in die tijd veel minder rekenkracht en snelheid dan de gemiddelde iPhone nu, terwijl ze de grootte hadden van een behoorlijke kledingkast. Er werd gezocht naar een manier om deze computers met elkaar te laten communiceren en bestanden uit te wisselen. Eind jaren 70 kwam hieruit het TCP/IP-protocol voort.

De eerste netwerken waren lokaal, hetgeen we nu een intranet noemen. Verschillende computers communiceerden met elkaar maar vanuit n locatie, bijvoorbeeld een universiteit. Het duurde echter niet lang voordat studenten en hobbyisten zelf naar manieren gingen zoeken om links te leggen tussen computers over langere afstanden. Omdat het TCP/IP-protocol prima werkte via het UTP-netwerk (telefoonkabel) bleek dit niet al te moeilijk. Tot eind jaren 80 bleef het internet vooral een manier voor universiteiten en de staat om informatie en andere bestanden uit te wisselen 2. Gebruik van het internet was in die tijd besloten en commercie was verboden.

In 1991 ontstond the World Wide Web (WWW). Het WWW wordt vaak verward als synoniem met het internet, hoewel het WWW slechts een protocol is dat functioneert via het internet (zoals e-mail). Informatie en andere data waren nu voor het eerst beschikbaar via een website en rond deze tijd werd ook het commercile verbod opgeheven. Het duurde echter tot 1993 voordat de eerste grafisch gebruikersvriendelijke webbrowser beschikbaar werd, MOSAIC werd ontwikkeld door een groep studenten geleid door Marc Andreessen van de universiteit NCSA3. Tezamen met de opkomst en betaalbaarheid van de Personal Computer was het internet nu voor iedereen beschikbaar.

E-mailen werd de eerste noviteit die door de bevolking werd omarmd. Tegelijkertijd betekende dit natuurlijk ook dat de eerste bedrijfssectoren (postbedrijven, nieuwsverstrekkers, boekwinkels) de nadelen begonnen te ondervinden van deze nieuwe manier van gratis informatieverstrekking.s

2 3

Wikipedia.org, History of the Internet, http://en.wikipedia.org/wiki/History_of_the_Internet, gepubliceerd op 14 september 2010, geraadpleegd 16 september 2010 Wikipedia.org, MOSAIC (Web browser), http://en.wikipedia.org/wiki/Mosaic_(web_browser), gepubliceerd op 5 september 2010, geraadpleegd 14 september 2010

Met de toenemende populariteit van het internet onder de gewone bevolking begon het bedrijfsleven mogelijkheden te zien. Midden jaren '90 ontsproten er vele internet georinteerde bedrijven, internet was 'hot' en dus was er aan investeringskapitaal geen gebrek. Het merendeel van deze bedrijven bleek de beloftes niet te kunnen inlossen en in 2001 knapte de 'dot com bubble'. Enkele initiatieven bleven echter overeind en zijn tegenwoordig een begrip in de digitale wereld. Zo is 'googelen' sinds 2006 een officieel werkwoord in de Van Dale4.

Met de komst van steeds snellere modems en dus downloadsnelheden wordt het internet niet enkel meer gebruikt voor het opzoeken of uitwisselen van tekst gebaseerde informatie. Grotere bestanden zoals films en muziekalbums zijn inmiddels beschikbaar. Er zijn zogenaamde peer to peer programma's ontstaan waarop mensen simpel muziek en films met elkaar kunnen uitwisselen. Het inmiddels ter ziele gegane Napster 5 was de eerste die bekendheid verwierf onder het publiek. Deze wijze van media gebruik omzeilt natuurlijk de copyright kwestie en is al jaren een doorn in het oog van de entertainment industrie. De laatste jaren spreken we van Web 2.0. Dit omvat de evolutie die het internet heeft ondergaan. Van een simpel protocol om tekst informatie uit te wisselen, naar interactief entertainment, nieuws en sociaal medium. Internet is onderdeel geworden van ons dagelijks leven. We maken bewust of onbewust dagelijks gebruik van de mogelijkheden die het internet ons biedt. Het is ook voor het eerst dat het publiek zowel eigenaar als beheerder is van een medium. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de oude media, waaronder het dagblad.

4.2 Opkomst van het dagblad


Evenals het internet kan er niet gezegd worden dat het dagblad door n bepaald persoon is uitgevonden. De eerste vormen van een dagblad dateren uit Rome 49 BC. Het was Julius Caesar die in deze tijd de 'Acta Diurna' liet uitbrengen6. Vaak getst in steen of metaal en opgehangen op publieke plekken bevatte dit het laatste nieuws binnen het Romeinse rijk.

Ongeletterdheid zorgde ervoor dat nieuwsverspreiding tijdens de middeleeuwen werd overgenomen door troubadours die van stad naar stad trokken en verhaalden over wat ze gezien en gehoord hadden. Met de uitvinding van de boekdrukkunst verschenen in Nederland rond 1620 de eerste bladen die lijken op een dagblad zoals we die nu kennen. De bestuurders uit deze tijd vonden het dagblad echter geen goed idee. Zij zagen liever niet dat er negatieve zaken over hun beleid geschreven werd. Om het lezen en de verspreiding van nieuws via dagbladen tegen te gaan kwam er een speciale belasting: het dagbladzegel. Pas in 1848 werd in de Grondwet bepaald dat iedereen mocht schrijven, vermenigvuldigen en verspreiden wat hij of zij wil. We noemen dit vrijheid van drukpers, persvrijheid en uitingsvrijheid. Vanaf dat moment ontstonden er steeds meer dagbladen, zowel nationaal als regionaal. Veel van deze dagbladen waren echter

4 5 6

Wikipedia.org, Googelen, http://nl.wikipedia.org/wiki/Googelen, gepubliceerd op 5 maart 2010, geraadpleegd 10 september 2010 Wikipedia.org, Napster, http://en.wikipedia.org/wiki/Napster, gepubliceerd op 11 september 2010, geraadpleegd 12 september 2010 Wikipedia.org, Acta Diurna, http://en.wikipedia.org/wiki/Acta_Diurna, gepubliceerd op 1 september 2010, geraadpleegd 12 september 2010

nog steeds niet geheel objectief en waren behoorlijk verzuild. Eind 19e en begin 20e eeuw beleefde de dagbladen hun hoogtij dagen. Het dagblad was d manier voor de bevolking om aan het laatste nieuws te komen. De tweede wereld oorlog gooide voor de Nederlandse kranten roet in het eten. Bijna alle kranten werden verboden behalve die kranten die zich lieten censureren door de Nazi-partij. In deze tijd werden de ondergrondse verzetsdagbladen populair (Trouw en Het Parool). Begin jaren zestig begon de verzuiling af te brokkelen. Het dagblad had er inmiddels concurrentie bij van de radio en televisie 7. Hoewel enkele doemdenkers rond deze tijd al het spoedig overlijden van de dagbladen voorspelden bleven de oplages echter sterk als altijd. Bijna ieder huishouden had wel een abonnement op een dagblad. Midden jaren 90 begonnen de oplages echter sterk af te nemen, zowel de abonnementen als de losse verkoop liepen hard achteruit. Gezien de dagbladen sterk afhankelijk waren en zijn van advertentie-inkomsten liepen de dagbladen rond deze tijd zware schade op. Dit ging tezamen met de komst van een nieuwe concurrent: het internet.

Wikipedia.org, Krant, http://nl.wikipedia.org/wiki/Krant, gepubliceerd op 3 september 2010, geraadpleegd 9 september 2010

Hoofdstuk 5
Behandeling deelvragen
Bij de behandeling van de deelvragen wordt veelvuldig verwezen naar interviews en andere informatiebronnen die terug te vinden zijn in de bijlage en voetnoten. Naast deze bronnen wordt er gebruik gemaakt van www.hoi-online.nl voor de oplagecijfers van de dagbladen en www.alexa.com voor de bezoekersaantallen van de online nieuwsverstrekkers.

5.1 Resultaat deelvraag 1


Welke factoren zijn van belang bij de keuze van een nieuwsconsument voor nieuwe media in plaats van een dagblad? Een kleine steekproef onder nieuwsconsumenten (Bijlage 1) heeft uitgewezen dat de gemiddelde nieuwsconsument onderstaande factoren in acht neemt wanneer hij of zij kiest voor een online nieuwsverstrekker in plaats van een dagblad. Een diepgaander onderzoek zou waarschijnlijk ook verschillen aangeven per regio, etniciteit, geloof en opleidingsniveau maar daar is hier niet verder op ingegaan. De volgorde van de factoren zegt verder niets over de zwaarte daarvan. Dit onderzoek is uitgevoerd d.m.v. open interviews. Factor 1 Up-to-date: Respondenten gaven aan veel waarde te hechten aan het feit dat nieuwe media vaak direct het laatste nieuws aanbieden. Er wordt gevonden dat het (gedrukte) dagblad vaak het nieuws van gisteren bevat. Factor 2 Beschikbaarheid: Het internet is tegenwoordig voor bijna iedereen en overal beschikbaar en hiermee dus ook de toegang tot nieuwe media en digitale nieuwsverstrekkers. Zij het vanaf de computer op het werk dan wel thuis of vanaf je mobiel. Deze karakteristieken worden als groot voordeel gezien boven de fysieke karakteristieken van het dagblad. Factor 3 Prijs: Deze factor ligt voor de hand. De respondenten lieten weten het erg op prijs te stellen dat de digitale nieuwsverstrekkers het laatste nieuws gratis aanbieden. Als ze dan toch behoefte hadden aan een gedrukte versie werden de gratis kranten Metro en de Sp!ts als prima alternatief bestempeld. Factor 4 Gepersonaliseerd: Vooral de jongere nieuwsconsument bleek waarde te hechten aan de mogelijkheid om zijn of haar eigen nieuwsvoorkeuren in te stellen. Zo is het bij veel online nieuwsverstrekkers mogelijk om de nieuwspagina's te personaliseren. Een gebruiker kan bijvoorbeeld aangeven alleen het sportnieuws en politiek nieuws weer te geven. De nieuwsconsument kan zijn of haar nieuws dus filteren. Zo krijgt de nieuwsconsument op n pagina in n oogopslag alleen dat nieuws te zien waarin hij of zij genteresseerd is.

10

Factor 5 Beeld en geluid: Met de toenemende internetsnelheden van de afgelopen jaren is het voor de digitale nieuwsverstrekkers nu ook mogelijk om naast de geschreven artikelen ook reportages aan te bieden met hoge kwaliteit beeld en geluid. Factor 6 Interactie: Als een-na-laatste factor werd de mogelijkheid tot onderling discussiren over de nieuwsartikelen op prijs gesteld. Dit kan bij bijna alle online nieuwsverstrekkers bijvoorbeeld via het posten van berichten direct onder het geplaatste nieuwsbericht of via aparte forums. Factor 7 Leeftijd: De populairste doelgroep onder adverteerders is die tot 35 jaar. Uit onderzoek van het NOM8 is gebleken dat juist deze doelgroep een drastische verschuiving in mediagebruik laat zien. Zo las in 1975 ongeveer 60% van de 12 tot en met 19-jarigen en 82% van de 20 tot en met 24-jarigen een krant. In het laatste onderzoek daterend van 2000 zijn deze percentages gedaald naar respectievelijk 21% en 45%. Dit onderzoek zou de opvatting ondersteunen dat er ontlezing plaatsvindt onder deze doelgroep. Er is in dit rapport echter geen onderzoek gedaan of deze doelgroep nu wellicht een ander medium (internet) gebruikt om het nieuws tot zich te nemen. Opvallend is verder dat ook bij de wat oudere lezers het percentage daalde, maar veel minder snel. Vooral de doelgroep van 50+ ziet het internet (nog) niet als volwaardig vervanger van het dagblad.

5.1.1 Conclusie deelvraag 1


Deze zeven factoren werden het vaakst genoemd onder de genterviewde nieuwsconsumenten. Factoren n tot en met drie zijn algemeen bekende voordelen van het internet. Factoren vier tot en met zes zijn echter factoren waar het dagblad op dit moment wellicht te weinig rekening mee houdt. Factor zeven geeft een verklaring waarom het gebruik van het gedrukte dagblad over de langere periode stapsgewijs afneemt. Al deze factoren zullen we in acht moeten nemen bij het opstellen van de aanbevelingen in hoofdstuk zeven.

5.2 Resultaat deelvraag 2


Welke toegevoegde waarde kunnen de dagbladen leveren om te concurreren met de nieuwe media?

Deze deelvraag is behandeld d.m.v. deskresearch en literatuuronderzoek naar meningen en inzichten van journalisten en eindredacteuren van dagbladen. Tevens is er gebruik gemaakt van de open interviews onder de nieuwsconsumenten. De resultaten zullen per groep uiteen gezet worden.

Journalisten en hoofdredacteuren: In het boek We the Media (2004)9 van de journalist Dan Gillmore wordt een vorm van interactie met de lezers aangedragen als toegevoegde waarde. Gillmore stelt: "In dit tijdperk van multidirectionele en digitale communicatie wordt het steeds duidelijker dat het publiek onderdeel moet worden van het proces. Het komt neer op iets heel simpels: lezers (kijkers or luisteraars) weten als collectief

8 9

InfoNu.nl, Het mediagebruik van jongeren, http://wetenschap.infonu.nl/onderzoek/2468-het-mediagebruik-van-jongeren.html, gepubliceerd op 23 juli 2007, geraadpleegd 6 september 2010 Gillmor D, We the media (2004), O'Reilly Publishing: New York USA

11

meer dan de mediaprofessionals. Dit is per definitie waar want zij zijn met velen en wij zijn vaak maar alleen. We moeten dit leren accepteren en gebruik maken van hun kennis. Doen we ditt niet dan verliezen we ons vroegere publiek zodra ze zich realiseren dat ze geen genoegen hoeven te nemen met halfbakken artikelen en ze ook zelf in de keuken hadden kunnen staan". Gillmore stelt verder dat het internet het eerste medium is dat beheerd wordt door het publiek zelf. De dagbladen moeten afstappen van het oude massa medium communicatiemodel (Fig.1) en het publiek zelf raadplegen. Het fenomeen burgerjournalistiek ziet Gillmore dan ook niet als gevaar maar als een nieuwe bron voor journalisten. "De professionele journalist kan zo'n stukje burgerjournalistiek oppikken, verder uitdiepen, het publiek raadplegen en het als professioneel artikel weer aanbieden". Gillmore wil dus een directe link tussen de journalist en zijn of haar publiek. "Online forums of gewone lezersinzendingen voldoen niet. De lezersinzendingen zijn vaak mosterd na de maaltijd en bereiken de journalisten op de vloer niet. Op de forums discussiren lezers vaak alleen onderling. Dat kunnen ze zelf ook, daar hebben ze de kranten niet voor nodig". Samengevat propagandeert Gillmore dus het idee dat journalisten en dagbladen het publiek niet meer moeten zien als toehoorder, maar participant aan het nieuwsproces. Met de toenemende populariteit van mobiele informatiedragers zoals de iPad en de smartphone is de inmiddels ex-hoofdredacteur van de Volkskrant Pieter Broertjes ervan overtuigd dat er een kwalitatief hoogwaardige online variant van het dagblad nodig is. "Internet is een feit, daarop moeten we als Volkskrant-merk sterk zijn. Zodat we daar geld kunnen verdienen, maar ook aanwezig zijn als informatiedrager. Als de Volkskrant zich terugtrekt op het papieren segment, worden we een krant van vijftigers. Eigenlijk is dat nu al zo. Om de krant nog eens 85 jaar te laten voortbestaan, zijn ook andere informatiedragers nodig, zoals mobiele telefonie. Dat wordt ht middel voor nieuws en advertenties".10 Pieters doelt hiermee op een multimediaal nieuws netwerk. Het oude papieren medium voldoet simpelweg niet meer in dit tijdperk. Dit besef horen we van meer hoofdredacteuren. Het is echter tot nu toe niet gelukt een succesvolle online propositie op de markt te zetten. Meer hierover in de volgende deelvraag: welke maatregelen hebben de dagbladen reeds ondernomen en wat waren hiervan de resultaten?

Fig. 1, Bron: Wikipedia.org

Pieter Kuijt Externe communicatie PCM laat een ander geluid horen. "De betaalde kranten zullen meer en meer niche producten worden met een beperkt bereik. Dat is helemaal niet erg en kan juist een krachtige uitgangspositie opleveren voor succes (zie bijvoorbeeld Financile Dagblad). De bodem voor de oplagedaling is voor veel kranten nog niet bereikt maar ze zullen wel blijven. Flexibele abonnementen bieden uitkomst en daarnaast komt de nadruk steeds meer op de kracht van de

10

M.van Hintum , Pieter Broertjes, http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1052682.ece/Pieter_Broertjes, gepubliceerd op 9 augustus 2008, geraadpleegd 2 september 2010

12

krant als nieuws merk te liggen en zien we ook kansen om merk extensies te verkopen. Dit gebeurt al met dvds en boeken, maar ook met reizen en wijn".11 Nieuwsconsumenten: Ingrid Delfgaauw (43 jr. abonnement op De Telegraaf) is van mening dat de dagbladen zich meer moeten richten op onderzoeksjournalistiek. "Het algemene nieuws is tegenwoordig iets waar je niet eens meer aan ontkomt. In de auto via de radio, via MSN zodra je inlogt of op de televisie die altijd aanstaat. Of je nu wilt of niet je bent altijd op de hoogte van wat er zich afspeelt in de wereld. In de trein lees ik meestal de Metro of Sp!ts. Ik denk dat de betaalde gedrukte dagbladen publiek terug kunnen winnen door meer op zoek te gaan naar nieuws. Zelf werk ik in de zorg en ben dus altijd zeer genteresseerd in onderzoeksartikelen naar de topinkomens en misstanden in de zorg sector".(Bijlage 1) Wat Ingrid suggereert is dat de dagbladen iets anders zullen moeten gaan leveren dan wat reeds overal beschikbaar is. Bovendien is het beschikbaar op haar termijn terwijl het dagblad vaak alleen 's morgens verschijnt. In plaats van het algemene nieuws te brengen en enkel de feiten af te drukken verlangt Ingrid naar een dagblad dat zelf actief op zoek gaat naar nieuws en diepte artikelen plaatst. Marco de Graaff (28 jr. Abonnement op het AD) ziet een specialistisch dagblad wel zitten. "Kijk ik ben een echte sportfanaat, alles wat met sport te maken heeft verslind ik. Ik vind het jammer dat de huidige dagbladen vaak alleen aandacht besteden aan de populairste sporten zoals voetbal. Zelf ben ik bijvoorbeeld erg betrokken bij de paardensport, maar hier lees je vaak amper iets over. Tevens betaal ik nu voor een volledig dagblad terwijl ik toch alleen maar het politiek katern en het sport katern lees. Dat is zonde van mijn geld en van het papier toch?". (Bijlage 1) Marco zou dus graag een dagblad zien dat zich volledig op n bepaalde niche richt zoals magazines dat doen. Hier zitten voor de dagbladen wel wat haken en ogen aan, maar hier komen we later op terug in de eindconclusie en aanbevelingen. Marijke Peeters (20 jr. Proefabonnement Telegraaf) ziet het dagblad haar liever multimediaal toekomen. "Dat grote papieren ding vind ik echt ontzettend onhandig! Het tabloidformaat dat enkele kranten hebben aangenomen nemen dat probleem deels weg maar het blijft gewoon achterhaald. Als je lekker buiten zit wappert het ding bij het minste zuchtje wind alle kanten op en het neemt vaak de hele tafel in beslag. Ik ben dol op boeken en heb sinds drie weken een iPad aangeschaft. Het lezen via dit apparaat bevalt me prima! Waarom kan het dagblad de editie niet gewoon naar mijn iPad uploaden? Zo kunnen ze eventueel ook filmpjes toevoegen aan hun artikelen om een nog beter beeld te schetsen". (Bijlage 1) Marijke ziet het papieren medium als voornaamste probleem. Zij zou het dagblad graag digitaal aangereikt krijgen. Daarnaast ziet Marijke de dagbladen graag meer multimedia inzetten. In digitale versies zou zij gekleurd beeld en geluid als toegevoegde waarde ervaren. Enkele dagbladen hebben hier reeds pogingen toe ondernomen waar we dieper op in zullen gaan in de volgende deelvraag.

11

K. van Boxel, De krant: van massamedium naar klassenmedium? (2008), O'Reilly Publishing: New York USA

13

Patrick Trapman (34 jr. abonnement op de Volkskrant) is vaak te vinden op verschillende blogs en twitter en vindt interactiviteit een belangrijke meerwaarde. "Het mooie aan twitter is dat ik gelijk kan reageren op het bericht van de auteur die dan ook vaak gelijk terug reageert. Zo vormt zich een lopende discussie. In de dagbladen worden vaak simpelweg de feiten opgesomd of de zaken vanuit n kant belicht. Ik wil mijn mening kunnen geven en de meningen van anderen kunnen lezen". (Bijlage 1) Patrick wil dus zelf deelnemen aan de vorming van het nieuws, iets dat we al eerder zagen in het boek van Dan Gilmore.

5.2.1 Conclusie deelvraag 2


Deze deelvraag brengt de inzichten van de drie belangrijkste stakeholders: de nieuwsconsument, de journalist en de hoofdredacteur bij elkaar. Alle drie hebben ze een groot belang bij het deelnemen aan en het voortbestaan van het dagblad. Uit de deelvraag blijkt dat de meningen en inzichten van de journalisten en hoofdredacteuren veel raakvlakken kennen met die van de nieuwsconsumenten. Tot nu toe is het de dagbladen alleen nog niet gelukt deze meningen en inzichten om te zetten naar een succesvolle (digitale) propositie. Welke pogingen de dagbladen wel hebben ondernomen en de resultaten hiervan vinden we in de volgende deelvraag.

5.3 Resultaat deelvraag 3


Welke maatregelen hebben de dagbladen reeds ondernomen en wat waren hiervan de resultaten?

Deze deelvraag is behandeld met behulp van open interviews onder de nieuwsconsumenten. Uiteraard zijn alleen de meningen meegenomen van de nieuwsconsumenten die gebruik maken of wel eens gebruik gemaakt hebben van de alternatieven die de dagbladen aanbieden. Hiernaast zijn er cijfers van het HOI geraadpleegd om de resultaten enigszins meetbaar te maken. Helaas waren accurate financile resultaten van de aangeboden alternatieven niet beschikbaar.

Het gratis dagblad12: Alsof de bedreiging van internet nog niet genoeg was kwam er in 1999 een gratis dagblad van een Zweedse uitgever in tabloidformaat: Metro. Nog datzelfde jaar kwam de Telegraaf Media Groep met een eigen versie genaamd Sp!ts. In 2007 volgde PCM met Dag en een particuliere investeerder met De Pers. Deze gratis dagbladen mikken alle op dezelfde doelgroep namelijk de jongere reizigers. Deze gratis tabloid dagbladen worden dan ook verspreid op straat, tankstations en overig openbaar vervoer.

Fig. 2, Bron: www.hoi-online.nl

12

Wikipedia.org, De Pers, http://nl.wikipedia.org/wiki/De_Pers, gepubliceerd op 3 augustus 2010, geraadpleegd 7 augustus 2010

14

Vanwege overnameperikelen is de Dag inmiddels niet meer beschikbaar maar de overige gratis dagbladen hebben het sinds hun geboorte qua oplage prima gedaan (Fig. 2). De daling van de oplagecijfers van De Pers is te verklaren door een strategische keuze van de uitgever om het blad alleen nog in de randstad te verspreiden.

De ondervraagde nieuwsconsumenten gaven aan dat vooral het handzame formaat en het feit dat de tabloids gratis zijn hen het meest aansprak. De open interviews brachten echter nog een belangrijk aspect aan het licht. Het gedrukte gratis dagblad spreekt de nieuwsconsument namelijk precies aan op het moment van de dag dat hij of zij even geen toegang tot het internet of andere mediakanalen heeft. "In de trein of bus is vaak een moment voor jezelf en dan is het best fijn zo'n gratis blaadje bij je te hebben om te lezen" (Patrick Trapman, Bijlage 1). Graag zou ik ook inzicht gehad hebben in de mate waarin deze gratis dagbladen financieel succesvol zijn. Helaas worden deze cijfers angstvallig afgeschermd. Het moet opgemerkt worden dat de gratis dagbladen het laatste jaar voor het eerst een daling in oplages hebben laten zien (Fig. 2). Dit komt wellicht door de intrede van mobiel internet via smartphones en de E-readers zoals de iPad. Het gratis gedrukte dagblad kan hiermee slechts een lapmiddel blijken te zijn geweest.

De E-editie: is precies hetzelfde als de gedrukte versie van het dagblad. De E-editie kan echter gedownload worden in pdf format en gelezen worden door de meeste E-readers van dit moment. Voor de meeste Eedities die de Nederlandse dagbladen aanbieden moet gewoon betaald worden en is alleen direct te downloaden en niet te her- verspreiden. Enkele dagbladen die een E-editie hebben zijn de Telegraaf, het Financieel Dagblad, NRC en de Volkskrant. De E-editie werd onder de deelnemers van de open interviews niet echt gewaardeerd. Het zou qua inhoud niets toevoegen en interactie en multimedia werden node gemist. Wat betreft oplagecijfers is er niet veel bekend wat betreft deze E-edities. Wat er wel van te vinden is laat weinig positiefs zien. Het FD komt gemiddeld niet boven de 30.000 downloads per dag en het NRC niet boven de 80.000. In vergelijking met de gedrukte oplages en abonnees is dit zeer mager te noemen.

De webeditie: Deze editie wordt via een website verspreid en heeft niet de diepgang van de gedrukte versie en richt zich meer op het direct brengen van het laatste nieuws. De webeditie wordt dan ook doorlopend geupdate. Deze editie richt zich op de doelgroep die even de koppen wil snellen en binnen tien minuten het laatste nieuws tot zich wil nemen. De webeditie is voornamelijk bedoeld

Fig. 3, Bron: www.alexa.com

om de grootste concurrent onder de digitale nieuwsverstrekkers www.nu.nl het hoofd te bieden. De

15

bezoekersaantallen van de webedities van de Nederlandse dagbladen laten een stijgende lijn zien (Fig. 3). De bezoekersaantallen van de webedities beginnen de gedrukte oplages zelfs te evenaren of overstijgen. Oog houdend op de bezoekersaantallen van www.nu.nl mag echter alleen de webeditie van De Telegraaf enige aanspraak op succes maken. Onder de nieuwsconsumenten werd vooral de webeditie van het AD bekritiseert. "De website van het AD lijkt in elkaar gezet door mijn 12-jarige neefje op zijn laptop. De lay-out oogt onprofessioneel en nog belangrijker, ontzettend onoverzichtelijk" (Marijke Peeters, bijlage 1). De inkomsten van de webeditie worden gehaald uit online advertenties van o.a. Google Adwords. De zondagskrant: In een poging de waarde van het abonnement te verhogen kwam De Telegraaf in 2005 met een zondagseditie van de krant. Abonnees kregen nu dus 7 dagen in de week het blad op de deurmat in plaats van zes. In 2009 verscheen deze zondagskrant voor het laatst. 13 De conclusie was dat de zondags editie simpelweg niet rendabel te maken was. Hoge kosten en te lage advertentie-inkomsten. De nog altijd toenemende populariteit van internet en het begin van de economische crises waren hier mede debet aan.

5.3.1 Conclusie deelvraag 3


Dat het besef er is dat de dagbladen iets moeten veranderen blijkt wel uit deze deelvraag. Het zijn echter allemaal initiatieven die slechts n toegevoegde waarde per initiatief adresseert. Zo is er het gratis dagblad om in te spelen op de gratis cultuur van het internet, de E-editie om het papieren medium te compenseren en de webeditie om te voldoen aan de vraag naar het laatste nieuws. Uit deelvraag twee hebben we reeds opgemaakt dat de inzichten en meningen van de hoofdredacteuren-journalisten en nieuwsconsumenten over wat er moet gebeuren op veel vlakken overeenkomsten vertonen. Uit deze deelvraag kunnen we opmaken dat de uitvoering echter tot nu toe weinig succes heeft opgeleverd.

5.4 Resultaat deelvraag 4


Aan welke voorwaarden moet digitale content voldoen wil een gebruiker ervoor betalen?

Deze deelvraag heeft als doel te bepalen voor welk soort digitale nieuwsdiensten de meeste betalingsbereidheid bestaat. Voor deze deelvraag is gebruik gemaakt van een in februari 2010 gepubliceerd rapport van Nielsen onderzoeksbureau.14 Het onderzoek is uitgevoerd onder 27.000 respondenten uit 52 landen. Dit rapport is echter niet speciaal toegespitst op de nieuwssector of de Nederlandse dagbladen maar digitale content in het algemeen. Uit de open interviews onder de Nederlandse nieuwsconsumenten werden wel resultaten gezien die overeenkomen met dit onderzoek. De cijfers van het Nielsen onderzoeksrapport zijn als volgt: 78% van de ondervraagden vindt dat indien zij reeds geabonneerd zijn op een dagblad zij gratis gebruik moeten kunnen maken van de digitale versies.

13 14

Wikipedia.org, Zondagskrant, http://nl.wikipedia.org/wiki/Zondagskrant, gepubliceerd op 27 oktober 2009, geraadpleegd 26 augustus 2010 E. Brouwer en M. van der Donk , De transitie naar digitale proposities in de krantenindustrie (2010), Stimuleringsfond voor de pers: Den Haag

16

71% van de ondervraagden vindt dat de kwaliteit van de digitale content verbeterd moet worden eer zij ervoor willen betalen. 79% van de ondervraagden is geenszins van plan te betalen voor digitale content dat ook gratis beschikbaar is. 62% is van mening dat indien zij digitale content hebben aangeschaft zij vrij moeten zijn deze te delen met anderen. 43% geeft aan eerder bereid te zijn te betalen voor digitale content wanneer de betalingsmethode laagdrempelig en eenvoudig is. 47% geeft aan meer advertenties te accepteren als dit nodig is om de content gratis te houden. 64% van de ondervraagden stelt dat er geen advertenties zouden moeten zijn indien zij betaald hebben voor de content.

5.4.1 Conclusie deelvraag 4


Uit het onderzoek van Nielsen blijkt verder dat men het eerst bereid is te betalen voor content waarvoor zij dat ook deden voor de komst van de digitale infrastructuren (muziek, film, games). Consumenten zijn het minst bereid te betalen voor content die online is ontstaan of door medegebruikers is gecreerd (podcasts, blogs, communities) Uit de hierboven vermeldde cijfers kunnen we concluderen dat er wel degelijk bereidheid bestaat onder consumenten om te betalen voor digitale content. We zullen deze cijfers dan ook zeker in acht nemen wanneer we onze aanbevelingen vormen. Helaas geeft het onderzoek van Nielsen verder geen inzicht in welke bedragen de consumenten bereid zijn te betalen.

17

Hoofdstuk 6
Studiecases
Het doel van dit hoofdstuk is het analyseren en bestuderen van een aantal cases die betrekking hebben op ons onderzoek. We bekijken Nu.nl omdat deze wat betreft bezoekersaantallen de grootste Nederlandse concurrent vormt voor de Nederlandse dagbladen. Hiernaast bekijken we ook cases van twee internationale kranten. De aanpassingen en online proposities die deze internationale kranten hebben gedaan bieden namelijk mogelijk een oplossing voor de Nederlandse dagbladen.

6.1 Casestudie www.nu.nl15


De website www.nu.nl (Fig. 4) is op dit moment de best bezochte nieuwswebsite van Nederland. De website van www.nu.nl bevat enkele zogeheten line extentions waar content wordt gekoppeld aan nieuwsartikelen die gepresenteerd worden op de nieuwspagina's. Voorbeelden hiervan zijn www.nuIk.nl, www.nuJij.nl en www.nuBijlage.nl. Naast de website verspreidt www.nu.nl ook content via andere digitale mediakanalen zoals Twitter, RSS feeds, een sms service en mobiele apps. De gebruiksvriendelijkheid van de website werd door de genterviewde nieuwsconsumenten als zeer goed omschreven. De website van www.nu.nl voldoet dan ook aan enkele belangrijke consumenteneisen die uit ons onderzoek zijn voorgekomen. Zo biedt de website filmpjes en foto's aan bij hun artikelen en wordt het artikel omringd door links naar externe relevante content. De extensies van www.nu.nl bieden toegevoegde waarde en geven ondersteuning aan de hoofdpagina. Www.hier.nl geeft aan in welke plaats welke nieuwswaardige gebeurtenissen precies hebben plaatsgevonden. Via www.nuIk.nl kunnen de gebruikers hun eigen nieuwssite met hun eigen voorkeuren samenstellen. Met www.nuJij.nl kunnen gebruikers een nieuwscommunity oprichten met foto's, film en andere eigen content. Andere bezoekers kunnen hier vervolgens hun reactie achterlaten, deelnemen aan polls en op andere manieren interacteren. Alle content en line extensions via www.nu.nl worden gratis aangeboden. De enige betaalde dienst van www.nu.nl is de sms-dienst. Via de sms-dienst kan men het laatste nieuws direct via sms aangeboden krijgen.

Fig. 4, Bron: Stimuleringsfonds voor de pers

15

E. Brouwer en M. van der Donk (2010), De transitie naar digitale proposities in de krantenindustrie, Stimuleringsfond voor de pers: Den Haag

18

Door te voldoen aan de wensen van de gebruiker en de hoge gebruiksvriendelijkheid spreekt www.nu.nl een breed publiek aan. Eigenaar Sanoma Uitgevers genereert hoofdzakelijk inkomsten via advertorials, banners en andere reclameuitingen op de website. www.nu.nl is aantrekkelijk voor adverteerders vanwege de aanwezigheid van een brede doelgroep en een hoog bereik.

6.2 Casestudie Financial Times16


De Financial Times (Fig. 5) is een niche dagblad dat zowel nationaal als internationaal financile content aanbiedt aan haar lezers. Om de content online aan te kunnen bieden maakt de Financial Times gebruik van het zogeheten Metered verdienmodel. De website van De Financial Times maakt wat betreft het aanbieden van content onderscheid tussen niet betalende ongeregistreerde bezoekers, geregistreerde bezoekers (gratis) en betalende abonnees. De niet betalende ongeregistreerde bezoekers krijgen toegang tot het algemene nieuws, n artikel per maand en een bedrijfsdata archief dat tot drie jaar terug gaat. Geregistreerde bezoekers krijgen toegang tot het algemene nieuws, tien artikelen per maand en een bedrijfsdata archief dat tot vijf jaar terug gaat. Geregistreerde bezoekers kunnen zich ook aanmelden voor de Financial Times nieuwsbrief. Betalende abonnees kunnen kiezen voor een webeditie abonnement met onbeperkt toegang tot de website, de artikelen en het archief. Dit kan worden uitgebreid door de aanschaf (upselling) naar een premium abonnement. Dit verschaft ook nog toegang tot de Lex Column en verschillende mobile apps.

Fig. 5, Bron: Stimuleringsfonds voor de pers

In tegenstelling tot de neerwaartse spiraal waarin andere dagbladen zich bevinden heeft de Financial Times de afgelopen jaren de winst zien groeien. Deze goede prestaties zijn te danken aan een aantal factoren. In plaats van het aanbieden van een E-editie met een n op n kopie van de gedrukte versie, biedt de Financial Times een abonnement op een aparte volwaardige webeditie compleet met archief. In tegenstelling tot een E-editie met weinig mogelijkheden biedt de webeditie veel meer interactie. Zo kan de gebruiker onder andere links volgen naar gerelateerde artikelen, filmpjes bekijken en reacties plaatsen. Het Metered verdienmodel van de Financial Times blijkt effectief. Niet betalende ongeregistreerde bezoekers krijgen minder content dan een geregistreerde bezoeker. Wel krijgt deze groep bezoekers te zien wat een bezoeker die wel geregistreerd is voor extra mogelijkheden

16

E. Brouwer en M. van der Donk, De transitie naar digitale proposities in de krantenindustrie (2010), Stimuleringsfond voor de pers: Den Haag

19

heeft. Deze zogeheten incentives worden ook doorgevoerd naar de volgende niveau's: betalende webeditie abonnees en premium webeditie abonnees. Deze vorm van aanbieden wordt ook wel upselling genoemd. Daarnaast mikt de Financial Times op een specifieke in plaats van brede doelgroep. Hierdoor kan het haar producten en diensten beter afbakenen en in de markt zetten. De grote Nederlandse kranten plaatsen bijna alles gratis op hun websites. Hierdoor verdienen ze dus naast de advertentie-inkomsten niets aan hun webedities. Het verdienmodel van de Financial Times bewijst echter dat er betalingsbereidheid is voor specialistische journalistieke content.

6.3 Casestudie The Guardian17


De website van The Guardian (Fig. 6) onderscheidt zich door het onlangs ingevoerde Open Platform via Application Programming Interface. Via dit open platform kunnen externe websites toegang krijgen tot de database van The Guardian compleet met alle artikelen, foto's en video's. Andere nieuwssites kunnen zo dus artikelen van The Guardian direct aanbieden op hun eigen site. Het voordeel hiervan is dat The Guardian als merk een groter publiek bereikt en meer inkomsten genereert door gedeelde advertentie-inkomsten met externe websites. De website van The Guardian is opgedeeld in verschillende tabs per onderwerp die zelf ook elk weer hun eigen relevante secties hebben. Dit komt de gebruiksvriendelijkheid van de website ten goede. Naast de website biedt The Guardian uiteraard ook een printeditie en een E-editie. De abonnementsvormen hierop zijn zeer flexibel (week, maand of jaar basis). Via een vouchersysteem kan de nieuwsconsument zelf kiezen wanneer hij of zij een print of E-editie aanschaft. De E-editie is daarnaast ook beschikbaar op de mobiele telefoon. Deze applicatie kost eenmalig 3,- euro. Naast de reguliere journalistieke content biedt The Guardian ook een datingservice en webshop aan. In de webshop zijn verschillende artikelen beschikbaar met lezerskorting. Veel producten worden aangeboden naar relevantie. Zit men dus in de sportsectie dan worden daar de sportartikelen met korting onder de aandacht gebracht. De datingservice, de webshop en met name het open platform systeem versterken The Guardian in hun reputatie als nieuws merk in plaats van alleen een dagblad en geneert daarnaast ook nog extra inkomsten. De grote Nederlandse dagbladen zouden dit voorbeeld kunnen volgen.

Fig. 6, Bron: Stimuleringsfonds voor de pers

17

E. Brouwer en M. van der Donk, De transitie naar digitale proposities in de krantenindustrie (2010), Stimuleringsfond voor de pers: Den Haag

20

Hoofdstuk 7
Slotconclusie en aanbevelingen
In de slotconclusie vaten we de bevindingen uit de deelvragen en studiecases samen alvorens over te gaan tot de aanbevelingen. Om tot een duidelijk voorstel te komen delen we de aanbevelingen op in twee stappen. Stap n betreft specifiek verbeteringen en suggesties voor de print versie van het dagblad. Stap twee verschaft de aanbevelingen en inzichten wat betreft het digitale concept. Er is voor dit tweestaps model gekozen omdat het papieren medium enkele beperkingen kent tegenover digitale media. Wel zullen enkele aanbevelingen op zowel de print, als de digitale media toepasbaar zijn. Dit zal dan ook zo worden aangegeven.

7.1 Slotconclusie
Ondanks het feit dat de deelvragen een aantal verhelderende resultaten hebben opgeleverd had ik graag meer bronnen en nieuwsconsumenten tot mijn beschikking gehad. Helaas vond ik slechts enkele nieuwsconsumenten bereid tijd vrij te maken voor een interview. Een journalist of hoofdredacteur persoonlijk spreken bleek helemaal onmogelijk. Zelfs de PR-afdeling van menig dagblad kon, of wilde niet meewerken aan dit onderzoek. Dit is uiteraard wel te begrijpen als men bedenkt hoeveel verzoeken de dagbladen en grote bedrijven in het algemeen krijgen om mee te werken aan onderzoek. Met name financile cijfers worden met het oog op de concurrentie en de gevoeligheid op de aandelen, angstvallig afgeschermd. Waren dergelijke cijfers wel beschikbaar geweest dan had vooral deelvraag drie wat meer inzicht verschaft in de huidige situatie. De resultaten van de deelvragen roepen soms meer vragen op dan ze beantwoorden. Dit rapport is dan ook allerminst een compleet beeld van de situatie met oplossing. Naar mijn mening zou een dergelijk rapport jaren duren om samen te stellen en zou vanwege nieuwe ontwikkelingen nooit compleet zijn. Wat dit rapport wel biedt zijn enkele interessante conclusies en inzichten belicht vanuit de nieuwsconsument, journalist en hoofdredacteur. n van de belangrijkste conclusies uit het onderzoek is dat de printeditie van de Nederlandse dagbladen op dit moment voornamelijk door de groep 50+ gedragen wordt. Deze groep is pas op latere leeftijd in contact gekomen met nieuwe media en bevat gemiddeld een hoger percentage digibeten. Naarmate de bevolking vergrijst zal deze groep verschuiven en uiteindelijk afnemen. De onderliggende groepen maken steeds meer en steeds vaker gebruik van internet om nieuws tot zich te nemen. Hiernaast hebben deze onderliggende groepen andere wensen en verwachtingen dan de groep 50+. De printeditie van het dagblad in huidige vorm heeft dus niet veel tijd meer. Een ander opvallend resultaat is de hoge mate waarin de nieuwsconsument wenst te participeren in de vorming en totstandkoming van het nieuws. Het dagblad is van oudsher een massacommunicatiemiddel geweest. Deze vorm van communicatie voldoet echter niet meer aan de wensen van de huidige nieuwsconsument jonger dan 50+ en toekomstige nieuwsconsumenten. Redacties en journalisten zullen een oplossing moeten vinden voor de wens van de consument om te participeren aan en discusieren over, het

21

nieuws. Om aan deze wens te kunnen voldoen zal het dagblad voor het eerst in eeuwen gebruik moeten gaan maken van een ander medium dan papier. Dit samen zal een nieuwe manier van journalistiek bedrijven betekenen. Het meest opvallend aan deelvraag twee is dat de journalisten en hoofdredacteuren redelijk op n lijn zitten met de nieuwsconsumenten over een nieuw te varen koers. Het zou interessant zijn geweest om deze groepen eens persoonlijk met elkaar van gedachte te laten wisselen. Doordat de noodzaak voor verandering bij de dagbladen blijkt te bestaan is het des te schokkender om de resultaten van de pogingen hiertoe te analyseren. Deze blijven namelijk bijna alle gestoeld op het concept van het dagblad als massacommunicatiemiddel en toont weinig tot niets van de inzichten en wensen van de betrokkenen. De transitie naar het digitale medium wordt naar mening van de nieuwsconsumenten slecht uitgevoerd. Dit terwijl hoofdstuk zes toch enkele proposities laat zien die voor buitenlandse dagbladen op financieel gebied wel succesvol zijn gebleken.

7.2 Aanbevelingen stap 1: Print


Nieuws op maat: De dagbladen zullen voor de print versie nieuws op maat gaan leveren. Uit de deelvragen is gebleken dat hier veel vraag naar is onder de nieuwsconsumenten. Het moet mogelijk worden een keuze te maken welke secties men wil hebben bij zijn of haar dagblad. Het moet bijvoorbeeld mogelijk zijn te kiezen voor een dagblad met alleen financieel, cultureel en sport nieuws. Trek de vergelijking met de TVkabelmaatschappijen. Deze bieden sinds enkele jaren ook keuzepakketen aan. Daarnaast moet het dagblad de keuzes uitbreiden. Uit onderzoek is ook gebleken dat er een hoge betalingsbereidheid bestaat voor achtergrond nieuws, onderzoeksjournalisme en regionaal nieuws. Zo moeten er dus secties komen die dit aanbieden en die als keuzepakket toegevoegd kunnen worden. Het dagblad zal via marketing acties en hoge kwaliteit de regionale kranten simpelweg moeten wegconcurreren op regionaal gebied. Vergelijk het met de grote supermarkten die de regionale buurtsupers, groentemannen en andere detaillisten langzamerhand hebben doen verdwijnen. Het besef is er dat dit een vrij omvangrijke verandering betreft. In plaats van een homogeen product met vaste oplage wordt er geschakeld naar een specialistisch product met veranderende oplage. Deze verandering zal echter een aanzienlijke meerwaarde leveren en voldoen aan een belangrijke eis van de nieuwsconsumenten. Herevalueer de prijszetting: Met boven genoemd voorstel zal de prijszetting moeten worden herzien. Er is immers niet meer n vast product dus ook niet langer n vaste prijs. Hoe meer keuzepakketten men kiest hoe lager de prijs per pakket. De abonnementsvormen moeten daarnaast flexibel en gemakkelijk aan te passen zijn. Een vouchersysteem zoals dat van The Guardian kan een uitkomst bieden. Een nieuwsconsument moet niet voor een jaar worden gebonden aan zijn of haar keuze. Pakketten kunnen op maandelijkse basis worden toegevoegd of verwijderd. Marketing: Ook het dagblad zal meer aan marketing moeten doen. De alleenheerschappij is voorbij en het dagblad zal moeten wennen aan dit idee. Trek wederom de vergelijking met de TV-kabelexploitanten. Lange

22

tijd hadden zij een monopolie positie en was marketing dus niet nodig. Nu deze markt open ligt voor andere spelers is marketing een belangrijke tool geworden waarin hevig wordt geinvesteerd. Voor het dagblad moet dit verder gaan dan wat gratis dagbladen uitdelen in het winkelcentrum. Het dagblad zal multimediaal marketing in moeten inzetten en zich profileren als nieuws merk en statussymbool.

7.3 Aanbevelingen stap 2: Digitaal


Interactiviteit: Het internet als medium biedt iets wat het papieren medium niet kan, directe interactie tussen lezer en schrijver. Het voorstel is dan ook om hier meer gebruik van te maken voor de webeditie van het dagblad. Het dagblad moet niet langer gezien worden als een stel journalisten en redacteuren in een ivoren toren. Zorg ervoor dat nieuwsconsumenten direct hun mening kunnen geven bij een bepaald artikel. Dit moet geen eenzijdige communicatie zijn of alleen communicatie tussen lezers onderling, er moet dialoog mogelijk zijn tussen journalist en lezer. Ook moet de journalist openstaan voor burgerjournalistiek. De journalist profiteert hiervan omdat hij of zij op deze manier leads en foto's aangeleverd kan krijgen die andere dagbladen en nieuwsbronnen wellicht nog niet hebben. Het is natuurlijk aan de journalist dit verder uit te diepen en uit te werken tot een professioneel artikel. Anderzijds krijgt de nieuwsconsument op deze manier het gevoel te participeren in het proces van nieuwsvorming. Er ontstaat zo een sterke binding tussen het dagblad en de nieuwsconsument. De www.nu.nl case fungeert hier als goed voorbeeld betreffende interactiviteit. Reorganiseer webeditie: Onderzoek heeft uitgewezen dat maar liefst 71% van de nieuwsconsumenten vind dat de kwaliteit van de online journalistieke content moet verbeteren willen zij ervoor betalen. Het dagblad zal zich dan ook op dit vlak moeten onderscheiden. Er moet meer worden genvesteerd in de webeditie (niet te verwarren met de E-editie). De webeditie moet zijn eigen redactie en journalisten krijgen. De website moet worden gereorganiseerd door iemand met ervaring op het gebied van gebruiksvriendelijkheid en internet marketing. Er moet worden gedacht vanuit de lezer en niet vanuit het dagblad of de adverteerder. De nieuwe webeditie zal het algemene globale nieuws gratis aanbieden, deze artikelen zullen tevens fungeren als lead-ins voor verdiepingsartikelen waar men voor moet betalen. De artikelen zullen te allen tijde beschikbaar blijven binnen een online archief. Het betaalsysteem hiervoor moet simpel en laagdrempelig zijn. Denk aan micropayment via IDeal of SMS. Een account met een prepaid tegoed is ook denkbaar. De casestudie van de Financial Times dient hier als uitstekend voorbeeld. Daarnaast zijn de keuzepakketten zoals voorgesteld voor de printeditie ook voor de webeditie mogelijk. Naar het voorbeeld van The Guardian moet het dagblad haar diensten uitbreiden met bijvoorbeeld een webwinkel met lezerskorting, een fotodienst waar men nieuwsfoto's op canvas kan laten bestellen enz. Hiernaast kan de nieuwe website gebruik maken van een Open Platform via Application Programming Interface (zie case The Guardian) Dit moet de artikelen binnen de webeditie een groter bereik opleveren hetgeen weer resulteert in meer advertentie-inkomsten. Indien meerdere dagbladen het open platform systeem invoeren zullen de dagbladen eraan moeten wennen het ene moment leverancier te zijn van nieuws en het andere moment weer gebruiker. Al deze content zal beschikbaar moeten worden op alle mobiele dragers zoals smartphones, laptops en iPads.

23

Reorganiseer E-editie: De E-editie moet niet langer een digitale kopie van de printeditie zijn. Hoewel het format wel kan worden behouden moet er gebruik gemaakt gaan worden van de mogelijkheden die het dragende medium biedt. In plaats van dezelfde foto's als in de printeditie zou de E-editie bij de artikelen gebruik moeten maken van film en geluid. Dit zal de lezer een duidelijker beeld moeten geven van wat er zich afspeelt en is dus een toegevoegde waarde over de printeditie. Ook bij de E-editie moet interactiviteit worden gestimuleerd. Integreer RSS feeds, Diggs, Scribd, Hyves, Twitter enz. Mensen willen online graag laten zien waar ze zijn, wat ze doen en ook wat ze lezen. Maak hier gebruik van. Zorg ook bij de E-editie voor een open platform maar dan op artikel basis. Een gebruiker van de E-editie kan niet de gehele E-editie naar een andere partij kopiren maar kan wel linken naar een artikel en deze via bijvorbeeld een e-mail verspreiden. Een dergelijk gelinkt artikel moet dan automatisch voorzien worden van een reclameboodschap om de advertentie-inkomsten te verhogen. Discussie over een artikel of simpelweg een verwijzing ernaar kan binnen korte tijd zorgen voor een hoger bereik, meer advertentie-inkomsten en versterking van de merknaam. Distributiekanalen: Werk samen met en maak gebruik van, distributiekanalen van derden. Online winkels zoals die van Apple hebben een sterke reputatie en hoog bereik. Zorg ervoor dat de E-editie via dit soort online winkels beschikbaar wordt. Marketing: Evenals de printeditie zal ook de webeditie onder de aandacht van de doelgroep moeten worden gebracht. Leg de nadruk op de vernieuwing: de nieuwe mogelijkheden, verhoogde kwaliteit, flexibiliteit, betalingsmogelijkheden enz. De dagbladen moeten in hun marketing offensief meer gebruik maken van sociale media. Het merendeel van de grote Nederlandse dagbladen hebben geen Hyves pagina. Sociale media is bij uitstek geschikt om gratis te profileren, te communiceren, het bereik te vergroten en lezers aan je te binden. Zorg ervoor dat alle content voorzien is van het logo van het dagblad. Zo doet eventuele gratis (illegale) online her-verspreiding toch nog een bijdrage aan de naamsbekendheid van het dagblad. Als laatste is het aan te raden een professioneel marketingbureau in de arm te nemen met ervaring op het digitale werkveld. Het opstellen van een marketingplan voor zowel de printeditie als de webeditie is verstandig. Maak van een nieuwsblad een nieuws merk!

24

Bronvermelding
Literatuur
Briggs M. (2007). Journalism 2.0. Knight Citizen News Network: Maryland USA Gillmor D. (2004). We the media. O'Reilly Media: New York USA

K. van Boxel (2008). De krant: van massamedium naar klassenmedium?, O'Reilly Publishing: New York USA

E. Brouwer en M. van der Donk (2010), De transitie naar digitale proposities in de krantenindustrie, Stimuleringsfond voor de pers: Den Haag

Websites
Wikipedia.org, Definition of New Media, http://en.wikipedia.org/wiki/New_media, gepubliceerd op 8 september 2010, geraadpleegd 10 september 2010 Wikipedia.org, History of the Internet, http://en.wikipedia.org/wiki/History_of_the_Internet, gepubliceerd op 14 september 2010, geraadpleegd 16 september 2010 Wikipedia.org, MOSAIC (Webbrowser), http://en.wikipedia.org/wiki/Mosaic_(web_browser), gepubliceerd op 5 september 2010, geraadpleegd 14 september 2010 Wikipedia.org, Googelen, http://nl.wikipedia.org/wiki/Googelen, gepubliceerd op 5 maart 2010, geraadpleegd 10 september 2010 Wikipedia.org, Napster, http://en.wikipedia.org/wiki/Napster, gepubliceerd op 11 september 2010, geraadpleegd 12 september 2010 Wikipedia.org, Acta Diurna, http://en.wikipedia.org/wiki/Acta_Diurna, gepubliceerd op 1 september 2010, geraadpleegd 12 september 2010 Wikipedia.org, Krant, http://nl.wikipedia.org/wiki/Krant, gepubliceerd op 3 september 2010, geraadpleegd 9 september 2010 Wikipedia.org, De Pers, http://nl.wikipedia.org/wiki/De_Pers, gepubliceerd op 3 augustus 2010, geraadpleegd 7 augustus 2010

25

InfoNu.nl, Het mediagebruik van jongeren, http://wetenschap.infonu.nl/onderzoek/2468-het-mediagebruikvan-jongeren.html, gepubliceerd op 23 Juli 2007, geraadpleegd 6 september 2010 M.van Hintum, Pieter Broertjes, http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1052682.ece/Pieter_Broertjes, gepubliceerd op 9 Augustus 2008, geraadpleegd 2 september 2010 J. Rosen, The people formerly known as the audience, http://journalism.nyu.edu/pubzone/weblogs/pressthink/2006/06/27/ppl_frmr.html, gepubliceerd op 3 Juni 2006, geraadpleegd op 3 september 2010 eJournal, New media vs. old media, http://www.america.gov/st/freepressenglish/2008/April/20080513173802WRybakcuH0.6948358.html, gepubliceerd op 3 December 2007, geraadpleegd op 3 september 2010 PWC, Adverteerders laten kranten links liggen, http://actueel.nl.pwc.com/site/content_en_technologie/entertainment_en_media/829/adverteerders_laten_kra nten_links_liggen.html?internalreferrer=list, gepubliceerd op 23 Juni 2009, geraadpleegd op 6 september 2010 M. Kuiper, Kranten en omroepen gaan aan zichzelf ten onder, http://www.nu.nl/economie/2315361/krantenen-omroepen-gaan-zichzelf-onder.html, gepubliceerd op 19 augustus 2010, geraadpleegd 9 september 2010 L. van Oort en H. Kuiper, Grote krant op klein scherm, http://www.denieuwereporter.nl/2009/06/de-grotekrant-op-het-kleine-scherm-hoe-redacties-hun-nieuwsstromen-moeten-verleggen/, gepubliceerd op 24 augustus 2009, geraadpleegd 7 september 2010 A. Lagendijk, Hoe kranten google de baas kunnen worden, http://www.stringcat.com/adblog/2009/06/30/hoekranten-google-de-baas-kunnen-worden/, gepubliceerd op 12 augustus 2009, geraadpleegd 9 september 2010 J. Korving, Waarom kranten niet zullen uitsterven, http://www.managementsite.nl/12542/innovatie/waaromkranten-zullen-uitsterven.html, gepubliceerd op 24 augustus 2010, geraadpleegd 10 september 2010 HOI, Krantoplages algemeen, http://www.hoi-online.nl/798/Opvraagmodule.html, gepubliceerd op n.v.t, geraadpleegd 1 september 2010

26

Bijlage 1
Genterviewde nieuwsconsumenten
Naam: Niels Potters Leeftijd: 53 Abonnement op: Algemeen Dagblad Gemiddeld aantal uren online per week: 10 Favoriete nieuwssite: www.nos.nl Beroep: Mediator Opleidingsniveau: HBO Burgerlijke status: Getrouwd Naam: Ingrid Delfgaauw Leeftijd: 43 Abonnement op: De Telegraaf Gemiddeld aantal uren online per week: 6 Favoriete nieuwssite: www.msn.nl Beroep: Verzorgende Opleidingsniveau: MBO Burgerlijke status: Getrouwd Naam: Marco de Graaff Leeftijd: 28 Abonnement op: Algemeen Dagblad Gemiddeld aantal uren online per week: 12 Favoriete nieuwssite: www.nu.nl Beroep: Leraar Opleidingsniveau: HBO Burgerlijke status: Samenwonend Naam: Marijke Peeters Leeftijd: 20 Abonnement op: De Telegraaf Gemiddeld aantal uren online per week: 5 Favoriete nieuwssite: www.nu.nl Beroep: Studente Opleidingsniveau: HBO

27

Burgerlijke status: Ongehuwd Naam: Patrick Trapman Leeftijd: 34 Abonnement op: Volkskrant Gemiddeld aantal uren online per week: 15 (buiten werk om) Favoriete nieuwssite: www.twitter.com Beroep: Web designer Opleidingsniveau: HBO Burgerlijke status: Ongehuwd

28

Das könnte Ihnen auch gefallen