Sie sind auf Seite 1von 4

English Exam trim.

3
A] Tijden
Present Simple ( I play ) Form Inf (zonder to) (I you we they) Inf +s (he) Use - gewoontes, herhaalde acties - Gevoelens en meningen - Normale feiten, waarheden of waarnemingen. Continuous ( Im playing) Form Simple present (to be) + ing-vorm Use - Voor acties die bezig zijn op een bepaald moment op het moment van het spreken. - Voor acties die gebeuren op de momentele gebeurtenis of periode, maar niet nodig op het moment van het spreken. - Herhalende gebeurtenissen die de spreker irriteert. Continuous (Ive been playing) Form Present perfect (to be) + ing vorm Use - acties gestard in het verleden, die nog steeds bezig zijn. Nadruk op duur, verloop van een situatie.

Perfect

Simple ( Ive played) Form Simple present ( to have) + past participle Use - Voor acties in het verleden, die een duidelijk resultaat in het heden hebben. Er is een duidelijke connectie met het heden. Nadruk op resultaat - Ervaring, Heb je dit ooit meegemaakt - Nog maar juist gebeurde acties. Past Simple ( I played ) Form Inf + ED Irrigular verbs Use - Acties of gebeurtenissen in het verleden. - Gewoonten in verleden - Timetable Simple ( I had played) Form Simple past ( to have) + past participle Use - Voor acties die in het verleden gestard zijn voor een bepaald moment in het verleden.

Perfect

Continuous ( I was playing) Form Simple past (to be) + ing-vorm Use - Voor acties die bezig zijn op een bepaald moment in het verleden. - voor zinnen wanneer je een verhaal verteld in het verleden: I was watching television when Carol called me last night. Continuous (I had been playing) Form past perfect (to be) + ing vormn Use - Voor acties die in het verleden gestard zijn voor een bepaald moment in het verleden met de nadruk op de duur.

Future Simple ( I ll play)

Continuous ( Ill be playing)

Perfect

Form Will + infinitive Use - acties die zeker in de toekomst gebeuren - voorspellingen, niet gebaseerd op feiten - onmiddelijke beslissingen - na mening bv. To hope, to thin Do you think brad will arrive tonight? - Beloften, Ill be back - verzoeken, Will you join us? - Suggesties en aanbiedingen Shall I help you with your homework? Simple ( Ill have played) Form Simple future ( to have) + past participle Use - Voor een actie die gecompleet zal zijn voor een bepaald moment in de toekomst

Form Simple future (to be) + ing vorm Use - dingen die bezig zijn op een bepaald moment in de toekomst

Continuous (Ill have been playing) Form Future perfect (to be) + ing vorm Use - Duur aanduiden van een actie die op een bepaald tijdstip in de toekomst compleet zal zijn.

EXTRA manieren bij FUTURE Simple present Zekerheden (tomorrow is Friday), onveranderlijk plan Be+ Going to + Infinitive Vermoeden, denken dat iets gaat gebeuren en er zeker van zijn Present continuous Zekere afspraak in de toekomst Be + to + Infinitive Manier van kranten,onpersoonlijke manier om plan uit te leggen (he is to start) Be + about to + infinitive Immmediate future (just kan erbij gezet worden)

B] Conditional clause, voorwaardelijke zin


Een bijzin die verwijst naar een voorwaarde. De meeste beginnen met if The first conditional (possibility) If + Present tense Will/Wont + infinitive If she studies more, she will pass her exams. The second conditional (Improbable condition) If + Past tense Would/Wouldnt + infinitive If the teacher saw us cheating, he would punish us hard. The third conditional (Unfilled condition) If + Past perfect tense Would/ wouldnt have + past participle If you had come here by train, you wouldnt have arrived so late

C] Relative clause, betrekkelijke bijzin


Bijzin die meer informatie geeft over een woord genoemd in de hoofdzin, het antecedent. Gelinkt door een relatief voornaamwoord. (who, which, that, whose)

Defining relative clause Geeft informatie om het persoon beter te identificeren waarover je spreekt. Het definieert het antecedent. Het is broodnodige informatie. (zonder kommas) Non-Defining clause Geeft onnodige informatie, intressante infrmatie, maar niet nodig om het antecedent te identificeren. (met kommas)

Voorzetels komen nog steeds voor het betrekkelijk voornaamwoord. (who-> whom) Shes the woman who I fell in love with Shes the woman with whom I fell in love

D] Passive voice
Present Simple He plays hes designed

Continuous hes playing hes being designed Perfect He has played he has been designed Perfect continuous he has been playing he has been being designed Past Simple he played he was designed Continuous He was playing he was being designed Perfect He had played He had been designed Perfect continuous He had been playing He had been being designed Future Simple hell play Hell be designed Continuous Hell be playing Hell be being designed Perfect Hell have played Hell have been designed Perfect continuous Hell have been playing Hell have been being designed

E] Direct and indirect speech


I Orders Come here ! - He orders me to come here Dont leave - He ordered me not to leave II Statements He says (reporting verb = present) Geen backshift, geen verandering van tijd He said (reporting verb = past) Backshift, verandering van tijd Simple present > Simple past (she said that she played) Present continuous > past continuous (she said that she was playing) Present perfect > past perfect (she said she had played) Present perfect Continuous > past perfect continuous Simple past > Past perfect Past continuous > past perfect continuous ! Past perfect > past perfect ( she said she had played) Past perfect continuous > past perfect continuous (she said she had been playing) Can > could Will > would Must > had to May > might III Questions Bij inversie : Are you there? He asks me if Im there Bij QWQ : What are you doing there? He asks me what Im doing there.

Das könnte Ihnen auch gefallen