Sie sind auf Seite 1von 9

Principes van tekstverwerking Inleiding Aan de meeste tekstverwerkingsprogramma's van de afgelopen decennia ligt het volgende principe ten

grondslag: tekst is een aaneengesloten rij tekens en codes. Ketting Tekens zijn letters, cijfers en leestekens. Codes staan voor alinea-eindes, regeleindes, pagina-eindes, sectie-eindes, tabsprongen, en dergelijke. Men zou de inhoud van een tekstdocument daarom kunnen opvatten als een ketting met tekenen codekraaltjes. Elk teken is een zichtbaar kraaltje; elke code is een transparant kraaltje. De ketting heeft zowel een begin als een einde. Dus, er is een beginkraaltje en een eindkraaltje. Met de toetscombinatie Ctrl_Home wordt het invoegteken naar het begin en met de toetscombinatie Ctrl_End naar het einde van de ketting verplaatst. Bouwstenen De ketting van tekens en codes kan verder worden opgedeeld in allerlei soorten bouwstenen, zoals: woorden, regels, zinnen, alinea's, secties en pagina's. Woorden en zinnen zijn taalkundige constructies. Regels, alinea's, secties en pagina's zijn tekstconstructies en worden benvloed door de instellingen van het tekstverwerkingsprogramma. De bouwstenen bij tekstverwerking Woord Een woord is een aaneengesloten rijtje tekens, dat wordt beindigd door een woordscheidingsteken. Het bekendste scheidingsteken is de spatie. Maar ook andere leestekens (punt, komma, dubbele punt, horizontaal streepje, uitroepteken, vraagteken) zijn mogelijk. Elk tekstverwerkingsprogramma herkent ze. Zin Een zin is een aaneengesloten rijtje woorden, dat wordt beindigd met een zinscheidingsteken. In principe worden hiervoor de punt, het vraagteken en het uitroepteken gebruikt; met puntkomma en dubbele punt worden zinsdelen van elkaar onderscheiden. Regel Een regel bestaat uit alle aaneengesloten tekens en codes op gelijke hoogte binnen de linker- en rechterkantlijn. N.B. Het begrip woordomslag houdt in, dat een woord dat niet meer op een regel past, automatisch naar de volgende regel wordt verplaatst (automatisch regeleinde). Met behulp van een afbreekroutine kan de omslag verder verfijnd worden tot lettergrepen. Alinea Een alinea wordt gevormd door alle aaneengesloten tekens en codes die door een alinea-einde worden afgesloten. Binnen een alinea kan een regel handmatig worden afgesloten met een regeleinde (handmatig regeleinde). Pagina

2004 EduPlan educatieve automatisering BV

Een pagina bestaat uit alle aaneengesloten tekens en codes die door een paginaeinde worden afgesloten. Ook bij een pagina kan worden gesproken van overloop van tekst. Een woord dat niet meer op een pagina past wordt automatisch naar de volgende pagina overgeheveld (automatisch pagina-einde). Ook pagina's kunnen handmatig worden afgesloten (handmatig pagina-einde). Sectie Een sectie omvat alle aaneengesloten tekens en codes die door een sectie-einde worden afgesloten. Een sectie is een deel van een document, waarbinnen van het standaard stramien kan worden afgeweken. N.B. Het standaard stramien van een document bevat voorschriften voor het papierformaat, de afdrukstand, de marges, de indeling in kolommen en voor de kopen voetteksten. Bewerkingen op bouwstenen Bouwstenen selecteren De genoemde bouwstenen zijn bij tekstverwerking van groot belang. Daarom biedt een modern tekstverwerkingsprogramma diverse technieken om zo'n bouwsteen snel en handig te selecteren. Een selectie is vrijwel altijd aaneengesloten; het voorkomen van twee of meer selecties die niet aaneengesloten zijn, staat immers haaks op het kettingkarakter van tekst. Mochten niet aaneengesloten selecties alsnog toegestaan zijn, dan betreft het vrijwel altijd tekstonafhankelijke objecten in een document. Bouwstenen tellen Tellen van zinsdelen was bij een typmachine vrijwel onbegonnen werk. Een computer is er beter geschikt voor. Een modern tekstverwerkingsprogramma biedt daarom eenvoudige technieken om het aantal bouwstenen in een document te tellen. Zoeken en/of Vervangen Een van de oudste technieken bij tekstverwerking is het herhaald zoeken van een stukje tekst. Deze techniek dateert uit de zestiger jaren van de vorige eeuw en is ontwikkeld door programmeurs die snel en efficint programmacode vervingen door andere code. Moderne tekstverwerkingsprogramma's bieden uitgebreide technieken, waarbij ook codes en opmaakkenmerken kunnen worden opgespoord en desnoods vervangen. Zoeken en vervangen is bij tekstverwerking zo'n groot groot succes, omdat de kettingstructuur van tekst zich bij uitstek leent voor het opsporen van bouwstenen of delen ervan.

2004 EduPlan educatieve automatisering BV

Verticale positionering Inleiding Smokkelen met spaties In veel documenten is er behoefte aan het onder elkaar plaatsen van tekstdelen (verticale positionering). Bij typmachines en eenvoudige tekstverwerkers werd dit probleem vaak snel opgelost met spaties. Zolang men met monospatile lettertypen werkt (bijv. Courier), lukt dat wel. Elk teken krijgt daarbij evenveel ruimte. Bij proportionele lettertypen geeft het meestal problemen. Een voorbeeld: Lettertype Arial iiiiiiiiii wwwwwwwwww Lettertype Courier iiiiiiiiii wwwwwwwwww In veel documenten heeft men nog bewust dan wel onbewust gebruik gemaakt van deze klassieke vorm van uitlijnen. In het algemeen moet deze techiek echter ontraden worden. Het effect op papier (na een afdruk via de printer) ziet er vaak dan niet uit. Professionele technieken Het oudste principe om zonder spaties naar een verticale positie te springen is de tabulator, meestal tab genoemd. Tabs worden op een liniaal ingesteld. Met de Tabtoets wordt de sprong naar de eerstvolgende tab gemaakt. Hieronder een voorbeeld:

Sinds de komst van het moderne tekstverwerkingsprogramma zijn ook alineainspringingen beschikbaar. Daarbij wordt ook nog eens onderscheid gemaakt tussen de eerste regel en alle volgende regels binnen een alinea. Sinds 1990 vormt de tabel een uitstekende oplossing voor het invoeren van verticaal geordende teksten (lijsten). De tabel vervangt echter niet de alinea-inspringing. Beide technieken kunnen zelfs gecombineerd worden. Tab- en inspringtechnieken In een tekstdocument kan ten behoeve van de verticale uitlijning op alineaniveau een bepaalde structuur worden aangebracht. Tekstverwerkingsprogramma's bieden daartoe diverse technieken, zoals tabulators, opsommingen en inspringtechnieken. Tabulator (of Tab) Zoals hierboven aangegeven, is een tabulator een verticale positie op een liniaal. Meestal wordt onderscheid gemaakt tussen automatische (of zachte) tabs en handmatige (of harde) tabs. De uitlijning van de tekst bij een tabulator bepaalt verder

2004 EduPlan educatieve automatisering BV

het karakter van de tab. Men spreekt daarom van linker-, rechter-, en centreertabs. Daarnaast zijn er decimale tabs voor de uitlijning van decimale getallen. Een tab kan tenslotte worden voorzien van voorlooptekens (ook wel opvultekens). Opsomming (n niveau) Bij een opsomming worden opeenvolgende alinea's voorzien van een teken (vroeger aandachtsteken) om de inhoud van elke afzonderlijke alinea te benadrukken. De alinea's zijn vaak kernachtig opgesteld, waarbij wordt afgeweken van een nette zinsopbouw. In plaats van aandachtstreepjes zijn allerlei symbolen toegestaan. Nummering (n niveau) Bij een genummerde indeling is sprake van een geordende opsomming. De volgorde van de alinea's is dan van wezenlijk belang. Bij een handleiding voor een apparaat of bij een vergaderverslag kan men niet zonder meer de verschillende genummerde alineateksten verwisselen. Bij een opsomming daarentegen speelt de volgorde geen rol. Bij een nummering worden meestal cijfers (arabisch en/of romeins) en letters gebruikt. Opsomming /nummering (meerdere niveaus) Vaak voldoet een eenvoudige opsomming of nummering niet. Vooral als binnen n van de alinea's zelf ook weer sprake is van een opsomming. Elk modern tekstverwerkingsprogramma biedt daarom de mogelijkheid om de opsomming en/of nummering op meerdere niveaus onder te brengen. De papierbreedte zorgt in het algemeen wel voor een beperking van het maximaal aantal niveaus. Inspringtechnieken De zetspiegel (of gewoon typgebied) is het gebied waarin men tekst kan typen. Dit gebied wordt omkaderd door vier kantlijnen. Deze kantlijnen vormen weer de afscheiding met de zogenaamde marges (linker- en rechtermarge, boven - en ondermarge). Bij de inspringing spelen alleen de linker- en rechterkantlijn een rol. Alinea-inspringing (volledig) Bij de linker alinea-inspringing kan men afwijken van de beginpositie van de gehele alinea. Door deze positionering valt de alinea juist meer op. Op eenzelfde manier kan ook de afstand tot de rechterkantlijn veranderd worden. Hieronder een voorbeeld van de liniaalinstelling bij een alinea-inspringing.

Alinea-inspringing (eerste regel) Een bekende techniek om de inhoud van alinea's onderling van elkaar te onderscheiden is het laten inspringen van de eerste regel. Het effect is zakelijk en strak. Wordt daarom veel gebruikt bij de opmaak van kranten en tijdschriften. Deze techniek speelt natuurlijk alleen een rol als een alinea meerdere regels bevat. Alinea-inspringing (overige regels) Het laten inspringen van de regels van een alinea met uitzondering van de eerste regel wordt klassiek aangeduid als hangend inspringen. Tegenwoordig duikt ook vaak de term verkeerd-om inspringen op. Deze techniek speelt vooral een rol bij opsomming en nummering van alinea's. Combinaties

2004 EduPlan educatieve automatisering BV

Vooral bij opsomming- en nummering op meerdere niveaus worden alle hier genoemde technieken gecombineerd. Een modern tekstverwerkingsprogramma zorgt dan in het algemeen voor een automatische instelling. Wie deze instelling wil wijzigen, zal over de nodige kennis moeten beschikken. De tabel Vanaf 1990 heeft de tabel zijn intrede gedaan in het tekstverwerkingsprogramma. Het vaak moeizame werken met tabs is daarbij verleden tijd. Een tabel kan vrij eenvoudig in een tekst worden ingevoegd en worden voorzien van tekst en opmaak. Tabelstructuur Een tabel is opgebouwd uit n of meer rijen en n of meer kolommen. De vakjes die zo ontstaan, worden cellen genoemd. Een groot voordeel van deze strakke indeling is de mogelijkheid om gegevens van een tabel op eenvoudige wijze naar een spreadsheet-, database- of website-programma over te hevelen (en omgekeerd). In moderne tekstverwerkingsprogramma's worden steeds meer technieken aangeboden om de strakke en eenduidige structuur te doorbreken en zo complexere tabellen samen te stellen. De mogelijkheid tot uitwisseling met andere programma's wordt zo wel beperkt. Toepassing van andere technieken Hoewel een tabel zelf een verticale structurering biedt, kunnen in een tabel ook de eerder genoemde technieken worden toegepast. Dus in een cel kan gebruitk worden gemaakt van tabulators. Ook kunnen opsomming- en nummeringtechnieken in een tabel worden toegepast. Omzetting Van belang is de mogelijkheid om een tabelstructuur met tekst weer te kunnen omzetten in tekst zonder tabel (conversie van tabel naar tekst). Omgekeerd kan tekst die van de nodige verticale structuur is voorzien in het algemeen op eenvoudige wijze naar een tabel worden omgezet. Wie op professionele wijze met tekstverwerking omgaat, moet hier natuurlijk op bedacht zijn. Het versieren van een tabel bij gemeenschappelijk gebruikte documenten, zodat deze tabel niet meer uit te wisselen dan wel te converteren is, wordt beslist afgeraden.

2004 EduPlan educatieve automatisering BV

Opmaak van een document Inleiding Bij de bespreking van de verticale structurering van tekst zijn technieken ter sprake gekomen, die eventueel onder het kopje opmaaktechnieken gerangschikt zouden kunnen worden. Versiering Bij tekstopmaak zouden we simpelweg aan versiering moeten denken. Zonder versiering is er nog steeds tekst met een bepaalde betekenis. Die betekenis wordt door de opmaak niet veranderd. De tekst ziet er alleen aantrekkelijker en fraaier uit. Heel duidelijke voorbeelden zijn: vette of gecursiveerde letters, grotere of juist kleinere letters, gekleurde letters, onderstreping van woorden en zelfs gehele alinea's. Verschil tussen structurering en opmaak Toch worden tabulators, nummering en inspringingen vaak tot de tekstopmaak gerekend. Het onderscheid tussen structurering en opmaak van tekst is inderdaad niet altijd duidelijk. Dat komt natuurlijk, omdat bij tekst het begrip structuur nooit duidelijk omschreven is geweest. Niet tekstgebaseerde objecten Een geheel andere categorie van opmaak vormen de figuren en plaatjes. Het gaat dan om objecten die niet direct tot de ketting van tekens en codes behoren. Wel zijn ze in de (tekst)ketting verankerd, omdat bij een document (van een tekstverwerkingsprogramma) nu eenmaal alles aan elkaar is geketend. Deze opmaakvormen laten we voorlopig buiten beschouwing. Indeling van de opmaak De opmaak van tekst kan in verschillende categorien worden onderverdeeld. Deze worden hieronder kort besproken. Tekenopmaak Tekenopmaak omvat alle technieken die toegepast kunnen worden bij een tekstdeel van tenminste n teken. Het betreft dus technieken zoals: tekengrootte, lettertype, schriftsoort (vet, cursief), kleur, kast, sub/superschrift en onderstreping. Alineaopmaak Alineaopmaak betreft alle technieken die toegepast kunnen worden op tekstdelen die afgesloten worden door een alineamarkering. Bekende technieken zijn uitlijning, omkadering en regelafstand. Ook tabinstelling, inspringing, opsomming en nummering rekenen we er toe. Tabelopmaak Bij tabelopmaak gaat het om de opmaak van tekstdelen die in een tabel (= indeling in kolommen en rijen) zijn ingevoerd. Specifieke tabelopmaaktechnieken zijn opmaak van het raster, verticale uitlijning en positiebepaling in een cel. Lijstopmaak

2004 EduPlan educatieve automatisering BV

Een lijst moet worden beschouwd als alle alinea's die tot een opsombare of geordende lijst zijn samengevoegd. Deze hoeven niet beslist aaneengesloten in het document voor te komen. Sectieopmaak Een sectie is een deel van een document, dat wordt afgesloten door een sectiemarkering. In een sectie kan worden afgeweken van het standaard profiel van een document. Van belang zijn: het wijzigen van de indeling in tekstkolommen en de orintatie van een pagina. Ook de opmaak van kop- en voetteksten behoren tot de sectieopmaak. Paginaopmaak Een pagina is een minder duidelijk omschreven begrip dan we zouden verwachten. De precieze inhoud van een pagina wordt immers bepaald door aspecten die bij de document- of de sectieopmaak behoren. Zo wordt de indeling van een pagina (grootte, orntatie en marges) al langer gerekend tot de documentopmaak. Deze opvatting is in de jaren negentig overgenomen vanuit de zogenaamde DeskTop Publishing pakketten. In de meeste tekstverwerkingsprogramma's vinden we deze technieken dan ook in het deelmenu Bestand (of File). Het aanbrengen van een paginarand (dus een versiering) kan zeker tot de paginaopmaak gerekend worden. Documentopmaak Door hanterig van het begrip sectie is ook de opmaak van een document n iet precirs aan te geven. Bestaat een document uit n sectie, dan zijn alle eerder genoemde technieken bij de sectieopmaak tevens techieken bij het document. Het aanbrengen van een watermerk lijtk een goed voorbeeld voor documentopmaak, evenals de indeling in katerns (boekjes van tenminste vier pagina's). Begrippen Bij de opmaak van tekens en alinea's worden de begrippen opmaakkenmerk en opmaakprofiel gehanteerd. Opmaakkenmerk Een tekstdeel is een aaneengesloten deel van de tekst(ketting). Het kan n of meer tekens zijn, n of meer woorden, n of meer alinea's. Een enkele (herkenbare) wijziging van de opmaak van een tekstdeel (bijv. vet, gecentreerd, Arial f omkaderd) wordt een opmaakkenmerk genoemd. Bij de opmaak van een tekstdeel kan het dus om n of meer opmaakkenmerken gaan. Opmaakprofiel Als meerdere opmaakkenmerken samen een karakteristieke opmaak kunnen vormen, kan zo'n verzameling opmaakkenmerken onder een aparte naam in het document (of in de achterliggende sjabloon) worden vastgelegd. We spreken dan van een opmaakprofiel. Een opmaakprofiel kan op tekens worden toegepast (een tekenprofiel) of op een alinea (een alineaprofiel). Bij de modernste tekstverwerkingsprogramma's gaat men nog een stapje verder: lijst - en tabelprofielen doen hun intrede. Daarmee zouden we lijsten en tabellen toch weer meer tot de tekststructuren kunnen rekenen.

2004 EduPlan educatieve automatisering BV

Een beschouwing over opmaakprofielen Wat is een opmaakprofiel Een opmaakprofiel is een verzameling opmaakkenmerken, die onder een aparte naam in het document (of in de achterliggende sjabloon) is vastgelegd. Routinewerk voorkomen Wilt u in een document een aantal vergelijkbare tekstdelen (bijv. de kopjes boven een paragraaf) snel van een eigen opmaak kunnen voorzien, dan biedt een opmaakprofiel uitkomst. Stel, dat een kopje (als alinea!) vet, cursief, 16 punten groot, gecentreerd en voorzien van een kaderlijn moet worden opgemaakt. Dus per kopje een totaal van vijf handelingen. Bij 10 kopjes moet u dan 50 handelingen verrichten. Bij gebruik van een opmaakprofiel wordt de opmaak in n handeling aangebracht. Bij 10 kopjes kost het u derhalve 10 handelingen (gemakshalve rekenen we het samenstellen van het opmaakprofiel er niet bij.) Snel en efficint wijzigingen aanbrengen Blijkt achteraf een opmaakkenmerk niet te voldoen of moet er een ander opmaakkenmerk worden toegevoegd, dan zouden - bij het werken zonder opmaakprofiel - weer alle kopjes n voor n veranderd moeten worden. Bij gebruik van een opmaakprofiel wordt elke wijziging in het opmaakprofiel automatisch doorgegeven aan alle tekstdelen in het document, die met dat profiel zijn opgemaakt. Hier is dus echt tijdwinst te behalen! Standaardisering opmaak Het gebruik van opmaakprofielen kan binnen een organisatie voor standaardisering van documentopmaak zorgen. Immers, als iedereen (sub)kopjes in een document op dezelfde voorgeschreven wijze van een opmaak voorziet, dan is de herkenbaarheid groot en de inspanning om een aanpassing aan te brengen daardoor gering. Soorten opmaakprofielsoorten Het begrip opmaakprofiel dateert uit de jaren tachtig. Bij het bekende WordPerfect sprak men van stijl. Bij MS Word sprak men ter onderscheid van opmaakprofiel. Nu WordPerfect van de troon is gestoten duikt het woord stijl ook weer bij Word op. Sinds versie 2002 (XP) worden er vier soorten opmaakprofielen onderscheiden. Tekenprofiel Een tekenprofiel is een opmaakprofiel bestemd om een tekstdeel waarin niet het teken voorkomt van een opmaak te voorzien (dus een tekstdeel binnen een alinea). Men kan een tekenprofiel herkennen aan het symbool a. Alineaprofiel Een alineaprofiel is een opmaakprofiel bestemd om een tekstdeel afgesloten door een alineamarkering van een opmaak te voorzien. Men kan een alineaprofiel herkennen aan het symbool . Een alineaprofiel is complexer dan een tekenprofiel, omdat ook rekening moet worden gehouden met het effect op de volgende alinea. Lijstprofiel

2004 EduPlan educatieve automatisering BV

Een lijstprofiel is een opmaakprofiel bestemd om de alinea's binnen een lijst van een specifieke opmaak te voorzien (nummering en/of opsommingstekens). Men kan een lijstprofiel herkennen aan het symbool . Tabelprofiel Een tabelprofiel is een opmaakprofiel bestemd om de onderdelen van en/of de tekstdelen binnen een tabel van een specifieke opmaak te voorzien. Men kan een tabelprofiel herkennen aan het symbool .

2004 EduPlan educatieve automatisering BV

Das könnte Ihnen auch gefallen