s

Handboek Handbuch
Gebruikersprogramma PSD-CONTROL 2.x Anwenderprogramm PSD-CONTROL 2.x

Voor de eenheden PSD01, PSD02 en PSD03 Für die Geräte PSD01, PSD02 und PSD03

SIEMENS PSD H S
DEVICE OK

CB CLOSED

CB OPEN
RS 485
SYNC. OPER. FAILED 115200 bit/s

SYNC. DATA. ERROR

CB VOLTAGE ERROR

SENSOR ERROR
RS 232
SERVICE 57600 bit/s

POWER

SIEMENS PSD

H S
DEVICE OK

CB CLOSED

CB OPEN
RS 485
SYNC. OPER. FAILED 115200 bit/s

SYNC. DATA. ERROR

CB VOLTAGE ERROR

SENSOR ERROR
RS 232
SERVICE 57600 bit/s

POWER

1008098a

Siemens Aktiengesellschaft
© Siemens AG 2013 927-01186-510C.fm
De Siemens AG, Energy Sector, Power
Transmission Division, High Voltage Products,
Circuit Breaker, heeft een kwaliteitsmanagement
conform DIN EN ISO 9001 ingevoerd en past dit toe.
De elektrische proefvelden van de fabrikant zijn sinds
1992 door de Duitse accrediteringsraad volgens
DIN EN 45 001 geaccrediteerd.
Die Siemens AG, Energy Sector, Power Transmissi-
on Division, High Voltage Products, Circuit Breaker,
hat ein Qualitätsmanagement gemäß DIN EN ISO 9001
eingeführt und wendet es an.
Die elektrischen Prüffelder des Herstellers sind seit
1992 vom Deutschen Akkreditierungsrat nach
DIN EN 45 001 akkreditiert.

Als u nog meer exemplaren van deze Wenn Sie weitere Exemplare dieser Betriebsanleitung
gebruikershandleiding nodig hebt, kunt u die bestellen benötigen, bestellen Sie diese über die zuständige
via de verantwoordelijke Siemens-vertegenwoordiging Siemens-Vertretung unter Angabe des Titels und der
onder vermelding van de titel en het bestelnummer: Bestell-Nr.:
927 01186 510 C 927 01186 510 C

Uitgegeven door: Herausgegeben von:

Siemens AG Siemens AG
Energy Sector Energy Sector
Power Transmission Division Power Transmission Division
High Voltage Products High Voltage Products
Circuit Breaker Circuit Breaker
D-13623 Berlin D-13623 Berlin

Tel.: +49 30 386 26659 Tel.: +49 30 386 26659

Fax: +49 30 386 27116 Fax: +49 30 386 27116
Mobiel: +49 171 3347190 Mobil: +49 171 3347190
E-mail: hvcb-service@siemens.com E-Mail: hvcb-service@siemens.com
Internet: http://www.hv-circuit-breaker.com Internet: http://www.hv-circuit-breaker.com
Wijzigingen voorbehouden. Änderungen vorbehalten.
Alle rechten voorbehouden, in het bijzonder (ook Alle Rechte vorbehalten, insbesondere (auch auszugs-
gedeeltelijk) die van de vertaling, van de nadruk, en van weise) die der Übersetzung, des Nachdrucks, der Wie-
de weergave door kopiëren of gelijksoortige dergabe durch Kopieren oder ähnliche Verfahren.
procedures.
Het in strijd hiermee handelen leidt tot Zuwiderhandlungen verpflichten zum Schadenersatz.
schadevergoeding.
Alle rechten voorbehouden, in het bijzonder voor Alle Rechte vorbehalten, insbesondere für den Fall der
patenttoewijzing of inschrijving van gebruiksmodel Patenterteilung oder GM-Eintragung
Gedrukt in de Bondsrepubliek Duitsland Gedruckt in der Bundesrepublik Deutschland
09.2013 E T HP CB B OM PE 09.2013 E T HP CB B OM PE
 1 Inhoudsopgave - Inhaltsverzeichnis

1 Inhoudsopgave 1 Inhaltsverzeichnis

2 Algemeen 5 2 Allgemeines 5
2.1 Veiligheidstips 7 2.1 Sicherheitshinweise 7
2.2 Reglementair gebruik 9 2.2 Bestimmungsgemäße Verwendung 9
2.3 Niet-reglementair gebruik 9 2.3 Nichtbestimmungsgemäße Verwen- 9
dung
2.4 Compatibiliteit met oudere versies 9 2.4 Kompatibilität mit früheren Versionen 9

3 Beschrijving 11 3 Beschreibung 11
3.1 Geregeld schakelen, koppelen van de 11 3.1 Gesteuertes Schalten, Einbindung des 11
regeleenheid Steuergerätes
3.2 Opbouw van de eenheid, interfaces 14 3.2 Aufbau des Gerätes, Schnittstellen 14
3.2.1 Frontplaat 14 3.2.1 Frontplatte 14
3.2.2 Achterzijde van de eenheid 16 3.2.2 Geräterückseite 16
3.3 Functies van de regeleenheid 17 3.3 Funktionen des Steuergerätes 17
3.3.1 Regeling van het in- en 17 3.3.1 Steuerung des Ein- und Ausschaltzeit- 17
uitschakelmoment punktes
3.3.2 Berekening van de gecompenseerde 17 3.3.2 Berechnung der kompensierten Eigen- 17
aanspreektijd zeit
3.3.3 Analyse van de schakelingen 17 3.3.3 Auswertung der Schaltungen 17
3.3.4 Informatie over de functiebereidheid 18 3.3.4 Informationen über die Funktionsbereit- 18
schaft
3.3.5 Bedrijfsmodi 18 3.3.5 Betriebsarten 18
3.4 Invloeden op het optimale 20 3.4 Einflüsse auf den optimalen Schaltzeit- 20
schakelmoment punkt
3.4.1 Capacitieve en inductieve lasten 20 3.4.1 Kapazitive und induktive Lasten 20
3.4.2 Systeemaarding 21 3.4.2 Systemerdung 21
3.5 Eigenschappen van de 26 3.5 Eigenschaften des Leistungsschalters 26
vermogensschakelaar
3.5.1 Wijzigingen van de aanspreektijd 26 3.5.1 Änderungen der Eigenzeit 26
3.5.2 Voordoorslaggedrag 27 3.5.2 Vorüberschlagsverhalten 27
3.6 Algemene functiebeschrijving 30 3.6 Allgemeine Funktionsbeschreibung 30
3.6.1 Inschakeling 30 3.6.1 Einschaltung 30
3.6.2 Uitschakeling 32 3.6.2 Ausschaltung 32

4 Software-installatie 35 4 Softwareinstallation 35

5 Programmastart en 37 5 Programmstart und Anwen- 37

toepassingsvensters dungsfenster

6 Menu 39 6 Menü 39
6.1 Bestand 40 6.1 Datei 40
6.1.1 Openen 40 6.1.1 Öffnen 40
6.1.2 Nieuwe configuratie 40 6.1.2 Neue Konfiguration 40
6.1.3 Opslaan 40 6.1.3 Speichern 40
6.1.4 Opslaan als 40 6.1.4 Speichern unter 40
6.1.5 Ontvangen 41 6.1.5 Empfangen 41
6.1.6 Versturen 41 6.1.6 Senden 41
6.1.7 ZIP-projectpad 41 6.1.7 ZIP-Projektpfad 41

927 01186 510 C 3

1 Inhoudsopgave - Inhaltsverzeichnis

6.1.8 Vergelijken 42 6.1.8 Vergleichen 42

6.1.9 Printen 42 6.1.9 Drucken 42
6.1.10 Printerinstellingen 43 6.1.10 Druckereinstellungen 43
6.1.11 Afsluiten 43 6.1.11 Beenden 43
6.2 Instellingen 44 6.2 Einstellungen 44
6.2.1 Algemeen 44 6.2.1 Allgemein 44
6.2.2 Eenheid 45 6.2.2 Gerät 45
6.2.3 Gebruikersniveau 51 6.2.3 Benutzerebene 51
6.2.4 Taal 53 6.2.4 Sprache 53
6.2.5 Taaleditor 54 6.2.5 Spracheditor 54
6.2.6 UC-flashtools 55 6.2.6 UC-Flashtools 55
6.3 Oscillogram 56 6.3 Oszillogramm 56
6.3.1 Grafische weergave en analyse 56 6.3.1 Grafische Darstellung und Auswertung 56
6.3.2 Ontvangen 59 6.3.2 Empfangen 59
6.3.3 Openen 60 6.3.3 Öffnen 60
6.3.4 Opname 60 6.3.4 Aufnahme 60
6.4 Menu Osc. setup 61 6.4 Menü Osz Setup 61
6.4.1 Openen 61 6.4.1 Öffnen 61
6.4.2 Opslaan 61 6.4.2 Speichern 61
6.4.3 Opslaan in het project 61 6.4.3 Speichern im Projekt 61
6.4.4 Opslaan als 62 6.4.4 Speichern unter 62
6.4.5 Comtrade-export 62 6.4.5 Comtrade-Export 62
6.4.6 Bewerken 62 6.4.6 Bearbeiten 62
6.5 Diagnose 66 6.5 Diagnose 66
6.5.1 History 66 6.5.1 History 66
6.5.2 Logboek 79 6.5.2 Logbuch 79
6.5.3 Gegevensback-up en -herstel 81 6.5.3 Datensicherung und -wiederherstellung 81
6.5.4 Status CPU2 (alleen PSD03) 83 6.5.4 Status CPU2 (nur PSD03) 83
6.5.5 Kanaaltoewijzing 84 6.5.5 Kanalzuordnung 84
6.5.6 Meetwaarden 85 6.5.6 Messwerte 85
6.5.7 Analoge kanalen 85 6.5.7 Analoge Kanäle 85
6.6 Venster 89 6.6 Fenster 89
6.7 Help 89 6.7 Hilfe 89
6.7.1 Info 89 6.7.1 Info 89
6.7.2 Support 89 6.7.2 Support 89
6.7.3 Handboek 90 6.7.3 Handbuch 90
6.8 Configuratie 91 6.8 Konfiguration 91
6.8.1 Nieuwe configuratie aanmaken 92 6.8.1 Neue Konfiguration erzeugen 92
6.8.2 Configuratie openen of laden 92 6.8.2 Konfiguration öffnen oder laden 92
6.8.3 Configuraties vergelijken 92 6.8.3 Konfigurationen vergleichen 92
6.8.4 Algemeen 93 6.8.4 Allgemein 93
6.8.5 AAN/UIT 103 6.8.5 EIN/AUS 103
6.8.6 Prony 125 6.8.6 Prony 125

4 927 01186 510 C


2 Algemeen
De bediening van de software komt overeen met de
Windows-conventies. Informatie over het algemene
gebruik van een programma in Microsoft Windows is te
vinden in de Windows-documentatie.
De software PSD-CONTROL 2.x wordt gebruikt voor
de communicatie met de regeleenheid PSD en de
configuratie daarvan. Bovendien kunnen
oscillogrammen worden bekeken en geanalyseerd en
naar het Comtrade-formaat worden geëxporteerd.
Het handboek is onderverdeeld in 4 delen:
- Algemeen
- Software-installatie
- Programmastart en toepassingsvensters
- Menu
De regeleenheid PSD is universeel bruikbaar voor alle
typen vermogensschakelaars en schakelsituaties. De
aanpassing aan het type vermogensschakelaar en de
schakelsituatie gebeurt via een configuratie-
gegevensset. Deze gegevensset wordt hieronder
configuratie genoemd
De regeleenheid is ontworpen voor gebruik bij twee
schakelsituaties, d.w.z. voor de regeling van een
vermogensschakelaar die twee verschillende
schakeltaken uitvoert. Elke schakelsituatie komt
overeen met een modus van de regeleenheid. In de
meeste toepassingssituaties wordt de regeleenheid
voor één enkele schakelsituatie gebruikt. Bij één
enkele schakelsituatie moet alleen modus 1 worden
gebruikt. De uitgebreide modus, Prony-modus, is
alleen actief in modus 1. Bij twee schakelsituaties kan
tijdens het bedrijf de modus in de regeleenheid worden
geselecteerd via een extern contact. Daarvoor moet de
exploitant een signaal leveren. In de configuratie kan
worden vastgelegd of deze modus moet worden
toegepast of dat alleen modus 1 moet worden gebruikt.
Dit wordt beschreven in punt 6.8.4.3 Bedrijfsmodus.
Voorwaarde voor het uitwisselen van gegevens tussen
de pc en de regeleenheid is dat beide apparaten zijn
aangesloten via de meegeleverde seriële RS232-
modemkabel. Wanneer er geen RS232-interface
beschikbaar is, moet de meegeleverde RS232 - USB-
adapter worden gebruikt. De driver hiervoor bevindt
zich op de installatie-cd in de directory Source\Tools.
Op de PSD-regeleenheid dient bij voorkeur de RS232-
aansluiting te worden gebruikt. Tijdens de
gegevensoverdracht bevindt de PSD-regeleenheid zich
in de ’offline’-modus. Tijdens deze fase worden er geen
schakelcommando’s herkend.
927 01186 510 C
2 Algemeen - Allgemeines
2 Allgemeines
Die Bedienung der Software entspricht den Windows-
konventionen. Informationen zu der grundsätzlichen
Handhabung eines Programms unter Microsoft Win-
dows sind in der Windows-Dokumentation wiedergege-
ben.
Die Software PSD-CONTROL 2.x wird zur Kommunika-
tion mit dem Steuergerät PSD und zu dessen Konfigu-
ration verwendet. Darüber hinaus können Oszillo-
gramme betrachtet und ausgewertet und ins
Comtrade-Format exportiert werden.
Das Handbuch ist in 4 Abschnitte gegliedert:
- Allgemeines
- Softwareinstallation
- Programmstart und Anwendungsfenster
- Menü
Das Steuergerät PSD ist universell für alle Leistungs-
schaltertypen und Schaltfälle einsetzbar. Die Anpas-
sung an Leistungsschaltertyp und Schaltfall erfolgt über
einen Konfigurationsdatensatz. Dieser Datensatz wird
im Folgenden als Konfiguration bezeichnet
Das Steuergerät ist für den Einsatz bei zwei Schaltfäl-
len ausgelegt, d.h. zur Steuerung eines Leistungs-
schalters, der zwei unterschiedliche Schaltaufgaben
erfüllt. Jedem Schaltfall entspricht ein Modus des Steu-
ergerätes. In den meisten Anwendungsfällen wird das
Steuergerät für einen einzelnen Schaltfall eingesetzt.
Bei einem einzelnen Schaltfall ist nur der Modus 1 zu
verwenden. Der erweiterte Modus, Prony Modus, ist
nur im Modus 1 aktiv. Bei zwei Schaltfällen kann im
Betrieb die Auswahl des Modus im Schaltgerät über
einen externen Kontakt erfolgen. Dazu ist vom Betrei-
ber ein Signal bereitzustellen. In der Konfiguration kann
vorgegeben werden, ob dieser Modus zur Anwendung
kommen soll, oder ob nur der Modus 1 berücksichtigt
werden soll. Dies ist unter Punkt 6.8.4.3 Betriebsart
beschrieben.
Voraussetzung für den Datenaustausch zwischen dem
PC und dem Steuergerät ist, dass die beiden Geräte
über das mitgelieferte serielle RS232-Modemkabel
angschlossen sind. Sollte keine RS232-Schnittstelle
zur Verfügung stehen ist der mitgelieferte RS232 - USB
Adapter zu verwenden. Der Treiber hierfür befindet sich
auf der Installations-CD im Verzeichnis Source\Tools.
Am PSD-Steuergerät ist vorzugsweise der RS232-
Anschluß zu verwenden. Während der Datenübertra-
gung befindet sich das PSD-Steuergerät im 'offline'
Modus. Während dieser Phase werden keine Schalt-
kommandos erkannt.
5
2 Algemeen - Allgemeines

☞ Tip
Bij laptops moet altijd de RS232 - USB-
adapter worden gebruikt, omdat de spanning
op de COM-poort in bepaalde gevallen niet
voldoende kan zijn.
☞ Hinweis
Bei Notebooks sollte immer der RS232 - USB
Adpater verwendet werden, da in einigen Fäl-
len die Spannung am COM-Port nicht ausrei-
chen kann.

6 927 01186 510 C


2.1 Veiligheidstips
Van het gebruikersprogramma PSD-CONTROL 2.x en
de PSD-regeleenheid gaat geen gevaar uit,
vooropgesteld dat deze deskundig in bedrijf worden
gesteld en volgens de voorschriften worden gebruikt.
Bij alle werkzaamheden aan de regeleenheid moeten
naast de onderstaande veiligheidsaanwijzingen ook de
veiligheidsaanwijzingen van de bedieningshandleiding
van de PSD-regeleenheid en de
veiligheidsaanwijzingen van de bedieningshandleiding
van de vermogensschakelaar worden opgevolgd.
 WAARSCHUWING
Gevaar door elektrische spanning!
De volgende aanwijzingen moeten altijd
worden opgevolgd:
- Wanneer de behuizing geopend is, bestaat
de mogelijkheid in aanraking te komen met
gevaarlijke spanning! Voordat de
behuizing wordt geopend, moet de
stroomtoevoer altijd worden onderbroken.
Koppel daartoe alle stekkers aan de
achterzijde van de eenheid los van de
aansluitpunten.
- Als de stroomtoevoer actief is, mogen er
geen geleidende voorwerpen of
vloeistoffen in de behuizing binnendringen.
- Bij werkzaamheden aan de PSD, met
name bij bekabelingswerkzaamheden aan
sensoren, moet de PSD worden
losgekoppeld van de voedingsspanning,
omdat er anders bij “open" sensorleidingen
beschadigingen aan de PSD kunnen
ontstaan.
927 01186 510 C
2 Algemeen - Allgemeines
2.1 Sicherheitshinweise
Von dem Anwenderprogramm PSD-CONTROL 2.x und
dem PSD Steuergerät gehen unter der Voraussetzung
einer sachgemäßen Inbetriebsetzung und der bestim-
mungsgemäßen Verwendung keine Gefahren aus.
Bei allen Arbeiten am Steuergerät sind sind neben den
nachfolgenden Sicherheitshinweisen ebenfalls die
Sicherheitshinweise der Betriebsanleitung des PSD-
Steuergerätes sowie die Sicherheitshinweise der
Betriebsanleitung des Leistungsschalters zu beachten.
 WARNUNG
Gefahr durch elektrische Spannung!
Folgende Hinweise sind unbedingt zu beach-
ten:
- Wenn das Gehäuse geöffnet ist, besteht
die Möglichkeit mit gefährlicher Spannung
in Berührung zu kommen! Vor dem Öffnen
des Gehäuses ist stets die Stromversor-
gung zu unterbrechen. Dazu auf der Gerä-
terückseite alle Stecker von den
Steckerleisten abziehen.
- Bei anliegender Stromversorgung dürfen
keine leitfähigen Gegenstände oder Flüs-
sigkeit in das Gehäuse eindringen.
- Bei Arbeiten am PSD, insbesondere bei
Verdrahtungsarbeiten an Sensoren, muss
das PSD von der Spannungsversorgung
getrennt werden, da es sonst bei "offenen"
Sensorleitungen zu Beschädigungen am
PSD führen kann.
7
2 Algemeen - Allgemeines
 Voorzichtig
Deze schade is niet altijd direct herkenbaar en
kan de bedrijfszekerheid van de eenheid
nadelig beïnvloeden.
Bij gebruik van modules met elektrostatisch
gevoelige componenten moeten de volgende
aanwijzingen worden opgevolgd:
- Personen die omgaan met modules met
elektrostatisch gevoelige componenten
moeten zichzelf eerst statisch ontladen
door een geaard voorwerp aan te raken.
- De gebruikte apparatuur en het gebruikte
gereedschap moeten vrij zijn van statische
oplading.
- De aansluitpennen en de geleidersporen
op een module met elektrostatisch
gevoelige componenten mogen niet
aangeraakt worden!
- De modules met elektrostatisch gevoelige
componenten mogen alleen aan de rand
worden aangepakt.
Bij een inbouwtoestand volgens de voorschriften zijn er
geen voorzorgsmaatregelen tegen elektrostatische
ladingen nodig.
8 927 01186 510 C
 Vorsicht
Diese Schäden sind nicht in allen Fällen sofort
zu erkennen und können die Betriebssicher-
heit des Gerätes beeinträchtigen.
Bei der Handhabung von Baugruppen mit
elektrostatisch gefährdeten Bauelementen
(EGB), müssen folgende Hinweise beachtet
werden:
- Personen, die Baugruppen mit EGB hand-
haben, müssen sich vorher - durch Berüh-
ren eines geerdeten Gegenstandes -
statisch entladen.
- Die verwendeten Geräte und Werkzeuge
müssen frei von statischer Aufladung sein.
- Die Anschluss-Stifte und die Leiterbahnen
auf einer Baugruppe mit EGB dürfen nicht
berührt werden!
- Die Baugruppen mit EGB dürfen nur am
Rand angefasst werden.
In ordnungsgemäßem Einbauzustand sind keine Vor-
sichtsmaßnahmen gegen elektrostatische Ladungen
erforderlich.
 2 Algemeen - Allgemeines

2.2 Reglementair gebruik 2.2 Bestimmungsgemäße Verwendung

De regeleenheid PSD dient uitsluitend voor het regelen Das Steuergerät PSD dient ausschließlich zum Steuern
van het schakelmoment van hoogspanning- des Schaltzeitpunktes von Hochspannungs-Leistungs-
vermogensschakelaars onder de voorwaarden schaltern unter den Voraussetzungen, für die das Gerät
waarvoor de eenheid is geconfigureerd, getest en in konfiguriert, getestet und in Betrieb genommen wurde.
bedrijf gesteld.
Wanneer de eenheid voor andere schakelsituaties Soll das Gerät für andere Schaltfälle eingesetzt wer-
moet worden gebruikt, moet eerst overleg worden den, ist vorher der Hersteller zu befragen.
gevoerd met de fabrikant.

2.3 Niet-reglementair gebruik 2.3 Nichtbestimmungsgemäße Verwendung

De regeleenheid PSD is niet geschikt voor het regelen Das Steuergerät PSD ist nicht geeignet, den Schaltzeit-
van het schakelmoment bij kortsluitings- punkt bei Kurzschluss-Ausschaltungen zu steuern.
uitschakelingen.
De regeleenheid PSD is niet geschikt voor het Das Steuergerät PSD ist nicht geeignet zum synchroni-
synchroniseren van netten en generatoren. sieren von Netzen und Generatoren.

2.4 Compatibiliteit met oudere versies 2.4 Kompatibilität mit früheren Versionen
Het gebruikersprogramma PSD-CONTROL 2.x kan in Das Anwenderprogramm PSD-CONTROL 2.x kann
principe alle oude oscillogrammen, back-ups en grundsätzlich alle alten Oszillogramme, Backups und
history-gegevens lezen. Historydaten lesen.

 Voorzichtig
Alle configuraties en history-gegevens die met
de PSD-CONTROL 2.x zijn opgeslagen,
kunnen in principe door oudere PSD-Control-
versies niet worden gelezen. Opslaan in het
oude formaat is voor PSD02-configuraties
mogelijk als deze in het oude formaat worden
geopend.
 Vorsicht
Alle Konfigurationen und Historydaten die mit
dem PSD-CONTROL 2.x gespeichert wurden,
können grundsätzlich von älteren PSD-Cont-
rol Versionen nicht gelesen werden. Das
Speichern im alten Format ist für PSD02 Kon-
figurationen möglich, wenn diese im alten For-
mat geöffnet werden.

☞ Tip
Wanneer op de computer het oude PSD-
Control al was geïnstalleerd, moet bij de
eerste start van de PSD-CONTROL 2.x de
taal één keer worden gewijzigd, zodat de
registry wordt geactualiseerd.
☞ Hinweis
Sollte auf dem Rechner, das alte PSD-Control
bereits installiert gewesen sein, so muss beim
ersten Start des PSD-CONTROL 2.x die
Sprache einmal geändert werden, damit die
Registry aktualisiert wird.

927 01186 510 C 9

2 Algemeen - Allgemeines

10 927 01186 510 C

 3 Beschrijving - Beschreibung

3 Beschrijving 3 Beschreibung

3.1 Geregeld schakelen, koppelen van de 3.1 Gesteuertes Schalten, Einbindung des
regeleenheid Steuergerätes
De functie van de regeleenheid PSD is het Das Steuergerät PSD dient dazu, erhöhte elektrodyna-
verminderen van verhoogde elektrodynamische en mische und dielektrische Belastungen im Netz, die
diëlektrische belastingen in het net, die veroorzaakt durch das betriebsmäßige Schalten von Hochspan-
kunnen worden door het bedrijfsmatig schakelen van nungs-Leistungsschaltern verursacht werden können,
hoogspanning-vermogensschakelaars. Deze effecten zu verringern. Diese Effekte können in ungünstigen
kunnen in ongunstige gevallen de betrouwbaarheid en Fällen die Zuverlässigkeit und Lebensdauer der im
de levensduur van de in het net geïnstalleerde Netz installierten Betriebsmittel reduzieren oder zu
bedrijfsmiddelen reduceren of leiden tot een einem ungewollten Ansprechen der Schutzeinrichtun-
ongewenste activering van de gen führen. Durch Steuerung des Ein- und/oder Aus-
beveiligingsvoorzieningen. Door het in- en/of schaltzeitpunktes (Gesteuertes Schalten) von Leis-
uitschakelmoment van vermogensschakelaars te tungsschaltern durch das PSD, können diese Belastun-
regelen (geregeld schakelen) met de PSD kunnen gen (Überspannungen und Einschalt-Stoßströme)
deze belastingen (overspanningen en inschakel- wirksam reduziert werden. Für bestimmte Schaltfälle
stootstromen) effectief worden gereduceerd. Voor können Leistungsschalter ohne Einschaltwiderstände
bepaalde schakelsituaties kunnen eingesetzt werden.
vermogensschakelaars zonder inschakelweerstanden
worden gebruikt.
Bovendien kunnen met de Prony-modus van de PSD03 Zusätzlich können mit dem Prony-Modus des PSD03
automatische herinschakelingen voor automatische Wiedereinschaltungen für kompensierte
gecompenseerde bovengrondse leidingen worden Freileitungen durchgeführt werden.
uitgevoerd.
Schakelsituatie Schakeling Vermeden belasting Schaltfall Schaltung Vermiedene Belastung
Inductieve last: Uitschakeling Terugslag, Induktive Last: Transfor- Ausschal- Rückzündung, Überspan-
Transformator, overspanningen mator, Drossel tung nungen
smoorspoel
Inductieve last: Inschakeling Inschakel-stootstroom Induktive Last: Transfor- Einschal- Einschalt-Stoßstrom
Transformator, mator, Drossel tung
smoorspoel
Capacitieve last: Uitschakeling Terugslag, Kapazitive Last: Kon- Ausschal- Rückzündung, Überspan-
Condensatorbank, overspanningen densatorbank, unbelas- tung nungen
onbelaste leidingen/ tete Leitungen/Kabel,
kabels, filters Filter
Capacitieve last: Inschakeling Overspanningen, Kapazitive Last: Kon- Einschal- Überspannungen, Ein-
Condensatorbank, inschakel-stootstroom densatorbank, unbelas- tung schalt-Stoßstrom
onbelaste leidingen/ tete Leitungen/Kabel,
kabels, filters Filter
Tab. 1 Vermeden belastingen bij verschillende Tab. 1 Vermiedene Belastungen bei verschiedenen Schalt-
schakelsituaties fällen

927 01186 510 C 11

3 Beschrijving - Beschreibung

De regeleenheid wordt dusdanig in de Das Steuergerät wird so in die Anlagensteuerung ein-

installatiebesturing geïntegreerd dat alleen de
schakelopdrachten die om bedrijfsredenen worden
geactiveerd, in de PSD worden verwerkt.
Uitschakelcommando’s die vanwege kortsluitingen
door de netbeveiliging worden geactiveerd (snelle
herinschakelingen) worden direct aan het
uitschakelmechanisme van de vermogensschakelaar
doorgegeven. In dat geval wordt het schakelmoment
niet geregeld. Het inschakelen in het verloop van een
snelle herinschakeling kan weer geregeld gebeuren via
de PSD (zie ook 3.4.2.3 Automatische herinschakeling
van een gecompenseerde bovengrondse leiding met
de PSD03).
Bij de PSD02 wordt gesynchroniseerd op de
nuldoorgangen van de netspanning. Met eventueel
aanwezige restspanningen (gelijk- of wisselspanning)
wordt daarbij geen rekening gehouden.
gebunden, dass nur die aus Betriebsgründen ausge-
lösten Schaltbefehle im PSD verarbeitet werden. Aus-
schaltkommandos, die aufgrund von Kurzschlüssen
durch den Netzschutz ausgelöst werden (Kurzunterbre-
chungen), werden direkt an die Auslöser des Leis-
tungsschalters weitergegeben. In diesen Fällen erfolgt
keine Steuerung des Schaltzeitpunktes. Die Einschal-
tung im Ablauf einer Kurzunterbrechung kann wieder
über das PSD gesteuert erfolgen (siehe auch 3.4.2.3
Automatische Wiedereinschaltung einer kompensierten
Freileitung mit dem PSD03).
Es wird beim PSD02 auf die Nulldurchgänge der Netz-
spannung synchronisiert. Eventuell vorhandene Rest-
spannungen (Gleich- oder Wechselspannung) werden
dabei nicht berücksichtigt.

Voltage transformer(s) Current transformer(s) Control room System protection

Busbar / Load

Measuring values Measuring values

Zero crossing detection Zero crossing detection Signals Commands OPEN /CLOSE Commands

PC PSD

Bypass
Configuration
and evaluation Only in
coordination with
the manufacturer!

Sensors Releases Releases

- Tripping voltage OPEN/CLOSE OPEN
- Ambient temperature Pole A, B, C (Protection)
- Hydraulic pressure (only for hydraulic operating mechanisms)
- Reference contact
Auxiliary switches
Release voltage

Circuit breaker

1003119a

Afbeelding Integratie van de regeleenheid PSD in de hele Bild 1 Einbindung des Steuergerätes PSD in die Gesamtan-
1 installatie lage

12 927 01186 510 C


Wanneer de vermogensschakelaar ook moet worden
geschakeld terwijl de PSD niet in bedrijf is, bijv. bij
onderhoudswerkzaamheden of ontbrekende
voedingsspanning, kan in overleg met de fabrikant een
bypass naar de uitschakelmechanismen worden
aangebracht. Via deze bypass worden in dat geval de
schakelcommando’s direct aan de
vermogensschakelaar doorgegeven, waarbij deze
schakelingen zonder regeling van het schakelmoment
plaatsvinden. Daarom moet een bypass alleen in
overleg met de fabrikant worden gerealiseerd. In het
normale bedrijf is de bypass geopend.
In de bijlage van de PSD-bedieningshandleiding is een
voorbeeld van een bypass-schakeling weergegeven
927 01186 510 C
3 Beschrijving - Beschreibung
Wenn der Leistungsschalter auch dann geschaltet wer-
den soll, während das PSD nicht im Betrieb ist, z.B. bei
Wartungsarbeiten oder fehlender Spannungsversor-
gung, kann in Absprache mit dem Hersteller ein Bypass
zu den Auslösern vorgesehen werden. Über diesen
Bypass werden in diesen Fällen die Schaltkommandos
direkt an den Leistungsschalter weitergegeben, wobei
diese Schaltungen ohne Steuerung des Schaltzeit-
punktes erfolgen. Daher ist ein Bypass nur in Abspra-
che mit dem Hersteller einzurichten. Im normalen
Betrieb ist der Bypass geöffnet.
Ein Beispiel für eine Bypass-Schaltung ist im Anhang
der PSD-Betriebsanleitung dargestellt
13
3 Beschrijving - Beschreibung

3.2 Opbouw van de eenheid, interfaces 3.2 Aufbau des Gerätes, Schnittstellen
Alle modules van de PSD02-regeleenheid zijn Alle Baugruppen des PSD02 Steuergerätes sind in
ondergebracht in een modulehouder van 1/2 x19” einem 1/2 x19"-Baugruppenträger nach IEC 60297-3
conform IEC 60297-3. untergebracht.
Afmetingen PSD02 (h x b x d): 132,5 x 237 x 288 mm Abmessungen PSD02 (H x B x T):
132,5 x 237 x 288 mm

Alle modules van de PSD03-regeleenheid zijn Alle Baugruppen des PSD03 Steuergerätes sind in
ondergebracht in een modulehouder van 19” conform einem 19"-Baugruppenträger nach IEC 60297-3 unter-
IEC 60297-3. gebracht.
Afmetingen PSD03 (h x b x d): 132,5 x 447 x 288 mm Abmessungen PSD03 (H x B x T):
132,5 x 447 x 288 mm

3.2.1 Frontplaat 3.2.1 Frontplatte

Op de frontplaat bevinden zich de volgende elementen: Auf der Frontplatte befinden sich folgende Elemente:

1
SIEMENS PSD H S
3
2.1 DEVICE OK 4
2.2 CB CLOSED
5

2.3 CB OPEN
RS 485 6
2.4 SYNC. OPER. FAILED 115200 bit/s

2 2.5 SYNC. DATA. ERROR

2.6 CB VOLTAGE ERROR

2.7 SENSOR ERROR

RS 232
SERVICE 57600 bit/s
2.8
2.9 POWER

1002028c

1 Regeleenheid PSD 1 Steuergerät PSD

2 Leds (signalen) 2 LEDs (Signale)
2.1 Device OK - Eenheid is in orde 2.1 Device OK - Gerät ist in Ordnung
2.2 CB closed - Vermogensschakelaar in schakelstand AAN 2.2 CB closed - Leistungsschalter in Schaltstellung EIN
2.3 CB open - Vermogensschakelaar in schakelstand UIT 2.3 CB open - Leistungsschalter in Schaltstellung AUS
2.4 Sync. oper. failed - Geregelde schakeling is foutief 2.4 Sync. oper. failed - Gesteuerte Schaltung ist fehlerhaft
2.5 Sync. data error - Een sychronisatiewaarde is foutief 2.5 Sync. data error - Ein Sychronisierungswert ist fehlerhaft
2.6 CB voltage error - Een vermogensschakelaarspanning is 2.6 CB voltage error - Eine Leistungsschalterspannung ist
foutief fehlerhaft
2.7 Sensor error - Een sensor is foutief 2.7 Sensor error - Ein Sensor ist fehlerhaft
2.8 Service - Eenheid bevindt zich in service 2.8 Service - Gerät befindet sich im Servicebetrieb
2.9 Power - Voedingsspanning is in orde 2.9 Power - Spannungsversorgung ist in Ordnung
3 Bedrijfstoestand 3 Betriebszustand
4 Software Reset 4 Software Reset
5 Hardware Reset 5 Hardware Reset
6 Interfaces (DTE-DCE-communicatie) 6 Schnittstellen (DTE-DCE-Kommunikation)
7 Bevestigingselement 7 Haltewinkel

Afbeelding Vooraanzicht PSD02 Bild 2 Frontansicht PSD02

2

14 927 01186 510 C

 3 Beschrijving - Beschreibung

SIEMENS PSD 1
H S
3
2.1 DEVICE OK
4
2.2 CB CLOSED

2.3 CB OPEN 5
RS 485
2.4 SYNC. OPER. FAILED 115200 bit/s

2 2.5 SYNC. DATA. ERROR

2.6 CB VOLTAGE ERROR

6
2.7 SENSOR ERROR
RS 232

2.8 SERVICE 57600 bit/s

2.9 POWER

1003120b

1 Regeleenheid PSD 1 Steuergerät PSD

2 Leds (signalen) 2 LEDs (Signale)
2.1 Device OK - Eenheid is in orde 2.1 Device OK - Gerät ist in Ordnung
2.2 CB closed - Vermogensschakelaar in schakelstand AAN 2.2 CB closed - Leistungsschalter in Schaltstellung EIN
2.3 CB open - Vermogensschakelaar in schakelstand UIT 2.3 CB open - Leistungsschalter in Schaltstellung AUS
2.4 Sync. oper. failed - Geregelde schakeling is foutief 2.4 Sync. oper. failed - Gesteuerte Schaltung ist fehlerhaft
2.5 Sync. data error - Een sychronisatiewaarde is foutief 2.5 Sync. data error - Ein Sychronisierungswert ist fehlerhaft
2.6 CB voltage error - Een vermogensschakelaarspanning is 2.6 CB voltage error - Eine Leistungsschalterspannung ist
foutief fehlerhaft
2.7 Sensor error - Een sensor is foutief 2.7 Sensor error - Ein Sensor ist fehlerhaft
2.8 Service - Eenheid bevindt zich in service 2.8 Service - Gerät befindet sich im Servicebetrieb
2.9 Power - Voedingsspanning is in orde 2.9 Power - Spannungsversorgung ist in Ordnung
3 Bedrijfstoestand 3 Betriebszustand
4 Software Reset 4 Software Reset
5 Hardware Reset 5 Hardware Reset
6 Interfaces (DTE-DCE-communicatie) 6 Schnittstellen (DTE-DCE-Kommunikation)
7 Bevestigingselement 7 Haltewinkel

Afbeelding Vooraanzicht PSD03 Bild 3 Frontansicht PSD03

3

De led-indicaties geven informatie over de actuele Die LED-Anzeigen geben Auskunft über den aktuellen
bedrijfstoestand van de eenheid. In hoofdstuk 6.8.4.5 Betriebszustand des Gerätes. Eine Übersicht darüber,
Meldsignalen vindt u een overzicht van de signalen die welches Signal von welcher Störung ausgelöst wird, ist
bij de verschillende storingen horen. im Kapitel 6.8.4.5 Meldesignale wiedergegeben.

 WAARSCHUWING  WARNUNG
Bediening van de H- en S-toetsen alleen door Bedienung der H- und S-Taster nur durch das
het servicepersoneel van de fabrikant. Gevaar Service-Personal des Herstellers. Gefahr von
voor gegevensverlies. Datenverlust.

De toets met het opschrift H activeert een nieuwe start
van de eenheid.
De toets met het opschrift S (software-reset) activeert
het resetten naar de fabrieksinstellingen. Om de reset
te activeren, moet de toets S bij het starten van de
eenheid ingedrukt zijn.
Der mit H bezeichnete Taster (Hardware-Reset) löst
einen neuen Hochlauf des Gerätes aus.
Der mit S bezeichnete Taster (Software-Reset) löst die
Rückstellung auf die Werkseinstellungen aus. Um die
Rückstellung auszulösen, muss der Taster S beim
Hochlaufen des Gerätes gedrückt sein.

927 01186 510 C 15

3 Beschrijving - Beschreibung

3.2.2 Achterzijde van de eenheid 3.2.2 Geräterückseite

Overige interfaces (ingangen, uitgangen) Weitere Schnittstellen (Eingänge, Ausgänge)

TO P 0
X
Y

SIEMENS
1 1 1
2 PSD
1 5V CIRCUITBREAKER 2
2 PHASE SYNCHRONIZING DEVICE
PF 5V

S1
GN D
CT 1 1 1 1 GND

PF

S2
CT 2 POWER 24V

1 1 L-
S3
2 L-
CT 3
L-
3 L+
4 L+
5 PE
16 6 6 PE
PE
b b b b

X5 X8 PS D-HV
X3 PSD -R EL
X14 PSD- AIN
X7 PS D-AE
X10 PSD-D IN
X12 X2 PSD-N T

TO P

1002030b

Afbeelding Achterzijde van de eenheid PSD02 Bild 4 Geräterückseite PSD02

4

SIEMENS P2 P1

1 1 1 1 1 1 1 1
PSD
CIRCUITBREAKER CT1
PHASE SYNCHRONIZING DEVICE
S1

S2
POWER
CT2
1 L-
S3 2 L-
3 L+
CT3 4 L+
5 PE
6 PE

X15 X8 X5 X3 X7 X14 X10 X12 X2

1003121b

Afbeelding Achterzijde van de eenheid PSD03 Bild 5 Geräterückseite PSD03

5

Aan de achterzijde van de eenheid bevinden zich de in- Auf der Rückseite des Gerätes befinden sich die Ein-
en uitgangen voor de schakelcommando’s, de und Ausgänge für die Schaltkommandos, die Aus-
uitgangen voor de meldingen en de ingangen van de gänge für die Meldungen sowie die Eingänge der
voedingsspanning en de signalen van sensoren, Spannungsversorgung und der Signale von Sensoren,
stroom- en spanningstransformatoren. Strom- und Spannungswandlern.
Op de COMBICON-stekkers kunnen leidingen met een An die COMBICON-Stecker können Leitungen mit
maximale doorsnede van 2,5 mm2 worden einem maximalen Querschnitt von 2,5 mm2 ange-
aangesloten. schlossen werden.

16 927 01186 510 C

 3 Beschrijving - Beschreibung

3.3 Functies van de regeleenheid 3.3 Funktionen des Steuergerätes

3.3.1 Regeling van het in- en uitschakelmoment 3.3.1 Steuerung des Ein- und Ausschaltzeit-
punktes
Nadat de regeleenheid PSD een schakelcommando Nachdem das Steuergerät PSD ein Schaltkommando
heeft ontvangen, wordt eerst de faseverhouding van de erhalten hat, wird zunächst die Phasenlage der Netz-
netspanning bepaald (synchronisatie). De beoogde in- spannung erfasst (Synchronisation). Die angestrebten
of uitschakelmomenten hebben altijd betrekking op een Ein- oder Ausschaltzeitpunkte beziehen sich immer auf
nuldoorgang van een spanning of een stroom. einen Nulldurchgang einer Spannung oder eines Stro-
Afhankelijk van de schakelsituatie (smoorspoel, mes. Je nach Schaltfall (Drossel, Kondensatorbank, ...)
condensatorbank, ...) wordt de schakelopdracht door wird durch das PSD der Schaltbefehl entsprechend
de PSD overeenkomstig vertraagd aan het verzögert an die Auslöser des Leistungsschalters und
uitschakelmechanisme van de vermogensschakelaar unter Berücksichtigung der Phasenlage versetzt weiter-
en rekening houdend met de faseverhouding gegeben. Dabei werden die Kommandos an die 3 Pha-
verschoven doorgegeven. Daarbij worden de sen des Leistungsschalters unabhängig voneinander
commando’s onafhankelijk van elkaar aan de 3 fasen gegeben. Bei der Berechnung der Verzögerungszeit
van de vermogensschakelaar gegeven. Bij de werden die Eigenzeit und die Vorzündzeit (Einschal-
berekening van de vertragingstijd wordt rekening tung) bzw. Lichtbogenzeit (Ausschaltung) des Leis-
gehouden met de aanspreektijd en de tungsschalters berücksichtigt. Die kompensierte Eigen-
voorontstekingstijd (inschakeling) of boogtijd zeit wird kontinuierlich in Abhängigkeit der bestimmen-
(uitschakeling) van de vermogensschakelaar. De den Einflussgrößen berechnet.
gecompenseerde aanspreektijd wordt continu
berekend, afhankelijk van de vastgestelde
invloedsfactoren.
Prony-modus (alleen PSD03) Prony-Modus (nur PSD03)

Aan de hand van de signalen van de
spanningstransformator voor en na de
vermogensschakelaar wordt het spanningsverloop via
de vermogensschakelaar bepaald. Uit deze gegevens
wordt vooraf het toekomstige spanningsverloop
berekend, om geschikte momenten voor een
herinschakeling te bepalen.
Aus den Spannungswandlersignalen vor und hinter
dem Leistungsschalter wird der Spannungsverlauf über
dem Leistungsschalter bestimmt. Aus diesen Daten
wird der zukünftige Spannungsverlauf vorausberech-
net, um geeignete Zeitpunkte für eine Wiedereinschal-
tung zu bestimmen.

3.3.2 Berekening van de gecompenseerde 3.3.2 Berechnung der kompensierten Eigenzeit

aanspreektijd
Bepaalde invloedsfactoren wijzigen de aanspreektijd Bestimmte Einflussfaktoren verändern die Schalterei-
van de schakelaar. De PSD berekent aan de hand van genzeit. Das PSD berechnet anhand dieser Faktoren
deze factoren de gecompenseerde aanspreektijd. Om die kompensierte Eigenzeit. Zur Steuerung des Schalt-
het schakelmoment te regelen, wordt de zeitpunktes wird die kompensierte Eigenzeit herange-
gecompenseerde aanspreektijd gebruikt (zie 3.5.1 zogen (siehe 3.5.1 Änderungen der Eigenzeit).
Wijzigingen van de aanspreektijd).

3.3.3 Analyse van de schakelingen 3.3.3 Auswertung der Schaltungen

Tijdens de schakelhandeling worden het verloop van
stroom en spanning en andere parameters
geregistreerd en samen met de berekende waarden
opgeslagen. Bovendien wordt er een oscillogram
gemaakt. De rapporten en oscillogrammen kunnen
voor analyse op een pc worden gedownload.
Während der Schalthandlung werden die Verläufe von
Strom und Spannung sowie weitere Parameter erfasst
und zusammen mit den errechneten Werten gespei-
chert. Zusätzlich wird ein Oszillogramm aufgezeichnet.
Die Protokolle und Oszillogramme können zur Auswer-
tung auf einen PC heruntergeladen werden.

927 01186 510 C 17

3 Beschrijving - Beschreibung

3.3.4 Informatie over de functiebereidheid 3.3.4 Informationen über die Funktionsbereit-

schaft
Storingen die de werking van de regeleenheid of een Funktionsbeeinträchtigende Störungen des Steuerge-
perifeer element nadelig beïnvloeden, zoals uitval van rätes oder eines Peripherieelementes, wie der Ausfall
een sensor of de spanning van het eines Sensors oder der Auslöserspannung, werden
uitschakelmechnisme, worden visueel en door middel visuell sowie auch durch Relaiskontakte (Schließer)
van relaiscontacten (verbrekers) weergegeven. angezeigt.

3.3.5 Bedrijfsmodi 3.3.5 Betriebsarten

De regeleenheid maakt verschillende bedrijfsmodi Das Steuergerät ermöglicht verschiedene Betriebsar-
mogelijk. ten.

3.3.5.1 2-modus-bedrijf 3.3.5.1 2-Modus-Betrieb

De regeleenheid is bedoeld voor gebruik bij één of
twee schakelsituaties (1- of 2-modus-bedrijf), die
afzonderlijk kunnen worden geconfigureerd. Bij het 2-
modus-bedrijf wordt de selectie van de juiste
schakelsituatie geregeld via de mode-ingang.
Daarnaast moet het 2-modus-bedrijf via de software
worden geactiveerd.
Das Steuergerät ist für den Einsatz bei einem oder zwei
Schaltfällen vorgesehen (1- oder 2-Modus-Betrieb), die
getrennt konfiguriert werden können. Beim 2-Modus-
Betrieb wird die Auswahl des richtiges Schaltfalles über
den Mode-Eingang gesteuert. Über die Software muss
der 2-Modus-Betrieb zusätzlich aktiviert werden.

3.3.5.2 Schakeling in alle gevallen 3.3.5.2 Schaltung in jedem Fall

Wanneer niet aan alle voorwaarden voor een
geslaagde regeling van het schakelmoment is voldaan,
kan in de PSD worden ingesteld of in een dergelijk
geval geen schakelcommando of het ongeregelde
schakelcommando wordt doorgegeven aan het
uitschakelmechanisme van de vermogensschakelaar.
Deze functie mag alleen in overleg met de fabrikant
worden gebruikt.
Wenn nicht alle Bedingungen für eine erfolgreiche
Steuerung des Schaltzeitpunktes gegeben sind, kann
dem PSD vorgegeben werden, ob es in diesen Fällen
kein Schaltkommando oder das ungesteuerte Schalt-
kommando an die Auslöser des Leistungsschalters
weitergibt. Diese Funktion darf nur in Absprache mit
dem Hersteller genutzt werden.

3.3.5.3 Adaptieve regeling 3.3.5.3 Adaptive Steuerung

☞ Tip ☞ Hinweis
Deze functie is niet nodig voor Siemens- Diese Funktion ist nicht erforderlich für
vermogensschakelaars. Siemens-Leistungsschalter.

18 927 01186 510 C


De functie Adaptieve regeling maakt het mogelijk
rekening te houden met onberekenbare wijzigingen
van de aanspreektijd van de vermogensschakelaar bij
de regeling van het schakelmoment. Daartoe berekent
PSD genormeerde aanspreektijden (zonder
compensatie) van de laatste 3 schakelingen uit de
werkelijk opgetreden aanspreektijd. Door middel van
wegingsfactoren kan dan voor elke van de 3
voorafgaande schakelingen op de regeleenheid PSD
worden ingesteld in hoeverre met de wijzigingen in de
genormeerde aanspreektijd bij de volgende
schakelhandelingen rekening moet worden gehouden.
De basis voor de functie van de adaptieve regeling is
het referentiecontact. Dit hulpcontact bootst de
schakeling van het contactsysteem in de
onderbrekingseenheid na. Daartoe is er een
contactgever aangebracht op de
vermogensschakelaar, die tijdens de schakeling
gedurende een bepaalde tijd een signaal afgeeft. Het
signaal van het referentiecontact geeft de wijziging van
de schakelstand van de vermogensschakelaar aan.
3.3.5.4 Prony-modus (alleen PSD03)
De Prony-modus maakt de regeling van een
automatische herinschakeling voor gecompenseerde
bovengrondse leidingen mogelijk. Nadat er een
uitschakeling is herkend (vindt ongeregeld plaats),
wordt de spanning via de vermogensschakelaar
geregistreerd en voor een bepaalde periode vooraf
berekend. Op basis van deze berekening worden voor
elke fase mogelijke inschakelmomenten bepaald.
927 01186 510 C
3 Beschrijving - Beschreibung
Die Funktion Adaptive Steuerung ermöglicht es, nicht
berechenbare Veränderungen der Eigenzeit des Leis-
tungsschalters bei der Steuerung des Schaltzeitpunk-
tes zu berücksichtigen. Dazu berechnet das PSD nor-
mierte Eigenzeiten (ohne Kompensation) der letzten 3
Schaltungen aus der tatsächlich aufgetretenen Eigen-
zeit . Dem Steuergerät PSD kann dann über Gewich-
tungsfaktoren für jede der 3 zurückliegenden Schaltun-
gen vorgegeben werden, inwieweit die Veränderungen
in der normierten Eigenzeit bei den nächsten Schalt-
handlungen berücksichtigt werden sollen.
Grundlage für die Funktion der adaptiven Steuerung ist
der Referenzkontakt. Dieser Hilfskontakt bildet die
Schaltung des Kontaktsystems in der Unterbrecherein-
heit nach. Dazu ist ein Kontaktgeber am Leistungs-
schalter angebracht, der während der Schaltung für
eine bestimmte Zeit ein Signal abgibt. Das Signal des
Referenzkontaktes gibt die Änderung der Schaltstel-
lung des Leistungsschalters an.
3.3.5.4 Prony-Modus (nur PSD03)
Der Prony Modus ermöglicht die Steuerung einer auto-
matischen Wiedereinschaltung für kompensierte Frei-
leitungen. Es wird nach Erkennen einer Ausschaltung
(erfolgt ungesteuert) die Spannung über den Leistungs-
schalter erfasst und für einen gewissen Zeitraum vor-
ausberechnet. Auf Basis dieser Berechnung werden für
jede Phase mögliche Einschaltzeitpunkte bestimmt.
19
3 Beschrijving - Beschreibung

3.4 Invloeden op het optimale schakelmoment 3.4 Einflüsse auf den optimalen Schaltzeit-
punkt
De optimale schakelmomenten hangen af van de Die optimalen Schaltzeitpunkte hängen vom Schaltfall
schakelsituatie. De belangrijkste invloeden worden ab. Die wichtigsten Einflüsse werden im Folgenden
hieronder beschreven. beschrieben.

3.4.1 Capacitieve en inductieve lasten 3.4.1 Kapazitive und induktive Lasten

Welke invloed het soort last heeft op het optimale Welchen Einfluss die Art der Last auf den optimalen
schakelmoment, wordt hieronder weergegeven aan de Schaltzeitpunkt hat, wird im Folgenden am Beispiel von
hand van het voorbeeld van inschakelingen. Einschaltungen dargestellt.

1. 2.

0
0 T T
2

1000441b

T Netperiode T Netzperiode
u Spanning via de geopende vermogensschakelaar u Spannung über dem geöffneten Leistungsschalterpol
1 Inductieve last 1 Induktive Last
2 Capacitieve last 2 Kapazitive Last

Afbeelding Optimale inschakelmomenten (sterpunt effectief Bild 6 Optimale Einschaltzeitpunkte (Sternpunkt wirksam
6 geaard) geerdet)

3.4.1.1 Capacitieve last 3.4.1.1 Kapazitive Last

Bij de inschakeling van een ontladen condensator Bei der Einschaltung eines entladenen Kondensators
(capacitieve last) die een kleine weerstand vormt, (kapazitive Last), der einen geringen Widerstand dar-
zouden bij het bijschakelen in de buurt van het stellt, würden beim Zuschalten in der Nähe des Span-
spanningsmaximum sterke transiënte nungsmaximums starke transiente Ausgleichsvor-
compensatieprocessen zoals overspanningen en gänge wie Überspannungen und Inrush-Ströme auftre-
inrush-stromen optreden. Om het kleinste ten. Um die geringste Potentialdifferenz beim
potentiaalverschil bij het bijschakelen te bereiken, moet Zuschalten zu erhalten, muss in der Nähe des Span-
in de buurt van de spanningsnuldoorgang worden nungsnulldurchgangs eingeschaltet werden.
ingeschakeld.

3.4.1.2 Inductieve last 3.4.1.2 Induktive Last

Bij de inschakeling van een smoorspoel (inductieve
last), die een hoge weerstand betekent, zouden grote
verschillen van de stroom op het inschakelmoment een
sterke stroomstijging vereisen en daardoor hoge
overspanningen veroorzaken. Daarom is het wenselijk
in de buurt van de stroomnuldoorgang in te schakelen,
d.w.z. dat de inschakeling plaatsvindt in de buurt van
het spanningsmaximum.
Bei der Einschaltung einer Drosselspule (induktive
Last), die einen hohen Widerstand bedeutet, würden
große Differenzen des Stromes im Einschaltzeitpunkt
einen starken Stromanstieg erfordern und damit hohe
Überspannungen verursachen. Daher ist es am güns-
tigsten in der Nähe des Stromnulldurchganges einzu-
schalten, d.h. die Einschaltung erfolgt in der Nähe des
Spannungsmaximums.

20 927 01186 510 C


3.4.2 Systeemaarding
Een ander criterium voor de selectie van het juiste
schakelmoment is of het sterpunt van het systeem
geaard of ongeaard is. Dit wordt hieronder aan de hand
van de inschakeling van condensatorbanken
weergegeven.
3.4.2.1 Inschakeling van een geaarde
condensatorbank
Voor de selectie van het juiste inschakelmoment bij
geaarde condensatoren is voor elke fase de spanning
over de contactafstand van de vermogensschakelaar
maatgevend. Het bijschakelen van elke fase leidt voor
zich tot stroomvloei over de aarde. Daarmee is het
doelmoment de spanningsnuldoorgang in elke fase,
d.w.z. dat de drie fasen met de faseverschuiving van
hun nuldoorgangen verschoven worden ingeschakeld.
Bij de volgorde van de inschakelingen A-C-B met
telkens 3,33 ms bij 50 Hz verschoven (60 Hz: 2,77 ms).
3 Beschrijving - Beschreibung
3.4.2 Systemerdung
Ein weiteres Kriterium zur Wahl des richtigen Zeitpunk-
tes der Schaltung ist, ob der Sternpunkt des Systems
geerdet oder ungeerdet ist. Dies wird im Folgenden
beispielhaft anhand der Einschaltung von Kondensa-
torbänken dargestellt.
3.4.2.1 Einschaltung einer geerdeten Kondensa-
torbank
Für die Wahl des richtigen Einschaltzeitpunktes bei
geerdeten Kondensatoren ist für jede Phase die Span-
nung über der Schaltstrecke des Leistungsschalters
maßgebend. Das Zuschalten jeder Phase führt für sich
zum Stromfluss über die Erde. Damit ist der Zielzeit-
punkt der Spannungsnulldurchgang in jeder Phase,
d.h. die drei Phasen werden um die Phasenverschie-
bung ihrer Nulldurchgänge versetzt eingeschaltet. Bei
der Reihenfolge der Einschaltungen A-C-B um jeweils
3,33 ms bei 50 Hz versetzt (60 Hz: 2,77 ms).

   




   






      


 




   

  
 
1000445a

Afbeelding Inschakelmomenten voor geaarde condensatorbank Bild 7 Einschaltzeitpunkte für geerdete Kondensatorbank
7 (drie fasen, 50 Hz) (dreiphasig, 50 Hz)

Het geregelde inschakelen van geaarde Das gesteuerte Einschalten geerdeter Kondensator-
condensatorbanken reduceert overspanning, zoals de bänke reduziert Überspannung wie die folgende Abbil-
volgende afbeelding laat zien voor een dung für eine optimierte und eine nicht optimierte Ein-
geoptimaliseerde en een niet geoptimaliseerde schaltung zeigt.
inschakeling.

927 01186 510 C 21

3 Beschrijving - Beschreibung

2 2
u u
p.u. p.u.
1 1

0 0
0 20 40 60 80 1 00 0 20 40 60 80 100

-1 -1

t [ms] t [ms]
1 2
-2 -2
1000500b

1 Inschakelmoment geoptimaliseerd 1 Einschaltzeitpunkt optimiert

2 Inschakelmoment niet geoptimaliseerd 2 Einschaltzeitpunkt nicht optimiert

Afbeelding Reductie van de overspanningen bij het inschakelen Bild 8 Reduzierung der Überspannungen beim Einschalten
8 van een geaarde condensatorbank einer geerdeten Kondensatorbank

3.4.2.2 Inschakeling van een ongeaarde 3.4.2.2 Einschaltung einer ungeerdeten Konden-
condensatorbank satorbank
Bij het bijschakelen van een ongeaarde Beim Zuschalten einer ungeerdeten Kondensatorbank
condensatorbank leidt de inschakeling van de eerste führt die Einschaltung der ersten Phase noch nicht zum
fase nog niet tot stroomvloei. Daarmee zou voor de Stromfluss. Damit würde für die zweite Phase über die
tweede fase via de condensatoren het verschil van Kondensatoren die Differenz beider Spannungen
beide spanningen bestaan. Voor de selectie van het anstehen. Für die Wahl des optimalen Einschaltzeit-
optimale inschakelmoment moeten in dit geval de punktes, müssen in diesem Fall die Spannungen zwi-
spanningen tussen de fasen worden bekeken. Om te schen den Phasen betrachtet werden. Um das Aufein-
voorkomen dat grote spanningsverschillen tussen de in andertreffen großer Spannungsdifferenzen zwischen
te schakelen fasen op elkaar stoten, worden de eerste den einzuschaltenden Phasen zu vermeiden, werden
twee fasen tegelijk bijgeschakeld (bij 50 Hz: 8,33 ms na die ersten beiden Phasen zeitgleich zugeschaltet (bei
spanningsnuldoorgang van de referentiespanning B), 50 Hz: 8,33 ms nach Spannungsnulldurchgang der
wanneer het spanningsverschil tussen deze twee fasen Referenzspannung B), wenn die Spannungsdifferenz
nul is. De derde fase wordt dan in de zwischen diesen beiden Phasen Null ist. Die dritte
spanningsnuldoorgang tegenover de andere fasen Phase wird dann in ihrem Spannungsnulldurchgang
bijgeschakeld (bij 50 Hz: 13,33 ms na gegenüber den anderen Phasen zugeschaltet (bei
spanningsnuldoorgang van de referentiespanning B). 50 Hz: 13,33 ms nach Spannungsnulldurchgang der
Referenzspannung B).

   




  







       


    










   
 
 
1000513a

Afbeelding Inschakelmomenten voor ongeaarde Bild 9 Einschaltzeitpunkte für ungeerdete Kondensator-

9 condensatorbank (drie fasen, 50 Hz) bank (dreiphasig, 50 Hz)

22 927 01186 510 C


3.4.2.3 Automatische herinschakeling van een
gecompenseerde bovengrondse leiding
met de PSD03
Het inschakelen van een gecompenseerde
bovengrondse leiding in de loop van een automatische
herinschakeling betekent een zeer snelle wijziging van
de systeemparameters van het netwerk. Dit leidt tot
transiënte overspanningen. Deze overspanningen
worden normaal gesproken gereduceerd door gebruik
te maken van inschakelweerstanden.
De Prony-modus maakt het mogelijk geschikte
momenten te bepalen voor het herinschakelen, doordat
de spanning via de vermogensschakelaar wordt
geanalyseerd.
Na de uitschakeling vormt de bovengrondse leiding
samen met de compensatiesmoorspoelen een
oscillatiekring. De frequentie van deze oscillatiekring
wordt bepaald door de parameters van de
bovengrondse leiding (impedantie, capaciteit tussen de
fasen en tegen aarde, weerstanden van de geslagen
geleiders) en de compensatiegraad (impedantie van de
compensatiesmoorspoel). De spanning via de
vermogensschakelaar is het verschil tussen de
spanning op de bovengrondse leiding en de
netspanning. De oscillatie van deze spanning wordt in
het algemeen geïnterfereerd door een zweving die
kleiner is dan de netfrequentie (zie Afbeelding 10).
A B
A Netspanning
B Spanning via de geopende vermogensschakelaar
C Spanning op de bovengrondse leiding
Afbeelding Spanningsverloop via de vermogensschakelaar
10
927 01186 510 C
3 Beschrijving - Beschreibung
3.4.2.3 Automatische Wiedereinschaltung einer
kompensierten Freileitung mit dem
PSD03
Das Einschalten einer kompensierten Freileitung im
Verlauf einer automatischen Wiedereinschaltung
bedeutet eine sehr schnelle Veränderung der System-
parameter des Netzwerkes. Das führt zu transienten
Überspannungen. Diese Überspannungen werden übli-
cherweise durch den Einsatz von Einschaltwiederstän-
den reduziert.
Der Prony Modus ermöglicht die Ermittlung geeigneter
Zeitpunkte zum Wiedereinschalten, indem die Span-
nung über dem Leistungsschalter analysiert wird.
Nach der Ausschaltung bildet die Freileitung gemein-
sam mit den Kompensationsdrosseln einen Schwing-
kreis. Die Frequenz dieses Schwingkreises wird durch
die Parameter der Freileitung (Impedanz, Kapazität
zwischen den Phasen und gegen Erde, Wiederstände
der Leiterseile) und den Kompensationsgrad (Impe-
danz der Kompensationsdrossel) bestimmt. Es ergibt
sich die Spannung über dem Leistungsschalter als Dif-
ferenz der Spannung auf der Freileitung und der Netz-
spannung. Der Schwingung dieser Spannung ist im All-
gemeinen eine Schwebung überlagert, die kleiner als
die Netzfrequenz ist (siehe Bild 10).
C
1005370a
A Netzspannung
B Spannung über dem geöffneten Leistungsschalterpol
C Spannung auf der Freileitung
Bild 10 Spannungsverlauf über dem Leistungsschalter
23
3 Beschrijving - Beschreibung
Dit spanningsverloop is het verschil tussen de
spanningstransformator voor en na de
vermogensschakelaar. Dit spanningsverloop wordt
voor alledrie de fasen apart bepaald en voor elke fase
onderzocht op geschikte nuldoorgangen. Voor een
herinschakeling moeten de nuldoorgangen van alledrie
de fasen in een gedefinieerd tijdvenster liggen (zie
Afbeelding 11).
L1
L2
L3
A Schakelmoment 1e pool
B Schakelmoment 2e pool
C Schakelmoment 3e pool
S Tijdvenster voor een schakeling
Afbeelding Analyse van het spanningsverloop bij alledrie de
11 fasen
Deze methode maakt zowel eenfasige als driefasige
herinschakelingen mogelijk.
Voorwaarde voor een nauwkeurige berekening is een
frequentie- en fasenauwkeurige weergave van de
spanningen. Dit wordt vastgelegd door de
eigenschappen van de spanningstransformator. De
fasekarakteristiek kan in de software als waardentabel
worden ingevoerd.
24
Dieser Spannungsverlauf ist die Differenz der Span-
nungswandlersignale vor und hinter dem Leistungs-
schalter. Dieser Spannungsverlauf wird für alle 3 Pha-
sen separat ermittelt und für jede Phase auf geeignete
Nulldurchgänge untersucht. Für eine Wiedereinschal-
tung sollten die Nulldurchgänge aller 3 Phasen in
einem definierten Zeitfenster liegen (siehe Bild 11).
C
A
B
S
1005371b
A Schaltzeitpunkt 1. Pol
B Schaltzeitpunkt 2. Pol
C Schaltzeitpunkt 3. Pol
S Zeitfenster für eine Schaltung
Bild 11 Analyse der Spannungsverläufe bei allen 3 Phasen
Dieses Verfahren ermöglicht sowohl einphasige als
auch dreiphasige Wiedereinschaltungen.
Eine Voraussetzung für eine genaue Berechnung ist
ein frequenz- und phasengenaues Abbilden der Span-
nungen. Dies wird durch die Eigenschaften der Span-
nungswandler festgelegt. Der Phasengang kann in der
Software als Wertetabelle eingegeben werden.
927 01186 510 C

Wanneer rekening moet worden gehouden met
gelijkspanningscomponenten op de bovengrondse
leiding, moet de spanningstransformator deze kunnen
afbeelden om ze in de berekening te kunnen opnemen.
Wanneer de leidingspanning van een fase minder dan
10% van de nominale spanning is, vindt de
inschakeling van de fase gesynchroniseerd met de
nuldoorgangen van de netspanning ervan plaats.
927 01186 510 C
3 Beschrijving - Beschreibung
Wenn mit Gleichspannungskomponenten auf der Frei-
leitung gerechnet werden muss, muss der Spannungs-
wandler diese abbilden können, damit sie in der
Berechnung berücksichtigt werden können.
Wenn die Leitungsspannung einer Phase kleiner als
10% der Nennspannung ist, erfolgt die Einschaltung
der Phase synchronisiert zu den Nulldurchgängen ihrer
Netzspannung.
25
3 Beschrijving - Beschreibung

3.5 Eigenschappen van de 3.5 Eigenschaften des Leistungsschalters

vermogensschakelaar
Het gebruik van de PSD voor de regeling van de in- of
uitschakelmomenten is alleen zinvol wanneer het
doelmoment voor begin en/of einde van de stroomvloei
nauwkeurig genoeg kan worden bereikt. Hierbij spelen
twee voor de vermogensschakelaar karakteristieke
variabelen een grote rol: de schakelaaraanspreektijd
en het voordoorslaggedrag.
Der Einsatz des PSD zur Steuerung der Ein- oder Aus-
schaltzeitpunkte ist nur sinnvoll, wenn der Zielzeitpunkt
für Stromflussbeginn bzw. -ende ausreichend genau
erreicht werden kann. Zwei für den Leistungsschalter
charakteristische Variablen spielen dabei eine große
Rolle: die Schaltereigenzeit und das Vorüberschlags-
verhalten.

3.5.1 Wijzigingen van de aanspreektijd 3.5.1 Änderungen der Eigenzeit

Voor de schakeltijden van hoogspanning- Für die Schaltzeiten von Hochspannungs-Leistungs-
vermogensschakelaars gelden conform IEC 62271-100 schaltern gelten nach IEC 62271-100 folgende Definiti-
de volgende definities: onen:
- Inschakeling: De tijd die verstrijkt tussen de - Einschaltung: Die Zeit, die zwischen der elektri-
elektrische commando-afgifte aan de schen Kommandogabe an den Leistungsschalter
vermogensschakelaar en de galvanische und der galvanischen Kontaktberührung in allen
contactaanraking in alle polen van de Leistungsschalterpolen vergeht, ist die Einschaltei-
vermogensschakelaar, is de opkomtijd. Door het genzeit. Durch das Vorüberschlagsverhalten des
voordoorslaggedrag van de vermogensschakelaar, Leistungsschalters, kann der Stromfluss um die Vor-
kan de stroomvloei met de duur van de zündzeit früher beginnen. Die Zeit zwischen der
voorontstekingstijd eerder beginnen. De tijd tussen Kommandogabe und dem Auftreten des Lichtbo-
de commando-afgifte en het optreden van de gens (Stromflussbeginn) im ersten Leistungsschal-
vlamboog (begin van de stroomvloei) in de eerste terpol ist die Einschaltzeit.
pool van de vermogensschakelaar is de
inschakeltijd.

- Uitschakeling: De tijd die verstrijkt tussen de - Ausschaltung: Die Zeit, die zwischen der elektri-
elektrische commando-afgifte aan de schen Kommandogabe an den Leistungsschalter
vermogensschakelaar en de galvanische und der galvanischen Kontakttrennung in allen Leis-
contactverbreking in alle polen van de tungsschalterpolen vergeht, ist die Ausschalteigen-
vermogensschakelaar, is de afvaltijd. Na de zeit. Nach der Kontakttrennung kann ein Lichtbogen
contactverbreking kan er een vlamboog optreden, auftreten, der den Stromfluss um die Lichtbogenzeit
die de stroomvloei verlengt met de boogtijd. De tijd verlängert. Die Zeit zwischen der Kommandogabe
tussen de commando-afgifte en het doven van de und dem Erlöschen des Lichtbogens (Stromflus-
vlamboog (einde van de stroomvloei) in alle polen sende) in allen Leistungsschalterpolen ist die Aus-
van de vermogensschakelaar is de uitschakeltijd. schaltzeit.
Voor de regeling van het schakelmoment moeten de Für die Steuerung des Schaltzeitpunktes müssen die
processen bij het schakelen voor de 3 Abläufe beim Schalten für die 3 Leistungsschalterpole
vermogensschakelaarpolen apart worden bekeken. getrennt betrachtet werden. Daher werden in diesem
Daarom worden in dit handboek de volgende definities Handbuch sinngemäß die folgende Definitionen ange-
gebruikt: wendet:
- Opkomtijd: De tijd tussen de elektrische commando- - Einschalteigenzeit: Die Zeit zwischen der elektri-
afgifte aan de betroffen vermogensschakelaarpool schen Kommandogabe an den betrachteten Leis-
en de galvanische contactaanraking in deze pool tungsschalterpol und der galvanischen
van de vermogensschakelaar. Kontaktberührung in diesem Leistungsschalterpol.
- Inschakeltijd: De tijd tussen de elektrische - Einschaltzeit: Die Zeit zwischen der elektrischen
commando-afgifte aan de betroffen Kommandogabe an den betrachteten Leistungs-
vermogensschakelaarpool en het optreden van de schalterpol und dem Auftreten des Lichtbogens
vlamboog (begin van de stroomvloei) in deze pool (Stromflussbeginn) in diesem Leistungsschalterpol.
van de vermogensschakelaar.
- Voorontstekingstijd: De tijd waarin bij de - Vorzündzeit: Die Zeit, in der bei der Einschaltung
inschakeling de vlamboog in de betroffen der Lichtbogen im betrachteten Leistungsschalter-
vermogensschakelaarpool brandt. pol brennt.

26 927 01186 510 C


- Afvaltijd: De tijd tussen de elektrische commando-
afgifte aan de betroffen vermogensschakelaarpool
en de galvanische contactverbreking in deze pool
van de vermogensschakelaar.
- Uitschakeltijd: De tijd tussen de elektrische
commando-afgifte aan de betroffen
vermogensschakelaarpool en het doven van de
vlamboog (einde van de stroomvloei) in deze pool
van de vermogensschakelaar.
- Boogtijd: De tijd waarin bij de uitschakeling de
vlamboog in de betroffen vermogensschakelaarpool
brandt.
Hieronder wordt meestal het begrip aanspreektijd
gebruikt in plaats van opkomtijd en afvaltijd, omdat het
beschrevene zowel voor in- als voor uitschakelingen
geldt.
De aanspreektijden van de vermogensschakelaar
worden in de fabriek of ter plaatse met een geschikt
schakelmeetapparaat bepaald.
In het bedrijf wijzigen de aanspreektijden afhankelijk
van de volgende parameters:
- de uitschakelspanning
- de omgevingstemperatuur
- Bij vermogensschakelaars met hydraulische
aandrijvingen bovendien: de hydraulische druk
Deze parameters worden door de PSD continu
geregistreerd en gebruikt voor de berekening van de
actuele gecompenseerde aanspreektijd. De PSD
berekent de gecompenseerde aanspreektijd continu.
3.5.2 Voordoorslaggedrag
Bij een inschakeling heeft het voordoorslaggedrag
grote invloed op het moment van het begin van de
stroomvloei. Elk type vermogensschakelaar heeft een
bepaald karakteristiek verloop van de houdspanning
over de contactafstand, de voordoorslagkarakteristiek.
927 01186 510 C
3 Beschrijving - Beschreibung
- Ausschalteigenzeit: Die Zeit zwischen der elektri-
schen Kommandogabe an den betrachteten Leis-
tungsschalterpol und der galvanischen
Kontakttrennung in diesem Leistungsschalterpol.
- Ausschaltzeit: Die Zeit zwischen der elektrischen
Kommandogabe an den betrachteten Leistungs-
schalterpol und dem Löschen des Lichtbogens
(Stromflussende) in diesem Leistungsschalterpol.
- Lichtbogenzeit: Die Zeit, in der bei der Ausschaltung
der Lichtbogen im betrachteten Leistungsschalter-
pol brennt.
Im Folgenden wird meist der Begriff Eigenzeit anstelle
von Einschalteigenzeit und Ausschalteigenzeit verwen-
det, da die beschriebenen Sachverhalte für Ein- und
Ausschaltungen gemeinsam gelten.
Die Eigenzeiten des Leistungsschalters werden im
Herstellerwerk oder vor Ort mit einem geeigneten
Schaltzeitmessgerät bestimmt.
Im Betrieb verändern sich die Eigenzeiten in Abhängig-
keit von folgenden Parametern:
- der Auslöserspannung
- der Umgebungstemperatur
- Bei Leistungsschaltern mit Hydraulikantrieben
zusätzlich: dem Hydraulikdruck
Diese Parameter werden vom PSD kontinuierlich
erfasst und für die Berechnung der aktuellen kompen-
sierten Eigenzeit herangezogen. Das PSD berechnet
die kompensierte Eigenzeit kontinuierlich.
3.5.2 Vorüberschlagsverhalten
Bei einer Einschaltung hat das Vorüberschlagsverhal-
ten einen großen Einfluss auf den Zeitpunkt des Strom-
flussbeginns. Für jeden Leistungsschaltertyp ist ein
bestimmter Verlauf der Haltespannung über der Schalt-
strecke charakteristisch, die Vorüberschlagskennlinie.
27
3 Beschrijving - Beschreibung
u/ i
1 Voordoorslagkarakteristiek
2 Snijpunt: Voordoorslagkarakteristiek - spanning
3 Begin van de stroomvloei
4 Insteltijd
5 Contactaanraking
Afbeelding Voordoorslaggedrag
12
Het begin van de stroomvloei vindt de
voorontstekingstijd (snijpunt van spanning en
voordoorslagkarakteristiek) eerder plaats dan de
galvanische contactaanraking. Aan de hand van
insteltijd tadj kan het moment van de galvanische
contactaanraking ten opzichte van de
spanningsnuldoorgang worden verschoven, om een
optimale inschakeling te bereiken.
De mechanische strooiing van
vermogensschakelaar verschuift
voordoorslagkarakteristiek en het verloop van de
voordoorslagkarakteristiek varieert. Beide effecten
bewegen zich binnen bepaalde grenzen, zodat het
moment van de voordoorslag in een beperkt
strooiingsbereik ligt. Met dit strooibereik moet rekening
worden gehouden om een optimale inschakeling te
waarborgen.
In de volgende afbeelding is als voorbeeld de
bijschakeling in de nuldoorgang van de netspanning als
uitgangspunt genomen, zoals die vereist is voor het
schakelen van condensatoren.
Het dispersiebereik van de voordoorslag (begin van de
stroomvloei) moet in het bereik van de stijgende
spanning na de nuldoorgang liggen, zodat de
inschakeling bij een zo laag mogelijke spanning
plaatsvindt. Het streefmoment van de galvanische
contactaanraking wordt daarom aan de hand van
insteltijd tadj tot na de spanningsnuldoorgang
verschoven (zie 6.8.5.5 Faseverhouding).
28
2
t adj
3 5
t
1000535b
1 Vorüberschlagskennlinie
2 Schnittpunkt: Vorüberschlagskennlinie-Spannung
3 Stromflussbeginn
4 Einstellzeit
5 Kontaktberührung
Bild 12 Vorüberschlagsverhalten
Der Stromflussbeginn erfolgt um die Vorzündzeit
(Schnittpunkt von Spannung und Vorüberschlagskenn-
linie) früher als die galvanische Kontaktberührung. Mit
Hilfe der Einstellzeit tadj kann der Zeitpunkt der galvani-
schen Kontaktberührung gegenüber dem Spannungs-
nulldurchgang verschoben werden, um eine optimale
Einschaltung zu erreichen.
de Die mechanische Streuung des Leistungsschalters ver-
de schiebt die Vorüberschlagskennlinie und der Verlauf
der Vorüberschlagskennlinie variiert. Beide Effekte
bewegen sich in bestimmten Grenzen, so dass der
Zeitpunkt des Vorüberschlages in einem begrenzten
Streubereich liegt. Dieser Streubereich ist zu berück-
sichtigen, um eine optimale Einschaltung zu gewähr-
leisten.
In der folgenden Darstellung ist als Beispiel die
Zuschaltung im Nulldurchgang der Netzspannung
zugrundegelegt, wie sie für das Schalten von Konden-
satoren erforderlich ist.
Der Streubereich des Vorüberschlags (Stromflussbe-
ginn) muss in dem Bereich der ansteigenden Span-
nung nach dem Nulldurchgang liegen, damit die Ein-
schaltung bei einer möglichst geringen Spannung
erfolgt. Der Zielzeitpunkt der galvanischen Kontaktbe-
rührung wird deshalb mit Hilfe der Einstellzeit tadj hinter
den Spannungsnulldurchgang verschoben (siehe
6.8.5.5 Phasenlage).
927 01186 510 C
 3 Beschrijving - Beschreibung

5 3 4

u 1
p.u.
0,8
2
0,6

0,4

0,2

0
0 2 4 6 8
1 t [ms]

t adj
6

1000490c

1 Streefmoment voor galvanisch contactaanraking 1 Zielzeitpunkt für galvanische Kontaktberührung

2 Inschakelmoment
3 Voordoorslagkarakteristiek
4 Mechanische strooiing van de vermogensschakelaar
5 Mechanische strooiing van de vermogensschakelaar en
daarnaast dispersiebereik van de voordoorslag
6 Insteltijd
2 Einschaltzeitpunkt
3 Vorüberschlagskennlinie
4 Mechanische Streuung des Leistungsschalters
5 Mechanische Streuung des Leistungsschalters und
zusätzlich Streuungsbereich des Vorüberschlags
6 Einstellzeit

Afbeelding Bereik van de inschakeling voor capacitieve last Bild 13 Bereich der Einschaltung für kapazitive Last
13

927 01186 510 C 29

3 Beschrijving - Beschreibung

3.6 Algemene functiebeschrijving 3.6 Allgemeine Funktionsbeschreibung

Tijdens het bedrijf berekent de regeleenheid PSD Während des Betriebes berechnet das Steuergerät
continu de gecompenseerde aanspreektijd en de PSD kontinuierlich die kompensierte Eigenzeit und die
vertragingstijd. Het commando aan de Verzögerungszeit. Die Kommandogabe an den Leis-
vermogensschakelaar moet met een vertraging van de tungsschalter muss um die Verzögerungszeit später
duur vand e vertragingstijd worden gegeven, om het erfolgen, um den gewünschten Schaltzeitpunkt zu
gewenste schakelmoment te bereiken. erreichen.
Hieronder worden de procedures van de Im Folgenden werden die Abläufe der Schalthandlun-
schakelhandelingen beschreven aan de hand van het gen am Beispiel des Ein- und Ausschaltens einer geer-
voorbeeld van het in- en uitschakelen van een geaarde deten Drossel beschrieben. Ziel ist es, den Stromfluss-
smoorspoel. Het doel is het begin of het einde van de beginn oder das Stromflussende in der Nähe des Span-
stroomvloei te bereiken in de buurt van het nungsmaximums zu erreichen.
spanningsmaximum.

u 1
p.u.
0,8

0,6

0,4 2
0,2

0
 " $ &
1 t [ms]
1000501a

1 Streefmoment voor galvanisch contactaanraking 1 Zielzeitpunkt für galvanische Kontaktberührung

2 Inschakelmoment 2 Einschaltzeitpunkt

Afbeelding Bereik van de inschakeling voor inductieve last Bild 14 Bereich der Einschaltung für induktive Last
14

3.6.1 Inschakeling 3.6.1 Einschaltung

De inschakelprocedure bestaat uit de volgende
stappen:
- Het inschakelcommando wordt op een willekeurig
moment gegeven en wordt eerst alleen door de
regeleenheid (PSD ontvangen.
Der Ablauf der Einschaltung erfolgt in den folgenden
Schritten:
- Das Einschaltkommando wird zu einem beliebigen
Zeitpunkt gegeben und wird zunächst nur vom Steu-
ergerät PSD empfangen.

- De PSD stelt de volgende stroom- of
spanningsdoorgang (bij nuldoorgang in het
negatieve bereik) als referentiemoment vast. (Hier
is de synchronisatie op de faseverhouding van de
spanning weergegeven.)
- Nadat de berekende vertragingstijd is verstreken,
geeft de PSD de schakelimpuls aan de
uitschakelmechanismen van de
vermogensschakelaar.
- Das PSD stellt den nächsten Strom- oder Span-
nungsnulldurchgang (bei Nulldurchgang in den
negativen Bereich) als Referenzzeitpunkt fest. (Hier
dargestellt ist die Synchronisation auf die Phasen-
lage der Spannung.)
- Nach Ablauf der berechneten Verzögerungszeit gibt
das PSD den Schaltimpuls an die Auslöser des
Leistungsschalters.

30 927 01186 510 C

 3 Beschrijving - Beschreibung

- Met de voorontlading, d.w.z. nadat de inschakeltijd - Mit der Vorzündung, d.h. nach Ablauf der Einschalt-
vanaf de commando-afgifte aan de zeit ab Kommandogabe an den Leistungsschalter,
vermogensschakelaar is verstreken, begint de beginnt der Stromfluss im Spannungsmaximum.
stroomvloei in het spanningsmaximum. (De (Die Einschaltzeit ist die um die Vorzündzeit redu-
inschakeltijd is de opkomtijd minus de zierte Einschalteigenzeit.)
voorontstekingstijd.)
- De galvanische contactaanraking vindt plaats na - Die galvanische Kontaktberührung erfolgt nach
afloop van de opkomtijd, d.w.z. de Ablauf der Einschalteigenzeit, d.h. um die Vorzünd-
voorontstekingstijd later. zeit später.




 

 






ϑ 
 
1 Inschakelcommando (controlekamer)
2 Nuldoorgangsherkenning
3 Vertragingstijd
4 Geregeld commando aan het uitschakelmechanisme
AAN
5 Eigen tijd bij inschakelen
6 Contactaanraking
7 Begin van de stroomvloei
8 Voorontstekingstijd
Afbeelding Verloop van de geregelde inschakeling
15
Het driefasige verloop van de inschakeling bij een
geaarde smoorspoel is te zien in de volgende grafiek.
De afzonderlijke fasespanningen zijn 120° verschoven,
d.w.z. 6,66 ms (50 Hz). Om de inschakeling voor elke
fase op het juiste moment te laten plaatsvinden
(spanningsmaximum), moet rekening worden
gehouden met deze faseverschuiving. Wanneer de
fasen in de volgorde C - B - A worden bijgeschakeld,
bedraagt de afstand van de inschakelmomenten tussen
de fasen 3,33 ms (50 Hz).
927 01186 510 C
1000442a
1 Einschaltkommando (Warte)
2 Nulldurchgangserkennung
3 Verzögerungszeit
4 Gesteuertes Kommando an den Auslöser EIN
5 Einschalteigenzeit
6 Kontaktberührung
7 Stromflussbeginn
8 Vorzündzeit
Bild 15 Ablauf der gesteuerten Einschaltung
Den dreiphasigen Ablauf der Einschaltung bei einer
geerdeten Drossel zeigt die folgende Grafik. Die einzel-
nen Phasenspannungen sind um 120° versetzt, d.h.
um 6,66 ms (50 Hz). Damit die Einschaltung für jede
Phase zum richtigen Zeitpunkt erfolgt (Spannungsma-
ximum), muss diese Phasenverschiebung berücksich-
tigt werden. Wenn die Phasen in der Reihenfolge C -
B - A zugeschaltet werden, beträgt der Abstand der
Einschaltzeitpunkte zwischen den Phasen 3,33 ms
(50 Hz).
31
3 Beschrijving - Beschreibung

   




   






      

 




  
 
 
1000494a

Afbeelding Inschakelmomenten voor geaarde smoorspoel (drie Bild 16 Einschaltzeitpunkte für geerdete Drossel (dreipha-
16 fasen, 50 Hz) sig, 50 Hz)

Het geregelde inschakelen van geaarde smoorspoelen Das gesteuerte Einschalten geerdeter Drosseln verhin-
voorkomt inrush-stromen, zoals de volgende dert Inrush-Ströme wie die folgende Abbildung für eine
afbeelding laat zien voor een geoptimaliseerde en een optimierte und eine nicht optimierte Einschaltung zeigt.
niet geoptimaliseerde inschakeling.

2 2
i i
[p.u.] [p.u.]
1 1

0 0
0 20 40 60 80 1 00 0 20 40 60 80 100

-1 -1

1 t [ms] 2 t [ms]
-2 -2
1000515b

1 Inschakelmoment geoptimaliseerd 1 Einschaltzeitpunkt optimiert

2 Inschakelmoment niet geoptimaliseerd 2 Einschaltzeitpunkt nicht optimiert

Afbeelding Reductie van de inrush-stromen bij het inschakelen Bild 17 Reduzierung der Inrush-Ströme beim Einschalten
17 van een geaarde smoorspoel. einer geerdeten Drossel.

3.6.2 Uitschakeling 3.6.2 Ausschaltung

☞ Tip
Normaal gesproken kan bij uitschakelingen
als referentie de stroomnuldoorgang van een
willekeurige fase worden geanalyseerd. In
schakelsituaties waarbij geen bruikbare
stroomnuldoorgang kan worden herkend (bijv.
transformatoren met ster-
driehoekschakeling), moet als referentie de
spanning van een fase worden gebruikt. (Zie
hiervoor ook 6.8.5.5 Faseverhouding).
☞ Hinweis
In der Regel kann bei Ausschaltungen als Re-
ferenz der Stromnulldurchgang einer beliebi-
gen Phase ausgewertet werden. In Schaltfäl-
len, bei denen kein auswertbarer Stromnull-
durchgang erkannt werden kann (z.B.
Transformatoren mit Stern-Dreieck-Schal-
tung), muss als Referenz die Spannung einer
Phase herangezogen werden. (Siehe hierzu
auch 6.8.5.5 Phasenlage.)

32 927 01186 510 C


Het doel is om bij een geaarde smoorspoel het einde
van de stroomvloei in de stroomnuldoorgang te
bereiken. De contactverbreking vindt de duur van de
boogtijd eerder plaats. Deze waarde moet als boogtijd
op de regeleenheid PSD als boogtijd worden ingesteld
(zie 6.8.5.5 Faseverhouding).
De uitschakelprocedure bestaat uit de volgende
stappen:
- Het uitschakelcommando wordt op een willekeurig
moment gegeven en wordt eerst alleen door de
regeleenheid (PSD ontvangen.
- De PSD stelt de volgende stroom- of
spanningsdoorgang (bij nuldoorgang in het
negatieve bereik) als referentiemoment vast. (Hier
is de synchronisatie op de faseverhouding van de
stroom weergegeven.)
- Nadat de berekende vertragingstijd is verstreken,
geeft de PSD de schakelimpuls aan de
uitschakelmechanismen van de
vermogensschakelaar.
- Na afloop van de afvaltijd vindt de galvanische
contactverbreking plaats, de stroom vloeit eerst nog
via de vlamboog verder.
- De stroomvloei stopt na afloop van de boogtijd in de
volgende stroomnuldoorgang
(spanningsmaximum).
 

3 Beschrijving - Beschreibung
Ziel ist es bei einer geerdeten Drossel, das Ende des
Stromflusses im Stromnulldurchgang zu erreichen. Die
Kontakttrennung erfolgt um die Lichtbogenzeit früher.
Dieser Wert ist dem Steuergerät PSD als Lichtbogen-
zeit vorzugeben (siehe 6.8.5.5 Phasenlage).
Der Ablauf der Ausschaltung erfolgt in den folgenden
Schritten:
- Das Ausschaltkommando wird zu einem beliebigen
Zeitpunkt gegeben und wird zunächst nur vom Steu-
ergerät PSD empfangen.
- Das PSD stellt den nächsten Strom- oder Span-
nungsnulldurchgang (bei Nulldurchgang in den
negativen Bereich) als Referenzzeitpunkt fest. (Hier
dargestellt ist die Synchronisation auf die Phasen-
lage des Stromes.)
- Nach Ablauf der berechneten Verzögerungszeit gibt
das PSD den Schaltimpuls an die Auslöser des
Leistungsschalters.
- Nach Ablauf der Ausschalteigenzeit erfolgt die gal-
vanische Kontakttrennung, der Strom fließt
zunächst noch über den Lichtbogen weiter.
- Der Stromfluss endet nach Ablauf der Lichtbogen-
zeit im nächsten Stromnulldurchgang (Spannungs-
maximum).

  


   ϑ    


1000443a

1 Uitschakelcommando (controlekamer) 1 Ausschaltkommando (Warte)

2 Nuldoorgangsherkenning
3 Vertragingstijd
4 Geregeld commando aan het uitschakelmechanisme
AAN
5 Eigenltijd bij UITschakelen
6 Contactverbreking
7 Vlamboogtijd
8 Einde van de stroomvloei
2 Nulldurchgangserkennung
3 Verzögerungszeit
4 Gesteuertes Kommando an den Auslöser AUS
5 Ausschalteigenzeit
6 Kontakttrennung
7 Lichtbogenzeit
8 Stromflussende

Afbeelding Verloop van de geregelde uitschakeling Bild 18 Ablauf der gesteuerten Ausschaltung
18

927 01186 510 C 33

3 Beschrijving - Beschreibung

34 927 01186 510 C

 4 Software-installatie - Softwareinstallation

4 Software-installatie 4 Softwareinstallation

Als besturingssysteem is Windows XP of hoger vereist. Als Betriebssystem werden Windows XP oder höhere
De pc-hardware moet voldoen aan de desbetreffende Versionen benötigt. Die PC-Hardware sollte den ent-
aanbevelingen van Microsoft voor het sprechenden Empfehlungen von Microsoft für das
besturingssysteem. Betriebssystem genügen.
De installatie vindt interactief plaats door het Die Installation erfolgt interaktiv durch den Aufruf des
installatieprogramma setup.exe op de meegeleverde Installationsprogramms setup.exe auf der mitgeliefer-
cd op te roepen. De gebruiker moet bij de installatie ten CD. Der Benutzer muss bei der Installation über die
beschikken over de benodigde schrijfrechten voor de benötigen Rechte zum Schreiben im Zielverzeichnis
doeldirectory. verfügen.
Voor het uitvoeren van het programma PSD-Control Zur Ausführung des Programms PSD-Control werden
zijn de volgende bestanden nodig. folgende Dateien benötigt.
PSD_Control.exe Programmabestand Programmdatei
Gescha.Ini Instellingsinformatie Einstellungsinformationen
PC-interface PC-Schnittstelle
Recent geopende bestanden Zuletzt geöffnete Dateien
Hardwaretest.Ini Beschrijving van het eenheidkanaal Geräte-Kanalbeschreibung
Language.ini Bevat de teksten voor de taalinstelling van de Enthält die Texte für die Spracheinstellung der
dialoogvensters voor alle beschikbare talen. Dialogfenster für alle zur Verfügung stehen-
den Sprachen.
BORLNDMM.DLL Systeembestand Systemdatei
CC3290MT.DLL Systeembestand Systemdatei
LG_EDITOR.DLL Systeembestand, taaleditor Systemdatei, Spracheneditor
CONSOLE.DLL Systeembestand Systemdatei
MFC42D.DLL Systeembestand Systemdatei
MSVCRTD.dll Systeembestand Systemdatei
\Templates\PSD.ini & PSD3.ini Sjablonen voor de oscillogrambestanden Vorlagen für die Oszillogrammdateien
\Firmware\*h86 & *.elf Firmwarebestanden voor CPU1 (*.h86) en Firmwaredateien für CPU1 (*.h86) und CPU2
CPU2 (*.elf) (*.elf)
\Manuals\*pdf Bedieningshandleidingen en helpbestanden Bedienungsanleitungen und Hilfedateien
\Flashtools Alle bestanden voor het flashen van de PSD- Alle Dateien zum Flashen des PSD Steuerge-
regeleenheid met behulp van de bootstrap- rätes mit Hilfe des Bootstrapmodus
modus
Tab. 2 Bestanden en mappen in het programmapad Tab. 2 Dateien und Ordner im Programmpfad

Alle resultaten worden opgeslagen in het projectpad. Alle Ergebnisse werden im Projektpfad gespeichert.
Indien er via Opslaan geen andere naam is opgegeven, Sofern nicht über Speichern ein anderer Name verge-
worden de bestandsnamen automatisch toegekend. ben wurde, werden die Dateinamen automatisch ver-
Daarbij staat de # voor een volgnummer (zie punt geben. Dabei steht der # für eine laufende Nummer
6.2.1.1 Projectpad). (siehe Punkt 6.2.1.1 Projektpfad).
Config#.dat Configuratiebestanden Konfigurationsdaten
Cyclic#.his Historybestanden uit cyclische opslag Historydateien aus zyklischer Speicherung
Operation#.his Historybestanden uit schakelhandelingen Historydateien aus Schalthandlungen
Open#.bin Oscillogrambestanden Oszillogrammdateien
Close#.bin Oscillogrambestanden Oszillogrammdateien
Freestyle#.bin Oscillogrambestanden Oszillogrammdateien
OSC.ini Oscillogrambeheer Oszillogrammverwaltung
PSD.ini Oscillograminstellingen (curves, kleuren, Oszillogrammeinstellungen (Kurven, Farben,
posities etc.) Positionen etc.)
Tab. 3 Bestanden in het projectpad Tab. 3 Dateien im Projektpfad

927 01186 510 C 35

4 Software-installatie - Softwareinstallation

36 927 01186 510 C

 5 Programmastart en toepassingsvensters - Programmstart
und Anwendungsfenster

5 Programmastart en 5 Programmstart und Anwendungs-

toepassingsvensters fenster

Het programma PSD-Control kan via een
snelkoppeling op het bureaublad of via het Startmenu
worden gestart.
In de menubalk bevinden zich zeven menu’s, die in
paragraaf 6 Menu uitgebreid worden toegelicht:
- Bestand
- Instellingen
- Oscillogram
- Osc. setup *
- Diagnose
- Venster
- Help
*) Het menupunt Osc. setup verschijnt pas
nadat er een oscillogram is geladen of
geopend.
De taakbalk bevat knoppen waarmee de belangrijkste
menu-elementen eenvoudig kunnen worden
opgeroepen.
Op het werkbereik kunnen meerdere vensters worden
weergegeven.
In de statusbalk wordt naast het projectpad het
aangesloten eenheidtype weergegeven en of en met
welke interface de pc met een PSD-regeleenheid is
verbonden.
Wanneer er een PSD-regeleenheid is aangesloten,
verschijnt in de statusbalk ’online’. Wanneer er geen
verbinding is met een PSD-regeleenheid, wordt ’offline’
weergegeven. Het programma PSD-CONTROL 2.x
vraagt bij elke start van het porgramma of er een
regeleenheid is aangesloten op de interface. Het
programma PSD-CONTROL 2.x herkent automatisch
of er een PSD-regeleenheid is aangesloten of dat er
een eenheidwissel heeft plaatsgevonden. De gebruiker
wordt hierover geïnformeerd.
De controle kan nogmaals worden uitgevoerd door de
interface-instelling op te roepen of door in de statusbalk
dubbel te klikken op offline (zie punt 6.2.1.2 COM-
interface).
Wanneer het programma wordt gestart terwijl er een
PSD-regeleenheid is aangesloten, wordt eerst de
moduletijd van de PSD-regeleenheid gecontroleerd.
(Zie punt 6.2.2.1 Moduletijd)
Das Programm PSD-Control kann über eine Verknüp-
fung auf dem Desktop oder über die Startleiste gestar-
tet werden.
In der Menüleiste finden sich sieben Menüs, die in
Abschnitt 6 Menü eingehend erklärt werden:
- Datei
- Einstellungen
- Oszillogramm
- Osz. Setup *
- Diagnose
- Fenster
- Hilfe
*) Der Menupunkt Osz. Setup erscheint erst
nach dem ein Oszillogramm geladen oder ge-
öffnet wurde.
Die Symbolleiste enthält Schaltflächen, mit denen auf
die wichtigsten Menupunkte einfach zugegriffen wer-
den kann.
Auf der Arbeitsfläche können mehrere Fenster darge-
stellt werden.
In der Statuszeile wird neben dem Projektpfad der
angeschlossene Gerätetyp angezeigt, und ob und mit
welcher Schnittstelle der PC mit einem PSD Steuerge-
rät verbunden ist.
Wenn ein PSD-Steuergerät angeschlossen ist,
erscheint in der Statuszeile die Anzeige online. Ist
keine Verbindung mit einem PSD-Steuergerät vorhan-
den wird offline angezeigt. Das Programm PSD-CONT-
ROL 2.x fragt bei jedem Programmstart ab, ob an der
Schnittstelle ein Steuergerät angeschlossen ist. Das
Programm PSD-CONTROL 2.x erkennt automatisch ob
ein PSD-Steuergerät angschlossen ist, oder ob ein
Gerätewechsel stattgefunden hat. Der Benutzer wird
entsprechend darauf hingewiesen.
Die Abfrage kann erneut durch Aufruf der Schnittstel-
leneinstellung, oder Doppelklick in der Statusleiste auf
offline, durchgeführt werden (siehe Punkt 6.2.1.2 COM-
Schnittstelle).
Beim Programmstart mit angeschlossenem PSD-Steu-
ergerät wird zunächst die Modulzeit des PSD-Steuer-
gerätes geprüft. (Siehe Punkt 6.2.2.1 Modulzeit)

927 01186 510 C 37

5 Programmastart en toepassingsvensters - Programmstart und Anwendungsfenster

38 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

6 Menu 6 Menü

Deze paragraaf bevat uitgebreide toelichtingen voor de
configuratie en analyse met het programma PSD-
CONTROL 2.x. De opbouw van deze paragraaf komt
overeen met de menu’s in de menubalk. De menu’s
worden op volgorde beschreven.
In diesem Abschnitt werden eingehende Erläuterungen
für die Konfiguration und Auswertung mit dem Pro-
gramm PSD-CONTROL 2.x gegeben. Der Aufbau die-
ses Abschnittes entspricht den Menüs in der Menül-
eiste. Die Menüs werden in ihrer Reihenfolge beschrie-
ben.

1008106a

Afbeelding Menu Bild 19 Menü

19

927 01186 510 C 39

6 Menu - Menü
6.1 Bestand
Wanneer een configuratie van de regeleenheid wordt
gedownload, kunnen alle voorgeschreven en gemeten
waarden, evenals de meldingen over de
bedrijfstoestand worden bekeken. Na openen of
ontvangen van een configuratie verschijnt de
configuratie in een apart venster.
De titelbalk identificeert de configuratie. Bij
configuraties die van de PSD-regeleenheid zijn
geladen, wordt de datum weergegeven waarop de
gegevens aan de regeleenheid zijn overgedragen.
Wanneer de configuratie vanuit een bestand is
geladen, bevat de titelbalk de bestandsnaam.
☞ Tip
De vier als laatste bewerkte configuraties
worden met hun bestandsnaam in het menu
Bestand weergegeven en kunnen van daaruit
worden geopend.
6.1.1 Openen
Met Openen kunnen de configuraties die op een
gegevensdrager van de pc zijn opgeslagen, worden
geladen.
☞ Tip
Standaard wordt het projectpad geopend.
6.1.2 Nieuwe configuratie
Onder NIEUW wordt een lege configuratie in de
’Standaard-modus’ geopend. Prony is gedeactiveerd
(zie hiervoor ook punt 6.8 Configuratie).
6.1.3 Opslaan
Slaat de actuele configuratie in de oorspronkelijke
directory op. Normaal gesproken is dit het projectpad.
De naam wordt automatisch toegekend.
Wanneer er een oude PSD02-configuratie wordt
geopend, kan deze omwille van de compatibiliteit naar
wens nog in het oude formaat worden opgeslagen.
6.1.4 Opslaan als
Met Opslaan als kan de configuratie in het actieve
venster worden opgeslagen met een zelfgekozen
directory en bestandsnaam.
Het bestandstype wordt door het programma
vastgelegd.
40
6.1 Datei
Wenn eine Konfiguration vom Steuergerät herunterge-
laden wird, können alle vorgegebenen und gemesse-
nen Werte sowie die Meldungen zum Betriebszustand
eingesehen werden. Nach dem Öffnen oder Empfan-
gen einer Konfiguration erscheint die Konfiguration in
einem separaten Fenster.
Die Titelleiste identifiziert die Konfiguration. Bei Konfi-
gurationen, die vom PSD-Steuergerät geladen wurden,
wird das Datum angezeigt, an dem die Daten auf das
PSD-Steuergerät übertragen wurden. Wenn die Konfi-
guration aus einer Datei geladen wurde, beinhaltet die
Titelleiste den Dateinamen.
☞ Hinweis
Die letzten 4 bearbeiteten Konfigurationen
werden mit ihren Dateinamen im Menü Datei
dargestellt und können von dort geöffnet wer-
den.
6.1.1 Öffnen
Mit Öffnen können die auf einem Datenträger des PC
gespeicherten Konfigurationen geladen werden.
☞ Hinweis
Standardmäßig wird der Projektpfad geöffnet.
6.1.2 Neue Konfiguration
Unter NEU wird eine leere Konfiguration im 'Standard-
Modus' geöffnet. Prony ist deaktiviert (siehe hierzu
auch Punkt 6.8 Konfiguration).
6.1.3 Speichern
Speichert die aktuelle Konfiguration im Herkunftsver-
zeichnis. Üblicherweise ist dies der Projektpfad. Die
Namesvergabe erfolgt automatisch.
Wird eine alte PSD02 Konfiguration geöffnet, so kann
diese auf Wunsch noch im alten Format aus Kompatibi-
litätsgründen gespeichert werden.
6.1.4 Speichern unter
Mit Speichern unter kann die Konfiguration im aktiven
Fenster unter Vorgabe eines Verzeichnisses und Datei-
namens gespeichert werden.
Der Dateityp wird durch das Programm vorgegeben.
927 01186 510 C

☞ Tip
In het gebruikersniveau Standaard kan een
configuratie alleen ongewijzigd worden
opgeslagen. Er verschijnt echter een
waarschuwing die het mogelijk maakt het
proces te annuleren (zie hiervoor 6.2.3
Gebruikersniveau).
6.1.5 Ontvangen
Met Ontvangen kan de actuele configuratie door de
regeleenheid wordn gedownload en op de pc
weergegeven.
6.1.6 Versturen
Wanneer er een gewijzigde of nieuwe configuratie is
gemaakt, moet deze aan de regeleenheid worden
overgedragen voor gebruik.
Met Versturen wordt de configuratie aan de
regeleenheid overgedragen. Er wordt een kopie in het
projectpad opgeslagen. Op die manier is er een
reservekopie waarmee onbedoelde wijzigingen
ongedaan kunnen worden gemaakt.
Telkens als de configuratie wordt verstuurd, wordt het
nummer van de bestandsnaam automatisch aangepast
(Config00001, Config00002, ...).
Voor het versturen wordt steeds gecontroleerd of de
ingestelde configuratie geschikt is voor de eenheid.
Wanneer wordt geprobeerd een configuratie te laden
die ongeschikt is voor het eenheidtype, dan verschijnt
er een aanwijzing waarmee het proces kan worden
geannuleerd of alleen de waarden die relevant zijn voor
het eenheidtype kunnen worden verstuurd.
☞ Tip
Deze functie is niet beschikbaar in het
gebruikersniveau Standaard!
Zie hiervoor 6.2.3 Gebruikersniveau.
6.1.7 ZIP-projectpad
Met dit menu-element kan het complete projectpad dat
op dat moment is geselecteerd, als ZIP-bestand
worden opgeslagen en vervolgens optioneel via e-mail
worden verstuurd.
☞ Tip
Het versturen van een e-mail is alleen
mogelijk als er een e-mail-client is
geïnstalleerd.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
☞ Hinweis
In der Benutzerebene Standard kann eine
Konfiguration nur unverändert gespeichert
werden. Es erscheint jedoch ein Warnhinweis,
der es ermöglicht, den Vorgang abzubrechen
(siehe hierzu 6.2.3 Benutzerebene)
6.1.5 Empfangen
Mit Empfangen kann die aktuelle Konfiguration vom
Steuergerät heruntergeladen werden und auf dem PC
anzeigt werden.
6.1.6 Senden
Wenn eine geänderte oder neue Konfiguration erstellt
wurde, muss sie zur Anwendung an das Steuergerät
übertragen werden.
Mit Senden wird die Konfiguration an das Steuergerät
übertragen. Es wird eine Kopie im Projektpfad abge-
legt. Damit liegt eine Sicherungskopie vor, um unbeab-
sichtigte Veränderungen rückgängig machen zu kön-
nen.
Mit jedem Senden der Konfiguration wird der Datei-
name automatisch fortgeschrieben (Config00001,
Config00002, ...).
Vor jedem Senden wird geprüft, ob die eingestellte
Konfiguration für das Gerät geeignet ist. Wird versucht
für den Gerätetyp ungeeignete Konfiguration zu laden,
erscheint ein entsprechender Hinweis, der es ermög-
licht den Vorgang abzubrechen oder nur die für den
Gerätetyp relevanten Werte zu senden.
☞ Hinweis
Diese Funktion steht nicht in der Benutzere-
bene Standard zur Verfügung!
Siehe hierzu 6.2.3 Benutzerebene.
6.1.7 ZIP-Projektpfad
Mit diesem Menüpunkt kann der komplette, aktuell aus-
gewählte Projektpfad als ZIP-Datei gesichert werden
und optional im Anschluss per E-Mail versendet wer-
den.
☞ Hinweis
Das Versenden einer E-Mail ist nur möglich,
wenn ein Mail-Client installiert ist.
41
6 Menu - Menü

6.1.8 Vergelijken 6.1.8 Vergleichen

In dit menu-element kan de inhoud van twee
configuraties worden vergeleken. Afwijkingen worden
in beide configuraties met rood weergegeven.
De functie is actief wanneer er twee configuraties zijn
geopend of geladen. Wanneer er meer dan twee
configuraties zijn geopend of geladen, is de functie
gedeactiveerd. Bij activering van de functie worden de
geladen configuraties voor een beter overzicht verticaal
naast elkaar geplaatst.
Unter diesem Menupunkt können zwei Konfigurationen
auf ihre Inhalte hin verglichen werden. Abweichungen
werden in beiden Konfigurationen rot dargestellt.
Die Funktion ist aktiv, wenn zwei Konfigurationen geöff-
net oder geladen wurden. Wurden mehr als zwei Konfi-
gurationen geöffnet oder geladen ist die Funktion deak-
tiviert. Bei Aktivierung der Funktion werden die gelade-
nen Konfigurationen vertikal nebeneinander
angeordnet um eine bessere Übersicht zu erhalten.

1008107a

Afbeelding Vergelijken Bild 20 Vergleichen

20

☞ Tip
Wanneer een PSD02- en een PSD03-
configuratie worden vergeleken, verschijnt er
een waarschuwing en worden alle tabs
geactiveerd.
☞ Hinweis
Werden eine PSD02 und PSD03 Konfigurati-
onen verglichen, erscheint ein Warnhinweis
und es werden alle Tabs aktiviert.

6.1.9 Printen 6.1.9 Drucken

Ter documentatie biedt PSD-CONTROL 2.x de
mogelijkheid de configuratie, een oscillogram of de
history te printen.
Met Printen kan het actieve venster worden geprint.
Zur Dokumentation bietet PSD-CONTROL 2.x die Mög-
lichkeit die Konfiguration, ein Oszillogramm oder die
History auszudrucken.
Mit Drucken kann das aktive Fenster ausgedruckt wer-
den.

42 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

6.1.10 Printerinstellingen 6.1.10 Druckereinstellungen

Met Printer instellen wordt de Windows-printerdialoog Mit Drucker einstellen wird der Windows Druckerdialog
opgeroepen. De instellingen zijn steeds alleen voor de aufgerufen. Die Einstellungen gelten jeweils nur für die
actuele sessie geldig. aktuelle Sitzung.

6.1.11 Afsluiten 6.1.11 Beenden

Met Afsluiten wordt het programma PSD-CONTROL Mit Beenden wird das Programm PSD-CONTROL 2.x
2.x afgesloten en het toepassingsvenster gesloten. beendet und das Anwendungsfenster geschlossen.

927 01186 510 C 43

6 Menu - Menü
6.2 Instellingen
6.2.1 Algemeen
Met het menu-element Algemeen worden
basisinstellingen voor het programma vastgelegd.
Deze instellingen worden voor de volgende sessie
opgeslagen in de registry. De volgende instellingen
moeten bij de eerste sessie worden vastgelegd:
- Projectpad aanmaken
- Interface met regeleenheid instellen
6.2.1.1 Projectpad
In het projectpad worden alle werkbestanden
opgeslagen die in het kader van de toepassing van het
programma PSD-CONTROL 2.x worden aangemaakt
of nodig zijn. Voor elke regeleenheid waarop de pc
wordt aangesloten, moet een eigen projectpad worden
vastgelegd.
Met Projectpad kan een directory voor de opslag van
de bestanden worden geselecteerd of aangemaakt.
6.2.1.2 COM-interface
Met dit menu-element wordt de seriële pc-interface
aangegeven waarop de PSD is aangesloten.
Met Interface wordt de COM-interface op de pc
ingesteld waarop de PSD-regeleenheid met de pc is
verbonden. Wanneer er een regeleenheid is
aangesloten, verschijnt in de statusbalk online.
Wanneer de verbinding verbroken is of er geen
eenheid is aangesloten, wordt offline weergegeven.
Wanneer de verbinding verbroken is, wordt deze bij de
volgende communicatiepoging automatisch hersteld en
weergegeven.
Aan de linkerkant van de statusbalk wordt bovendien
het type aangesloten eenheid (bijv. PSD03)
weergegeven en aan de rechterkant de COM-interface.
☞ Tip
Door in de statusbalk dubbel te klikken op de
geselecteerde COM-interface, wordt het
configuratievenster voor de interface
eveneens weergegeven.
44
6.2 Einstellungen
6.2.1 Allgemein
Mit dem Menüpunkt Allgemein werden Grundeinstel-
lungen für das Programm vorgenommen. Diese Ein-
stellungen werden für die nächste Sitzung in der Regis-
try gespeichert. Folgende Einstellungen müssen bei
der ersten Sitzung vorgenommen werden:
- Projektpfad einrichten
- Schnittstelle zum Steuergerät einstellen
6.2.1.1 Projektpfad
Im Projektpfad werden alle Arbeitsdateien abgelegt, die
im Zusammenhang mit der Anwendung des Pro-
gramms PSD-CONTROL 2.x erstellt oder benötigt wer-
den. Für jedes Steuergerät an das der PC angeschlos-
sen wird, sollte ein eigener Projektpfad festgelegt wer-
den.
Mit Projektpfad kann ein Verzeichnis zur Ablage der
Dateien ausgewählt oder angelegt werden.
6.2.1.2 COM-Schnittstelle
Mit diesem Menüpunkt wird die serielle PC-Schnitt-
stelle angegeben, an die das PSD angeschlossen ist.
Mit Schnittstelle wird die COM-Schnittstelle am PC ein-
gestellt, an der das PSD-Steuergerät mit dem PC ver-
bunden ist. Ist ein Steuergerät angeschlossen,
erscheint in der Statuszeile online.
Ist die Verbindung unterbrochen, oder ist kein Gerät
angschlossen wird offline angezeigt. Wurde die Verbin-
dung unterbrochen, wird die Verbindung automatisch
beim nächsten Kommunikationsversuch wieder herge-
stellt und angezeigt.
In der linken Seite der Statuszeile wird zusätzlich der
Typ des angeschlossenen Gerätes (z.B. PSD03), und
an der rechten Seite die COM-Schnittstelle angezeigt.
☞ Hinweis
Durch einen Doppelklick in der Statusleiste
auf die ausgewählten COM-Schnittstelle wird
das Konfigurationsfenster für die Schnittelle
ebenfalls geöffnet.
927 01186 510 C

Afbeelding Interface
21
Het verdient de voorkeur de RS232-interface met
57kBaud te gebruiken.
Wanneer er op de pc of laptop geen RS232-interface
beschikbaar is, kan de meegeleverde USB-RS232-
converter worden gebruikt. Nadat de USB-driver is
geïnstalleerd, kan in de apparaatinstelling in Windows
onder Ports de virtuele COM-interface worden bepaald.
Instelbaar is:
- de naam van de interface op de pc (COM1,
COM2, ...)
- de overdrachtssnelheid van de verbinding
De maximale overdrachtssnelheden van de COM-
interfaces zijn te vinden in de technische gegevens van
de PSD-regeleenheid.
☞ Tip
Alle COM-ports die in het systeem aanwezig
zijn, kunnen worden geselecteerd.
6.2.2 Eenheid
In het menu-element Eenheid worden alle instellingen
vastgelegd die op de PSD-regeleenheid worden
vastgelegd.
Het menu-element is gedeactiveerd wanneer er geen
eenheid is herkend of wanneer de verbinding
verbroken is.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
1008108a
Bild 21 Schnittstelle
Vorzugsweise sollte die RS232-Schnittstelle mit
57kBaud verwendet werden.
Steht am PC oder Laptop keine RS232-Schnittstelle
zur Verfügung, so kann der mitgelieferte USB-RS232
Konverter verwendet werden. Nachdem der USB-Trei-
ber installiert wurde, kann in der Windows-Geräteein-
stellung unter Ports die virtuelle COM-Schnittstelle
ermittelt werden.
Einstellbar ist:
- der Name der Schnittstelle am PC (COM1,
COM2, ...)
- die Übertragungsrate der Verbindung
Die maximalen Übertragungsraten der COM-Schnitt-
stellen sind in den technischen Daten des PSD-Steuer-
gerätes angegeben.
☞ Hinweis
Es werden alle COM-Ports zur Auswahl gelis-
tet, die im System vorhanden sind.
6.2.2 Gerät
Unter dem Menupunkt Gerät werden alle Einstellungen
vorgenommen, die auf dem PSD-Steuergerät vorge-
nommen werden.
Der Menupunkt ist deaktiviert, wenn kein Gerät erkannt
wurde, oder die Verbindung unterbrochen ist.
45
6 Menu - Menü
6.2.2.1 Moduletijd
De moduletijd van de regeleenheid kan alleen via de
systeemtijd van de pc worden gewijzigd. Wanneer er
een wijziging moet worden aangebracht, moet eerst de
pc-systeemtijd worden gecontroleerd en indien nodig
gecorrigeerd.
Afbeelding Moduletijd
22
Met Moduletijd kan de moduletijd van de regeleenheid
worden gecorrigeerd. Wanneer de systeemtijd van de
pc als moduletijd voor de regeleenheid moet worden
toegepast, moet PSD-klok aanpassen worden
geselecteerd. Wanneer de moduletijd van de
regeleenheid behouden moet blijven, moet Negeren
worden geselecteerd.
De moduletijd wordt tevens bij de programmastart als
er een PSD-regeleenheid is aangesloten
gecontroleerd. Wanneer er een afwijking ten opzichte
van de systeemtijd wordt vastgesteld, verschijnt de
moduletijd-dialoog en kan de tijd indien nodig worden
gecorrigeerd.
6.2.2.2 Prony-afstelling
De Prony-afstelling dient voor het kalibreren van de
meetkanalen van de leidingspanning op de 2e CPU.
☞ Tip
Het is absoluut noodzakelijk om deze
afstelling uit te voeren, omdat hierbij de
netparameters voor de berekening van de
toekomstige leidingspanning worden bepaald.
46
6.2.2.1 Modulzeit
Die Modulzeit des Steuergerätes kann nur über die
Systemzeit des PCs geändert werden. Soll eine Ände-
rung durchgeführt werden, ist zunächst die PC-Sys-
temzeit zu kontrollieren und gegebenenfalls zu korrigie-
ren.
1008109a
Bild 22 Modulzeit
Mit Modulzeit kann die Modulzeit des Steuergerätes
korrigiert werden. Soll die Systemzeit des PC für das
Steuergerät als Modulzeit übernommen werden ist
PSD Uhr anpassen zu wählen. Soll die Modulzeit des
Steuergerätes erhalten bleiben, ist Ignorieren zu wäh-
len.
Die Modulzeit wird außerdem bei Programmstart und
angeschlossenem PSD-Steuergerät geprüft. Wurde
eine Abweichung zur Systemzeit festgestellt, wird der
Modulzeit-Dialog aufgerufen und die Uhrzeit kann ggf.
korrigiert werden.
6.2.2.2 Prony-Justage
Die Prony-Justage dient zum Einmessen der Messka-
näle der Leitungsspannung auf der 2.CPU benötigt.
☞ Hinweis
Die Durchführung der Justage ist zwingend
erforderlich, da hier die Netzparameter zur
Berechnung der künftigen Leitungsspannung
ermittelt werden.
927 01186 510 C

De vermogensschakelaar moet daartoe in de AAN-
stand worden gezet en de leidingspanning moet
aanwezig zijn. Er moet worden gecontroleerd of de
betreffende spanningsmeetingangen (Up, UsL1, UsL2,
UsL3) op de PSD-regeleenheid correct zijn
aangesloten op de transformator van de primaire
spanning.
In het invoerveld Up, rms moet de gemeten
leidingspanning in volt worden ingevuld. Als vervolgens
de knop afstellen wordt ingedrukt, worden de
netparameters in de tabel eronder weergegeven.
De volgende parameters worden bepaald:
- Netfrequentie [Hz]
- Faseverschuiving [°]
- Resolutie [V/bit]
- Gemiddelde spanning [bit]
- Effectieve waarde [bit]
Indien de meting is mislukt, wordt dit weergegeven.
Afbeelding Prony-afstelling
23
Let op: de ingevoerde spanningswaarde moet correct
zijn. Een verkeerde waarde heeft een negatief effect op
de latere berekening van de schakeltijd.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
Der Leistungsschalter ist dazu in die EIN-Stellung zu
bringen und die Leitungsspannung muss anliegen. Es
muss sichergestellt sein, dass die entsprechenden
Spannungsmesseingänge (Up, UsL1, UsL2, UsL3) am
PSD-Steuergerät mit dem Primär-Spannungswandler
korrekt verschaltet sind.
Im Eingabefeld Up, rms ist die gemessenen Leitungs-
spannung in Volt einzutragen. Nachdem anschließend
der Button abgleichen betätigt wurde, werden die Netz-
parameter in der darunterliegenden Tabelle angezeigt.
Es werden folgende Parameter ermittelt:
- Netzfrequenz [Hz]
- Phasenverschiebung [°]
- Auflösung [V/bit]
- Mittlere Spannung [bit]
- Effektivwert [bit]
Sollte die Messung fehlgeschlagen sein, so wird dies
angezeigt.
1008110a
Bild 23 Prony-Justage
Es ist darauf zu achten, dass der eingegebene Span-
nungswert korrekt ist. Ein falscher Wert wirkt sich auf
die spätere Schaltzeitberechnung negativ aus.
47
6 Menu - Menü

☞ Tip ☞ Hinweis
Wanneer de CoP geactiveerd, maar niet Ist der CoP aktivert, jedoch nicht verfügbar
beschikbaar is, verschijnt de melding “Cop wird die Meldung Cop fault ausgegeben.
fault”.

☞ Tip
Deze functie is alleen beschikbaar voor
PSD03-eenheden.
Deze functie is niet beschikbaar in het
gebruikersniveau Standaard!
☞ Hinweis
Diese Funktion steht nur für PSD03 Geräte
zur Verfügung.
Diese Funktion steht nicht in der Benutzere-
bene Standard zur Verfügung!

6.2.2.3 μC-configuratie 6.2.2.3 μC-Konfiguration

In het menu-element μC-configuratie kunnen nog meer Unter dem Menüpunkt μC-Konfiguration können wei-
functionele systeeminstellingen worden ingevoerd. tere funktionelle Systemeinstellungen vorgenommen
werden.
De parameters zijn eenheidspecifieke Die Parameter sind gerätespezifische Standardeinstel-
standaardinstellingen en hoeven normaal gesproken lungen und bedürfen im Normalfall keiner Änderung.
niet te worden gewijzigd.

Hier kunnen onder andere de volgende parameters Unter Anderem können hier folgende Parameter einge-
worden ingesteld: stellt werden:
- Opnameduur - Aufnahmedauer
- Commandoduur - Kommandozeit
- Debounce-tijd - Entprellzeit
- Resettijd voor alarmmeldingen - Resetzeit für Alarmmeldungen
- Coprocessor (2e CPU) aanwezig (alleen - Coprozessor (2.CPU) vorhanden (nur
PSD03) *) PSD03) *)
- Diverse Prony-relevante instellingen - Diverse Prony-relevante Einstellungen
(alleen PSD03) (nur PSD03)
- Overige interne instellingen - weitere interne Einstellungen
*) Wanneer de CoP in de configuratie *) Ist der CoP in der Konfiguration aktiviert, je-
geactiveerd, maar niet beschikbaar is, worden doch nicht verfügbar, werden alle PSD03 rele-
alle PSD03-relevante functies bevestigd met vanten Funktionen mit einem Fehler CoP fault
“CoP fault”. quittiert.

48 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

1008111a

Afbeelding μC-configuratie Bild 24 μC-Konfiguration

24

☞ Tip ☞ Hinweis
Dit menu-element is alleen beschikbaar in de Der Menüpunkt steht nur in den Benutzerebe-
gebruikersniveaus Supervisor en nen Supervisor und Administrator zur Verfü-
Administrator. gung.

927 01186 510 C 49

6 Menu - Menü
6.2.2.4 Actualisering firmware
Deze functie is bedoeld voor het actualiseren van de
modulesoftware van de regeleenheid. Tijdens de
overdracht is de regeleenheid buiten bedrijf. Na de
automatische reset keert de regeleenheid terug naar
normaal bedrijf en wordt in het dialoogvenster de
actuele versie van de firmware weergegeven.
Voor de PSD-regeleenheden zijn verschillende
downloadvarianten beschikbaar:
PSD1...
Firmwarebestand voor de PSD01-regeleenheid
PSD2...
Firmwarebestand voor de PSD02-regeleenheid
PSD3...
Voor de PSD03 zijn 2 firmwarevarianten beschikbaar.
Bestandstype 1: *.H86
Firmwarebestand voor de 1e CPU. De 1e
CPU bestuurt de algemene functies van de
eenheid en de standaardmodus.
Bestandstype 2: *.elf
Firmwarebestand voor de 2e CPU. Meestal
een Pentium-processor. De 2e CPU dient
uitsluitend voor de regeling en berekening in
de geavanceerde modus, de Prony-modus.
Afbeelding Firmware
25
De firmwarversies van CPU1 en CPU2 kunnen worden
bekeken onder HELP > Info.
50
6.2.2.4 Firmware Aktualisierung
Diese Funktion dient zur Aktualisierung der Modulsoft-
ware des Steuergerätes. Während der Übertragung ist
das Steuergerät außer Betrieb. Nach dem automati-
schen Reset geht das Steuergerät wieder in den nor-
malen Betrieb und im Dialogfenster wird der aktuelle
Versionsstand der Firmware angezeigt.
Für die PSD-Steuergeräte stehen verschiedene Down-
load Varianten zur Verfügung:
PSD1...
Firmware-Datei für das PSD01 Steuergerät
PSD2...
Firmware-Datei für das PSD02 Steuergerät
PSD3...
Für das PSD03 stehen 2 Firmware-Varianten zur Verfü-
gung.
Dateityp 1: *.H86
Firmwaredatei für die 1. CPU. Die1.CPU steu-
ert die Allgemeinfunktionen des Gerätes und
den Standardmodus.
Dateityp 2: *.elf
Firmwaredatei für die 2.CPU. Im Allgemeinen
ein Pentium-Prozessor. Die 2.CPU dient aus-
chliesslich der Steuerung und Berechnung im
erweiterten Modus, - Prony-Modus.
1008112a
Bild 25 Firmware
Die Firmware-Versionen von CPU1 und CPU2 können
unter HILFE > Info angezeigt werden.
927 01186 510 C

6.2.3 Gebruikersniveau
Met de functie Gebruikersniveau kan worden gekozen
uit 4 gebruikersniveaus.
Bij de programmastart bevindt het programma zich in
het gebruikersniveau Standaard. In dit
gebruikersniveau zijn alle functies voor de analyse van
schakelingen beschikbaar.
Met Gebruikersniveau kan na invoer van het
wachtwoord een ander gebruikersniveau worden
geselecteerd. Daarbij bepaalt het wachtwoord naar
welk gebruikersniveau er wordt gewisseld. Het nieuwe
gebruikersniveau wordt in de statusbalk weergegeven.
Gebruikersniveau Inbedrijfstelling
Voor de inbedrijfstelling zijn extra functies nodig, die in
het gebruikersniveau Standaard niet beschikbaar zijn.
In het gebruikersniveau Inbedrijfstelling zijn functies
beschikbaar voor het overdragen en bewaken van
configuratiegegevens en meetwaarden. De
inbedrijfsteller kan tevens onder DIAGNOSE >
Meetwaarden de statusuitgangen testen. Daarnaast
heeft de inbedrijfsteller onder DIAGNOSE > Back-up
de beschikking over een geavanceerde ’Back-up en
Restore’-functie voor alle belangrijke configuratie- en
informatiebestanden.
Gebruikersniveau Superuser
De gebruiker Superuser heeft naast de functies van de
gebruiker Inbedrijfstelling ook de beschikking over de
functies voor de sensorafstelling.
Gebruikersniveau Administrator:
Het gebruikersniveau Administrator is alleen bedoeld
voor de fabrikant.
6.2.3.1 Wachtwoorden
De wachtwoorden worden na een met goed gevolg
afgesloten scholing bij de fabrikant samen met het
certificaat overhandigd.
Bij verlies van de wachtwoorden kunnen deze bij de
Siemens Service Berlin opnieuw worden opgevraagd.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
6.2.3 Benutzerebene
Mit der Funktion Benutzerebene kann zwischen 4
Benutzerebenen gewählt werden.
Beim Programmstart befindet sich das Programm in
der Benutzerebene Standard. In dieser Benutzerebene
stehen alle Funktionen zur Auswertung von Schaltun-
gen zur Verfügung.
Mit Benutzerebene kann nach Eingabe des Passwor-
tes eine andere Benutzerebene gewählt werden. Dabei
gibt das Passwort vor, in welche Benutzerebene
gewechselt wird. Die neue Benutzerebene wird in der
Statuszeile angezeigt.
Benutzerebene Inbetriebnahme
Für die Inbetriebnahme sind Zusatzfunktionen erforder-
lich, die in der Benutzerebene Standard nicht zur Verfü-
gung stehen. In der Benutzerebene Inbetriebnahme
werden Funktionen zum Übertragen und Überwachen
von Konfigurationdaten und Messwerte zur Verfügung
gestellt. Der Inbetriebnehmer kann ebenfalls unter DIA-
GNOSE > Messwerte die Statusausgänge testen. Des
Weiteren steht dem Inbetriebnehmer unter DIAGNOSE
> Datensicherung eine erweiterte 'Backup und Restore'
Funktion aller wichtigen Konfigurations- und Informati-
onsdaten zur Verfügung.
Benutzerebene Superuser
Dem Benutzer Superuser stehen zusätzlich zum
Benutzer Inbetriebnahme die Funktionen zur Sensor-
Justage zur Verfügung.
Benutzerebene Administrator:
Die Benutzerebene Administrator ist nur für den Her-
steller vorgesehen.
6.2.3.1 Passwörter
Die Passwörter werden nach einer erfolgreichen Schu-
lung beim Hersteller gemeinsam mit dem Zertifikat
übergeben.
Bei Verlust der Passwörter können diese beim
Siemens Service Berlin neu angefragt werden.
51
6 Menu - Menü

Overzicht gebruikersrechten Übersicht Benutzerberechtigungen

Functie Standaard Inbedrijfstelling Superuser Administrator
Funktion Standard Inbetriebnahme Superuser Administrator
Taaleditor *1) nee nee nee ja
Spracheditor *1) nein nein nein ja
μC-configuratie bewerken nee nee ja ja
μC-Konfiguration bearbeiten nein nein ja ja
Opname / osci freestyle nee ja ja ja
Aufnahme / oszi freestyle nein ja ja ja
Opname / osci close nee nee nee ja
Aufnahme / oszi close nein nein nein ja
Opname / osci open nee nee nee ja
Aufnahme / oszi open nein nein nein ja
Meetbereiken nee ja ja ja
Messbereiche nein ja ja ja
Meetbereiken / statustest nee ja ja ja
Messbereiche / Statustest nein ja ja ja
Meetbereiken/ sensor adjust nee nee ja ja
Messbereiche / Sensor adjust nein nein ja ja
Kanaaltoewijzing bewerken nee nee nee ja
Kanalbelegung bearbeiten nein nein nein ja
EEprom-toewijzing nee nee nee ja
EEprom Belegung nein nein nein ja
Prony adjust nee ja ja ja
Prony adjust nein ja ja ja
Firmware download nee ja ja ja
Firmware download nein ja ja ja
Gegevensback-up ja ja ja ja
Datensicherung ja ja ja ja
Gegevens herstellen nee nee ja ja
Datenwiederherstellung nein nein ja ja
Configuratie ontvangen ja ja ja ja
Konfiguration empfangen ja ja ja ja
Configuratie openen ja ja ja ja
Konfiguration öffnen ja ja ja ja
Configuratie opslaan *3) ja ja ja ja
Konfiguration speichern *3) ja ja ja ja
Configuratie versturen nee ja ja ja
Konfiguration senden nein ja ja ja
Osci-setup / opslaan nee ja ja ja
Oszi-Setup / Speichern nein ja ja ja
Oude PSD02-formaat opslaan *2) nee ja ja ja
altes PSD02 Format speichern *2) nein ja ja ja
Flashtools uitvoeren (Mode1) nee nee nee ja
Flashtools ausführen (Mode1) nein nein nein ja
Tab. 4 Gebruikersrechten Tab. 4 Benutzerberechtigungen

*1) extra wachtwoord vereist *1) zusätzliches Passwort erforderlich

*2) om compatibiliteitsredenen beschikbaar, echter
alleen mogelijk wanneer er een oude configuratie is
geopend
*3) gegevens kunnen chter niet worden gewijzigd
(alleen voor opslaan van een ontvangen configuratie)
*2) aus Kompatibilitäsgründen vorhanden - aber nur
möglich, wenn eine alte Konfiguration geöffnet wurde
*3) Daten können aber nicht verändert werden (nur
zum Speichern einer empfangenen Konfiguration)

52 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

6.2.4 Taal 6.2.4 Sprache

Met Taal kan de gewenste taal worden geselecteerd.
PSD-CONTROL 2.x ondersteunt de weergave van alle
vensters en tabbladen in alle beschikbare talen. De
vertaling moet aanwezig zijn in het bestand
Language.ini in de programmadirectory.
Mit Sprache kann die gewünschte Sprache ausgewählt
werden.
PSD-CONTROL 2.x unterstützt die Darstellung aller
Fenster und Karteikarten in allen hinterlegten Spra-
chen. Die Übersetzung muss im Programmverzeichnis
in der Datei Language.ini vorliegen.

Taalteksten kunnen met de interne taaleditor worden
gecorrigeerd of nieuw aangemaakt. Wanneer een tekst
in de geselecteerde taal niet beschikbaar is, wordt de
standaardtekst voor het element gebruikt. Normaal
gesproken is dat Engels.
Sprachentexte können mit dem internen Spracheditor
korrigiert oder auch neu angelegt werden. Sollte ein
Text in der gewählten Sprache nicht vorliegen, wird der
Standardtext für das Element verwendet. Üblich ist hier
Englisch.

1008113a

Afbeelding Taal Bild 26 Sprache

26

927 01186 510 C 53

6 Menu - Menü

6.2.5 Taaleditor 6.2.5 Spracheditor

Met de taaleditor kan het taalbestand Language.ini
worden bewerkt. Beschikbare talen kunnen worden
bewerkt en nieuwe talen toegevoegd. Bovendien kan
de standaardtaal voor ontbrekende teksten worden
ingesteld.
Mit dem Spracheditor kann die Sprachdatei Langu-
age.ini bearbeitet werden. Es können vorhandene
Sprachen bearbeitet und neue Sprachen hinzugefügt
werden. Ausserdem kann die Standardsprache für feh-
lende Texte eingestellt werden.

1008114a

Afbeelding Taaleditor Bild 27 Spracheditor

27

☞ Tip ☞ Hinweis
De taaleditor is alleen beschikbaar in het Der Spracheditor steht nur in der Benutzebe-
gebruikersniveau Administrator met gebruik ne Administrator unter Verwendung eines zu-
van een extra wachtwoord. sätzlichen Passwortes zur Verfügung.

54 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

6.2.6 UC-flashtools 6.2.6 UC-Flashtools

 Voorzichtig  Vorsicht
De complete flash en RAM worden gewist, Es wird der komplette Flash + RAM gelöscht,
alle instellingen en de afstelinformatie op de alle Einstellungen, sowie die Justageinforma-
module gaan verloren. tionen auf der Baugruppe gehen verloren.

Met de uC-flashtools kan de 1e CPU (H86-bestanden)
direct opnieuw worden geprogrammeerd. De
benodigde COM-port-instellingen worden
overgenomen uit het menu-element Interface. Voor het
flashen moet eerst de CPU-module in de Bootmodus
worden gebracht.
Vervolgens wordt de betreffende firmware (H86-
bestand) met de knop laden geselecteerd. Na het
flashen moet de PSD-regeleenheid opnieuw worden
gestart en de afstelinformatie via het menu-element
Gegevensback-up worden hersteld.
Mit den uC-Flashtools kann die 1.CPU (H86-Dateien)
direkt neu programmiert werden. Die benötigten COM-
Port Einstellungen werden aus dem Menüpunkt
Schnittstelle übernommen. Zum Flashen muss
zunächst die CPU-Baugruppe in den Bootmodus ver-
setzt werden.
Anschließend wird über den Button laden die entspre-
chende Firmware (H86-Datei) ausgewählt. Nach dem
Flashen muss das PSD-Steuergerät neu gestartet und
die Justageinformation über den Menüpunkt Datensi-
cherung wiederhergestellt werden.

1008115a

Afbeelding UC-flashtools Bild 28 UC-Flashtools

28

☞ Tip ☞ Hinweis
De uC-flashtools zijn alleen beschikbaar voor Die uC-Flashtools stehen nur dem Administ-
de Administrator. rator zur Verfügung.

927 01186 510 C 55

6 Menu - Menü
6.3 Oscillogram
Voor de analyse van de schakelhandelingen worden
door de regeleenheid oscillogrammen gemaakt, waarin
parameters voor de beoordeling van het tijdsverloop
van de schakelhandelingen zijn weergegeven.
Na het openen of ontvangen van een
oscillogrambestand verschijnt in de menubalk van het
programma PSD-CONTROL 2.x het extra menu-
element Osc. setup. In dit menu-element kan de
weergave van het oscillogram worden aangepast aan
de wensen van de gebruiker.
Voor de analyse moet het gewenste
oscillogrambestand worden geopend.
De analyse wordt ondersteund door de tabel Waarden
(zie punt 6.3.1.5 Waarden). De tabel maakt het
mogelijk de actuele waarden van de parameters van
het weergegeven oscillogram af te lezen.
De laatste vier schakelhandelingen worden in de FIFO-
modus (first in first out) opgeslagen.
6.3.1 Grafische weergave en analyse
Wanneer een oscillogram wordt gedownload of
geopend, verschijnt het toepassingsvenster. Het
toepassingsvenster is opgebouwd in de Windows-
standaard en bestaat uit de titelbalk, het werkvlak en
de statusbalk.
De titelbalk bevat de bestandsnaam van het
oscillogram en datum en tijd van de opname.
In de statusbalk bevinden zich 3 weergavevensters
voor de cursorposities. Het linker weergavevenster
toont de positie van de linker cursor, het middelste
weergavevenster de positie van de rechter cursor. In
het rechter weergavevenster wordt het verschil tussen
beide posities weergegeven. Alle gegevens hebben
betrekking op de tijdsschaal, de waarden worden in ms
aangegeven.
Op het werkvlak wordt het oscillogram van de
schakeling weergegeven. Er kunnen meerdere
oscillogrammen tegelijk geopend zijn, maar er kan er
slechts één tegelijk worden weergegeven en bewerkt.
In het oscillogramvenster worden het stroom- en
spanningsverloop en de commando’s en
referentiecontactsignalen weergegeven. Aan de
linkerkant van het oscillogramvenster worden de korte
aanduidingen voor de analoge curves en voor de
digitale weergaven getoond.
De cursors zijn actief na een links-/rechtsklik (cursor 1 /
cursor 2) en kunnen als de betreffende muistoets wordt
ingedrukt, vrij op de tijdsas worden geplaatst.
56
6.3 Oszillogramm
Zur Auswertung der Schalthandlungen werden vom
Steuergerät Oszillogramme aufgezeichnet, in denen
Parameter zur Beurteilung der zeitlichen Abläufe der
Schalthandlungen dargestellt sind.
Nach dem Öffnen oder Empfangen einer Oszillo-
grammdatei erscheint in der Menüzeile des Pro-
gramms PSD-CONTROL 2.x der zusätzliche Menü-
punkt Osz. Setup. Unter diesem Menüpunkt kann die
Darstellung des Oszillogramms den Bedürfnissen des
Anwenders angepasst werden.
Zur Auswertung ist die gewünschte Oszillogrammdatei
zu öffnen.
Die Auswertung wird unterstützt durch die Tabelle
Werte (siehe Punkt 6.3.1.5 Werte). Die Tabelle ermög-
licht das Ablesen der Momentanwerte der Parameter
des angezeigten Oszillogramms.
Es werden die vier letzten Schalthandlungen im FIFO-
Modus (first in-first out) abgespeichert.
6.3.1 Grafische Darstellung und Auswertung
Mit dem Herunterladen oder Öffnen eines Oszillo-
gramms wird das Anwendungsfenster angezeigt. Das
Anwendungsfenster ist im Windows-Standard aufge-
baut und besteht aus der Titelleiste, der Arbeitsfläche
und der Statuszeile.
Die Titelleiste enthält den Dateinamen des Oszillo-
gramms sowie Datum und Uhrzeit der Aufnahme.
In der Statuszeile befinden sich 3 Anzeigefenster für
die Cursorpositionen. Das linke Anzeigefenster zeigt
die linke Cursorposition, das mittlere Anzeigefenster
die rechte Cursorposition. In dem rechten Anzeigefens-
ter wird die Differenz zwischen beiden Positionen dar-
gestellt. Alle Angaben beziehen sich auf die Zeitskala,
die Werte sind in ms angegeben.
Auf der Arbeitsfläche wird das Oszillogramm der Schal-
tung angezeigt. Es können mehrere Oszillogramme
gleichzeitig geöffnet sein, aber es kann jeweils nur
eines angezeigt und bearbeitet werden.
Innerhalb des Oszillogrammfensters sind die Strom
und Spannungsverläufe sowie die Kommandos und
Referenzkontaktsignale dargestellt. Am linken Rand
des Oszillogrammfensters sind die Kurzbezeichnungen
für die analogen Kurven und für die digitalen Darstel-
lungen angegeben.
Die Cursor sind nach einem Links-/Rechsklick (Cursor
1 / Cursor 2) aktiv und können bei entsprechend
gedrückter Maustaste auf der Zeitachse frei positioniert
werden.
927 01186 510 C
 6 Menu - Menü

6.3.1.1 Curves 6.3.1.1 Kurven

Door met de linker muistoets op de korte aanduidingen Durch Anklicken mit der linken Maustaste auf die Kurz-
te klikken, kunnen de analoge curves verticaal ten bezeichnungen können die analogen Kurven senkrecht
opzichte van de tijdsas worden verschoven. zur Zeitachse verschoben werden.

1008116a

Afbeelding Grafische weergave en analyse Bild 29 Grafische Darstellung und Auswertung

29

Korte aanduidingen van de curves: Kurvenbezeichnungen:

EnaOpen EnaOpen
Vrijgavesignaal van de eindtrap voor het Freigabesignal der Endstufe für das Ausschaltkom-
uitschakelcommando. mando.
EnaClose EnaClose
Vrijgavesignaal van de eindtrap voor het Freigabesignal der Endstufe für das Einschaltkom-
inschakelcommando. mando.
CMD open CMD open
Inkomend uitschakelcommando. Eingehendes Ausschaltkommando.
CMD close CMD close
Inkomend inschakelcommando. Eingehendes Einschaltkommando.
Cmd-A, Cmd-B, Cmd-C Cmd-A, Cmd-B, Cmd-C
Afgegeven uitschakelcommando aan betreffende Ausgegebenes Kommando an jeweiligen Leistungs-
vermogensschakelaarpool. schalterpol.
Ref-A, Ref-B, Ref-C Ref-A, Ref-B, Ref-C
Weergave van het referentiecontact van de betreffende Darstellung des Referenzkontaktsignals des jeweiligen
vermogensschakelaarpool. Leistungsschalterpols.
Is-A, Is-B, Is-C Is-A, Is-B, Is-C
Analoog resp. digitaal signaal van de Analoges bzw. digitales Stromwandlersignal des jewei-
stroomtransformator van de betreffende ligen Leistungsschalterpols.
vermogensschakelaarpool.
Us-A, Us-B, Us-C Us-A, Us-B, Us-C
Analoog resp. digitaal signaal van de Analoges bzw. digitales Spannungswandlersignal des
spanningstransformator van de betreffende jeweiligen Leistungsschalterpols.
vermogensschakelaarpool.

927 01186 510 C 57

6 Menu - Menü

Up Up
Analoog resp. digitaal signaal van de Analoges bzw. digitales Spannungswandlersignal -
spanningstransformator - voedingskant. Speiseseite.
HSo-A, HSo-B, HSo-C HSo-A, HSo-B, HSo-C
Weergave van de hulpschakelaarstand van het Darstellung der Hilfsschalterstellung des Öffners des
verbreekcontact van de betreffende jeweiligen Leistungsschalterpols.
vermogensschakelaarpool.
HSs-ABC HSs-ABC
Weergave van de hulpschakelaarstand van de Darstellung der Hilfsschalterstellungen der Schließer
maakcontacten van de 3 vermogensschakelaarpolen. der 3 Leistungsschalterpole
Mode Mode
Weergave van de status van de mode-ingang Darstellung des Status des Modeeinganges (Schaltfall)
(schakelsituatie)
Fault Fault
Weergave van foutsignalen van de eindtrap Darstellung von Fehlersignalen der Endstufe

6.3.1.2 Knoppen 6.3.1.2 Schaltflächen

De 3 knoppen rechts in de taakbalk zijn alleen actief als Die rechten 3 Schaltflächen auf der Symbolleiste sind
er een oscillogram geopend is. nur aktiv, wenn ein Oszillogramm geöffnet ist.

1008117a

Afbeelding Knoppen Bild 30 Schaltflächen

30

6.3.1.3 Vergroten 6.3.1.3 Vergrößern

Met Zoom wordt het bereik tussen de twee
cursortekens vergroot tot het hele weergavebereik.
Voor het positioneren van de cursorposities dienen de
muistoetsen: de rechter cursorpositie wordt met de
rechter muistoets gepositioneerd, de linker
cursorpositie met de linker muistoets en de posities
worden met een verticale lijn weergegeven. De posities
en de afstand op de tijdsas worden in de
weergavevensters aan de linkerkant van de statusbalk
weergegeven.
Mit Zoom wird der Bereich zwischen den beiden Cur-
sormarken auf den gesamten Darstellungsbereich ver-
größert dargestellt.
Zum Setzen der Cursorpositionen dienen die Maustas-
ten: Die rechte Cursorposition wird mit der rechten
Maustaste, die linke Cursorposition mit der linken
Maustaste gesetzt und durch eine senkrechte Linie
dargestellt. Die Positionen und ihr Abstand auf der Zeit-
achse werden in den Anzeigefenstern im linken
Bereich der Statuszeile wiedergegeben.

Het bereik van het oscillogram tussen de cursorposities Der Bereich des Oszillogramms zwischen den Cursor-
kan met de zoomfunctie tot het hele weergavebereik positionen kann mit der Zoomfunktion über den gesam-
worden vergroot. ten Darstellungsbereich vergrößert werden.

6.3.1.4 Verkleinen 6.3.1.4 Verkleinern

Met Verkleinen wordt het hele oscillogram over de hele Mit Verkleinern wird das komplette Oszillogramm über
registratieperiode weergegeven. die gesamte Aufzeichnungsdauer dargestellt.

58 927 01186 510 C


6.3.1.5 Waarden
De tabel Waarden maakt het mogelijk de actuele
waarden van de analoog weergegeven parameters af
te lezen. Daarvoor moeten 1 of 2 tijdstippen binnen het
weergegeven bereik worden geselecteerd met behulp
van de cursortekens. Het linker cursorteken wordt met
de linker muistoets gepositioneerd. De waarden van
het linker cursorteken worden in de tabel in de kolom
Cursor 1 weergegeven. Het rechter cursorteken wordt
met de rechter muistoets gepositioneerd. De waarden
van het rechter cursorteken worden in de tabel in de
kolom Cursor 2 weergegeven. Wanneer er 2
cursortekens zijn geplaats, wordt in de kolom Delta de
verschilwaarde van Cursor 1 en Cursor 2
weergegeven.
Afbeelding Waarden
31
6.3.2 Ontvangen
Voor de analyse moeten de oscillogrammen van de
regeleenheid worden gedownload op de pc. Dit gebeurt
met de functie Ontvangen. In het venster dat dan
verschijnt, kunnen naar keuze een of meer
oscillogrammen worden geselecteerd en met
Ontvangen of Weergeven worden uitgelezen. Wanneer
de knop Ontvangen wordt geselecteerd, wordt het
oscillogram in het projectpad opgeslagen. Wanneer de
knop Weergeven wordt geselecteerd, wordt het
oscillogram opgeslagen en bovendien in een nieuw
venster weergegeven.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
6.3.1.5 Werte
Die Tabelle Werte ermöglicht das Ablesen der Moment-
anwerte der analog dargestellten Parameter. Dazu
müssen 1 oder 2 Zeitpunkte innerhalb des dargestell-
ten Bereiches mit Hilfe der Cursormarken ausgewählt
werden. Die linke Cursormarke wird mit der linken
Maustaste gesetzt. Die Werte der linken Cursormarke
werden in der Tabelle in der Spalte Cursor 1 dargestellt.
Die rechte Cursormarke wird mit der rechten Maustaste
gesetzt. Die Werte der rechten Cursormarke werden in
der Tabelle in der Spalte Cursor 2 dargestellt. Wenn 2
Cursormarken gesetzt sind, wird in der Spalte Delta der
Differenzbetrag zwischen Cursor 1 und Cursor 2 darge-
stellt.
1008118a
Bild 31 Werte
6.3.2 Empfangen
Zur Auswertung müssen die Oszillogramme vom Steu-
ergerät auf den PC heruntergeladen werden. Dies
erfolgt mit der Funktion Empfangen. In dem dann öff-
nenden Fenster können wahlweise ein oder mehrere
Oszillogramme markiert und mit Empfangen oder Zei-
gen ausgelesen werden. Die Auswahl des Buttons
Empfangen bewirkt die Speicherung im Projektpfad.
Wenn Zeigen gewählt wird, wird das Oszillogramm
gespeichert und zusätzlich in einem neuen Fenster
angezeigt.
59
6 Menu - Menü
6.3.3 Openen
Oscillogrammen die op de harde schijf zijn opgeslagen
(PSD-CONTROL 2.x-formaat), kunnen met Openen
worden weergegeven.
Bij voorkeur wordt het projectpad geselecteerd.
Daarnaast kunnen Comtrade-bestanden in ASCII-
formaat worden geïmporteerd, hiervoor moet het filter
worden omgezet naar Comtrade-bestanden (*.cfg).
☞ Tip
Het importeren van Comtrade-bestanden is
momenteel nog in de experimentele fase.
6.3.4 Opname
Wanneer de actuele stroom- en spanningsparameters
voor analyse moeten worden geregistreerd, kan de
registratie van een oscillogram worden gestart met
Opname. De opnameduur ligt vast.
Er wordt GEEN schakelhandeling uitgevoerd.
6.3.4.1 Uitschakeling
Uitvoering en registratie van een geregelde
uitschakeling, met de actuele configuratieparameters.
☞ Tip
Deze functie is alleen beschikbaar in het
gebruikersniveau Administrator.
6.3.4.2 Inschakeling
Uitvoering en registratie van een geregelde
inschakeling, met de actuele configuratieparameters.
☞ Tip
Deze functie is alleen beschikbaar in het
gebruikersniveau Administrator.
6.3.4.3 Zonder schakeling
De registratie van het actuele verloop van stroom en
spanning wordt gedurende de ingestelde
registratieduur geactiveerd. De vermogensschakelaar
wordt daarbij niet beïnvloed. De oscillogrammen
hebben de naam freestyle.
☞ Tip
Deze functie is niet beschikbaar in het
gebruikersniveau Standaard!
60
6.3.3 Öffnen
Auf der Festplatte gespeicherte Oszillogramme (PSD-
CONTROL 2.x-Format) können mit Öffnen angezeigt
werden
Vorzugsweise wird der Projektpfad gewählt.
Zusätzlich können Comtrade-Dateien im ASCII-Format
importiert werden, hierzu muss der Filter auf Comtrade
Dateien (*.cfg) geändert werden.
☞ Hinweis
Der Import von Comtrade-Dateien ist z.Zt.
noch experimentell.
6.3.4 Aufnahme
Sollen die aktuellen Strom- und Spannungsparameter
zur Auswertung erfasst werden, kann die Aufzeichnung
eines Oszillogramms mit Aufnahme gestartet werden.
Die Aufzeichungsdauer ist fest vorgegeben.
Es wird KEINE Schalthandlung durchgeführt.
6.3.4.1 Ausschaltung
Ausführung und Aufzeichnung einer gesteuerten Aus-
schaltung, mit den aktuellen Konfigurationsparametern.
☞ Hinweis
Diese Funktion steht nur in der Benutzerebe-
ne Administrator zur Verfügung.
6.3.4.2 Einschaltung
Ausführung und Aufzeichnung einer gesteuerten Ein-
schaltung, mit den aktuellen Konfigurationsparametern.
☞ Hinweis
Diese Funktion steht nur in der Benutzerebe-
ne Administrator zur Verfügung.
6.3.4.3 Ohne Schaltung
Es wird die Aufzeichnung der Momentan-Verläufe von
Strom und Spannung über die eingestellte Aufzeich-
nungsdauer ausgelöst. Der Leistungsschalter wird
dabei nicht beeinflusst. Die Oszillogramme tragen den
Namen freestyle.
☞ Hinweis
Diese Funktion steht nicht in der Benutzere-
bene Standard zur Verfügung!
927 01186 510 C

6.4 Menu Osc. setup
De weergave van de oscillogrammen in het
toepassingsvenster kan worden aangepast aan de
wensen van de gebruiker. Elk oscillogrambestand
wordt gekoppeld aan een ini-bestand, dat de gewenste
weergaveopties bevat. Bij het openen of ontvangen
van een oscillogram wordt dat altijd geopend met de
instellingen van het bestand PSD.ini, dat zich in het
projectpad bevindt.
☞ Tip
Wanneer zich in de actuele
programmadirectory nog geen PSD.ini
bevindt, wordt er op basis van het
aangesloten PSD-eenheidtype automatisch
een ini-bestand uit de sjabloondirectory naar
de projectdirectory gekopieerd.
Het PSD3.ini-bestand in de sjabloondirectory wordt
altijd gebruikt als het om het eenheidtype PSD03 gaat.
Wanneer de eenheid niet kan worden vastgesteld of
het gaat om een PSD02-regeleenheid, dan wordt altijd
het defaultbestand PSD.ini naar de projectdirectory
gekopieerd.
Het actueel geladen en evt. bewerkte ini-bestand wordt
in de projectdirectory opgeslagen onder PSD.ini.
Daarbij wordt het daar aanwezige PSD.ini-bestand
overschreven en de nieuwe weergaveopties worden
geldig.
6.4.1 Openen
Opent een PSDx.ini-bestand uit de sjabloondirectory.
6.4.2 Opslaan
Het actueel geladen en evt. bewerkte ini-bestand wordt
met dezelfde naam opgeslagen op de oorspronkelijke
locatie.
 Voorzichtig
Wanneer er een ini-bestand uit de
sjabloondirectory wordt geladen, wordt het
met Opslaan in de sjabloondirectory
overschreven.
6.4.3 Opslaan in het project
Het actueel geladen en evt. bewerkte ini-bestand wordt
in de projectdirectory opgeslagen onder PSD.ini.
Daarbij wordt het daar aanwezige PSD.ini-bestand
overschreven en de nieuwe weergaveopties worden
geldig.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
6.4 Menü Osz Setup
Die Darstellung der Oszillogramme im Anwendungs-
fenster kann den Bedürfnissen des Anwenders ange-
passt werden. Jede Oszillogrammdatei wird mit einer
Ini-Datei verknüpft, die die gewünschten Darstellungs-
optionen enthält. Beim Öffnen oder Empfangen eines
Oszillogramms wird dieses immer mit den Einstellun-
gen der Datei PSD.ini geöffnet, die sich im Projektpfad
befindet.
☞ Hinweis
Befindet sich im aktuellen Projektverzeichnis
noch keine PSD.INI, wird entsprechend dem
angeschlossenem PSD-Gerätetyp eine INI-
Datei automatisch aus dem Vorlagenver-
zeichnis in das Projektverzeichnis kopiert.
Die PSD3.INI Datei im Vorlagenverzeichnis wird immer
verwendet, wenn es sich um den Gerätetyp PSD03
handelt. Kann das Gerät nicht ermittelt werden, oder
handelt es sich um ein PSD02-Steuergerät, wird immer
die Defaultdatei PSD.INI in das Projektverzeichnis
kopiert.
Die aktuell geladene und ggf. bearbeitete INI-Datei wird
im Projekt-Verzeichnis unter PSD.ini abgespeichert.
Dabei wird die vorhandene PSD-INI Datei überschrie-
ben, und es gelten die neuen Darstellungsoptionen.
6.4.1 Öffnen
Öffnet eine PSDx.INI-Datei aus dem Vorlagenverzeich-
nis.
6.4.2 Speichern
Die aktuell geladene und ggf. bearbeitete INI-Datei wird
am Herkunftsort unter gleichem Namen wieder gespei-
chert.
 Vorsicht
Wird eine INI-Datei aus den Vorlagenver-
zeichnis geladen, wird sie mit Speichern im
Vorlagenvezeichnis überschrieben.
6.4.3 Speichern im Projekt
Die aktuell geladene und ggf. bearbeitete INI-Datei wird
im Projekt-Verzeichnis unter PSD.ini abgespeichert.
Dabei wird die vorhandene PSD.ini Datei überschrie-
ben, und es gelten die neuen Darstellungsoptionen.
61
6 Menu - Menü
6.4.4 Opslaan als
Het actueel geladen en evt. bewerkte ini-bestand kan
onder een vrij te kiezen naam in een directory worden
opgeslagen. Bij voorkeur wordt hier de
sjabloondirectory geopend. Zo kan een nieuw ini-
bestand als template in de sjabloondirectory worden
opgeslagen.
6.4.5 Comtrade-export
Het actueel geselecteerde oscillogram kan naar het
Comtrade-formaat worden geëxporteerd. De export
gebeurt in het ingestelde projectpad. Alleen de
gegevens die op dat moment in de PSD-CONTROL 2.x
grafisch worden weergegeven, worden geëxporteerd.
In het projectpad worden 2 bestanden met de naam
van het geëxporteerde oscillogram opgeslagen. Deze
kunnen met een geschikte Comtrade-viewer worden
bekeken.
1. Bestand: [bestandsnaam].cfg
2. Bestand: [bestandsnaam].dat
6.4.6 Bewerken
Nadat Bewerken is geselecteerd, verschijnt het venster
Configuratie, waarin de wijzigingen voor de weergave
van het actueel geopende oscillogrambestand kunnen
worden aangebracht. Hieronder worden de tabbladen
beschreven waarop de wijzigingen kunnen worden
aangebracht. Nadat op Toepassen is geklikt, wijzigt de
weergave. Met OK wordt het venster Configuratie
gesloten.
6.4.6.1 Analoog
Op dit tabblad kunnen de weergaveopties voor de
analoog geregistreerde parameters (stromen en
spanningen in het net) worden bewerkt.
Velden die niet kunnen worden bewerkt zijn:
- Eenheid
- Pool
- Units per bit
- Offset
Deze velden dienen slechts ter informatie.
De volgende opties kunnen worden bewerkt:
62
6.4.4 Speichern unter
Die aktuell geladene und ggf. bearbeitete INI-Datei
kann unter einem frei wählbaren Namen in einem Ver-
zeichnis gespeichert werden. Vorzugsweise wird hier
das Vorlagenverzeichns geöffnet. Hiermit kann eine
neue INI-Datei als Template im Vorlagenverzeichnis
abgelegt werden.
6.4.5 Comtrade-Export
Das aktuell ausgewählte Oszillogramm kann in das
Comtrade-Format exportiert werden. Der Export erfolgt
in den eingestellten Projektfad. Es werden nur die
Daten exportiert, die aktuell im PSD-CONTROL 2.x
grafisch angezeigt werden.
Im Projektpfad werden 2 Dateien mit den Namen des
exportierten Oszillogramms abgelegt. Die mit einem
geeigneten Comtrade-Viewer angezeigt werden kön-
nen.
1. Datei: [Dateiname].cfg
2. Datei: [Dateiname].dat
6.4.6 Bearbeiten
Nach der Auswahl von Bearbeiten wird das Fenster
Konfiguration geöffnet, in dem die Änderungen für die
Darstellung der aktuell geöffneten Oszillogrammdatei
vorgenommen werden können. Im Folgenden werden
die Registerkarten beschrieben, auf denen die Ände-
rungen vorgenommen werden können. Nach Anklicken
von Übernehmen ändert sich die Darstellung. OK
schließt das Fenster Konfiguration.
6.4.6.1 Analog
Auf dieser Registerkarte können die Darstellungsoptio-
nen für die analog aufgezeichneten Parameter (Ströme
und Spannungen im Netz) bearbeitet werden.
Nicht-editierbare Felder sind:
- Einheit
- Pol
- Units pro bit
- Offset
Diese Felder dienen nur zur Information.
Die folgenden Optionen sind bearbeitbar:
927 01186 510 C

Afbeelding Analoog
32
Scalering
Scalering heeft een zoom-functie voor de curve. De
weergavehoogte kan hiermee ook nog worden
gevarieerd door invoer van een schaalfactor. Daarbij
zorgen kleine waarden voor een vergroting van de
weergavehoogte en grote waarden voor een
verkleining.
Positie
Met Positie wordt de verticale positie van de
betreffende curve vastgelegd. Daarbij kan de positie
tussen de onderste rand (0) en de bovenste rand (100)
door invoer van een waarde tussen 0 en 100 worden
vastgelegd. Bij de analoge curves heeft dit betrekking
op de positie van de nullijn.
Hoogte
Met Hoogte kan de hoogte van de analoge curve
worden gewijzigd. Door een waarde tussen 0 en 100 in
te voeren, kan de verticale grootte van het
weergavebereik worden ingesteld, waarbij kan worden
gekozen tussen het smalste weergavebereik (0) en de
grootste weergavebreedte (100).
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
1008119a
Bild 32 Analog
Skalierung
Skalierung hat für die Kurve eine Zoom-Funktion. Die
Anzeigehöhe kann hiermit zusätzlich variiert werden
durch die Eingabe eines Skalierungsfaktors. Dabei
bewirken kleine Werte eine Vergrößerung der Darstel-
lungshöhe, große Werte verkleinern die Darstellungs-
höhe.
Position
Mit Position wird die vertikale Lage der betreffenden
Kurve festgelegt. Dabei ist es möglich durch Eingabe
eines Wertes zwischen 0 und 100 die Position zwi-
schen dem unteren Rand (0) und dem oberen Rand
(100) festzulegen. Bei den Analogkurven bezieht sich
das auf die Position der Nullinie.
Höhe
Mit Höhe kann die Höhe der Analogkurve verändert
werden. Durch Eingabe eines Wertes zwischen 0 und
100 kann die vertikale Größe des Anzeigebereiches
eingestellt werden, wobei zwischen dem schmalsten
Anzeigebereich (0) und der größten Anzeigebreite
(100) gewählt werden kann.
63
6 Menu - Menü

Nullijn Nulllinie
Met Nullijn kan de weergave van de nullijn van de Mit Nulllinie kann die Anzeige der Nulllinie der Analog-
analoge curve worden in- of uitgeschakeld. kurve ein- oder ausgeschaltet werden.
Zichtbaar Sichtbar
Met Zichtbaar kan de weergave van de curve worden Mit Sichtbar kann die Anzeige der Kurve ein- oder aus-
in- of uitgeschakeld. geschaltet werden.
Kleur Farbe
Met Kleur kan een andere kleur voor de weergave van Mit Farbe kann eine andere Farbe für die Darstellung
de curve worden gekozen. der Kurve ausgewählt werden.

6.4.6.2 Digitaal 6.4.6.2 Digital

Op dit tabblad kunnen de weergaveopties voor de Auf dieser Registerkarte können die Darstellungsoptio-
digitaal geregistreerde parameters (commando’s, nen für die digital aufgezeichneten Parameter (Kom-
digitale weergave van stromen en spanningen in het mandos, digitale Anzeige von Strömen und Spannun-
net, ...) worden bewerkt. gen im Netz, ...) bearbeitet werden.

1008120a

Afbeelding Digitaal Bild 33 Digital

33

Pool Pol
Het veld Pool kan niet worden bewerkt en dient slechts Das Feld Pol ist nicht editierbar und dient nur zur Infor-
ter informatie. mation.
De volgende opties kunnen worden bewerkt: Die folgenden Optionen sind bearbeitbar:

64 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

Positie
Met Positie wordt de verticale positie van de
betreffende curve vastgelegd. Daarbij kan de positie
tussen de onderste rand (0) en de bovenste rand (100)
door invoer van een waarde tussen 0 en 100 worden
vastgelegd.
Zichtbaar
Met Zichtbaar kan de weergave van de curve worden
in- of uitgeschakeld.
Kleur
Met Kleur kan een andere kleur voor de weergave van
de curve worden gekozen.
Position
Mit Position wird die vertikale Lage der betreffenden
Kurve festgelegt. Dabei ist es möglich durch Eingabe
eines Wertes zwischen 0 und 100 die Position zwi-
schen dem unteren Rand (0) und dem oberen Rand
(100) festzulegen.
Sichtbar
Mit Sichtbar kann die Anzeige der Kurve ein- oder aus-
geschaltet werden.
Farbe
Mit Farbe kann eine andere Farbe für die Darstellung
der Kurve ausgewählt werden.

6.4.6.3 On-Off 6.4.6.3 On-Off

Op dit tabblad kunnen alle curves van de gewenste Auf dieser Registerkarte können alle Kurven der
parameters in een overzicht worden geselecteerd voor gewünschten Parameter in einer Übersicht zur Darstel-
weergave. Daarbij worden de analoog en digitaal lung ausgewählt werden. Dabei sind die analog und
geregistreerde parameters apart getoond. digital aufgezeichneten Parameter getrennt aufgelistet.

1008121a

Afbeelding On-Off Bild 34 On-Off

34

Alle Alle
Met Alle is het mogelijk alle digitale of analoge Mit Alle ist es möglich, alle digitalen oder analogen
parameters te selecteren voor weergave. Parameter zur Anzeige auszuwählen.

927 01186 510 C 65

6 Menu - Menü
6.5 Diagnose
In het menu-element Diagnose zijn analyses van de
opgeslagen gebeurtenissen en schakelingen mogelijk.
Bovendie kan hier het logboek worden bekeken en
opgeslagen, de back-up uitgevoerd, de status van de
2e CPU (PSD03) opgeroepen en de meetkanalen
bekeken onder Meetbereiken.
6.5.1 History
De History van de regeleenheid is in twee aparte
bereiken onderverdeeld. In het ene bereik worden
bepaalde gebeurtenissen cyclisch opgeslagen, in het
nadere bereik worden de gegevens over de
schakelhandelingen opgeslagen. Deze resultaten
worden door de regeleenheid opgeroepen en
weergegeven.
Via de History kunnen alleen de waarden, meldingen
en toestanden van de vermogensschakelaar worden
bekeken. Het tijdsverloop van de relevante parameters
is te zien in het oscillogram.
De resultaten kunnen als tabel of op een tabblad
worden weergegeven. Met een dubbele klik op de
gebeurtenis verschijnt het tabblad-beeld, met de knop
Tabel verschijnt de tabel.
Afbeelding History
35
66
6.5 Diagnose
Unter dem Menüpunkt Diagnose sind Auswertungen
der gespeicherten Ereignisse und Schaltungen mög-
lich. Ausserdem kann hier das Logbuch eingesehen
und gespeichert, die Datensicherung ausgeführt, der
Status der 2. CPU (PSD03) abgerufen und die Messka-
näle unter Messbereiche eingesehen werden.
6.5.1 History
Die History des Steuergerätes gliedert sich in 2
getrennte Bereiche. In einem Bereich werden
bestimmte Ereignisse zyklisch gespeichert, in dem
anderen Bereich werden die Daten zu den Schalthand-
lungen gespeichert. Diese Ergebnisse werden vom
Steuergerät abgerufen und angezeigt.
Über die History können nur die Werte, Meldungen und
Zustände des Leistungsschalters eingesehen werden.
Die zeitlichen Verläufe der relevanten Parameter sind
im Oszillogramm zu erkennen.
Die Ergebnisse können tabellarisch oder auf einer
Registerkarte angezeigt werden. Mit einem Doppelklick
auf das Ereignis wird in die Registerkarten-Ansicht, und
mit der Schaltfläche Tabelle wird in die tabellarische
Ansicht gewechselt.
1008122a
Bild 35 History
927 01186 510 C

Met de knop Opslaan wordt de actuele History-lijst in
het projectpad in binaire vorm opgeslagen, deze kan
met het menu-element Openen op elk moment
opnieuw worden geladen. De bestandnaam en het
bestandstype worden automatisch toegekend, evenals
het volgnummer.
History-bestand van de cyclische
gebeurtenissen: CyclicX.his
History-bestand van de schakelhandelingen:
OperationX.his
Waarbij X staat voor het volgnummer van de
opgeslagen gebeurtenissen.
Om de tabel overzichtelijker te maken, kan het opschrift
van de kopregels verticaal worden geplaats. Hiervoor
moet de knop rotate gridheader worden ingedrukt.
Nogmaals indrukken bewerkstelligt een terugkeer naar
het normale beeld.
☞ Tip
Oude PSD-Control-history-bestanden van
eerdere versies kunnen worden gelezen.
Wanneer het ingelezen bestand niet zonder
problemen kan worden toegewezen aan een
eenheidtype, dan wordt de gebruiker
gevraagd naar het juiste formaat. Wanneer de
verkeerde selectie wordt gemaakt, zijn de
bestanden onvolledig.
 Voorzichtig
History-bestanden die eenmaal met de PSD-
CONTROL 2.x zijn opgeslagen, kunnen niet
meer worden gelezen door oudere
programmaversies!
6.5.1.1 Schakelhandeling
Hier wordt de keuzelijst weergegeven voor de
schakelhandelingen die hebben plaatsgevonden. In de
keuzelijst worden de gebeurtenissen getoond met een
volgnummer, datum en tijd en met de informatie of het
gaat om een in- of een uitschakeling.
Met een dubbele klik op de gebeurtenis in de keuzelijst
kunnen de waarden bij de schakelhandelingen worden
opgeroepen. Er verschijnt een dialoogvenster met de
tabbladen
- Waarden
- Meldsignalen
- Schakelaartoestand
- Fout
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
Mit der Schaltfläche Speichern wird der aktuelle His-
tory-Liste im Projektpfad in binärer Form gespeichert,
und kann mit dem Menupunkt Öffnen zu jeder Zeit wie-
der geladen werden. Der Dateiname und Dateityp wird
automatisch vergeben und durch eine laufende Num-
mer unterschieden.
History-Datei der zyklischen Ergebnisse: Cyc-
licX.his
History-Datei der Schalthandlungen: Operati-
onX.his
Wobei X für die fortlaufende Nummer der ge-
speicherten Ergebnisse steht.
Zur besseren Übersicht in der Tabellenansicht kann die
Kopfzeilenbeschriftung vertikal angeordnet werden.
Hierzu ist die Schaltfläche rotate gridheader zu betäti-
gen. Ein erneutes Betätigen wechselt zurück zur nor-
malen Ansicht.
☞ Hinweis
Es können alte PSD-Control Historiendateien
von Vorgängerversionen gelesen werden.
Kann die eingelesene Datei einem Gerätetyp
nicht einfandfrei zugeordnet werden, wird der
Anwender nach dem entsprechenden Format
gefragt. Wird die falsche Auswahl getroffen,
sind die Daten unvollständig.
 Vorsicht
Historiendateien, die mit dem PSD-CONT-
ROL 2.x einmal gespeichert wurden, können
von früheren Programmversionen nicht mehr
gelesen werden!
6.5.1.1 Schalthandlung
Hier wird die Auswahlliste für die zurückliegenden
Schalthandlungen angezeigt. In der Auswahlliste sind
die Ereignisse mit einer laufenden Nummer, Datum und
Uhrzeit aufgeführt sowie mit der Angabe, ob es sich um
eine Ein- oder Ausschaltung handelt.
Mit Doppelklick auf das Ereignis in der Auswahlliste
können die Werte zu den Schalthandlungen abgerufen
werden. Es erscheint ein Dialogfenster mit den Regis-
terkarten
- Werte
- Meldesignale
- Schalterzustand
- Fehler
67
6 Menu - Menü

Door op de knop xxx.bin te drukken, wordt het Mit Betätigung der Schaltfläche xxx.bin wird das dazu-
bijbehorende oscillogram geopend. gehörende Ozillogramm geöffnet.
Door op de knop xxx.dat te drukken, wordt de Mit Betätigung der Schaltfläche xxx.dat wird die dazu-
bijbehorende configuratie geopend. gehörende Konfiguration geöffnet.

6.5.1.1.1 Waarden 6.5.1.1.1 Werte

Hier worden alle relevante gegevens van de
geselecteerde schakeling voor analyse weergegeven.
Aan de hand van deze waarden kan worden bekeken
of de juiste selectie van informatie met betrekking tot
het geregelde schakelen is gemaakt of dat er nog
correcties nodig zijn. Een andere analysemogelijkheid
bestaat uit de analyse van de oscillogrammen (zie punt
6.8.5.5 Faseverhouding).
Hier werden alle relevanten Daten der ausgewählten
Schaltung zur Auswertung angezeigt. Diese Werte
geben Anhaltspunkte dafür, ob die Vorgaben bezüglich
des gesteuerten Schaltens zutreffend gewählt sind
oder noch Korrekturen notwendig sind. Eine weitere
Auswertungsmöglichkeit besteht in der Auswertung der
Oszillogramme (siehe Punkt 6.8.5.5 Phasenlage).

1008123a

Afbeelding Waarden Bild 36 Werte

36

Commandovertraging [ms] Kommandoverzögerung [ms]

Tijd tussen de ontvangst van het commando en het Zeit zwischen dem Eingang des Kommandos und der
doorgeven van het commando aan de Kommandoweitergabe an den Leistungsschalter in ms.
vermogensschakelaar in ms.

68 927 01186 510 C


Opkomtijd [ms] (alleen bij inschakelingen)
Door de regeleenheid geanalyseerde opkomtijd in ms.
Wanneer er geen bruikbaar referentiecontactsignaal
aanwezig is, wordt de door de regeleenheid berekende
gecompenseerde opkomtijd gebruikt.
Afvaltijd [ms] (alleen bij uitschakelingen)
Door de regeleenheid geanalyseerde afvaltijd in ms.
Wanneer er geen bruikbaar referentiecontactsignaal
aanwezig is, wordt de door de regeleenheid berekende
gecompenseerde afvaltijd gebruikt.
Inschakeltijd [ms] (alleen bij inschakelingen)
Door de regeleenheid geanalyseerde inschakeltijd in
ms.
In de Prony-modus wordt de inschakeltijd beschouwd
als het moment waarop de schakelaarspanning is
gedaald tot onder de spannings-TRIGGERwaarde.
Uitschakeltijd [ms] (alleen bij uitschakelingen)
Door de regeleenheid geanalyseerde uitschakeltijd in
ms.
Max. stroom [A]
Bij de laatste schakeling bereikte stroomwaarde van
het hoogspanningsnet in A.
Max. spanning Us [V]
Bij de laatste schakeling geregistreerde hoogste
waarde van de spanning in de aftakking van het
hoogspanningsnet in V.
Als de Prony-modus is geactiveerd, wordt hier de max.
inschakelspanning weergegeven, rekening houdend
met de triggerwaarde binnen het “tijdvenster voor de
bepaling van Umax” (zie 6.2.2.2 Prony-afstelling).
Max. spanning Up [V]
Bij de laatste schakeling geregistreerde hoogste
waarde van de spanning in de referentiefase A aan de
kant van de hoofdrail van het hoogspanningsnet in V.
Afwijking opkomtijd [ms] (alleen bij
inschakelingen)
Afwijking tussen werkelijke waarde van de
aanspreektijd en de berekende aanspreektijd.
Afwijking afvaltijd [ms] (alleen bij uitschakelingen)
Afwijking tussen werkelijke waarde van de
aanspreektijd en de berekende aanspreektijd.
Afwijking inschakeltijd [ms] (alleen bij
inschakelingen)
Afwijking tussen werkelijke waarde van de inschakeltijd
en de berekende inschakeltijd.
Afwijking uitschakeltijd [ms] (alleen bij
uitschakelingen)
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
Einschalteigenzeit [ms] (nur bei Einschaltungen)
Durch das Steuergerät ausgewertete Einschalteigen-
zeit in ms.
Wenn kein auswertbares Referenzkontaktsignal vor-
liegt, wird die vom Steuergerät berechnete kompen-
sierte Einschalteigenzeit verwendet.
Ausschalteigenzeit [ms] (nur bei Ausschaltungen)
Durch das Steuergerät ausgewertete Ausschalteigen-
zeit in ms.
Wenn kein auswertbares Referenzkontaktsignal vor-
liegt, wird die vom Steuergerät berechnete kompen-
sierte Ausschalteigenzeit verwendet.
Einschaltzeit [ms] (nur bei Einschaltungen)
Durch das Steuergerät ausgewertete Einschaltzeit in
ms.
Im Pronymodus wird die Einschaltzeit als der Zeitpunkt
angesehen, wenn die Schalterspannung unter dem
Spannungs-TRIGGERwert gefallen ist.
Ausschaltzeit [ms] (nur bei Ausschaltungen)
Durch das Steuergerät ausgewertete Ausschaltzeit in
ms.
Max. Strom [A]
Bei der letzten Schaltung erreichter höchster Stromwert
des Hochspannungsnetzes in A.
Max. Spannung Us [V]
Bei der letzten Schaltung erfasster höchster Wert der
Spannung im Abzweig des Hochspannungsnetzes in V.
Bei aktiviertem Prony-Modus wird hier die max. Ein-
schaltspannung unter Berücksichtigng des Triggerwer-
tes innerhalb des "Zeitfensters zur Bestimmung von
Umax" (siehe 6.2.2.2 Prony-Justage) angezeigt.
Max. Spannung Up [V]
Bei der letzten Schaltung erfasster höchster Wert der
Spannung in der Referenzphase A auf der Sammel-
schienenseite des Hochspannungsnetzes in V.
Abweichung Einschalteigenzeit [ms] (nur bei Ein-
schaltungen)
Abweichung zwischen Istwert der Eigenzeit und der
berechneten Eigenzeit.
Abweichung Ausschalteigenzeit [ms] (nur bei Aus-
schaltungen)
Abweichung zwischen Istwert der Eigenzeit und der
berechneten Eigenzeit.
Abweichung Einschaltzeit [ms] (nur bei Einschal-
tungen)
Abweichung zwischen Istwert der Einschaltzeit und der
berechneten Einschaltzeit.
Abweichung Ausschaltzeit [ms] (nur bei Ausschal-
tungen)
69
6 Menu - Menü

Afwijking tussen werkelijke waarde van
uitschakeltijd en de berekende uitschakeltijd.
Signaalduur referentiecontact [ms]
Werkelijke waarde van de inwerkingstijd van het
referentiecontact.
de Abweichung zwischen Istwert der Ausschaltzeit und
der berechneten Ausschaltzeit.
Signaldauer Referenzkontakt [ms]
Istwert der Einwirkzeit des Referenzkontaktes.

6.5.1.1.2 Meldsignalen 6.5.1.1.2 Meldesignale

1008124b

Afbeelding Meldsignalen Bild 37 Meldesignale

37

Modus Modus
In dit veld wordt de ingestelde modus (schakelsituatie) In diesem Feld wird der eingestellte Modus (Schaltfall)
weergegeven. angezeigt.
HS maakcontact / HS verbreekcontact HS Schließer/HS Öffner
Hier wordt door middel van de Hier wird über die Hilfsschalterkontakte die Schaltstel-
hulpschakelaarcontacten de schakelstand van de lung des Leistungsschalters angezeigt. In diesem Feld
vermogensschakelaar weergegeven. In dit veld wordt wird ein in Reihe geschaltetes Signal der 3 Schließer
een in serie geschakeld signaal van de drie des Leistungsschalters angezeigt. Diese Anzeige muss
maakcontacten van de vermogensschakelaar von der Anzeige der Öffner abweichen.
weergegeven. Deze weergave moet afwijken van de
weergave van de verbreekcontacten.
In deze velden worden de hulpschakelaarcontacten In diesen Feldern werden die Hilfsschalterkontakte
van elke pool weergegeven. jedes Poles dargestellt.

70 927 01186 510 C


De consistentie van deze meldingen wordt
gecontroleerd. In de volgende gevallen wordt de
melding ’Hulpschakelaar inconsistent’ aangemaakt en
door middel van de led Sensor error op de
regeleenheid weergegeven:
- De weergave bij HS verbreekcontact wijkt in één
fase af van de andere.
- Wanneer alle velden van het verbreekcontact zijn
gemarkeerd en tegelijkertijd het veld van het
maakcontact gemarkeerd is.
- Wanneer alle velden van het verbreekcontact leeg
zijn en tegelijkertijd het veld van het maakcontact
leeg is.
Geen synchr. schakeling
Dit veld is gemarkeerd wanneer bij de laatste
schakeling geen regeling van het schakelmoment
mogelijk was. Aan de hand van de andere meldingen
kan worden achterhaald welke fout daartoe heeft
geleid.
6.5.1.1.3 Schakelaartoestand
Afbeelding Schakelaartoestand
38
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
Diese Meldungen werden auf Konsistenz geprüft. In
folgenden Fällen wird die Meldung 'Hilfsschalter inkon-
sistent' generiert und am Steuergerät durch die LED
Sensor error angezeigt:
- Die Anzeige bei HS Öffner weicht in einer Phase
von den anderen ab.
- Wenn alle Felder der Öffner markiert sind und
gleichzeitig das Feld des Schließers markiert ist.
- Wenn alle Felder der Öffner leer sind und gleichzei-
tig das Feld des Schließers leer ist.
Keine synch. Schaltung
Dieses Feld ist markiert, wenn bei der letzten Schal-
tung keine Steuerung des Schaltzeitpunktes möglich
war. Anhand der anderen Meldungen ist zu erkennen,
welcher Fehler dazu geführt hat.
6.5.1.1.3 Schalterzustand
1008125a
Bild 38 Schalterzustand
71
6 Menu - Menü

Actuele waarden Aktuelle Werte

In dit bereik worden de schakelaarstatuswaarden In diesem Bereich werden die zum Ereignis erfassten
weergegeven die voor de gebeurtenis zijn Schalterstatuswerte angezeigt. Mit Ausnahme des
geregistreerd. Met uitzondering van de hydraulische Hydraulikdruckes gelten die angezeigten Werte für alle
druk gelden de weergegeven waarden voor alledrie de 3 Schalterpole gemeinsam.
schakelaarpolen samen.
Frequentie [Hz] Frequenz [Hz]
Frequentie van het hoogspanningsnet. Frequenz des Hochspannungsnetzes.
Stuurspanning [V] Steuerspannung [V]
Stuurspanning van de regeleenheid. Steuerspannung des Steuergerätes.
Uitschakelspanning AAN [V] Auslöserspannung EIN [V]
Voedingsspanning voor het uitschakelmechanisme Versorgungsspannung für den Auslöser EIN des Leis-
AAN van de vermogensschakelaar. tungsschalters.
Uitschakelspanning UIT [V] Auslöserspannung AUS [V]
Voedingsspanning voor het uitschakelmechanisme UIT Versorgungsspannung für den Auslöser AUS des Leis-
van de vermogensschakelaar. tungsschalters.
Hydraulische druk [bar] Hydraulikdruck [bar]
Druk van het hydraulische aandrijvingssysteem van de Druck des hydraulischen Antriebssystems des Leis-
vermogensschakelaar. tungsschalters.
Temperatuur [°C] Temperatur [°C]
Omgevingstemperatuur op de opstellingsplaats van de Umgebungstemperatur am Aufstellort des Leistungs-
vermogensschakelaar. schalters.

72 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

6.5.1.1.4 Fout 6.5.1.1.4 Fehler

Indien er tijdens de schakeling fouten zijn opgetreden, Falls während der Schaltung Fehler aufgetreten sind,
worden deze op dit tabblad weergegeven. werden sie auf dieser Registerkarte angezeigt.

1008126a

Afbeelding Fout Bild 39 Fehler

39

Eindtrap Endstufe
De eindtrap geeft het commando door aan de Die Endstufe gibt das Kommando an den Leistungs-
vermogensschakelaar. schalter weiter.
De werking van de eindtrap van de regeleenheid wordt Die Funktion der Endstufe des Steuergerätes wird stän-
continu gecontroleerd. dig überprüft.
Stuurspanning Steuerspannung
De stuurspanning voorziet de regeleenheid van Die Steuerspannung versorgt das Steuergerät. Sie wird
spanning. Deze wordt apart van de von den Auslöserspannungen getrennt überwacht, weil
uitschakelspanningen bewaakt, omdat de spanningen die Spannungen aus verschiedenen Spannungsquellen
uit verschillende spanningsbronnen kunnen worden gespeist werden können.
aangevoerd.
Er wordt continu gecontroleerd of de stuurspanning Es wird ständig überprüft, ob die Steuerspannung in
binnen de voorgeschreven grenzen ligt. den vorgegebenen Grenzen liegt.

927 01186 510 C 73

6 Menu - Menü

U CLOSE U CLOSE
De uitschakelspanning U CLOSE dient voor het Die Auslöserspannung U CLOSE dient zum Ansteuern
aansturen van het uitschakelmechanisme AAN. des Auslösers EIN.
Er wordt continu gecontroleerd of de Es wird ständig überprüft, ob die Auslöserspannung
uitschakelspanning AAN binnen de voorgeschreven EIN in den vorgegebenen Grenzen liegt.
grenzen ligt.
U OPEN U OPEN
De uitschakelspanning U OPEN dient voor het Die Auslöserspannung U OPEN dient zum Ansteuern
aansturen van het uitschakelmechanisme UIT. der Auslöser AUS.
Er wordt continu gecontroleerd of de Es wird ständig überprüft, ob die Auslöserspannung
uitschakelspanning UIT binnen de voorgeschreven AUS in den vorgegebenen Grenzen liegt.
grenzen ligt.
Geen nuldoorgang Kein Nulldurchgang
Er wordt continu gecontroleerd of de nuldoorgangen Es wird ständig überprüft, ob die Nulldurchgänge der
van de geselecteerde referentiegrootte binnen de ausgewählten Referenzgröße erkannt werden können.
voorgeschreven grenzen ligt.
Frequentie Frequenz
Er wordt continu gecontroleerd of de frequentie van het Es wird ständig überprüft, ob die Frequenz des Hoch-
hoogspanningsnet binnen de voorgeschreven grenzen spannungnetzes in den vorgegebenen Grenzen liegt.
ligt.
Temperatuursensor Temperatursensor
De werking van de temperatuursensor wordt continu Die Funktion des Temperatursensors wird ständig
gecontroleerd en er wordt gecontroleerd of de überprüft und es wird überprüft, ob die Temperatur-
temperatuurwaarden binnen de voorgeschreven werte in den vorgegebenen Grenzen liegen.
grenzen liggen.
Hydraulische druk Hydraulikdruck
De werking van de drie sensoren voor de hydraulische Die Funktion der drei Sensoren für den Hydraulikdruck
druk wordt continu gecontroleerd en er wordt wird ständig überprüft und es wird überprüft, ob die
gecontroleerd of de drukwaarden van de hydrauliek Druckwerte der Hydraulik in den vorgegebenen Gren-
binnen de voorgeschreven grenzen liggen. zen liegen.
De sensoren voor de hydraulische druk worden voor Die Sensoren für den Hydraulikdruck werden für alle 3
alledrie de vermogensschakelaarpolen apart bewaakt. Leistungsschalterpole getrennt überwacht.
Referentiecontact Referenzkontakt
De werking van het referentiecontact wordt Die Funktion des Referenzkontaktes wird überprüft.
gecontroleerd.
CPU2 (alleen PSD03) CPU2 (nur PSD03)
Geeft een fout met de 2e CPU aan wanneer in de Zeigt einen Fehler mit der 2. CPU an, wenn in der Kon-
configuratie de 2e CPU is geactiveerd. figuration die 2. CPU aktiviert ist.

74 927 01186 510 C


6.5.1.2 Cyclische opslag van de
schakelaartoestand
Hier wordt de keuzelijst weergegeven voor de volgende
gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden:
- de afhankelijk van het voorgeschreven interval
berekende waarden voor het geregelde schakelen
- het inschakelen (startup) van de regeleenheid
- schakelingen waarvoor het schakelcommando via
de bypass aan de vermogensschakelaar is
doorgegeven (asynchrone externe activering)
- wijzigingen aan de configuratie van de module
- optreden van alarmmeldingen en alarmactivering
(wijziging van de foutvlag)
In de keuzelijst worden de gebeurtenissen getoond met
een volgnummer, datum en tijd en met het soort
gebeurtenis.
Door op de knop xxx.dat te drukken, wordt de
bijbehorende configuratie geopend.
6.5.1.2.1 Waarden
Onder Waarden worden de schakelaarstatuswaarden
weergegeven die voor de cyclische gebeurtenis zijn
geregistreerd. Met uitzondering van de hydraulische
druk gelden de weergegeven waarden voor alledrie de
schakelaarpolen samen.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
6.5.1.2 Zyklische Speicherung des Schalterzu-
standes
Hier wird die Auswahlliste für die folgenden zurücklie-
genden Ereignisse angezeigt:
- die je nach dem vorgegeben Zeitintervall berechne-
ten Werte für das gesteuerte Schalten
- das Einschalten (start up) des Steuergerätes
- Schaltungen, für die das Schaltkommando über den
Bypass an den Leistungsschalter weitergegeben
wurden (asynchrone Fremdauslösung)
- Änderungen an der Konfiguration im Modul
- Auftreten von Alarmen und Alarmauflösung (Ände-
rung des Fehlerflags)
In der Auswahlliste sind die Ereignisse mit einer laufen-
den Nummer, Datum und Uhrzeit sowie mit der Art des
Ereignisses eingetragen.
Mit Betätigung der Schaltfläche xxx.dat wird die dazu-
gehörende Konfiguration geöffnet.
6.5.1.2.1 Werte
Unter Werte werden die zum zyklischen Ereignis
erfassten Schalterstatuswerte angezeigt. Mit Aus-
nahme des Hydraulikdruckes gelten die angezeigten
Werte für alle 3 Schalterpole gemeinsam.
75
6 Menu - Menü

1008127a

Afbeelding Waarden Bild 40 Werte

40

Frequentie [Hz] Frequenz [Hz]

Frequentie van het hoogspanningsnet. Frequenz des Hochspannungsnetzes.
Stuurspanning [V] Steuerspannung [V]
Stuurspanning van de vermogensschakelaar. Steuerspannung des Leistungsschalters.
Uitschakelspanning AAN [V] Auslöserspannung EIN [V]
Voedingsspanning voor het uitschakelmechanisme Versorgungsspannung für den Auslöser EIN des Leis-
AAN van de vermogensschakelaar. tungsschalters.
Uitschakelspanning UIT [V] Auslöserspannung AUS [V]
Voedingsspanning voor het uitschakelmechanisme UIT Versorgungsspannung für den Auslöser AUS des Leis-
van de vermogensschakelaar. tungsschalters.
Hydraulische druk [bar] Hydraulikdruck [bar]
Nominale druk van het hydraulische Nenndruck des hydraulischen Antriebssystems des
aandrijvingssysteem van de vermogensschakelaar. Leistungsschalters.
Temperatuur [°C] Temperatur [°C]
Omgevingstemperatuur op de opstellingsplaats van de Umgebungstemperatur am Aufstellort des Leistungs-
vermogensschakelaar. schalters.

76 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

6.5.1.2.2 Meldsignalen 6.5.1.2.2 Meldesignale

1008128b

Afbeelding Meldsignalen Bild 41 Meldesignale

41

HS maakcontact / HS verbreekcontact HS Schließer/HS Öffner

In deze velden worden de hulpschakelaarcontacten
van elke pool weergegeven.
De consistentie van deze meldingen wordt
gecontroleerd. In de volgende gevallen wordt de
melding ’Hulpschakelaar inconsistent’ aangemaakt en
door middel van de led Sensor error op de
regeleenheid weergegeven:
- De weergave bij HS verbreekcontact wijkt in één
fase af van de andere.
- Wanneer alle velden van het verbreekcontact zijn
gemarkeerd en tegelijkertijd het veld van het
maakcontact gemarkeerd is.
- Wanneer alle velden van het verbreekcontact leeg
zijn en tegelijkertijd het veld van het maakcontact
leeg is.
In diesen Feldern werden die Hilfsschalterkontakte
jedes Poles dargestellt.
Diese Meldungen werden auf Konsistenz geprüft. In
folgenden Fällen wird die Meldung 'Hilfsschalter inkon-
sistent' generiert und am Steuergerät durch die LED
Sensor error angezeigt:
- Die Anzeige bei HS Öffner weicht in einer Phase
von den anderen ab.
- Wenn alle Felder der Öffner markiert sind und
gleichzeitig das Feld des Schließers markiert ist.
- Wenn alle Felder der Öffner leer sind und gleichzei-
tig das Feld des Schließers leer ist.

927 01186 510 C 77

6 Menu - Menü

Geen synchr. schakeling Keine synch. Schaltung

Dit veld is gemarkeerd wanneer bij de laatste Dieses Feld ist markiert, wenn bei der letzten Schal-
schakeling geen regeling van het schakelmoment tung keine Steuerung des Schaltzeitpunktes möglich
mogelijk was. Aan de hand van de andere meldingen war. Anhand der anderen Meldungen ist zu erkennen,
kan worden achterhaald welke fout daartoe heeft welcher Fehler dazu geführt hat.
geleid.
Eindtrap Endstufe
De eindtrap geeft het commando door aan de Die Endstufe gibt das Kommando an den Leistungs-
vermogensschakelaar. schalter weiter.
Werking van de eindtrap van de regeleenheid wordt Funktion der Endstufe des Steuergerätes wird über-
gecontroleerd. In ruststand worden de prüft. Im Ruhezustand werden die Ausgangstransisto-
uitgangstransistoren gecontroleerd op uitval en in ren auf Durchlegierung überprüft und im aktiven
actieve toestand op te hoge uitschakelstroom Zustand auf zu hohen Auslöserstrom (Kurzschluss).
(kortsluiting).
Stuurspanning Steuerspannung
De stuurspanning voorziet de regeleenheid van Die Steuerspannung versorgt das Steuergerät. Sie wird
spanning. Deze wordt apart van de von den Auslöserspannungen getrennt überwacht, weil
uitschakelspanningen bewaakt, omdat de spanningen die Spannungen aus verschiedenen Spannungsquellen
uit verschillende spanningsbronnen kunnen worden gespeist werden können.
aangevoerd.
Er wordt continu gecontroleerd of de stuurspanning Es wird ständig überprüft, ob die Steuerspannung in
binnen de voorgeschreven grenzen ligt. den vorgegebenen Grenzen liegt.
U CLOSE U CLOSE
De uitschakelspanning U CLOSE dient voor het Die Auslöserspannung U CLOSE dient zum Ansteuern
aansturen van het uitschakelmechanisme AAN. des Auslösers EIN.
Er wordt continu gecontroleerd of de Es wird ständig überprüft, ob die Auslöserspannung
uitschakelspanning AAN binnen de voorgeschreven EIN in den vorgegebenen Grenzen liegt.
grenzen ligt.
U OPEN U OPEN
De uitschakelspanning U OPEN dient voor het Die Auslöserspannung U OPEN dient zum Ansteuern
aansturen van het uitschakelmechanisme UIT. der Auslöser AUS.
Er wordt continu gecontroleerd of de Es wird ständig überprüft, ob die Auslöserspannung
uitschakelspanning UIT binnen de voorgeschreven AUS in den vorgegebenen Grenzen liegt.
grenzen ligt.
Geen nuldoorgang Kein Nulldurchgang
Als referentie voor het vaststellen van de Als Referenz zur Festlegung der Schaltzeitpunkte die-
schakelmomenten dienen de nuldoorgangen van de nen die Nulldurchgänge der Spannung auf der Sam-
spanning aan de hoofdrailkant. (Voor de melschienenseite. (Für die Ausschaltungen kann auch
uitschakelingen kan ook een fase van de stroom als eine Phase des Stromes als Referenz gewählt wer-
referentie worden gekozen.) den.)
Er wordt continu gecontroleerd of de nuldoorgangen Es wird ständig überprüft, ob die Nulldurchgänge der
van de geselecteerde referentiegrootte binnen de ausgewählten Referenzgröße erkannt werden können.
voorgeschreven grenzen ligt.
Frequentie Frequenz
Er wordt continu gecontroleerd of de frequentie van het Es wird ständig überprüft, ob die Frequenz des Hoch-
hoogspanningsnet binnen de voorgeschreven grenzen spannungnetzes in den vorgegebenen Grenzen liegt.
ligt.
Temperatuursensor Temperatursensor
De werking van de temperatuursensor wordt continu Die Funktion des Temperatursensors wird ständig
gecontroleerd en er wordt gecontroleerd of de überprüft und es wird überprüft, ob die Temperatur-
temperatuurwaarden binnen de voorgeschreven werte in den vorgegebenen Grenzen liegen.
grenzen liggen.

78 927 01186 510 C


Hydraulische sensor
De werking van de drie sensoren voor de hydraulische
druk wordt continu gecontroleerd en er wordt
gecontroleerd of de drukwaarden van de hydrauliek
binnen de voorgeschreven grenzen liggen.
Referentiecontact
De werking van het referentiecontact wordt
gecontroleerd.
CPU2 (alleen PSD03)
Geeft een fout met de 2e CPU aan wanneer in de
configuratie de 2e CPU is geactiveerd.
6.5.1.3 Openen
Met Openen kunnen op de harde schijf opgeslagen
keuzelijsten van de History worden geopend.
6.5.2 Logboek
De regeleenheid noteert bepaalde gebeurtenissen die
in geval van service belangrijke informatie voor de
fabrikant bevatten. Daarbij wordt aan de hand van
categorieën vastgelegd, welke gebeurtenissen moeten
worden genoteerd (registratie-opties) en welke en hoe
veel gebeurtenissen (filters, regels) door de
regeleenheid moeten worden gedownload en
weergegeven.
De uitgaverapporten kunnen worden opgeslagen op de
harde schijf en op een later moment weer worden
geopend. Met Logboek wordt het logboek van de
recente gebeurtenissen gedownload vanaf de PSD-
regeleenheid.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
Hydrauliksensor
Die Funktion der drei Sensoren für den Hydraulikdruck
wird ständig überprüft und es wird überprüft, ob die
Druckwerte der Hydraulik in den vorgegebenen Gren-
zen liegen.
Referenzkontakt
Die Funktion des Referenzkontaktes wird überprüft.
CPU2 (nur PSD03)
Zeigt einen Fehler mit der 2. CPU an, wenn in der Kon-
figuration die 2. CPU aktiviert ist.
6.5.1.3 Öffnen
Mit Öffnen können auf der Festplatte gespeicherte Aus-
wahllisten der History geöffnet werden.
6.5.2 Logbuch
Das Steuergerät schreibt bestimmte Ereignisse mit, die
im Servicefall für den Hersteller wichtige Informationen
beinhalten. Dabei wird anhand von Kategorien vorge-
geben, welche Ereignisse mitgeschrieben werden sol-
len (Aufzeichnungsoptionen) sowie welche und wie-
viele Ereignisse (Filter, Zeilen) vom Steuergerät herun-
tergeladen und angezeigt werden sollen.
Die Ausgabeprotokolle können auf die Festplatte
gespeichert und zu einem späteren Zeitpunkt wieder
geöffnet werden. Mit Logbuch wird das Logbuch der
zurückliegenden Ereignisse vom PSD Steuergerät her-
unter geladen.
79
6 Menu - Menü

1008129a

Afbeelding Logboek Bild 42 Logbuch

42

Filter
Hier wordt de informatie geselecteerd die door de
regeleenheid moet worden geladen en in het logboek
weergegeven.
Alle
Wanneer Alle wordt geselecteerd, wordt alle
geselecteerde informatie van de regeleenheid geladen
en weergegeven.
laatste
Alleen de laatste n gebeurtenissen worden uitgevoerd.
Lezen
De informatie wordt geladen en weergegeven.
Opslaan
De actueel weergegeven logboekinformatie wordt in
het actuele projectpad opgeslagen. De bestandnaam
en het bestandstype worden automatisch toegekend,
evenals het volgnummer.
Logboek-bestand: LogX.txt
Waarbij X staat voor het volgnummer van de
opgeslagen gebeurtenissen.
Filter
Hier werden die Informationen angewählt, die vom
Steuergerät geladen und im Logbuch angezeigt wer-
den sollen.
Alle
Wird Alle gewählt, werden alle angewählten Informatio-
nen von Steuergerät geladen und angezeigt.
letzte
Es werden nur die n letzten Einträge ausgegeben.
Lesen
Die Informationen werden geladen und angezeigt.
Speichern
Die aktuell angezeigten Logbuchinformationen werden
im aktuellen Projektpfad gespeichert. Der Dateiname
und Dateityp werden automatisch vergeben und durch
eine laufende Nummer unterschieden.
Logbuch-Datei: LogX.txt
Wobei X für die fortlaufende Nummer der ge-
speicherten Ergebnisse steht.

80 927 01186 510 C


Openen
Er kan eem logboekbestand worden geladen en
weergegeven. Bij voorkeur wordt de projectmap
geopend.
Wissen
Met Wissen wordt het hele logboek op de regeleenheid
gewist.
Opties
Hier kan worden geselecteerd welke informatie in het
logboek moet worden genoteerd.
Met de knop Toepassen wordt de instelling op de
regeleenheid vastgelegd.
Afsluiten
Sluit de logboekdialoog.
6.5.3 Gegevensback-up en -herstel
In deze dialoog zijn functies beschikbaar voor het
opslaan en herstellen van alle benodigde systeem- en
informatiebestanden van de PSD-regeleenheid.
Afbeelding Gegevensback-up en -herstel
43
Met BACK-UP MAKEN worden de geselecteerde
gegevensbestanden opgeslagen in de BAK-map van
de projectdirectory.
Met HERSTELLEN kunnen alleen de belangrijkste
configuratiebestanden weer worden hersteld.
De keuzebox Alle selecteert alle gegevensbestanden.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
Öffnen
Es kann eine Logbuchdatei geladen und angezeigt
werden. Vorzugsweise wird immer der Projektordner
geöffnet.
Löschen
Mit Löschen wird das gesamte Logbuch auf dem Steu-
ergerät gelöscht.
Optionen
Hier kann gewählt werden, welche Informationen in das
Logbuch geschrieben werden sollen.
Mit der Schaltfläche Übernehmen wird die Einstellung
auf dem Steuergerät gesetzt.
Beenden
Schließt den Logbuchdialog.
6.5.3 Datensicherung und -wiederherstellung
Dieser Dialog stellt Funktionen zur Sicherung und Wie-
derherstellung aller notwendigen System- sowie Infor-
mationsdateien des PSD Steuergerätes zur Verfügung.
1008130a
Bild 43 Datensicherung und -wiederherstellung
Mit SICHERN werden die Ausgewählten Datendateien
im BAK -Ordner des Projektverzeichnis gespeichert.
Mit WIEDERHERSTELLEN können nur die wichtigs-
ten Konfigurationsdaten wieder zurückgespielt werden.
Die Auswahlbox Alle selektiert alle Datendateien.
81
6 Menu - Menü

☞ Tip
Van de Prony-bestanden en configuraties kan
alleen een back-up worden gemaakt als er
een PSD03-regeleenheid is aangesloten.
Wanneer de CoP geactiveerd, maar niet
beschikbaar is, verschijnt de melding “Cop
fault” onder de “Prony”-box.
☞ Hinweis
Eine Sicherung der Prony Dateien und Konfi-
gurationen ist nur möglich, wenn ein PSD03
Steuergerät angeschlossen ist.
Ist der CoP aktivert, jedoch nicht verfügbar
wird die Meldung Cop fault unterhalb der Pro-
ny-Box angezeigt.

Bestand Inhoud Datei Inhalt

Karakteristiek Bevat de curves van de laatste Prony- Kennlinie Enthält die Kurven der letzten Prony-Be-
berekening. rechnung.
Schakelpunten Bevat het geldende schakelpunt van de Schaltpunkte Enthält die gültigen Schaltpunkt der letzten
laatste Prony-berekening. Prony-Berechnung.
Nulpunten Bevat het geldende nulpunt van de laatste Nullpunkte Enthält die gültigen Nullpunkt der letzten
Prony-berekening. Prony-Berechnung.
Configuratie Bevat de configuratiegegevens van de Konfiguration Enthält die Konfigurationsdaten der Prony-
Prony-functie. Funktion.
Workdata Bevat de schakelaargegevens van de Workdata Enthält die Schalterdaten der letzten Pro-
laatste Prony-berekening. ny-Berechnung.
Afstelgegevens Bevat de informatie van de laatste Prony- Abgleichdaten Enthält die Informationen der letzten Pro-
afstelling. ny-Justage.
QNX-systeeminfo Informatie van het QNX- QNX Systeminfo Informationen des QNX-Betriebssystems.
besturingssysteem.
μC-configuratie Bevat eenheidspecifieke μC-Konfiguration Enthält gerätespezifische Konfigurations-
configuratiegegevens. daten.
Kalibrering Back-up van de actuele afstelgegevens. Kalibrierung Sicherung der aktuellen Justagedaten.
uc-logboek Back-up van het logboek van de 1e CPU uc-Logbuch Sicherung des Logbuches der 1.CPU
(PSD01/PSD02). (PSD01/PSD02).
Logboek Back-up van het logboek van de 2e CPU Logbuch Sicherung des Logbuches der 2.CPU
(PSD03). (PSD03).
Schakelgeschiedenis Back-up van de schakelgeschiedenis in Schalthistorie Sicherung der Schalthistorie im CSV For-
CSV-formaat. mat.
Meetgeschiedenis Back-up van de meetgeschiedenis in CSV- Messhistorie Sicherung der Messhistorie im CSV For-
formaat. mat.
Parameters Back-up van de actuele parameters. Parameter Sichern der aktuellen Parameter.
Tab. 5 Inhoud van de bestanden Tab. 5 Inhalt der Dateien

Bij de back-up van de uC-configuratie en de Bei der Sicherung der uC-Konfiguration und der Justa-
afstelinformatie wordt de informatie tevens opgeslagen geinformationen, werden die Informationen zusätzlich
in desbetreffende tekstbestanden, die nodig zijn voor in entsprechende Textdateien abgelegt, die für den Sie-
de Siemens-service. mens-Service erforderlich sind.

☞ Tip
Voordat gegevens worden hersteld, wordt
gecontroleerd of de juiste hardware is
aangesloten. Een uC-configuratie kan alleen
worden hersteld op het type eenheid waarop
deze is gemaakt. Bij een identiek eenheidtype
met een afwijkend serienummer verschijnt er
een waarschuwing. Herstellen is dan echter
wel mogelijk.
☞ Hinweis
Vor dem Wiederherstellen von Daten, wird ge-
prüft, ob die korrekte Hardware angeschlos-
sen ist. Eine uC-Konfiguration kann nur wie-
der auf dem Gerätetyp wiederhergestellt wer-
den, von dem sie erzeugt wurde. Bei
identischem Gerätetyp, aber unterschiedli-
cher Seriennummer, erscheint ein Warnhin-
weis. Das Wiederherstellen ist jedoch mög-
lich.

82 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

6.5.4 Status CPU2 (alleen PSD03) 6.5.4 Status CPU2 (nur PSD03)
Het dialoogvenster geeft de actuele bedrijfsgegevens Das Dialogfenster zeigt die aktuellen Betriebsdaten der
van de 2e CPU weer. 2. CPU an.

1008131a

Afbeelding Status CPU2 Bild 44 Status CPU2

44

☞ Tip ☞ Hinweis
Wanneer de CoP geactiveerd, maar niet Ist der CoP aktivert, jedoch nicht verfügbar
beschikbaar is, verschijnt de melding “Cop wird die Meldung Cop fault ausgegeben.
fault”.

927 01186 510 C 83

6 Menu - Menü

6.5.5 Kanaaltoewijzing 6.5.5 Kanalzuordnung

Hier kunnen de kanaalbeschrijvingen van de hardware Hier können die hardwareseitigen Kanalbeschreibun-
worden aangepast die onder Meetbereiken worden gen angepasst werden, die unter Messbereiche ange-
weergegeven. zeigt werden.

1008132a

Afbeelding Kanaaltoewijzing Bild 45 Kanalzuordnung

45

☞ Tip ☞ Hinweis
Deze functie is alleen beschikbaar in het Diese Funktion steht nur in der Benutzerebe-
gebruikersniveau Administrator. ne Administrator zur Verfügung.

84 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

6.5.6 Meetwaarden 6.5.6 Messwerte

Hier worden de actuele waarden van de analoge en Hier werden die aktuellen Werte der analogen und digi-
digitale meetkanalen weergegeven en kunnen de talen Messkanäle angezeigt und die analogen Messka-
analoge meetkanalenworden afgesteld en näle können justiert und kalibriert werden.
gekalibreerd.
In het gebruikersniveau Inbedrijfstelling kunnen de In der Benutzerebene Inbetriebnahme können die ana-
analoge kanalen alleen worden gelezen. logen Kanäle nur gelesen werden.

De bediening bij de binaire (digitale) kanalen is beperkt
tot het testen van de statusuitgangen (led-/
relaisuitgangen).
In het gebruikersniveau Superuser kunnen bij de
analoge kanalen de eigenschappen van de
sensorinstellingen worden afgesteld. Bij de digitale
kanalen bestaat onbeperkte toegang.
In het gebruikersniveau Administrator kan een
complete kanaalafstelling worden uitgevoerd.
Die Bedienung bei den binären (digitalen) Kanälen
beschränkt sich auf das Testen der Status-Ausgänge
(LED-/Relais-Ausgänge).
In der Benutzerebene Superuser können bei den ana-
logen Kanälen die Eigenschaften der Sensoreinstellun-
gen justiert werden. Bei den digitalen Kanälen besteht
uneingeschränkter Zugriff.
In der Benutzebene Administrator kann eine komplette
Kanaljustage vorgenommen werden.

☞ Tip ☞ Hinweis
Wanneer deze functie actief is, bevindt de Ist diese Funktion aktiv, befindet sich das Ge-
eenheid zich in de OFFLINE-modus. Er rät im OFFLINE-Modus. Es werden keine
worden geen commando’s verwerkt en de led- Kommandobefehle verarbeitet und die LED-
meldingen worden niet automatisch Meldungen werden nicht automatisch aktuali-
geactualiseerd. siert.
Deze functie is niet beschikbaar in het Diese Funktion steht nicht in der Benutzere-
gebruikersniveau Standaard! bene Standard zur Verfügung!

☞ Tip ☞ Hinweis
Wanneer de CoP geactiveerd, maar niet Ist der CoP aktivert, jedoch nicht verfügbar ,
beschikbaar is, verschijnt $0 als waarde voor wird $0 als Wert für die CPU2 Werte ange-
de CPU2-waarden. zeigt.

6.5.7 Analoge kanalen 6.5.7 Analoge Kanäle

Hier worden de actuele waarden van de analoge Hier werden die aktuellen Werte der analogen Messka-
meetkanalen weergegeven. näle angezeigt.
De linkerkolom toont de kanaalnaam zoals die in het Die linke Spalte zeigt den Kanalnamen an, wie er im
systeem is opgeslagen. System hinterlegt ist.

Hex-kolom Hex-Spalte
Geeft de actueel gemeten kanaalwaarde hexadecimaal Zeigt den aktuellen gemessenen Kanal-Wert hexadezi-
weer. mal an.
Value-kolom Value-Spalte
Geeft de actuele kanaalmeetwaarde weer. Dit is de Zeigt den aktuellen Kanalmesswert an. Dies ist der
direct gemeten waarde bij de kanaalingang. direkt gemessene Wert am Kanaleingang.
Unit-kolom Unit-Spalte
Geeft de actuele sensorwaarde weer. Dat is de Zeigt den aktuellen Sensorwert an. Das ist die physika-
fysische meeteenheid van de sensor. lische Meßgröße des Sensors.
Gemiddelde Mittelung..
Gemiddelde van de ingelezen meetwaarden. Anzahl der Mittelung der eingelesenen Messwerte.

927 01186 510 C 85

6 Menu - Menü

Lezen
Door op de knop Lezen te drukken, worden de kanalen
continu door de regeleenheid ingelezen en gemiddeld
weergegeven zoals aangegeven onder Gemiddelde.
De knop Lezen krijgt een rode achtergrond wanneer er
continu wordt ingelezen. Wanneer de rode knop
nogmaals wordt ingedrukt, wordt het inleesproces
gestopt. De knop krijgt dan een groene achtergrond.
Lesen
Mit Betätigung der Schaltfläche Lesen werden die
Kanäle dauerhaft vom Steuergerät eingelesen, und
entsprechend wie unter Mittelung.. angegeben gemit-
telt angezeigt.
Die Schaltfläche Lesen wird rot unterlegt, wenn dauer-
haft eingelesen wird. Mit einer erneuten Betätigung der
rot unterlegten Schaltfläche wird der Prozess des Ein-
lesens gestoppt. Die Schaltfläche wird dann grün unter-
legt.

6.5.7.1 Afstelling en kalibrering 6.5.7.1 Justage und Kalibrierung

De analoge meetkanalen van de regeleenheid moeten In regelmäßigen zeitlichen Abständen ist es erforder-
regelmatig worden gecontroleerd om de lich, dass die analogen Messkanäle des Steuergerätes
meetnauwkeurigheid en daarmee de correcte werking überprüft werden, um die Meßgenauigkeit, und damit
van het systeem te waarborgen. Welk die korrekte Funktion des Systems zu gewährleisten.
kalibreringsinterval aan te bevelen is, hangt sterk af Das empfohlene Kalibrierintervall hängt sehr stark von
van de omgevingsomstandigheden van de den Umgebungsbedingungen des Steuergerätes ab.
regeleenheid. Daarom is het aan te raden het optimale Daher wird empfohlen, zusammen mit dem Hersteller
kalibreringsinterval in overleg met de fabrikant te das optimale Kalibrierintervall zu ermitteln.
bepalen.
Bij ontoelaatbare afwijkingen van de meetwaarden Bei unzulässigen Abweichungen der Messwerte, ist
moeten de meetkanalen worden afgesteld. eine Justage der Messkanäle vorzunehmen.

6.5.7.1.1 Kanaalafstelling 6.5.7.1.1 Kanaljustage

Door op de knop Afstelling te drukken, wordt de
afsteldialoog geopend. Hier kan het eerder in de
kanaaltabel gemarkeerde meetkanaal worden
afgesteld. Het af te stellen meetkanaal kan ook door
een dubbele klik op de kanaalregel in de kanaaltabel
worden geopend.
De kanaalafstelling gebeurt alleen met de onder
Kanaal aangegeven invoervelden en knoppen.
Mit Betätigung der Schaltfläche Justage wird der Justa-
gedialog geöffnet. Hier kann der vorher in der Kanalta-
belle markierte Meßkanal justiert werden. Der zu justie-
rende Meßkanal kann auch durch einen Doppelklick
auf die Kanalzeile in der Kanaltabelle geöffnet werden.
Die Kanaljustage erfolgt nur mit den unter Kanal ange-
gebenen Eingabefeldern und Schaltflächen.

86 927 01186 510 C


Afbeelding Kanaalafstelling
46
Handmatige kanaalafstelling
Afstelwaarden die al bekend zijn kunnen rechtstreeks
in de invoervelden voor Offset en Helling worden
ingevuld. Met Opslaan worden de afstelwaarden op de
PSD-regeleenheid opgeslagen.
Automatische kanaalafstelling - Kalibreren van de
meetkanalen
Voor het afstellen wordt op het af te stellen
ingangskanaal een desbetreffende gekalibreerde
signaalbron aangesloten, die een hogere
nauwkeurigheid heeft dan het meetkanaal. De
eiegnschappen van het meetkanaal zijn te vinden in de
technische gegevens van de regeleenheid.
De signaalbron moet met een meetinstrument worden
bewaakt dat eveneens een hoge nauwkeurigheid heeft.
Voor de automatische afstelling moeten steeds 2
meetwaarden worden geregistreerd.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
1008133a
Bild 46 Kanaljustage
Manuelle Kanaljustage
Es können bereits bekannte Justagewerte direkt in die
Eingabefelder für Offset und Steigung eingegeben wer-
den. Mit speichern werden die Justagewerte auf dem
PSD Steuergerät gespeichert.
Automatische Kanaljustage - Einmessen der Mes-
skanäle
Für die Justage wird an dem zu justierenden Eingangs-
kanal eine entsprechende kalibrierte Signalquelle
angeschlossen, die eine höhere Genaugkeit aufweist
als die es Messkanals. Die Messkanaleigenschaften,
können den technischen Daten des Steuergerätes ent-
nommen werden.
Die Signalquelle ist mit einem Messinstrument mit einer
ebenfalls hohen Genauigkeit zu überwachen.
Für die automatische Justage müssen jeweils 2 Mess-
werte erfaßt werden.
87
6 Menu - Menü

Punt 1 - lezen Punkt 1 - lesen

De laagste meetwaarde die door het meetinstrument is Der untere Messwert wird im Eingabefeld Punkt 1 ein-
afgelezen, wordt in het invoerveld Punt 1 ingevuld. getragen, der vom Messinstrument abgelesen wurde.
Vervolgens wordt met lezen bevestigd. De ingelezen Anschließend wird mit lesen bestätigt. Der eingelesene
HEX-waarde wordt in het weergaveveld lezen HEX-Wert, wird im Anzeigefeld lesen angezeigt.
weergegeven.
De meetwaardegrenzen zijn te vinden in de Messwertgrenzen können den Messkanaleigenschaf-
meetkanaaleigenschappen. ten entnommen werden.
De laagste meetwaarde bedraagt 90% van de onderste Der untere Messwert beträgt 90% der unteren Mess-
meetwaardegrens. wertgrenze.
Bij meetkanalen die ook negatieve signalen kunnen Bei Messkanälen die auch negative Signale verarbei-
verwerken, wordt hier altijd een negatieve meetwaarde ten können, wird hier immer ein negativer Messwert
voorgeschreven en ingevuld. vorgegeben und eingetragen.
Punt 2 - lezen Punkt 2 - lesen
De hoogste meetwaarde die door het meetinstrument Der obere Messwert wird im Eingabefeld Punkt 2 ein-
is afgelezen, wordt in het invoerveld Punt 2 ingevuld. getragen, der vom Messinstrument abgelesen wurde.
Vervolgens wordt met lezen bevestigd. De ingelezen Anschließend wird mit lesen bestätigt. Der eingelesene
HEX-waarde wordt in het weergaveveld lezen HEX-Wert, wird im Anzeigefeld lesen angezeigt.
weergegeven.
De meetwaardegrenzen zijn te vinden in de Messwertgrenzen können den Messkanaleigenschaf-
meetkanaaleigenschappen. ten entnommen werden.
De hoogste meetwaarde bedraagt 90% van de Der obere Messwert beträgt 90% der oberen Mess-
bovenste meetwaardegrens. wertgrenze.
Bij meetkanalen die ook negatieve signalen kunnen Bei Messkanälen die auch negative Signale verarbei-
verwerken, wordt hier altijd een positieve meetwaarde ten können, wird hier immer ein positiver Messwert vor-
voorgeschreven en ingevuld. gegeben und eingetragen.
Berekenen Berechnen
Nadat beide meetwaarden zijn ingelezen, worden door Nachdem beide Messwerte eingelesen worden sind,
op de knop berekenen te drukken de offset en de wird durch Betätigen der Schaltfläche berechnen der
helling berekend en in de bijbehorende velden Offset und die Steigung berechnet und in den entspre-
ingevuld. chenden Feldern angezeigt.
Opslaan Speichern
Met Opslaan worden de bepaalde afstelwaarden, de Mit speichern werden die ermittelten Justagewerte, Off-
offset en de helling op de regeleenheid opgeslagen. set und Steigung auf dem Steuergerät gespeichert.

6.5.7.1.2 Sensorafstelling 6.5.7.1.2 Sensorjustage

De sensorafstelling is bedoeld voor aanpassingen aan Die Sensorjustage dient der Anpassungen der an den
de op de meetingangen aangesloten sensoren. Messeingängen angeschlossenen Sensoren.
Handmatige sensorafstelling Manuelle Sensorjustage

Afstelwaarden die al bekend zijn kunnen rechtstreeks
in de invoervelden voor Offset en Helling worden
ingevuld. Met Opslaan worden de afstelwaarden op de
regeleenheid opgeslagen.
Dit is de gebruikelijke methode voor de
sensorafstelling.
Automatische sensorafstelling - Kalibreren van de
sensoren
De automatische sensorafstelling vindt plaats op
dezelfde manier als de automatische kanaalafstelling.
Als signaalbron wordt hier het sensorsignaal gebruikt.
De Fysische meeteenheid moet hierbij worden
beïnvloed.
Es können bereits bekannte Justagewerte direkt in die
Eingabefelder für Offset und Steigung eingegeben wer-
den. Mit speichern werden die Justagewerte auf dem
Steuergerät gespeichert.
Dies ist die übliche Methode der Sensorjustage.
Automatische Sensorjustage - Einmessen der Sen-
soren
Die automatische Sensorjustage erfolgt analog zur
automatischen Kanaljustage. Als Signalquelle wird hier
das Sensorsignal verwendet. Die physikalische Mess-
größe muss hierbei beeinflußt werden.

88 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

☞ Tip ☞ Hinweis
Handmatige sensorafstelling heeft de Die manuelle Sensorjustage ist der automati-
voorkeur boven automatische afstelling. schen Justage vorzuziehen.

6.6 Venster 6.6 Fenster

Deze functies komen overeen met de Windows- Diese Funktionen entsprechen dem Windows-Stan-
standaard. Meer informatie is te vinden in de Windows- dard. Weitere Informationen sind der Windows-Doku-
documentatie. mentation zu entnehmen.

6.7 Help 6.7 Hilfe

6.7.1 Info 6.7.1 Info

Met Info wordt de info-dialoog geopend. Er wordt Info öffnet den Infodialog. Es werden Informationen zu
informatie weergegeven over de versies van de den Versionsständen der Gerätefirmware und des
eenheidfirmware en het toepassingsprogramma, Anwenderprogramms, sowie die Geräteseriennummer
evenals het eenheidserienummer. angezeigt.

1008134a

Afbeelding Info Bild 47 Info

47

6.7.2 Support 6.7.2 Support

De contactgegevens van de technische support Die Kontakdaten des technischen Supports werden
worden weergegeven. angezeigt.

927 01186 510 C 89

6 Menu - Menü

1008135a

Afbeelding Support Bild 48 Support

48

6.7.3 Handboek 6.7.3 Handbuch

Het Handboek-menu is onderverdeeld in twee
subpunten: Het Software- & toepassingshandboek en
het Eenheidhandboek.
De handboeken gelden voor alle PSD-eenheidtypen en
worden in de ingesteld taal geopend. Als de taal niet
beschikbaar is, wordt Engels voorgesteld.
Das Handbuch-menü ist in zwei Unterpunkte aufgeteilt:
Das Software- & Applikationshandbuch und das Gerä-
tehandbuch.
Die Handbücher sind für alle PSD-Geräte-Typen gültig
und werden in der eingestellten Sprache geöffnet, ist
die Sprache nicht vorhanden wird englisch vorgeschla-
gen.

90 927 01186 510 C


6.8 Configuratie
In dit onderdeel worden uitgebreide toelichtingen
gegeven voor het werken met de configuratie. Daartoe
worden de tabbladen op volgorde beschreven.
De tabbladen bevatten tekstvelden en keuzevakjes
voor respectievelijk invoer en weergave. In de
weergavevelden kan niets worden ingevoerd. Deze
worden weergegeven met blauwe tekst op een grijze
achtergrond.
Een volledig configuratiegegevensrecord wordt in een
venster op het werrkvlak van het programma
weergegeven. In dit venster zijn de gerelateerde
waarden samengevoegd op tabbladen. De configuratie
kan via de seriële interface worden overgedragen aan
de PSD en worden teruggelezen of op een
gegevensdrager in de pc worden opgeslagen.
Bij de inbedrijfstelling van de vermogensschakelaar ter
plaatse moet de PSD-regeleenheid via een pc worden
geconfigureerd.
De configuratie wordt met de software PSD-CONTROL
2.x gemaakt, bewerkt en weergegeven. Bij het maken
of wijzigen van een configuratie moeten alle
parameters zo worden vastgelegd als vereist voor de
situatie die van toepassing is. Wanneer de configuratie
van de regeleenheid wordt gedownload, kunnen alle
voorgeschreven en gemeten waarden, evenals de
meldingen over de bedrijfstoestand worden bekeken.
Na openen of ontvangen van een configuratie
verschijnt het bestandsvenster met de tabbladen. De
titelbalk identificeert de configuratie. Bij configuraties
die van de PSD zijn geladen, wordt de datum
weergegeven waarop de gegevens aan de PSD zijn
overgedragen. Wanneer de configuratie vanuit een
bestand is geladen, bevat de titelbalk de
bestandsnaam.
De vier als laatste bewerkte configuraties worden met
hun bestandsnaam in het menu Bestand weergegeven
en kunnen van daaruit worden geopend.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
6.8 Konfiguration
Unter diesem Punkt werden eingehende Erläuterungen
für die Arbeit mit der Konfiguration gegeben. Dazu wer-
den die Registerkarten in ihrer Reihenfolge beschrie-
ben.
Die Registerkarten enthalten Textfelder sowie Kontroll-
kästchen jeweils für Eingaben und Anzeigen. In den
Anzeigefeldern sind keine Eingaben möglich. Sie wer-
den mit blauer Schrift auf grauem Hintergrund darge-
stellt.
Ein vollständiger Konfigurationsdatensatz wird inner-
halb eines Fensters auf der Arbeitsfläche des Pro-
gramms angezeigt. Innerhalb dieses Fensters sind die
zusammengehörigen Werte auf Registerkarten zusam-
mengefasst. Die Konfiguration kann über die serielle
Schnittstelle zum PSD übertragen und zurückgelesen
werden, bzw. auf einem Datenträger im PC gespeichert
werden.
Bei der Inbetriebnahme des Leistungsschalters vor Ort
ist das PSD Steuergerät über einen PC zu konfigurie-
ren.
Die Konfiguration wird mit der Software PSD-CONT-
ROL 2.x erstellt, bearbeitet und dargestellt. Beim
Erstellen oder Ändern einer Konfiguration müssen alle
Parameter so vorgegeben werden, wie es für den vor-
liegenden Anwendungsfall erforderlich ist. Wenn die
Konfiguration vom Steuergerät heruntergeladen wird,
können alle vorgegebenen und gemessenen Werte
sowie die Meldungen zum Betriebszustand eingesehen
werden.
Nach dem Öffnen oder Empfangen einer Konfiguration
erscheint das Dateifenster mit den Registerkarten. Die
Titelleiste identifiziert die Konfiguration. Bei Konfigurati-
onen, die vom PSD geladen wurden, wird das Datum
angezeigt, an dem die Daten auf das PSD übertragen
wurden. Wenn die Konfiguration aus einer Datei gela-
den wurde, beinhaltet die Titelleiste den Dateinamen.
Die letzten 4 bearbeiteten Konfigurationen werden mit
ihren Dateinamen im Menü Datei dargestellt und kön-
nen von dort geöffnet werden.
91
6 Menu - Menü
☞ Tip
Configuraties die met oudere versies van de
PSD-Control-software (< versie 2.x) zijn
gemaakt, kunnen worden gelezen en
verwerkt.
Configuraties die met de PSD-CONTROL 2.x
zijn opgeslagen, kunnen niet meer worden
gelezen door oudere versies. Wanneer er een
oude configuratie wordt geopend, kan deze in
het oude of het nieuwe formaat worden
opgeslagen.
6.8.1 Nieuwe configuratie aanmaken
Zie paragraaf 6.1.2 Nieuwe configuratie.
6.8.2 Configuratie openen of laden
Zie 6.1.1 Openen en 6.1.5 Ontvangen.
6.8.3 Configuraties vergelijken
Zie paragraaf 6.1.8 Vergelijken.
92
☞ Hinweis
Konfigurationen die mit früheren Versionen
der PSD-Control Software (< Vers. 2.x) erstellt
wurden können gelesen und verarbeitet wer-
den.
Konfigurationen die mit dem PSD-CONTROL
2.x gespeichert werden, können von früheren
Versionen nicht mehr gelesen werden. Wird
eine alte Konfiguration geöffnet, kann diese
entweder noch im alten Format oder im neuen
Format gespeichert werden.
6.8.1 Neue Konfiguration erzeugen
Siehe Abschnitt 6.1.2 Neue Konfiguration.
6.8.2 Konfiguration öffnen oder laden
Siehe 6.1.1 Öffnen und 6.1.5 Empfangen.
6.8.3 Konfigurationen vergleichen
Siehe Abschnitt 6.1.8 Vergleichen.
927 01186 510 C
 6 Menu - Menü

6.8.4 Algemeen 6.8.4 Allgemein

Op het tabblad Algemeen moeten de gegevens worden Unter dem Register Allgemein sind die Daten einzuge-
ingevoerd, voorgeschreven waarden worden ben, Vorgaben zu wählen sowie Werte und Meldungen
geselecteerd en waarden en meldingen worden abzulesen, die unabhängig von den Schalthandlungen
afgelezen die los staan van de schakelhandelingen. sind.

6.8.4.1 Vermogensschakelaar 6.8.4.1 Leistungsschalter

Op dit tabblad moeten gegevens worden ingevoerd ter Auf dieser Registerkarte sind Daten zur Identifikation
identificatie van de vermogensschakelaar des Leistungsschalters (Fabriknummer) einzugeben,
(fabrieksnummer) die met de regeleenheid moet der mit dem Steuergerät geschaltet werden soll. Wei-
worden geschakeld. Daarnaast moet het interval voor terhin ist hier das Zeitintervall der Speicherung der
de opslag van gegevens door de regeleenheid worden Daten durch das Steuergerät vorzugeben.
vastgelegd.

1008136a

Afbeelding Vermogensschakelaar Bild 49 Leistungsschalter

49

Fabrieksnummer
In dit veld moet het fabrieksnummer van de
vermogensschakelaar worden ingevuld, zodat bij de
latere anaylse een verbinding kan worden gelegd.
De inhoud van deze tekstvelden wordt overgenomen in
het oscillogram.
Fabriknummer
In dieses Feld ist die Fabriknummer des Leistungs-
schalters einzutragen, damit bei der späteren Auswer-
tung ein Bezug hergestellt werden kann.
Der Inhalt dieser Textfelder wird in das Oszillogramm
übernommen.

927 01186 510 C 93

6 Menu - Menü
Aantal aandrijvingen
Aan de regeleenheid moet worden doorgegeven of er
een vermogensschakelaar moet worden geregeld die
is uitgerust met een gezamenlijke aandrijving voor de
drie vermogensschakelaarpolen of met aandrijving van
de afzonderlijke polen (3 aandrijvingen).
Afhankelijk van de uitvoering van de
vermogensschakelaar moet worden ingevoerd:
- 1... voor gezamenlijke aandrijving
- 3... Voor aandrijving van de afzonderlijke
polen
Autom. opslagtijd [min]
Aan de regeleenheid moet worden doorgegeven in
welke tijdsafstand de cyclisch geregistreerde
schakelaartoestandgegevens en de daaruit berekende
vertragingstijd moet worden opgeslagen.
Met het oog op de vastgelegde opslagruimte in de
History is het aan te raden een waarde te keizen
waarmee voldoende overzicht over de ontwikkeling van
het schakelaargedrag gewaarborgd is. Er kunnen in de
regeleenheid ongeveer 500 gebeurtenissen worden
opgeslagen in de FIFO-modus (first in - first out).
Wanneer de opslagruimte overschreden is, worden de
meest recente gebeurtenissen opgeslagen en gaan de
oudste gegevens verloren.
Tijdens het normale schakelaarbedrijf is het zinvol met
langere tijdsafstanden op te slaan.
Aanbeveling: Opslag één keer per dag (1440 min)
Bij werkzaamheden ter plaatse is het zinvol vaker op te
slaan, om wijzigingen op korte termijn te registreren.
Aanbeveling: Opslag om de 5 à 10 minuten
94
Anzahl Antriebe
Dem Steuergerät muss vorgegeben werden, ob ein
Leistungsschalter gesteuert werden soll, der mit einem
gemeinsamen Antrieb für die drei Leistungsschalter-
pole ausgerüstet ist oder mit Einzelpolantrieb (3
Antriebe).
Je nach Ausführung des Leistungsschalters ist einzu-
geben:
- 1... für gemeinsamen Antrieb
- 3... für Einzelpolantrieb
autom. Speicherzeit [min]
Dem Steuergerät kann vorgegeben werden, in wel-
chem Zeitabstand die zyklisch erfassten Schalterzu-
standsdaten und die daraus berechnete Verzögerungs-
zeit abgespeichert werden soll.
Im Hinblick auf den vorgegebenen Speicherplatz in der
History empfiehlt es sich, einen Wert zu wählen, mit
dem ein ausreichender Überblick über die Entwicklung
des Schalterverhaltens gegeben ist. Es können unge-
fähr 500 Ereignisse im Steuergerät im FIFO-Modus
(first in - first out) abgespeichert werden. Wenn der
Speicherplatz überschritten ist, werden die neuesten
Ereignisse gespeichert, wobei entsprechend die ältes-
ten Daten verloren gehen.
Während des normalen Schalterbetriebes ist die
Abspeicherung in längeren Zeitabständen sinnvoll.
Empfehlung: Speicherung einmal pro Tag (1440 min)
Bei Arbeiten vor Ort ist es sinnvoll, in kürzeren Abstän-
den zu speichern, um kurzfristige Veränderungen zu
erfassen.
Empfehlung: Speicherung alle 5 bis 10 Minuten
927 01186 510 C

6.8.4.2 Aansluitschema (alleen PSD03)
Op dit tabblad wordt het aansluitschema van de
spanningstransformator ingevoerd.
Op ingang Up wordt een spanningstransformator van
de hoofdrailkant aangesloten. Er moet worden
ingesteld op welke fase deze spanningstransformator
is aangesloten. Er kan ook een spanningstransformator
tussen twee fasen worden gebruikt.
Afbeelding Aansluitschema
50
Afhankelijk van de draairichting van het systeem kan
worden gekozen uit twee fasevolgordes. De
fasevolgordes zijn L1 - L2 - L3 en L1 - L3 - L2.
Bovendien moeten de drie spanningstransformatoren
van de lastzijde Us-L1, Us-L2 en Us-L3 overeenkomstig
de stationsbedrading worden toegewezen aan de fasen
L1, L2 en L3.
De vermogensschakelaar is intern dusdanig bedraad
dat vermogensschakelaarpool A betrekking heeft op
Us-L1, vermogensschakelaarpool B op Us-L2 en
vermogensschakelaarpool C op Us-L3.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
6.8.4.2 Anschlussschema (nur PSD03)
Auf dieser Registerkarte wird das Anschlussschema
der Spannungswandler eingegeben.
Am Eingang Up wird ein Spannungswandler der Sam-
melschinenseite angeschlossen. Es muss eingestellt
werden, an welcher Phase dieser Spannungswandler
angeschlossen ist. Es kann auch ein Spannungswand-
ler zwischen zwei Phasen benutzt werden.
1008137b
Bild 50 Anschlussschema
Je nach Drehsinn des Systems kann zwischen zwei
Phasenfolgen gewählt werden. Zur Auswahl stehen die
Phasenfolgen L1 - L2 - L3 und L1 - L3 - L2.
Darüber hinaus müssen die drei Spannungswandler
der Lastseite Us-L1, Us-L2 und Us-L3 entsprechend der
Stationsverdrahtung den Phasen L1, L2, und L3 zuge-
ordnet werden.
Der Leistungsschalter ist intern so verdrahtet, dass der
Leistungsschalterpol A sich auf Us-L1, der Leistungs-
schalterpol B sich auf Us-L2 und der Leistungsschalter-
pol C sich auf Us-L3 bezieht.
95
6 Menu - Menü

6.8.4.3 Bedrijfsmodus 6.8.4.3 Betriebsart

Op dit tabblad worden de gegevens voor het gebruik Auf dieser Registerkarte werden die Festlegungen zum
van de regeleenheid vastgelegd. Einsatz des Steuergerätes eingegeben.

1008138a

Afbeelding Bedrijfsmodus Bild 51 Betriebsart

51

6.8.4.3.1 2-modus-bedrijf 6.8.4.3.1 2-Modus-Betrieb

Deze optie is alleen van belang als het de bedoeling is
dat het 2-modus-bedrijf wordt gebruikt. Met deze invoer
wordt bepaald of de regeleenheid in het 2-modus-
bedrijf of in het 1-modus-bedrijf moet werken. In het 1-
modus-bedrijf werkt de eenheid altijd in modus 1, in het
2-modus-bedrijf wordt de modus geregeld via de mode-
ingang.
Voor de modi kunnen nog meer gegevens worden
vastgelegd (zie punten 6.8.5.4 Alarminstellingen en
6.8.5.5 Faseverhouding).
Diese Option ist nur von Bedeutung, wenn der 2-
Modus-Betrieb vorgesehen ist. Mit dieser Eingabe wird
entschieden, ob das Steuergerät im 2-Modus-Betrieb
oder im 1-Modus-Betrieb arbeiten soll. Im 1-Modus-
Betrieb arbeitet das Gerät immer im Modus 1, im 2-
Modus-Betrieb wird der Modus über den Modeeingang
gesteuert.
Für die Modi können weitere Vorgaben gewählt werden
(siehe Punkte 6.8.5.4 Alarmvorgaben und 6.8.5.5 Pha-
senlage).

96 927 01186 510 C


6.8.4.3.2 Prony-modus
Deze optie activeert voor modus 1 de regeling van de
herinschakeling in de Prony-modus. De uitschakeling
wordt hierdoor niet beïnvloed.
Wanneer de Prony-modus is geactiveerd kunnen er
nog meer gegevens worden vastgelegd (zie 6.8.6
Prony).
Wanneer het 2-modus-bedrijf is geactiveerd, wordt in
de 2e modus normaal gesproken alleen in de
conventionele modus geschakeld.
☞ Tip
De Prony-modus werkt alleen in modus 1.
6.8.4.3.3 Adaptieve regeling
De regeleenheid maakt het mogelijk rekening te
houden met wijzigingen in de schakelmomenten die
kunnen worden veroorzaakt door tendentiële
wijzigingen van de eigenschappen van de
vermogensschakelaar gedurende de bedrijfstijd. Deze
functie wordt adaptieve regeling genoemd.
Voor deze functie is een referentiecontact op de
vermogensschakelaar vereist.
De optie Adaptieve regeling wordt geactiveerd via het
punt via referentiecontact.
Wanneer geen wordt geselecteerd, is de adaptieve
regeling uitgeshakeld.
Voor het gebruik van de adaptieve regeling kunnen nog
meer gegevens worden vastgelegd (zie punt 6.8.5.2
Berekende waarden).
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
6.8.4.3.2 Prony-Modus
Diese Option aktiviert für den Modus 1 die Steuerung
der Wiedereinschaltung im Prony- Modus. Die Aus-
schaltung bleibt davon unbeeinflusst.
Ist der Prony-Modus aktiviert, können weitere Vorga-
ben gewählt werden (siehe 6.8.6 Prony).
Wenn der 2-Modus-Betrieb aktiviert ist, wird im 2.
Modus generell nur im konventionellen Modus geschal-
tet.
☞ Hinweis
Der Prony-Modus arbeitet nur im Modus 1.
6.8.4.3.3 Adaptive Steuerung
Das Steuergerät ermöglicht es, Veränderungen des
Schaltzeitpunktes zu berücksichtigen, die durch ten-
denzielle Veränderungen der Eigenschaften des Leis-
tungsschaltschalters über die Betriebszeit verursacht
werden können. Diese Funktion wird als adaptive Steu-
erung bezeichnet.
Für diese Funktion ist ein Referenzkontakt am Leis-
tungsschalter erforderlich.
Die Option Adaptive Steuerung wird über den Punkt
über Referenzkontakt aktiviert.
Wird keine gewählt, ist die adaptive Steuerung ausge-
schaltet.
Für den Einsatz der adaptiven Steuerung können wei-
tere Vorgaben gewählt werden (siehe Punkt 6.8.5.2
Berechnete Werte).
97
6 Menu - Menü

6.8.4.4 Waarden 6.8.4.4 Werte

Op dit tabblad worden de actuele Auf dieser Registerkarte werden die aktuellen Schal-
schakelaarstatuswaarden weergegeven en de terstatuswerte angezeigt und die dazugehörenden
bijbehorende grenswaarden voor het gebruik van de Grenzwerte zum Einsatz des Steuergerätes eingege-
regeleenheid ingevoerd. ben.

1008139a

Afbeelding Waarden Bild 52 Werte

52

Parameter ’Waarden’: Parameter 'Werte':

Frequentie [Hz] Frequenz [Hz]
Frequentie van het hoogspanningsnet. Frequenz des Hochspannungsnetzes.
Stuurspanning [V] Steuerspannung [V]
Stuurspanning van de vermogensschakelaar. Steuerspannung des Leistungsschalters.
Uitschakelspanning AAN [V] Auslöserspannung EIN [V]
Voedingsspanning voor het uitschakelmechanisme Versorgungsspannung für den Auslöser EIN des Leis-
AAN van de vermogensschakelaar. tungsschalters.
Uitschakelspanning UIT [V] Auslöserspannung AUS [V]
Voedingsspanning voor het uitschakelmechanisme UIT Versorgungsspannung für den Auslöser AUS des Leis-
van de vermogensschakelaar. tungsschalters.
Hydraulische druk [bar] Hydraulikdruck [bar]
Ontwerpdruk van het hydraulische Bemessungs-Druck des hydraulischen Antriebssys-
aandrijvingssysteem van de vermogensschakelaar. tems des Leistungsschalters.

98 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

Temperatuur [°C] Temperatur [°C]

Omgevingstemperatuur op de opstellingsplaats van de Umgebungstemperatur am Aufstellort des Leistungs-
vermogensschakelaar. schalters.
Grenswaarden Grenzwerte
In dit deel kunnen grenswaarden worden ingevoerd In diesen Bereich können Grenzwerte für die Parame-
voor de parameters die voor de werking van de ter eingegeben werden, die sich für die Funktion des
regeleenheid binnen bepaalde grenzen moeten liggen. Steuergerätes in bestimmten Grenzen bewegen müs-
Wanneer de voorgeschreven grenswaarden worden sen. Werden die vorgegebenen Grenzwerte überschrit-
overschreden, worden op de regeleenheid ten, werden am Steuergerät Alarme ausgelöst.
alarmmeldingen geactiveerd.
De grenswaarden van de sensoren moeten worden Die Grenzwerte der Sensoren sind einzugeben.
ingevuld.

☞ Tip ☞ Hinweis
Nulwaarden deactiveren de bewaking. Nullwerte deaktivieren die Überwachung.

Actuele waarden Aktuelle Werte

In dit bereik worden de actuele In diesem Bereich werden die aktuellen Schalterstatus-
schakelaarstatuswaarden weergegeven. Met werte angezeigt. Mit Ausnahme des Hydraulikdruckes
uitzondering van de hydraulische druk gelden de gelten die angezeigten Werte für alle 3 Schalterpole
weergegeven waarden voor alledrie de gemeinsam.
schakelaarpolen samen.

927 01186 510 C 99

6 Menu - Menü

6.8.4.5 Meldsignalen 6.8.4.5 Meldesignale

Dit tabblad biedt de mogelijkheid de parameters in te Diese Registerkarte bietet die Möglichkeit, die Parame-
voeren die moeten worden bewaakt. Verder kan de ter vorzugeben, die überwacht werden sollen. Weiter-
status van de regeleenheid en de bewaakte hin ist der Status des Steuergerätes und der überwach-
parameters worden bekeken. ten Parameter zu erkennen.

1008140b

Afbeelding Meldsignalen Bild 53 Meldesignale

53

Status
Weergave van de algemene functiestatus van de
eenheid.
Wanneer er geen functionele storingen aanwezig zijn,
is het veld gemarkeerd en brandt de groene led
DEVICE OK.
Wanneer er problemen zijn met de 2e CPU (PSD03/
PRONY) of er een fout in de schakelmodule aanwezig
is, wordt dit weergegeven. De led DEVICE OK dooft en
de markering verdwijnt.
Status
Anzeige des allgemeinen Funktionsstatus des Gerätes.
Liegen keine funktionellen Störungen vor, ist das Feld
markiert und die grüne DEVICE OK LED leuchtet.
Sollte es Probleme mit der 2.CPU (PSD03 / PRONY)
geben oder liegt ein Fehler in der Schaltbaugruppe vor,
wird dies entsprechend angezeigt. Die DEVICE OK
LED erlischt und die Markierung wird aufgehoben.

100 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

Fout Fehler
De velden in dit bereik geven aan of er een of meer Die Felder in diesem Bereich zeigen an, ob ein oder
fouten aanwezig zijn. Aan de hand van de vinkjes in de mehrere Fehler vorliegen. Anhand der Häkchen in den
keuzevakjes wordt aangegeven welke bewaakte Kontrollkästchen wird angezeigt, welcher überwachte
parameter buiten het voorgeschreven bereik ligt. Dit Parameter außerhalb des vorgegeben Bereiches liegt.
geldt alleen voor parameters die op actief staan. Dies gilt nur für die Parameter, die auf aktiv gesetzt
sind.
Hieronder worden de oorzaken in detail beschreven: Im Folgenden werden die Ursachen im Einzelnen
beschrieben:
Schakelmodule Schalt-Baugruppe
De module geeft het commando door aan de Die Baugruppe gibt das Kommando an den Leistungs-
vermogensschakelaar. schalter weiter.
De werking van de module van de regeleenheid wordt Die Funktion der Baugruppe des Steuergerätes wird
gecontroleerd. In ruststand worden de überprüft. Im Ruhezustand werden die Schalttransisto-
schakeltransistoren gecontroleerd op uitval en in ren auf Durchlegierung überprüft und im aktiven
actieve toestand op te hoge uitschakelstroom Zustand auf zu hohen Auslöserstrom (Kurzschluss).
(kortsluiting).
Stuurspanning Steuerspannung
De stuurspanning voorziet de regeleenheid van Die Steuerspannung versorgt das Steuergerät. Sie wird
spanning. Deze wordt apart van de von den Auslöserspannungen getrennt überwacht, weil
uitschakelspanningen bewaakt, omdat de spanningen die Spannungen aus verschiedenen Spannungsquellen
uit verschillende spanningsbronnen kunnen worden gespeist werden können.
aangevoerd.
Er wordt continu gecontroleerd of de stuurspanning Es wird ständig überprüft, ob die Steuerspannung in
binnen de voorgeschreven grenzen ligt. den vorgegebenen Grenzen liegt.
U CLOSE U CLOSE
De uitschakelspanning U CLOSE dient voor het Die Auslöserspannung U CLOSE dient zum Ansteuern
aansturen van het uitschakelmechanisme AAN. des Auslösers EIN.
Er wordt continu gecontroleerd of de Es wird ständig überprüft, ob die Auslöserspannung
uitschakelspanning AAN binnen de voorgeschreven EIN in den vorgegebenen Grenzen liegt.
grenzen ligt.
U OPEN U OPEN
De uitschakelspanning U OPEN dient voor het Die Auslöserspannung U OPEN dient zum Ansteuern
aansturen van het uitschakelmechanisme UIT. der Auslöser AUS.
Er wordt continu gecontroleerd of de Es wird ständig überprüft, ob die Auslöserspannung
uitschakelspanning UIT binnen de voorgeschreven AUS in den vorgegebenen Grenzen liegt.
grenzen ligt.
Geen nuldoorgang Kein Nulldurchgang
Als referentie voor het vaststellen van de Als Referenz zur Festlegung der Schaltzeitpunkte die-
schakelmomenten dienen de nuldoorgangen van de nen die Nulldurchgänge der Spannung auf der Sam-
spanning aan de hoofdrailkant. (Voor de melschienenseite. (Für die Ausschaltungen kann auch
uitschakelingen kan ook een fase van de stroom als eine Phase des Stromes als Referenz gewählt wer-
referentie worden gekozen.) den.)
Er wordt continu gecontroleerd of de nuldoorgangen Es wird ständig überprüft, ob die Nulldurchgänge der
van de geselecteerde referentiegrootte binnen de ausgewählten Referenzgröße erkannt werden können.
voorgeschreven grenzen ligt.
Frequentie Frequenz
Er wordt continu gecontroleerd of de frequentie van het Es wird ständig überprüft, ob die Frequenz des Hoch-
hoogspanningsnet binnen de voorgeschreven grenzen spannungnetzes in den vorgegebenen Grenzen liegt.
ligt.

927 01186 510 C 101

6 Menu - Menü
Temperatuursensor
De werking van de temperatuursensor wordt continu
gecontroleerd en er wordt gecontroleerd of de
temperatuurwaarden binnen de voorgeschreven
grenzen liggen.
Oliedruksensor
De werking van de drie sensoren voor de hydraulische
druk wordt continu gecontroleerd en er wordt
gecontroleerd of de drukwaarden van de hydrauliek
binnen de voorgeschreven grenzen liggen.
De sensoren voor de hydraulische druk worden voor
alledrie de vermogensschakelaarpolen apart bewaakt.
2. Processor
De 2e processor voert de berekeningen voor de Prony-
modus uit. Wanneer de zelftest van de processor een
fout heeft geconstateerd, wordt dat hier vermeld.
Referentiecontact
De werking van het referentiecontact wordt
gecontroleerd.
actief
Hier kunnen de fouten worden geselecteerd waarvoor
meldingen moeten worden afgegeven.
Meldsignalen
HS maakcontact / HS verbreekcontact
In deze velden worden de hulpschakelaarcontacten
van elke pool weergegeven.
De consistentie van deze meldingen wordt
gecontroleerd. In de volgende gevallen wordt de
melding ’Hulpschakelaar inconsistent’ aangemaakt en
door middel van de led Sensor error op de
regeleenheid weergegeven:
- De weergave bij HS verbreekcontact wijkt in één
fase af van de andere.
- Wanneer alle velden van het verbreekcontact zijn
gemarkeerd en tegelijkertijd het veld van het
maakcontact gemarkeerd is.
- Wanneer alle velden van het verbreekcontact leeg
zijn en tegelijkertijd het veld van het maakcontact
leeg is.
Geen synchr. schakeling
Dit veld is gemarkeerd wanneer bij de laatste
schakeling geen regeling van het schakelmoment
mogelijk was. Aan de hand van de andere meldingen
kan worden achterhaald welke fout daartoe heeft
geleid.
102
Temperatursensor
Die Funktion des Temperatursensors wird ständig
überprüft und es wird überprüft, ob die Temperatur-
werte in den vorgegebenen Grenzen liegen.
Öldrucksensor
Die Funktion der drei Sensoren für den Hydraulikdruck
wird ständig überprüft und es wird überprüft, ob die
Druckwerte der Hydraulik in den vorgegebenen Gren-
zen liegen.
Die Sensoren für den Hydraulikdruck werden für alle 3
Leistungsschalterpole getrennt überwacht.
2. Prozessor
Der 2. Prozessor führt die Berechnungen für den
Prony-Modus durch. Hier erfolgt die Anzeige, wenn der
Selbsttest des Prozessors einen Fehler festgestellt hat.
Referenzkontakt
Die Funktion des Referenzkontaktes wird überprüft.
aktiv
Hier können die Fehler ausgewählt werden, für die Mel-
dungen ausgegeben sollen.
Meldesignale
HS Schließer/HS Öffner
In diesen Feldern werden die Hilfsschalterkontakte
jedes Poles dargestellt.
Diese Meldungen werden auf Konsistenz geprüft. In
folgenden Fällen wird die Meldung 'Hilfsschalter inkon-
sistent' generiert und am Steuergerät durch die LED
Sensor error angezeigt:
- Die Anzeige bei HS Öffner weicht in einer Phase
von den anderen ab.
- Wenn alle Felder der Öffner markiert sind und
gleichzeitig das Feld des Schließers markiert ist.
- Wenn alle Felder der Öffner leer sind und gleichzei-
tig das Feld des Schließers leer ist.
Keine synch. Schaltung
Dieses Feld ist markiert, wenn bei der letzten Schal-
tung keine Steuerung des Schaltzeitpunktes möglich
war. Anhand der anderen Meldungen ist zu erkennen,
welcher Fehler dazu geführt hat.
927 01186 510 C
 6 Menu - Menü

6.8.5 AAN/UIT 6.8.5 EIN/AUS

Op het tabblad AAN resp. UIT moeten de gegevens
worden ingevoerd, voorgeschreven waarden worden
geselecteerd en waarden en meldingen worden
afgelezen die in verbinding staan met in- resp.
uitschakelingen.
De opbouw van de tabbladen voor AAN en UIT is
grotendeels identiek en de gegevens moeten op
dezelfde manier worden ingevoerd. Afwijkingen tussen
AAN en UIT worden beschreven.
Unter dem Register EIN bzw. AUS sind die Daten ein-
zugeben, Vorgaben zu wählen sowie Werte und Mel-
dungen abzulesen, die im Zusammenhang mit Ein-
schaltungen bzw. Ausschaltungen stehen.
Der Aufbau der Registerkarten für EIN und AUS ist wei-
testgehend identisch und die Eingaben sind in gleicher
Weise durchzuführen. Abweichungen zwischen EIN
und AUS sind beschrieben.

6.8.5.1 Uitgangswaarden 6.8.5.1 Ausgangswerte

1008141a

Afbeelding AAN/UIT Bild 54 EIN/AUS

54

927 01186 510 C 103

6 Menu - Menü
Op het tabblad Uitgangswaarden worden parameters
van de vermogensschakelaar in de levertoestand
ingevoerd. Deze waarden worden bij de controle in de
fabriek geregistreerd en moeten evt. worden
opgevraagd of in het kader van de inbedrijfstelling van
de regeleenheid met de vermogensschakelaar worden
opgenomen en ingevoerd.
De schakeltijdmeting kan met een geschikt
schakeltijdmeetapparaat worden uitgevoerd. Geschikte
meetapparaten kunnen bij de fabrikant worden
aangevraagd.
Opkomtijd [ms]/Afvaltijd [ms]
Uitgangswaarde van de opkomtijd resp. afvaltijd van de
hoogspanning-vermogensschakelaar in ms.
Hydraulische druk [bar]
Hydraulische druk van de vermogensschakelaar in bar,
waarbij de opkomtijd resp. afvaltijd is opgenomen.
Uitschakelspanning [V]
Uitschakelspanning van de vermogensschakelaar in V,
waarbij de opkomtijd resp. afvaltijd is opgenomen.
Temperatuur [°C]
Omgevingstemperatuur van de vermogensschakelaar
in °C, waarbij de opkomtijd resp. afvaltijd is
opgenomen.
Vertraging referentiecontact [ms]
Tijdsafstand in ms van het referentiecontactsignaal
voor het openen resp. sluiten van het contactsysteem
van de vermogensschakelaar, waarbij de opkomtijd
resp. afvaltijd is opgenomen.
Bij inschakelingen wordt de stijgende flank van het
signaal geanalyseerd, bij uitschakelingen de dalende
flank.
Signaalduur referentiecontact [ms]
Duur van het referentiecontactsignaal in ms, waarbij de
opkomtijd resp. afvaltijd is opgenomen.
Tijd tussen stijgende en dalende flank van het
referentiecontactsignaal.
Traject referentiecontact [mm]
Traject in mm dat het referentiecontact tijdens de duur
van het signaal aflegt, waarbij de opkomtijd resp.
afvaltijd is opgenomen.
104
Unter der Registerkarte Ausgangswerte werden Para-
meter des Leistungsschalters im Lieferzustand einge-
tragen. Diese Werte werden bei der Stückprüfung im
Herstellerwerk erfasst und sind ggf. anzufragen, oder
im Rahmen der Inbetriebnahme des Steuergerätes mit
dem Leistungsschalters aufzunehmen und einzuge-
ben.
Die Schaltzeitmessung kann mit einem geeigneten
Schaltzeitmessgerät durchgeführt werden. Geeignete
Messgeräte sind beim Hersteller zu erfragen.
Einschalteigenzeit [ms]/Ausschalteigenzeit [ms]
Ausgangswert der Einschalteigenzeit bzw. Ausschaltei-
genzeit des Hochspannungs-Leistungsschalters in ms.
Hydraulikdruck [bar]
Hydraulikdruck des Leistungsschalters in bar, bei dem
die Einschalteigenzeit bzw. Ausschalteigenzeit aufge-
nommen wurde.
Auslöserspannung [V]
Auslöserspannung des Leistungsschalters in V, bei der
die Einschalteigenzeit bzw. Ausschalteigenzeit aufge-
nommen wurde.
Temperatur [°C]
Umgebungstemperatur des Leistungsschalters in °C,
bei der die Einschalteigenzeit bzw. Ausschalteigenzeit
aufgenommen wurde.
Verzögerung Referenzkontakt [ms]
Zeitabstand in ms vom Referenzkontaktsignal zum Öff-
nen bzw. Schließen des Kontaktsystems des Leis-
tungsschalters, bei dem die Einschalteigenzeit bzw.
Ausschalteigenzeit aufgenommen wurde.
Bei Einschaltungen wird die ansteigende Flanke des
Signals, bei Ausschaltungen die fallende Flanke aus-
gewertet.
Signaldauer Referenzkontakt [ms]
Dauer des Referenzkontaktsignal in ms, bei der die
Einschalteigenzeit bzw. Ausschalteigenzeit aufgenom-
men wurde.
Zeit zwischen steigender und fallender Flanke des
Referenzkontaktsignals.
Weg Referenzkontakt [mm]
Weg in mm, den der Referenzkontakt während der Sig-
naldauer zurücklegt, bei dem die Einschalteigenzeit
bzw. Ausschalteigenzeit aufgenommen wurde.
927 01186 510 C

6.8.5.2 Berekende waarden
In het algemeen variëren de aanspreektijden van de
vermogensschakelaar licht tussen de schakelingen.
Voor een geslaagd geregeld schakelen moet rekening
worden gehouden met deze afwijkingen.
Aan de ene kant zijn er invloedsfactoren waarvan de
schommelingen kunnen leiden tot definieerbare
wijzigingen in de aanspreektijden. Met deze
invloedsfactoren wordt rekening gehouden door de
regeleenheid, dat uit de actuele waarden van deze
parameters een gecompenseerde aanspreektijd
berekent. Voor de karakteristiek van de invloed van
deze parameters kunnen instellingen worden
vastgelegd (zie punt 6.8.5.3 Compensatie).
Aan de andere kant zijn er invloeden die niet van
tevoren te definiëren zijn, maar waarmee, voor zover
ze aan een bepaalde regelmaat voldoen, rekening kan
worden gehouden. Dit gebeurt door de gemeten
aanspreektijden van de laatste drie schakelingen te
analyseren en door de mogelijkheid rekening te
houden met afwijkingen die bij de adaptieve regeling
optreden.
Op dit tabblad worden de instellingen voor de
adaptieve regeling vastgelegd. Daartoe worden de
waarden weergegeven die de regeleenheid heeft
berekend (compensatie van de aanspreektijd en
correctiewaarde) voor de volgende schakeling en de 3
meest recente schakelingen. Voor de 3 meest recente
schakelingen worden bovendien ook de gemeten
waarden aangegeven, evenals de afwijking van deze
waarden ten opzichte van de berekende waarden.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
6.8.5.2 Berechnete Werte
Grundsätzlich verändern sich die Eigenzeiten des Leis-
tungsschalters in geringem Maße von Schaltung zu
Schaltung. Für das erfolgreiche gesteuerte Schalten ist
die Berücksichtigung dieser Abweichungen bei den
Schaltungen erforderlich.
Einerseits gibt es Einflussgrößen, deren Schwankun-
gen zu bestimmbaren Veränderungen der Eigenzeiten
führen. Diese Einflussgrößen werden vom Steuergerät
berücksichtigt, das aus den aktuellen Werten dieser
Parameter eine kompensierte Eigenzeit berechnet. Für
die Charakteristik des Einflusses dieser Parameter
können Vorgaben gemacht werden (siehe Punkt
6.8.5.3 Kompensation).
Andererseits gibt es Einflüsse, die nicht vorher
bestimmbar sind, aber sofern sie einer gewissen Stetig-
keit folgen, beim gesteuerten Schalten berücksichtigt
werden können. Dies erfolgt durch das Auswerten der
gemessenen Eigenzeiten der drei letzten Schaltungen
und der Möglichkeit, auftretende Abweichungen bei der
adaptiven Steuerung zu berücksichtigen.
Auf dieser Registerkarte werden die Vorgaben für die
Adaptive Steuerung eingetragen. Dazu werden die
durch das Steuergerät berechneten Werte (Kompensa-
tion der Eigenzeit und Korrekturwert) der nächsten
Schaltung sowie der letzten 3 zurückliegenden Schal-
tungen angezeigt. Für die letzten 3 Schaltungen wer-
den zusätzlich noch die gemessenen Werte angege-
ben sowie die Abweichung dieser Werte zu den
berechneten Werten.
105
6 Menu - Menü

1008142a

Afbeelding Berekende waarden Bild 55 Berechnete Werte

55

Correctie [ms] Korrektur [ms]

Verschil tussen de gecompenseerde aanspreektijd en Differenz der kompensierten Eigenzeit zur ursprüngli-
de oorspronkelijke aanspreektijd. chen Eigenzeit.
Ingestelde opkomtijd [ms] resp. Ingestelde afvaltijd Soll-Einschalteigenzeit [ms] bzw. Soll-Ausschaltei-
[ms] genzeit [ms]
De voor de volgende schakeling berekende Die für die nächste Schaltung berechnete kompen-
gecompenseerde aanspreektijd. sierte Eigenzeit.
Werkelijke opkomtijd [ms] resp. Werkelijke afvaltijd Ist-Einschalteigenzeit [ms] bzw. Ist-Ausschaltei-
[ms] genzeit [ms]
De voor de betreffende schakeling gemeten Die für die jeweilige Schaltung gemessene Eigenzeit.
aanspreektijd.
Afwijking [ms] Abweichung [ms]
Verschil tussen ingestelde en werkelijke schakeltijd. Differenz von Soll- und Ist-Schaltzeit.

106 927 01186 510 C


Weging
De analyse van de 3 meest recente schakelingen
maakt het mogelijk de adaptieve regeling te gebruiken.
Bij de adaptieve regeling moeten tendentiële
wijzigingen van de niet-gecompenseerde
aanspreektijden worden geregistreerd. Met deze
afwijkingen van de aanspreektijd kan voor de volgende
schakeling rekening worden gehouden. Dit is alleen
aan te bevelen wanneer de 3 meest recente
schakelingen - of ten minste 2 schakelingen - een
zekere regelmaat in de afwijkingen vertonen.
Op dit tabblad kan via de wegingsfactoren voor de
volgende schakeling worden ingesteld in hoeverre de
afwijkingen van de afzonderlijke voorafgaande
schakelingen moeten worden meegewogen. Voor
schakelingen waarmee rekening moet worden
gehouden, moet een wegingsfactor groter dan 0
worden ingevoerd. Daarbij moet de som van de
wegingsfactoren over de laatste 3 schakelingen 1 zijn,
om de gewenste waarde van de aanspreektijd correct
te bereiken. Bijvoorbeeld: ’laatste schakeling’ 0.500,
’voorlaatste schakeling’ 0.300 en ’schakeling-3’ 0.200
is: 0,5 + 0,3 + 0,2 = 1.
6.8.5.3 Compensatie
De belangrijkste invloedsfactoren voor de
aanspreektijd van de vermogensschakelaar zijn de
stuurspanning (U) en de omgevingstemperatuur (T), en
bij vermogensschakelaars met hydraulische
aandrijving ook nog de hydraulische druk (p). Deze
invloeden worden door sensoren geregistreerd en
kunnen door de regeleenheid worden gecompenseerd.
Daarbij wordt een gecompenseerde aanspreektijd
berekend door de regeleenheid en gebruikt voor de
regeling van het gewenste schakelmoment.
De karakteristieken van deze invloedsfactoren worden
op dit tabblad vastgelegd. Daarbij bestaat principieel de
mogelijkheid om voor elke invloedsfactor te selecteren
of de wijzigingen ervan leiden tot lineair of vectorieel
beschreven wijzigingen van de aanspreektijd. Wanneer
een invloedsfactor niet van toepassing is, bijv. omdat er
bij veerbelaste aandrijvingen geen hydraulische druk
is, kan de compensatie van deze factor worden
uitgeschakeld.
Parameter ’Compensatie’:
Spanning U; t = f(U)
Uitschakelspanning van de vermogensschakelaar.
Temperatuur T; t = f(T)
Omgevingstemperatuur op de opstellingsplaats van de
vermogensschakelaar.
Hydraulische druk p; t = f(p)
Druk van het hydraulische aandrijvingssysteem van de
vermogensschakelaar.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
Gewichtung
Die Auswertung der 3 letzten Schaltungen ermöglicht
den Einsatz der adaptiven Steuerung. Bei der adapti-
ven Steuerung sollen tendenzielle Veränderungen der
nicht-kompensierten Eigenzeiten erfasst werden. Diese
Abweichungen der Eigenzeit können für die nächste
Schaltung berücksichtigt werden. Dieses ist nur dann
zu empfehlen, wenn die letzten 3 Schaltungen - oder
mindestens 2 Schaltungen - eine gewisse Stetigkeit in
den Abweichungen zeigen.
Auf dieser Registerkarte kann über die Gewichtungs-
faktoren für die nächste Schaltung vorgegeben wer-
den, inwieweit die Abweichungen der einzelnen
zurückliegenden Schaltungen Einfluss finden sollen.
Für Schaltungen, die berücksichtigt werden sollen, ist
ein Gewichtungsfaktor größer als 0 einzugeben. Dabei
muss über die letzten 3 Schaltungen die Summe der
Gewichtungsfaktoren 1 betragen, damit der
gewünschte Wert der Eigenzeit korrekt erreicht wird.
Zum Beispiel für 'letzte Schaltung' 0.500, 'vorletzte
Schaltung' 0.300 und 'Schaltung-3' 0.200 ergibt sich:
0,5 + 0,3 + 0,2 = 1.
6.8.5.3 Kompensation
Die wichtigsten Einflussgrößen für die Eigenzeit des
Leistungsschalters sind die Steuerspannung (U) und
die Umgebungstemperatur (T) sowie bei Leistungs-
schaltern mit Hydraulikantrieben auch der Hydraulik-
druck (p). Diese Einflüsse werden durch Sensoren
erfasst und können durch das Steuergerät kompensiert
werden. Dabei wird eine kompensierte Eigenzeit durch
das Steuergerät berechnet und zur Steuerung des
gewünschten Schaltzeitpunktes herangezogen.
Die Charakteristika dieser Einflussgrößen werden auf
dieser Registerkarte erfasst. Dabei gibt es grundsätz-
lich die Möglichkeit für jede Einflussgröße zu wählen,
ob ihre Veränderungen zu linear oder vektoriell
beschriebenen Veränderungen der Eigenzeit führen.
Sollte eine Einflussgröße nicht zutreffen, bspw. gibt es
bei Federspeicherantrieben keinen Hydraulikdruck,
kann die Kompensation dieser Größe ausgeschaltet
werden.
Parameter 'Kompensation':
Spannung U; t = f(U)
Auslöserspannung des Leistungsschalters.
Temperatur T; t = f(T)
Umgebungstemperatur am Aufstellort des Leistungs-
schalters.
Hydraulikdruck p; t = f(p)
Druck des hydraulischen Antriebssystems des Leis-
tungsschalters.
107
6 Menu - Menü

Tabbladen t = f(U), t = f(T), t = f(p) Registerkarten t = f(U), t = f(T), t = f(p)

Op deze tabbladen kan de karakteristiek van de Auf diesen Registerkarten kann die Charakteristik der
invloedsfactor voor de berekening van de Einflussgröße zur Berechnung der kompensierten
gecompenseerde aanspreektijd worden vastgelegd. Eigenzeit vorgegeben werden.
Geen Keine
Wanneer bij de berekening van de gecompenseerde Soll die Einflussgröße nicht bei der Berechnung der
aanspreektijd geen rekening moet worden gehouden kompensierten Eigenzeit berücksichtigt werden, ist
met de invloedsfactor, moet Geen worden Keine anzuwählen.
geselecteerd.
Lineair Linear
Wanneer bij de berekening van de gecompenseerde Soll die Einflussgröße nach linearer Charakteristik bei
aanspreektijd rekening moet worden gehouden met de der Berechnung der kompensierten Eigenzeit berück-
invloedsfactor volgens de lineaire karakteristiek, moet sichtigt werden ist Linear anzuwählen und für die
Lineair worden geselecteerd en een factor voor de Gerade ein Faktor - nach Angabe des Herstellers des
rechte worden opgegeven volgens de informatie van Leistungsschalters - anzugeben. Als Ausgangspunkt
de fabrikant van de vermogensschakelaar. gilt der auf der Registerkarte Ausgangswerte vorgege-
Uitgangspunt is de waarde die op het tabblad bene Wert dieser Einflussgröße. Die Berechnung der
Uitgangswaarden voor deze invloedsfactor is kompensierten Eigenzeit erfolgt dann anhand der mit
voorgeschreven. De berekening van de diesen Eingaben definierten Geraden.
gecompenseerde aanspreektijd gebeurt dan aan de
hand van de met deze invoer gedefinieerde rechte.

108 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

Spanning [ms/V] Spannung [ms/V]

Factor van de compensatielijnen voor de Faktor der Kompensationsgeraden für die Auslöser-
uitschakelspanning in ms/V. spannung in ms/V.

1008143a

Afbeelding Spanning Bild 56 Spannung

56

927 01186 510 C 109

6 Menu - Menü

Temperatuur [ms/K] Temperatur [ms/K]

Factor van de compensatielijnen voor de temperatuur Faktor der Kompensationsgeraden für die Temperatur
in ms/K. in ms/K.

1008144a

Afbeelding Temperatuur Bild 57 Temperatur

57

110 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

Hydraulische druk [ms/bar] Hydraulikdruck [ms/bar]

Factor van de compensatielijnen voor de druk van het Faktor der Kompensationsgeraden für den Druck des
hydraulische aandrijfsysteem in ms/bar. Deze waarde hydraulischen Antriebssystems in ms/bar. Dieser Wert
moet voor alledrie de vermogensschakelaarpolen apart ist für die 3 Leistungsschalterpole einzeln einzugeben.
worden ingevoerd.

1008145a

Afbeelding Hydraulische druk Bild 58 Hydraulikdruck

58

927 01186 510 C 111

6 Menu - Menü

Vectorieel
Wanneer de afhankelijkheid van de invloedsfactor niet
lineair is, kan een vectoriële compensatie met
waardenparen voor alle invloedsfactoren worden
voorgeschreven volgens de informatie van de fabrikant
van de vermogensschakelaar.
Vektoriell
Ist die Abhängigkeit der Einflussgröße nicht linear,
kann eine vektorielle Kompensation mit Wertepaaren -
nach Angabe des Herstellers des Leistungsschalters -
für alle Einflussgrößen vorgegeben werden.

1008603a

Afbeelding Spanning Bild 59 Spannung

59

112 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

1008604a

Afbeelding Temperatuur Bild 60 Temperatur

60

927 01186 510 C 113

6 Menu - Menü

1008605a

Afbeelding Hydraulische druk Bild 61 Hydraulikdruck

61

114 927 01186 510 C


6.8.5.4 Alarminstellingen
Op dit tabblad wordt rekening gehouden met het 2-
modus-bedrijf. Wanneer de regeleenheid slechts voor
één schakelsituatie nodig is, hoeft alleen het venster
Modus 1 te worden ingevuld, de invoer in het venster
Modus 2 vervalt. Wanneer er twee gescheiden
schakelsituaties moeten worden geregeld, moet naast
het venster Modus 1 ook het venster Modus 2 worden
ingevuld.
Afbeelding Alarminstellingen
62
Toegestane afwijking opkomtijd/afvaltijd (ms)
De aanspreektijd wordt met behulp van het
referentiecontactsignaal bepaald. In dit veld moet
worden ingevoerd hoeveel de tijdens de schakeling
gemeten aanspreektijd in ms mag afwijken van de
berekende gecompenseerde aanspreektijd. Wanneer
de gemeten mechanische aanspreektijd buiten de
toegestane afwijking ligt, wordt de melding Sync. Oper.
failed afgegeven.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
6.8.5.4 Alarmvorgaben
Auf dieser Registerkarte ist der 2-Modus Betrieb
berücksichtigt. Wird das Steuergerätes nur für einen
Schaltfall benötigt, ist nur das Fenster Modus 1 auszu-
füllen und die Eingaben in dem Fenster Modus 2 entfal-
len. Sollen zwei getrennte Schaltfälle gesteuert
geschaltet werden, ist zusätzlich zum Fenster Modus 1
auch das Fenster Modus 2 auszufüllen.
1008147a
Bild 62 Alarmvorgaben
Zulässige Abweichung Einschalteigenzeit/Aus-
schalteigenzeit (ms)
Die Eigenzeit wird mit Hilfe des Referenzkontaktsignals
ermittelt. In dieses Feld ist einzugeben, um welchen
Betrag in ms die während der Schaltung gemessene
Eigenzeit von der berechneten kompensierten Eigen-
zeit abweichen darf. Ist die gemessene mechanische
Eigenzeit außerhalb der zulässigen Abweichung, wird
die Meldung Sync. Oper. failed generiert.
115
6 Menu - Menü
Toegestane afwijking inschakeltijd/uitschakeltijd
(ms)
In dit veld moet worden ingevoerd hoeveel de tijdens
de schakeling gemeten inschakeltijd/uitschakeltijd in
ms mag afwijken van de berekende gecompenseerde
inschakeltijd/uitschakeltijd. Wanneer de gemeten
inschakeltijd/uitschakeltijd buiten de toegestane
afwijking ligt, wordt de melding Sync. Oper. failed
afgegeven. De inschakeltijd/uitschakeltijd wordt als
controlewaarde geregistreerd.
Modus 1/Modus 2
Hier moeten de instellingen voor één of twee
schakelmodi worden vastgelegd.
De invoer in de velden Stroom en Spanning heeft
betrekking op de ingangssignalen van de stroom- resp.
spanningstransformator. Voor het herkennen van het
in- resp. uitschakelmoment kunnen hier
drempelwaarden voor stroom en spanning worden
vastgelegd, waarvoor de vermogensschakelaar als in-
resp. uitgeschakeld geldt. Het daaruit resulterende
begin van de stroomvloei wordt gebruikt voor de
bepaling van de elektrische aanspreektijd van de
vermogensschakelaar.
☞ Tip
Voor de Prony-modus wordt alleen rekening
gehouden met de informatie onder Modus 1.
Trigger
Hier moet de drempelwaarde voor in- en uitschakeling
worden ingevoerd, voor stroom en spanning apart.
Boven deze waarde geldt de vermogensschakelaar als
ingeschakeld, onder deze waarde als uitgeschakeld.
In de Prony-modus wordt hier de spanning ingevoerd
waarbij de vermogensschakelaar bij de analyse als
gesloten wordt beschouwd. Wanneer de spanning van
de vermogensschakelaar onder deze waarde daalt,
geldt de vermogensschakelaar als elektrisch gesloten.
☞ Tip
In de Prony-modus moeten alle
spanningswaarden als primaire waarden
worden aangegeven. Hierbij moet rekening
worden gehouden met de
transformatoroverbrengingen.
116
Zulässige Abweichung Einschaltzeit/Ausschaltzeit
(ms)
In dieses Feld ist einzugeben, um welchen Betrag
in ms die während der Schaltung gemessene Ein-
schaltzeit/Ausschaltzeit von der berechneten kompen-
sierten Einschaltzeit/Ausschaltzeit abweichen darf. Ist
die gemessene Einschaltzeit/Ausschaltzeit außerhalb
der zulässigen Abweichung, wird die Meldung Sync.
Oper. failed generiert. Die Einschaltzeit/Ausschaltzeit
wird als Kontrollwert erfasst.
Modus 1/Modus 2
Hier sind die Vorgaben für einen Schaltmodus bzw.
zwei Schaltmodi einzutragen.
Die Eingaben in den Feldern Strom und Spannung
beziehen sich auf die Eingangssignale des Strom- bzw.
des Spannungswandlers. Für die Erkennung des Ein-
bzw. Ausschaltzeitpunktes können hier Schwellwerte
für Strom und Spannung vorgegeben werden, für die
der Leistungsschalter als ein- bzw. ausgeschaltet gilt.
Der daraus resultierende Stromflussbeginn wird zur
Bestimmung der elektrischen Eigenzeit des Leistungs-
schalters herangezogen.
☞ Hinweis
Für den Prony-Modus werden nur die Vorga-
ben unter Modus 1 berücksichtigt.
Trigger
Hier ist der Schwellwert für Ein- und Ausschaltung ein-
zugeben, getrennt für Strom und Spannung. Oberhalb
dieses Wertes gilt der Leistungsschalter als einge-
schaltet, darunter als ausgeschaltet.
Im Prony-Modus wird hier die Spannung eingetragen,
bei der der Leistungsschalter bei der Auswertung als
geschlossen angesehen wird. Fällt die Leistungsschal-
ter-Spannung unter diesen Wert, gilt der Leistungs-
schalter als elektrisch geschlossen.
☞ Hinweis
Im Prony-Modus müssen alle Spannungs-
werte als Primärwert angegeben werden. Die
Wandler-Übersetzungen sind hierbei zu be-
achten.
927 01186 510 C

Waarde te hoog
Het geregelde schakelen dient er voorkoming van
overspanningen en overstromen die zich kunnen
voordoen bij ongunstige schakelmomenten met
betrekking tot de faseverhouding van stroom en
spanning. In het veld Waarde te hoog kunnen voor
stroom en spanning waarden worden ingevoerd tot
waaraan de geregelde schakeling als geslaagd wordt
beschouwd. Wanneer deze waarden bij een schakeling
worden overschreden, wordt de melding Sync. Oper.
failed afgegeven.
6.8.5.5 Faseverhouding
Op dit tabblad worden de instellingen vastgelegd voor
het schakelmoment waarop de regeleenheid voor de
voorgeschreven schakelsituatie (modus) de
vermogensschakelaar moet in- of uitschakelen.
Daarbij wordt de instelling voor de schakelvolgorde van
de 3 vermogensschakelaarpolen als basis ingevuld in
de velden Faseverschuiving/Pool. Het is aan te
bevelen deze basisinstelling niet te wijzigen, ook
wanneer de afzonderlijke schakelmomenten tijdens de
inbedrijfstelling voor een optimale schakeling nog
verder afgesteld moeten worden.
Overige instellingen kunnen dan voor alledrie de
vermogensschakelaarpolen samen via het veld
Faseverschuiving/Schakelaar en/of voor de
vermogensschakelaarpolen individueel via het veld
Insteltijd of Boogtijd worden vastgelegd.
Zie ook paragraaf 6.8.4.2 Aansluitschema (alleen
PSD03).
☞ Tip
De selectiemogelijkheden voor de
faseverhouding en de triggerbronnen zijn in
Mode 1/Close afhankelijk van het feit of de
Prony-modus actief is of niet.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
Wert zu hoch
Das gesteuerte Schalten dient zur Vermeidung von
Überspannungen und Überströmen, die bei ungünsti-
gen Schaltzeitpunkten bezogen auf die Phasenlage
von Strom und Spannung auftreten können. Im Feld
Wert zu hoch können für Strom und Spannung Werte
eingegeben werden, bis zu deren Erreichen die gesteu-
erte Schaltung als erfolgreich betrachtet wird. Werden
diese Werte bei einer Schaltung überschritten, wird die
Meldung Sync. Oper. failed generiert.
6.8.5.5 Phasenlage
Auf dieser Registerkarte werden die Vorgaben für den
Schaltzeitpunkt eingegeben, zu dem das Steuergerät
für den vorgegebenen Schaltfall (Modus) den Leis-
tungsschalter ein- oder ausschalten soll.
Dabei wird als Grundlage die Vorgabe für die Schaltse-
quenz der 3 Leistungsschalterpole in die Felder Pha-
senverschiebung/Pol eingegeben. Es ist empfehlens-
wert diese Grundeinstellung nicht zu verändern, auch
wenn während der Inbetriebnahme die einzelnen
Schaltzeitpunkte für eine möglichst erfolgreiche Schal-
tung noch weiter justiert werden müssen.
Weitere Einstellungen können dann für alle 3 Leis-
tungsschalterpole gemeinsam über das Feld Phasen-
verschiebung/Schalter und/oder für die Leistungsschal-
terpole individuell über das Feld Einstellzeit bzw. Licht-
bogenzeit vorgenommen werden.
Siehe auch Abschnitt 6.8.4.2 Anschlussschema (nur
PSD03).
☞ Hinweis
Die Auswahlmöglichkeiten der Phasenlage
und Triggerquellen sind im Mode 1/Close ab-
hängig, ob der Prony-Modus aktiv ist oder
nicht.
117
6 Menu - Menü

Triggerbron (inschakeling) Triggerquelle (Einschaltung)

Voor de inschakeling kan worden gekozen uit de Für die Einschaltung können folgende Triggerquellen
volgende triggerbronnen: gewählt werden:
- Up - Up
- UpL2 - UpL2
- UpL3 - UpL3
- UpL1-2 - UpL1-2
- UpL2-3 - UpL2-3
- UpL3-2 - UpL3-2

1008148b

Afbeelding Triggerbron (inschakeling) Bild 63 Triggerquelle (Einschaltung)

63

Wanneer niet Up is geselecteerd, wordt de triggerbron Wenn nicht Up gewählt ist, wird die Triggerquelle durch
door de regeleenheid omgerekend naar Up. Alle das Steuergerät auf Up umgerechnet. Alle Angaben für
gegevens voor de faseverschuiving worden vastgelegd die Phasenverschiebung werden auf die Basis des
op basis van de nuldoorgang in fase A. Nulldurchgangs in Phase A gestellt.

118 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

☞ Tip
Wanneer de bedrijfsmodus Prony is ingesteld,
kan alleen de triggerbron Up worden
geselecteerd. De werkelijke triggerbron wordt
dan uit de instellingen in het aansluitschema
gehaald.
☞ Hinweis
Wenn die Betriebsart Prony eingestellt ist,
kann nur die Triggerquelle Up gewählt wer-
den. Die tatsächliche Triggerphase wird dann
den Einstellungen aus dem Anschlussschema
entnommen.

Triggerbron (uitschakeling) Triggerquelle (Ausschaltung)

Voor de uitschakeling kan worden gekozen uit de Für die Ausschaltung können folgende Triggerquellen
volgende triggerbronnen: gewählt werden:
- Up - Up
- UpL2 - UpL2
- UpL3 - UpL3
- UsL1 - UsL1
- UsL2 - UsL2
- UsL3 - UsL3
- IsL1 - IsL1
- IsL2 - IsL2
- IsL3 - IsL3
- UpL1-2 - UpL1-2
- UpL2-3 - UpL2-3
- UpL3-2 - UpL3-2

927 01186 510 C 119

6 Menu - Menü
Afbeelding Triggerbron (uitschakeling)
64
Voor de uitschakelingen kan als triggerbron de stroom
of de spanning van een willekeurige fase aan de
lastzijde (Us, Is) of - zoals bij inschakelingen - de
spanning UP van een willekeurige fase aan de
hoofdrailzijde worden geselecteerd.
De nuldoorgang van de geselecteerde triggerbron dient
als referentie voor de bepaling van het
uitschakelmoment.
Faseverschuiving/pool [°]
Hier worden de vaste afstanden voor de
schakelmomenten van de afzonderlijke
vermogensschakelaarpolen ten opzichte van elkaar
vastgelegd. Deze instellingen zijn vaste waarden, die
volgens de volgende tabel afhankelijk van de
schakelsituatie moeten worden gekozen. De invoer
vindt plaats in elektrische graden (°).
De basis voor alle gegevens in de volgende tabellen is
de nuldoorgang van de spanning van pool A.
Onderstaande gegevens hebben betrekking op een
rechtsdraaiend systeem met de toewijzing L1=pool A,
L2=pool B, L3=pool C.
120
1008149b
Bild 64 Triggerquelle (Ausschaltung)
Für die Ausschaltungen kann als Triggerquelle der
Strom oder die Spannung einer beliebigen Phase auf
der Lastseite (Us, Is) oder - wie bei Einschaltungen - die
Spannung UP einer beliebigen Phase auf der Sammel-
schienenseite gewählt werden.
Der Nulldurchgang der gewählten Triggerquelle dient
als Referenz für die Bestimmung des Ausschaltzeit-
punktes.
Phasenverschiebung/Pol [°]
Hier werden die festen Abstände der Schaltzeitpunkte
der einzelnen Leistungsschalterpole zueinander vorge-
geben. Diese Vorgaben sind feste Werte, die gemäß
der folgenden Tabelle in Abhängigkeit des Schaltfalles
zu wählen sind. Die Eingabe erfolgt in elektrischen
Grad (°).
Die Basis für alle Angaben in den folgenden Tabellen
ist der Nulldurchgang der Spannung von Pol A.
Die folgenden Angaben beziehen sich auf ein rechts-
drehendes System mit der Zuordnung L1=Pol A,
L2=Pol B, L3 =Pol C.
927 01186 510 C
 6 Menu - Menü

Schakelsituatie Schaltfall A B C
Sterpunt geaard - AAN Sternpunkt geerdet - EIN 0° 120° 60°
Sterpunt geaard - UIT Sternpunkt geerdet - AUS 90° 210° 150°
Sterpunt ongeaard - AAN Sternpunkt ungeerdet - EIN 30° 120° 30°
Sterpunt ongeaard - UIT Sternpunkt ungeerdet - AUS 90° 180° 180°
In driehoek, geaard/ongeaard - In Dreieck, Erdung beliebig - EIN 30° 120° 30°
AAN
In driehoek, geaard/ongeaard - In Dreieck, Erdung beliebig - AUS 90° 180° 180°
UIT
Tab. 6 Faseverschuiving/pool - condensator Tab. 6 Phasenverschiebung/Pol - Kondensator

Schakelsituatie Schaltfall A B C
Sterpunt geaard - AAN Sternpunkt geerdet - EIN 0° 120°+(5°...10°) 60°+10°
Sterpunt geaard - UIT Sternpunkt geerdet - AUS 90° 210° 150°
Tab. 7 Faseverschuiving/pool - leiding Tab. 7 Phasenverschiebung/Pol - Leitung

Schakelsituatie Schaltfall A B C
Sterpunt geaard - AAN Sternpunkt geerdet - EIN 90° 30° (210°) 150°
Sterpunt geaard - UIT Sternpunkt geerdet - AUS 90° 210° 150°
Sterpunt ongeaard - AAN Sternpunkt ungeerdet - EIN 60° 60° 150°
Sterpunt ongeaard - UIT Sternpunkt ungeerdet - AUS 90° 180° 180°
In driehoek, geaard/ongeaard - In Dreieck, Erdung beliebig - EIN 60° 60° 150°
AAN
In driehoek, geaard/ongeaard - In Dreieck, Erdung beliebig - AUS 90° 180° 180°
UIT
Tab. 8 Faseverschuiving/pool - smoorspoel Tab. 8 Phasenverschiebung/Pol - Drossel

Schakelsituatie Schaltfall A B C
Sterpunt geaard YNd - AAN Sternpunkt geerdet YNd - EIN 90° 180° 180°
Sterpunt geaard YNd - UIT Sternpunkt geerdet YNd - AUS 90° 30° 150°
Sterpunt ongeaard Yd - AAN Sternpunkt ungeerdet Yd - EIN 60° 60° 150°
Sterpunt ongeaard Yd - UIT Sternpunkt ungeerdet Yd - AUS 90° 180° 180°
Tab. 9 Faseverschuiving/pool - transformator Tab. 9 Phasenverschiebung/Pol - Transformator

f [Hz] 1° 5° 10° 15° 30° 60° 90° 120° 150° 180° 210° 360°
16,667 0,167 0,833 1,667 2,5 5 10 15 20 25 30 35 60
50 0,056 0,278 0,556 0,833 1,667 3,333 5 6,667 8,333 10 11,667 20
60 0,046 0,232 0,463 0,694 1,389 2,778 4,167 5,556 6,944 8,333 9,722 16,667
Tab. 10 Omrekening van elektrische graden [°] naar Tab. 10 Umrechnung von elektrischen Grad [°] in Millisekun-
milliseconden [ms] voor verschillende frequenties f den [ms] für verschiedene Frequenzen f [Hz]
[Hz]

Faseverschuiving/schakelaar [°] Phasenverschiebung/Schalter [°]

Onder Faseverschuiving/schakelaar kan het Unter Phasenverschiebung/Schalter kann der Schalt-
schakelmoment voor alledrie de zeitpunkt für alle 3 Leistungsschalterpole gemeinsam
vermogensschakelaarpolen samen worden ingesteld. eingestellt werden. Die Eingabe erfolgt in °.
De invoer vindt plaats in °.
Insteltijd (inschakeling) resp. boogtijd Einstellzeit (Einschaltung) bzw. Lichtbogenzeit
(uitschakeling) [ms] (Ausschaltung) [ms]
Onder Insteltijd/boogtijd kan het schakelmoment voor Unter Einstellzeit/Lichtbogenzeit kann der Schaltzeit-
de 3 vermogensschakelaarpolen apart worden punkt für die 3 Leistungsschalterpole einzeln eingestellt
ingesteld. werden.

927 01186 510 C 121

6 Menu - Menü
Inschakeling
Daarbij betekent een verkleining van de waarde dat het
mechanische schakelmoment naar voren wordt
gehaald. Door de invoer van grotere waarden vindt het
mechanische schakelmoment later plaats.
Uitschakeling
Daarbij betekent een verkleining van de waarde dat het
mechanische schakelmoment wordt vertraagd. Door de
invoer van grotere waarden vindt het mechanische
schakelmoment eerder plaats.
Deze invoer dient in de eerste plaats als instelling van
de insteltijd (inschakeling) of boogtijd (uitschakeling).
Bij de inschakeling vindt het begin van de stroomvloei
de duur van de voordoorslag eerder plaats dan de
contactaanraking.
Met de insteltijd wordt de contactaanraking dusdanig
verschoven dat het gewenste schakelmoment wordt
bereikt.
Bij de uitschakeling vindt het einde van de stroomvloei
de duur van de boogtijd later plaats dan de
contactverbreking.
Wanneer de testschakelingen voor een of twee fasen
niet tot het gewenste resultaat leiden, kunnen door
individuele instellingen van de insteltijd of de boogtijd
voor deze vermogensschakelaarpolen correcties
worden aangebracht.
De in te voeren waarde is afhankelijk van het type
vermogensschakelaar, de spanning en de
schakelsituatie en kan bij de fabrikant worden
opgevraagd.
Schakeling in alle gevallen
Met deze voorinstelling wordt geselecteerd of in
gevallen waarin geen geregeld schakelen mogelijk is
(bijv. wanneer er geen nuldoorgang wordt herkend), het
schakelcommando toch aan de vermogensschakelaar
moet worden doorgegeven. Het commando vindt in dat
geval voor alledrie de vermogensschakelaarpolen
tegelijk plaats, zonder rekening te houden met de
faseverhouding van stroom en spanning.
Deze instelling kan voor elke modus apart worden
ingesteld.
 WAARSCHUWING
De functie Schakeling in alle gevallen mag
alleen in overleg met de fabrikant worden
geactiveerd.
Wanneer de schakelcommando’s aan de
vermogensschakelaar moeten worden
doorgegeven hoewel er geen regeling van het
schakelmoment mogelijk is, moet Schakeling
in alle gevallen worden geselecteerd.
122
Einschaltung
Dabei bedeutet eine Verkleinerung des Wertes ein Vor-
ziehen des mechanischen Schaltzeitpunktes. Durch die
Eingabe von größeren Werten erfolgt der mechanische
Schaltzeitpunkt später.
Ausschaltung
Dabei bedeutet eine Verkleinerung des Wertes ein Ver-
zögern des mechanischen Schaltzeitpunktes. Durch
die Eingabe von größeren Werten erfolgt der mechani-
sche Schaltzeitpunkt früher.
Diese Eingabe dient zunächst als Vorgabe für die Ein-
stellzeit (Einschaltung) oder Lichtbogenzeit (Ausschal-
tung).
Bei der Einschaltung erfolgt der Stromflussbeginn um
die Vorüberschlagszeit vor der Kontaktberührung.
Mit der Einstellzeit wird die Kontaktberührung so ver-
schoben, dass der gewünschte Schaltzeitpunkt erreicht
wird.
Bei der Ausschaltung erfolgt das Ende des Stromflus-
ses um die Lichtbogenzeit später als die Kontakttren-
nung.
Führen die Probeschaltungen für eine oder zwei Pha-
sen nicht zu dem gewünschten Ergebnis, können durch
individuelle Vorgaben der Einstellzeit oder der Lichtbo-
genzeit für diese Leistungsschalterpole Korrekturen
vorgenommen werden.
Der einzugebende Wert hängt von dem Leistungs-
schaltertyp, der Spannung und dem Schaltfall ab und
kann beim Hersteller erfragt werden.
Schaltung in jedem Fall
Mit dieser Voreinstellung wird gewählt, ob in den Fäl-
len, in denen keine gesteuerte Schaltung möglich ist
(bspw. wenn kein Nulldurchgang erkannt wird), das
Schaltkommando dennoch an den Leistungsschalter
weitergegeben werden soll. Das Kommando erfolgt in
diesem Fall für alle 3 Phasen des Leistungsschalters
gleichzeitig und ohne Berücksichtigung der Phasen-
lage von Strom und Spannung.
Diese Einstellung kann für jeden Modus unabhängig
eingestellt werden.
 WARNUNG
Die Funktion Schaltung in jedem Fall darf
nur nach Rücksprache mit dem Hersteller
aktiviert werden.
Wenn die Schaltkommandos an den Leis-
tungsschalter weitergegeben werden sollen,
obwohl keine Steuerung des Schaltzeitpunk-
tes möglich ist, ist Schaltung in jedem Fall
auszuwählen.
927 01186 510 C

6.8.5.6 Laatste schakeling
Hier worden alle relevante gegevens van de laatste
schakeling voor analyse weergegeven. Aan de hand
van deze waarden kan worden bekeken of de juiste
selectie van informatie met betrekking tot het geregelde
schakelen (zie punt 6.8.5.5 Faseverhouding) is
gemaakt of dat er nog correcties nodig zijn. Een andere
analysemogelijkheid bestaat uit de analyse van de
oscillogrammen (zie punt 6.3 Oscillogram).
Afbeelding Laatste schakeling
65
Commandovertraging [ms]
Tijd tussen de ontvangst van het commando en het
doorgeven van het commando aan de
vermogensschakelaar in ms.
Opkomtijd [ms] (alleen bij inschakelingen)
Door de regeleenheid geanalyseerde opkomtijd in ms.
Wanneer er geen bruikbaar referentiecontactsignaal
aanwezig is, wordt de door de regeleenheid berekende
gecompenseerde opkomtijd gebruikt.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
6.8.5.6 Letzte Schaltung
Hier werden alle relevanten Daten der letzten Schal-
tung zur Auswertung angezeigt. Diese Werte geben
Anhaltspunkte dafür, ob die Vorgaben bezüglich des
gesteuerten Schaltens (siehe Punkt 6.8.5.5 Phasen-
lage) zutreffend gewählt sind oder noch Korrekturen
notwendig sind. Eine weitere Auswertungsmöglichkeit
besteht in der Auswertung der Oszillogramme (siehe
Punkt 6.3 Oszillogramm).
1008150a
Bild 65 Letzte Schaltung
Kommandoverzögerung [ms]
Zeit zwischen dem Eingang des Kommandos und der
Kommandoweitergabe an den Leistungsschalter in ms.
Einschalteigenzeit [ms] (nur bei Einschaltungen)
Durch das Steuergerät ausgewertete Einschalteigen-
zeit in ms.
Wenn kein auswertbares Referenzkontaktsignal vor-
liegt, wird die vom Steuergerät berechnete kompen-
sierte Einschalteigenzeit verwendet.
123
6 Menu - Menü
Afvaltijd [ms] (alleen bij uitschakelingen)
Door de regeleenheid geanalyseerde afvaltijd in ms.
Wanneer er geen bruikbaar referentiecontactsignaal
aanwezig is, wordt de door de regeleenheid berekende
gecompenseerde afvaltijd gebruikt.
Inschakeltijd [ms] (alleen bij inschakelingen)
Door de regeleenheid geanalyseerde inschakeltijd in
ms.
In de Prony-modus wordt de inschakeltijd beschouwd
als het moment waarop de schakelaarspanning is
gedaald tot onder de spanningstriggerwaarde.
Uitschakeltijd [ms] (alleen bij uitschakelingen)
Door de regeleenheid geanalyseerde uitschakeltijd in
ms.
Max. stroom [A]
Bij de laatste schakeling geregistreerde stroomwaarde
van het hoogspanningsnet in A.
Max. spanning Us [V]
Bij de laatste schakeling geregistreerde hoogste
waarde van de spanning in de aftakking van het
hoogspanningsnet in V.
Als de Prony-modus is geactiveerd, wordt hier de max.
inschakelspanning weergegeven, rekening houdend
met de triggerwaarde binnen het tijdvenster voor de
bepaling van Umax (zie 6.2.2.2 Prony-afstelling).
Max. spanning Up [V]
Bij de laatste schakeling geregistreerde hoogste
waarde van de spanning in de referentiefase A aan de
kant van de hoofdrail van het hoogspanningsnet in V.
Afwijking opkomtijd [ms] (alleen bij
inschakelingen)
Afwijking tussen werkelijke waarde van de
aanspreektijd en de berekende aanspreektijd.
Afwijking afvaltijd [ms] (alleen bij uitschakelingen)
Afwijking tussen werkelijke waarde van de
aanspreektijd en de berekende aanspreektijd.
Afwijking inschakeltijd [ms] (alleen bij
inschakelingen)
Afwijking tussen werkelijke waarde van de inschakeltijd
en de berekende inschakeltijd.
Afwijking uitschakeltijd [ms] (alleen bij
uitschakelingen)
Afwijking tussen werkelijke waarde van de
uitschakeltijd en de berekende uitschakeltijd.
Signaalduur referentiecontact [ms]
Werkelijke waarde van de inwerkingstijd van het
referentiecontact.
124
Ausschalteigenzeit [ms] (nur bei Ausschaltungen)
Durch das Steuergerät ausgewertete Ausschalteigen-
zeit in ms.
Wenn kein auswertbares Referenzkontaktsignal vor-
liegt, wird die vom Steuergerät berechnete kompen-
sierte Ausschalteigenzeit verwendet.
Einschaltzeit [ms] (nur bei Einschaltungen)
Durch das Steuergerät ausgewertete Einschaltzeit in
ms.
Im Prony-Modus wird die Einschaltzeit als der Zeit-
punkt angesehen, wenn die Schalterspannung unter
den Spannungstriggerwert gefallen ist.
Ausschaltzeit [ms] (nur bei Ausschaltungen)
Durch das Steuergerät ausgewertete Ausschaltzeit in
ms.
Max. Strom [A]
Bei der letzten Schaltung erfasster höchster Stromwert
des Hochspannungsnetzes in A.
Max. Spannung Us [V]
Bei der letzten Schaltung erfasster höchster Wert der
Spannung im Abzweig des Hochspannungsnetzes in V.
Bei aktiviertem Prony-Modus wird hier die max. Ein-
schaltspannung unter Berücksichtigung des Trigger-
wertes innerhalb des Zeitfensters zur Bestimmung von
Umax angezeigt (siehe 6.2.2.2 Prony-Justage).
Max. Spannung Up [V]
Bei der letzten Schaltung erfasster höchster Wert der
Spannung in der Referenzphase A auf der Sammel-
schienenseite des Hochspannungsnetzes in V.
Abweichung Einschalteigenzeit [ms] (nur bei Ein-
schaltungen)
Abweichung zwischen Istwert der Eigenzeit und der
berechneten Eigenzeit.
Abweichung Ausschalteigenzeit [ms] (nur bei Aus-
schaltungen)
Abweichung zwischen Istwert der Eigenzeit und der
berechneten Eigenzeit.
Abweichung Einschaltzeit [ms] (nur bei Einschal-
tungen)
Abweichung zwischen Istwert der Einschaltzeit und der
berechneten Einschaltzeit.
Abweichung Ausschaltzeit [ms] (nur bei Ausschal-
tungen)
Abweichung zwischen Istwert der Ausschaltzeit und
der berechneten Ausschaltzeit.
Signaldauer Referenzkontakt [ms]
Istwert der Einwirkzeit des Referenzkontaktes.
927 01186 510 C
 6 Menu - Menü

6.8.6 Prony 6.8.6 Prony

Op dit tabblad kunnen instelwaarden en instellingen
voor de Prony-modus worden ingevoerd. Deze
waarden hebben rechtstreekse invloed op de
geregelde, automatische herinschakelingen in de
Prony-modus.
Het tabblad Prony is alleen beschikbaar als op het
tabblad Bedrijfsmodus Prony is geselecteerd.
Unter dieser Registerkarte können Vorgabewerte und
Einstellungen für den Prony-Modus eingegeben wer-
den. Diese Werte haben direkten Einfluss auf die
gesteuerten, automatischen Wiedereinschaltungen im
Prony-Modus.
Die Registerkarte Prony steht nur zur Verfügung, wenn
auf der Registerkarte Betriebsart Prony angewählt
wurde.

☞ Tip ☞ Hinweis
De Prony-modus is alleen beschikbaar bij de Der Prony-Modus steht nur mit dem PSD03-
PSD03-regeleenheid. Steuergerät zur Verfügung.

6.8.6.1 Voordoorslagkarakteristiek 6.8.6.1 Vorüberschlagskennlinie

Op dit tabblad worden instelwaarden voor de Auf dieser Registerkarte werden Vorgabewerte zu den
eigenschappen van de vermogensschakelaar en Leistungsschaltereigenschaften und Grenzwerte zur
grenswaarden voor de automatische herinschakeling automatischen Wiedereinschaltung festgelegt.
vastgelegd.

1008151a

Afbeelding Voordoorslagkarakteristiek Bild 66 Vorüberschlagskennlinie

66

927 01186 510 C 125

6 Menu - Menü

6.8.6.1.1 Karakteristiek 6.8.6.1.1 Kennlinie

In het bereik Karakteristiek worden de eigenschappen Im Bereich Kennlinie werden die Eigenschaften des
van de vermogensschakelaar ingevoerd. Deze Leistungsschalters eingetragen. Diese Eigenschaften
eigenschappen worden door de fabrikant van de werden vom Hersteller des Leistungsschalters zur Ver-
vermogensschakelaar beschikbaar gesteld. fügung gestellt.

6.8.6.1.1.1 Helling [kV/ms] 6.8.6.1.1.1 Steigung [kV/ms]

Helling van de voordoorslagkarakteristiek van de Steigung der Vorüberschlagskennlinie des Leistungs-
vermogensschakelaar in kV/ms. schalters in kV/ms.

6.8.6.1.1.2 Afhankelijkheid van hydraulische druk 6.8.6.1.1.2 Abhängigkeit vom Hydraulikdruck [kV/
[kV/ms/bar] ms/bar]
Bij vermogensschakelaars met hydraulische Bei Leistungsschaltern mit Hydraulikantrieb kann eine
aandrijving kan een wijziging van de hydraulische druk Veränderung des Hydraulikdrucks eine Veränderung
leiden tot een wijziging van de aandrijfsnelheid. Deze der Antriebsgeschwindigkeit bewirken. Diese
snelheidswijziging zorgt voor een wijziging van de Geschwindigkeitsänderung bewirkt eine Veränderung
voordoorslagkarakteristiek, die met een factor wordt der Vorüberschlagskennlinie, die mit einem Faktor
bepaald (instelling: 1,0 = geen afhankelijkheid). erfasst wird (Vorgabe: 1,0 = keine Abhängigkeit).

6.8.6.1.1.3 Afhankelijkheid van de temperatuur 6.8.6.1.1.3 Abhängigkeit von der Temperatur [kV/
[kV/ms/K] ms/K]
De omgevingstemperatuur kan van invloed zijn op de Die Umgebungstemperatur kann Einfluss auf die Vorü-
voordoorslagkarakteristiek van de berschlagskennlinie des Leistungsschalters haben.
vermogensschakelaar. Deze invloed wordt met een Dieser Einfluss wird mit einem Faktor erfasst (Vorgabe:
factor bepaald (instelling: 1,0 = geen afhankelijkheid). 1,0 = keine Abhängigkeit).

6.8.6.1.2 Grenswaarde voor schakeling 6.8.6.1.2 Grenzwert für Schaltung

In het bereik Grenswaarde voor schakeling kunnen Im Bereich Grenzwert für Schaltung können Werte zur
waarden ter beoordeling van schakelmomenten Bewertung von Schaltzeitpunkten vorgegeben werden.
worden vastgelegd.

6.8.6.1.2.1 Maximale toename in nuldoorgang [kV/ 6.8.6.1.2.1 Maximaler Anstieg im Nulldurchgang

ms]
Aan de hand van de voorgeschreven maximaal
toegestane waarde voor de toename van de spanning
via de vermogensschakelaar (in kV/ms) wordt
gecontroleerd of een in de Prony-modus berekende
nuldoorgang in aanmerking komt als mogelijk
bijschakelmoment.
[kV/ms]
Anhand des vorgegebenen, maximal zulässigen Wer-
tes für den Anstieg der Spannung über dem Leistungs-
schalter (in kV/ms) wird überprüft, ob ein im Prony-
Modus errechneter Nulldurchgang als möglicher
Zuschaltzeitpunkt in Frage kommt.

6.8.6.1.2.2 Rekening houden met 6.8.6.1.2.2 Vorzeichenverlauf von Up & Us berück-

voortekenverloop van Up & Us sichtigen
Hier kan worden geselecteerd of rekening moet worden Hier besteht die Möglichkeit zu wählen, ob die Stei-
gehouden met het hellingsverloop van net- en gungsverläufe von Netz- und Leitungsspannungen
leidingspanningen. berücksichtigt werden sollen.
Als het vakje aangevinkt is, wordt alleen rekening Ist das Kontrollkästchen markiert, so werden nur Null-
gehouden met nuldoorgangen waarbij het durchgänge berücksichtigt, bei denen die Steigungs-
hellingsverloop van de net- en leidingspanning verläufe der Netz- und Leitungsspannung die gleiche
dezelfde richting op gaat. Richtung aufweisen.

126 927 01186 510 C

 6 Menu - Menü

6.8.6.2 Transformator 6.8.6.2 Wandler

Op dit tabblad worden de eigenschappen van de Auf dieser Registerkarte werden die Eigenschaften der
spanningstransformator aan de kant van de Spannungswandler auf der Freileitungsseite definiert.
bovengrondse leiding gedefinieerd.
De ontlading van een bovengrondse leiding na een Die Entladung einer Freileitung nach einer Ausschal-
uitschakeling gebeurt met frequenties die afwijken van tung erfolgt mit Frequenzen, die von der Netzfrequenz
de netfrequentie. Deze eigenfrequentie ontstaat abweichen. Diese Eigenfrequenz entsteht durch das
doordat de bovengrondse leiding en de koppelingen Zusammenwirken der Freileitung mit den Kopplungen
tussen de fasen en eventuele zwischen den Phasen und möglichen Kompensations-
compensatiesmoorspoelen elkaar beïnvloeden. drosseln. Normale Spannungswandler sind auf größt-
Normale spanningstransformatoren zijn mögliche Genauigkeit bei der Netzfrequenz optimiert.
geoptimaliseerd voor zo groot mogelijke Das hat zur Folge, dass bei abweichenden Frequenzen
nauwkeurigheid bij de netfrequentie. Dit heeft tot mehr oder weniger große Amplituden- und Phasenfeh-
gevolg dat er bij afwijkende frequenties meer of minder ler auftreten können.
grote amplitude- en fasefouten kunnen optreden.

Om de fasefouten te compenseren, kan op dit tabblad
de karakteristiek “Fasefouten via frequentie” worden
ingevuld. De karakteristiek kan worden opgevraagd bij
de fabrikant van de spanningstransformator.
Um die Phasenfehler zu kompensieren, kann auf die-
ser Registerkarte die Kennline "Phasenfehler über Fre-
quenz" eingetragen werden. Die Kennlinie kann beim
Hersteller des Spannungswandlers angefordert wer-
den.

1008152a

Afbeelding Transformator Bild 67 Wandler

67

927 01186 510 C 127

6 Menu - Menü

6.8.6.3 Tijden 6.8.6.3 Zeiten

Op dit tabblad worden verschillende tijden ingevoerd Auf dieser Registerkarte werden verschiedene Zeiten
die het proces van de automatische herinschakeling eingegeben, die den Ablauf der automatischen Wieder-
regelen. einschaltung steuern.

1008153a

Afbeelding Tijden Bild 68 Zeiten

68

6.8.6.3.1 Correctietijd voor AAN [ms] 6.8.6.3.1 Korrekturzeit für EIN [ms]
Met de correctietijd (in ms) kan het automatisch Mit der Korrekturzeit (in ms) kann der automatisch
berekende, optimale inschakelmoment worden berechnete, optimale Einschaltzeitpunkt verschoben
verschoven. Dit werkelijke inschakelmoment kan zowel werden. Dieser tatsächliche Einschaltzeitpunkt kann
voor als na het optimale inschakelmoment liggen sowohl vor als auch nach dem optimalen Einschaltzeit-
(positieve waarden zorgen voor een later, negatieve punkt liegen (positive Werte erzeugen einen späteren,
voor een eerder inschakelmoment). negative Werte einen früheren Einschaltzeitpunkt).

128 927 01186 510 C


6.8.6.3.2 Dode tijd [ms]
Met de dode tijd (in ms) wordt vastgelegd na hoeveel
tijd er wordt begonnen in de spanningsverlopen te
kijken naar optimale herinschakelmomenten. Om het
mogelijk te maken secundaire vlambogen uit het
systeem te verwijderen, kan er een passende dode tijd
worden ingevoerd. De kleinste waarde bedraagt 60 ms.
☞ Tip
Gedurende de dode tijd worden er geen
commando’s herkend.
6.8.6.3.3 Maximale snelle herinschakelingstijd
[ms]
Wanneer er tijdens de maximale snelle
herinschakelingstijd een geldig inschakelcommando
wordt herkend, wordt de berekening volgens de Prony-
methode gestart. Om herkend te worden, moet het
commando na afloop van de dode tijd minstens
gedurende de debounce-tijd (intern vastgelegd, typisch
10 ms) aanwezig zijn.
Wanneer er binnen de snelle herinschakelingstijd geen
inschakelcommando wordt herkend, wordt na afloop
van de ingestelde tijd naar de normale modus
geschakeld. Er wordt geen schakelhandeling
uitgevoerd.
Wanneer er binnen de maximale snelle
herinschakelingstijd geen geldige schakelpunten
konden worden bepaald, wordt eveneens naar de
normale modus geschakeld. Er wordt dan geprobeerd
een geregelde schakeling in de normale modus
(PSD02) uit te voeren. Hiervoor moet rekening worden
gehouden met de Vertragingstijd voor opgeslagen aan-
commando.
De snelle herinschakelingstijd begint met het
herkennen van een UIT-schakeling via de
hulpschakelaarcontacten!
☞ Tip
Wanneer er geen commando wordt herkend,
wordt naar de normale modus geschakeld.
De maximale snelle herinschakelingstijd moet
langer zijn dan de dode tijd.
927 01186 510 C
6 Menu - Menü
6.8.6.3.2 Totzeit [ms]
Mit der Totzeit (in ms) wird festgelegt, nach welcher
Zeit die Untersuchung der Spannungsverläufe auf opti-
male Wiedereinschaltzeitpunkte beginnen soll. Um das
Löschen von Sekundärlichtbögen im System zu ermög-
lichen, kann eine geeignete Totzeit eingegeben wer-
den. Der kleinste Wert beträgt 60ms.
☞ Hinweis
Innerhalb der Totzeit wird kein Kommando er-
kannt.
6.8.6.3.3 Maximale Kurzunterbrechungszeit (KU-
Zeit) [ms]
Wird innerhalb der max. KU-Zeit ein gültiges Einschalt-
kommando erkannt, startet die Berechnung nach der
Prony-Methode. Um erkannt zu werden, muss das
Kommando nach dem Ablauf der Totzeit mindestens
für die Entprellzeit (intern festgelegt; typisch 10ms)
anliegen.
Wird kein Einschaltkommando innerhalb der KU-Zeit
erkannt, wird nach Ablauf der eingestellten Zeit in den
Normalmodus umgeschaltet. Es wird keine Schalt-
handlung ausgeführt.
Konnten innerhalb der KU-Zeit-max. keine gültigen
Schaltpunkte ermittelt werden, wird ebenfalls in den
Normalmodus umgeschaltet. Es wird dann versucht,
eine gesteuerte Schaltung im Normalmodus (PSD02)
auszuführen. Hierzu ist die Verzögerungszeit für
gespeichertes Einkommando zu berücksichtigen.
Die KU-Zeit beginnt mit dem Erkennen einer AUS-
Schaltung über die Hilfsschalterkontakte!
☞ Hinweis
Wird kein Kommando erkannt, wird in den
Normalmodus umgeschaltet.
Die maximale KU-Zeit muss größer als die
Totzeit sein.
129
6 Menu - Menü
6.8.6.3.3.1 Rekening houden met nuldoorgangen
van de primaire spanning na afloop van
snelle herinschakelingstijd
Wanneer deze functie is geactiveerd (keuzevakje
aangevinkt), wordt na afloop van de maximale snelle
herinschakelingstijd en een herkend
inschakelcommando niet naar de normale modus
geschakeld.
Er wordt dan een geregelde schakeling uitgevoerd met
de primaire netparameters. De leidingssignalen worden
op 0 gezet.
Wanneer de functie gedeactiveerd is, wordt de
annuleringstijd afgewacht en naar de normale modus
geschakeld.
☞ Tip
Wanneer deze functie geactiveerd is, wordt
met de netparameters geschakeld. De
annuleringstijd moet ruim genoeg worden
gekozen.
6.8.6.3.4 Annuleringstijd [ms]
De annuleringstijd begint met het herkennen van een
uitschakeling via de hulpschakelaarcontacten.
Met schakelmomenten die in de Prony-modus zijn
berekend en die na de annuleringstijd liggen, wordt
geen rekening gehouden.
Na afloop van de annuleringstijd wordt altijd naar de
normale modus geschakeld. Een daar opgeslagen
inschakelcommando kan een geregelde inschakeling
uitvoeren.
☞ Tip
De annuleringstijd moet langer zijn dan de
maximale snelle herinschakelingstijd.
Deze moet zo groot worden gekozen dat er
nog schakelhandelingen met de
netparameters mogelijk zijn na afloop van de
maximale snelle herinschakelingstijd.
130
6.8.6.3.3.1 Nulldurchgänge der Primärspannung
nach Ablauf von KU berücksichtigen
Ist die Funktion aktiviert (Kontrollkästchen markiert),
wird nach Ablauf der KU-Zeit-max. und einem erkann-
ten Einschaltkommando, nicht in den Normalmodus
umgeschaltet.
Es wird dann mit den primären Netzparametern eine
gesteuerte Schaltung durchgeführt. Die Leitungssig-
nale werden auf 0 gesetzt.
Ist die Funktion deaktiviert, wird auf die Abbruchzeit
gewartet und in den Normalmodus umgeschaltet.
☞ Hinweis
Ist diese Funktion aktiviert, wird mit den Netz-
parametern geschaltet. Die Abbruchzeit sollte
entsprechend groß gewählt werden.
6.8.6.3.4 Abbruchzeit [ms]
Die Abbruchzeit startet mit dem Erkennen einer Aus-
schaltung über die Hilfsschalterkontakte.
Schaltzeitpunkte die im Prony-Modus berechneten
wurden, und nach der Abbruchzeit liegen werden nicht
berücksichtigt.
Nach Ablauf der Abbruchzeit wird auf jeden Fall in den
Normalmodus umgeschaltet. Ein dort gespeichertes
Einschaltkommando kann eine gesteuerte Einschal-
tung durchführen.
☞ Hinweis
Die Abbruchzeit muss größer sein als die ma-
ximale KU-Zeit.
Sie sollte so groß gewählt werden, dass noch
Schalthandlungen nach Ablauf der KU-Zeit-
max. mit den Netzparametern möglich sind.
927 01186 510 C
 6 Menu - Menü

6.8.6.4 Algemeen 6.8.6.4 Allgemein

1008154a

Afbeelding Algemeen Bild 69 Allgemein

69

6.8.6.4.1 Virtuele signalen weergeven 6.8.6.4.1 Zeige virtuelle Signale

Berekende schakelaarspanning en netspanningen
worden in het oscillogram weergegeven. Daarbij
worden de bij Up niet gemeten netsignalen volgens het
ingestelde fase-aansluitschema berekend.
Berechnete Schalterspannung und Netzspannungen
werden im Oszillogramm angezeigt. Dabei werden die
an Up nicht gemessenen Netzsignale entsprechend
dem eingestellten Phasen-Anschlußschema berech-
net.

6.8.6.4.2 Vertragingstijd voor opgeslagen aan-
commando
Wanneer de schakelpunten buiten de annuleringstijd
liggen, wordt naar de normale modus geschakeld.
De vertragingstijd is nodig om de normale modus
(PSD02) opnieuw te synchroniseren.
6.8.6.4.2 Verzögerungszeit für gespeichertes Ein-
kommando
Liegen die Schaltpunkte ausserhalb der Abbruchzeit,
wird in den Normalmodus umgeschaltet.
Die Verzögerungszeit ist notwendig, um den Normalm-
odus (PSD02) neu zu synchronisieren.

Een tijd van 200 ms is aan te bevelen. Empfohlen wird hier eine Zeit von 200ms.

927 01186 510 C 131

6 Menu - Menü

6.8.6.4.3 Min. amplitude van Upmax.
Wanneer en snel afnemende leidingspanning tot onder
de intern vastgelegde drempelwaarde daalt, wordt
synchroon aan de nuldoorgangen van de netspanning
geschakeld.
De drempelwaarde wordt ingesteld in % van Usmax.
(netspanning).
6.8.6.4.3 Min. Amplitude von Upmax.
Wenn eine schnell abklingende Leitungsspannung
unter den intern festgelegten Schwellwert fällt, wird
synchron zu den Nulldurchgängen der Netzspannung
geschaltet.
Der Schwellwert wird in % von Usmax. (Netzspannung)
eingestellt.

Een waarde van 10% is hier aan te bevelen. Empfohlen wird hier ein Wert von 10%.

6.8.6.4.4 Tijdsvenster voor geldige 6.8.6.4.4 Zeitfenster für gültige Schaltpunkte

schakelpunten
Binne dit tijdsvenster worden de Innerhalb dieses Zeitfensters werden die Schaltpunkt-
schakelpuntcombinaties voor alle schakelbare polen kombinationen für alle schaltbaren Pole ermittelt.
bepaald.
Het tijdsvenster is een glijdend venster en bepaalt alle Das Zeitfenster ist ein gleitendes Fenster, und ermittelt
geldige schakelcombinaties binnen de berekende alle gültigen Schaltkombinationen innerhalb des
toekomstige periode van 300 ms. berechneten zukünftigen Zeitraums von 300ms.

6.8.6.4.5 Tijdsvenster voor bepalen van Umax 6.8.6.4.5 Zeitfenster für Umax Bestimmung
De inschakelspanning Umax wordt bepaald in de Die Einschaltspannung Umax, wird im Zeitraum [tein -
periode [tintijdsvenster+1ms. Een waarde van 1 ms is Zeitfenster]+1ms bestimmt. Empfohlen wird hier ein
hier aan te bevelen. Wert von 1ms.

6.8.6.4.6 Min. amplitude als bandbreedte voor
geldige nuldoorgangen gebruiken
Wanneer het keuzevakje is aangevinkt, worden alle
momenten die zich binnen de door min. amplitude (zie
6.8.6.4.3 Min. amplitude van Upmax.) bepaalde
bandbreedte bevinden, als mogelijke nuldoorgangen
beschouwd.
6.8.6.4.6 Min. Amplitude als Bandweite für gültige
Nulldurchgänge verwenden
Ist die Kontrollbox aktiviert, werden alle Zeitpunkte als
potenzielle Nulldurchgänge bewertet, die sich innerhalb
der durch min. Amplitude (vgl. 6.8.6.4.3 Min. Amplitude
von Upmax.) bestimmten Bandbreite befinden.

6.8.6.4.7 Ontlaadtijdconstante T [s] 6.8.6.4.7 Entladezeitkonstante T [s]

Geeft de ontlaadtijdconstante (r*c) van de
ongecompenseerde leiding aan. Wanneer bij gebruik
van capacitieve spanningsdelers een DC-niveau op de
leiding wordt herkend, wordt aan de hand van de
ontlaadtijdconstante de toekomstige berekende
spanning gecorrigeerd.
Gibt die Entladezeitkonstante (r*c) der unkompensier-
ten Leitung an. Wird bei Verwendung von kapazitiven
Spannungsteilern ein DC-Pegel auf der Leitung
erkannt, wird entsprechend der Entladezeitkonstante
die zukünftige berechnete Spannung korrigiert.

6.8.6.4.8 Post-trigger-waarde in [%] van 120 ms 6.8.6.4.8 Post Triggerwert in [%] von 120ms
Deze waarde bepaalt hoe lang na de Dieser Wert bestimmt , wie lange nach dem Schalter-
schakelgebeurtenis de signaalgegevens van de eignis die Signaldaten der Leitungsspannungen für die
leidingspanningen voor de DC-analyse worden DC-Bewertung aufgezeichnet werden.
geregistreerd.

132 927 01186 510 C